De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 11 december pagina 7

11 december 1920 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

n Dec. '20. No. 2268 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Teekening voor ,,de Amsterdammer" van George van Raemdonck SCHILDERKUNST-KRONIEK NIEUWE AANWINSTEN ETC. IN HET HAAOSCHE GEMEENTEMUSEUM (PANORAMA MESDAG) (?Wanneer we deze aanwinsten met zorg en zekerheid nagaan, dan kunnen we zeggen, dat zef bewijzen z'Jn van den goeden wil der museumdirectiefom ook moderne werken op te nemen in de verzamelingen van de stad. Dat is iets. Het is niet meer dan behoort te geschieden ; het geschiedde overal, langen tijd achter elkaar, te weinig. Dat het nood zakelijke.zoo lang niet geschiedde, ontstond door de te groote waardeering derge xamineerdenf (kunsthistorici) als leiders van musea. Deze waardeering is iets aan het slinken. Een onophoudelijke bataille tegen deze overschat ting heeft geholpen, en heeft de belachelijke hooghartigheid der heeren historici, geschokt; ze zijn schrikkerig geworden, doen hun angstige best, en ze durven niet meer stout de bewe ring handhaven, dat hun bul hun het recht geeft te beweren, dat zij kritici zijn, schelders van goed en kwaad in de schilderkunst etc. De voortdurende aanval op hun beleid heeft hen tot hun juiste plaats teruggedrongen. Nog niet geheel-en-al, maar dat komt wel. Scherp toezicht blijft noodig; ze spelen te gemakkelijk anders met land's of stedelijke gelden ; ze geven voor groote sommen ons te weinig in plaats daarvan. De goede wil der Haagsche directie blijkt dus te prijzen. Goede wil alleen is niet voldoen de ; een gedurig zuiver werkende kritiek, een werkelijk aanzicht is bovenal noodig. En wat bewijzen in deze de nieuwe aanwinsten der verzameling? Wel bewijzen ze, dat de directie een goed oor heeft en met aandacht nagaat vanwaar de wind komt en vanwaar de wind waait, maar ze bewijzen tevens, dat de kritiek der museum-directie niet van den al lereersten rang is. Misschien zal sommigen dit verwonderen ; mij was het lang al bekend Ik heb het duidelijk gezien, toen ik de heeren voor schilderijen zag manoeuvreeren ; er was ongewisheid in hun houding daar tegenover, niet de ongewisheid van een overscherpe waardeering, maar de ongewisheid, die ont stond uit een gebrek aan gemeenzaamheid met de werkelijke elementen der schilderkunst. En dat is nooit te verhelpen ; werklijk weten (d.i. voelen) doen ze niet.... Maar wat kochten ze aan? Van allerlei. Van Ka'the Kollwitz laten ze n goed werk zien, een vrouwekop, maar niet de moeder met het doode kind, niet de zeldzame moeder met den glimlach, niet de wachtende. Van Wittenberg zie ik de roze kakatoe, een Hoytemaachtig gegeven, maar niet zoo mannelijk neer gezet. Het drukje van Mankes stoel" is subtiel, 't eene portret noodig, maar er zijn andere dingen zeker evenzeer noodig. Nijland's boei geeft watergeweld en de kracht van een zee-stroom ; de spitter, zaaier en maa'.er van Willem van Konijnenburg is een afficheteekening (ontwerp) dat dezen verfijnden teeke naar niet sterk genoeg geeft. (In den kunst handel ziet ge stouter gemodelleerde fi guren) Thorn Prikker's groote teekening is een juiste aankoop ; als document, niet als belangrijkheid, kunnen de andere gelden. 't Zelfde geldt bij Toorop, bij Oyens. Eekman is eenvoudig vertegenwoordigd, Bieling voor dit oogenblik karakteristiek, Gullbranson goed; Mevrouw Coples ongeveer dat. Le Fauconniers' bloemen zijn sterk van praal, Wiegman kon veel sterker te zien zijn ge geven (waar bleef werk van den anderen broeder?) Henricus phantastische stad is een vondst, meer dan zijn drie kruisen .. Hiermee is ongeveer aangeduid van welke waarde de nieuwe aankoopen zijn ; tege lijkertijd heb ik mijne meening neergeschreven omtrent de leiding : eer een goed oor, dan een zeer zuiver oog.... MIEK JANSSEN, ' BIJ D'AUDRETSCH. Natuurlijk is dit werk in het moderne gamma; het is een serie rose-kleuren. Het portret van Toorop is te zwak van vorm en om de oogen zeker niet juist; lente (17) is als kleur te vermelden, Vaas met witte rozen (19) als vulling; te noteeren zijn dan nog de Boerebloemen (24) Bij WAURECHT, DEN HAAGDe beeldjes van Elsa Koveshazi?Kalmar hebben gratie en spanning in die gratie (het zijn studies van houdingen vóór en na een geprononceerde beweging) ze zijn de tegen stelling tot het zwaaroer, koppig-volgehouden werk van Eekman, dat symbolisch is, analoog hier en daar met Belgisch werk, dan weer met Toorop's vroegere periode. Toch zit er hier een eigen persoonlijkheid achter en eene, die zich, niet onpassend aan haar wezen zou kunnen uiten in een wandversiering van ,,sectie!en", tegels versierd met ingegrift figuur. Ze zou dan echter alle zorg te besteden hebben aan het rhythme PICASSO, SCHELFHOUT, ESSERS IN HET STEDELIJK MUSEUM TE AMSTERDAM. Schelfhout : zijn beste werken (4, 36, 54; 29, 34, 43, 44, 49, 71, 72, 93, 94, 96) vertoonen hem opnieuw, zooals ik hem altijd geweten heb ; met meer smaak dan volle kracht; verfijnd en goed van aannemen meer dan een groote persoonlijkheid; in het werkelijk-kleurige ongewis, in het werk sober van kleuren meer zeker, en meer naar zijn eigen aard, dan elders. Het werk uit Corsica, nu in het stedelijk museum, doet hem niet anders zien. En er is iets te constateeren in deze landschappen meer dan in zijn figuren. De achtergronden van oud-Duitsch werk, van vroege duitsche graveurs komen iemand in de herinnering; niet alleen bij de drogenaalden gebeurt dit, maar ook in de teekeningen. Natuurlijk missen ze de oud-duitsche stel ligheid en naïeve overtuigdheid natuurlijk is de lijn niet zoo nadrukkelijk, en komt bij Schelfhout de romantische kleur (groen-bruinblauw-rood is de serie) als een schemering heen over die lijnen. Er is nog meer invloed te erkennen ; de zoo geheeten stoutmoedig heid, waarmee een groote tak van een boom op het eerste plan zijn slingerende S vertoont, is te bekend uit anderlandsch werk, dan dat ik die hier een naam zou hebben te geven.... De droge-naalden zijn forscher dan de landschappen van trek. Dat spreekt van zelf. Het materiaal dwingt. Als goede noem ik : de muziek (71), den Wijsgeer (72), verder (93) Herder, (94) Corsicaansche vrouw, Bastia (96) en een ex-libris (90). P. PICASSO De etsen van Picasso hebben als rste llllllllllllllllllllmlllflllllllllllllllll Illlll Illlllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllll N. V. HETHOFSTADTOONEEL: De Pelikaan door A u g. S t r i nd berg. Dit seizoen staat in het teeken der ont aarde moeder: Klytaimestra, de Pelikaan en, aan den derden mijlpaal, de moeder in de Over-Amstelstraat. Plus que c,a change.... De parallel tusschen Electra en Strindberg's drama, die, voor zoover het de moeders be treft, vrijwel door te trekken zou zijn, bewijst intusschen niet slechts de onvermurwbaar heid van het menschelijk lot, zij bevestigt bovenal de, voor mijn gevoelen nog nauwe lijks gepeilde diepte en breedte van den modernen dichter, welke, na Sophokles, aan de bloedwraak, die plicht en verzoening is, reuzegestalte gaf. Ook hier een moord, een zedelijke sluipmoord, Es giebt viele Arten zu morden," op den man en vader door een wulpsche vrouw met bijstand van haar min naar, ook hier twee offers der vergelding, een jongen en een meisje, die het onbewust en derhalve ongeneeslijk kwaad moeten uit roeien ó*m de rondwarende ziel van den doode rust te schenken, de menschheid te verlossen. Wanneer het stuk begint luidt de doodsklok over de weduwe, wier ongebreidelde instincten dood en verderf brachten over het gezin, en in de stem der oude dienstbode, de eerste die zich tegen haar keert, weerklinkt ze, onwrik baar gelijk het noodlot zelf, en geeft den toon aan voor het geheele werk. Zij roept de schim van den overledene op, van wien ons het is de zwakheid in dit machtig werk slechts een vaag-omlijnd beeld van een nobel, echter door slaafschen hartstocht aan zijn vrouw geketend man voor oogen wordt gesteld een verstandig man, die dikwijls domme dingen deed," en met dit al niet in staat bleek het betere in deze vrouw te wekken, en werpt haar in haar hoedanigheid van moeder haar eigen vuil van jaren voor de voeten. Van het huishoudgeld hield ze achter, man en kinderen zette ze surrogaat voor, en het geld voor brandstof verbraste ze met haar jongen minnaar, wiens schulden ze betaalde om hem aan zich te binden. Voor elk redelijk beroep op haar naasten plicht stopte ze de van wals-melodieën tuitende ooren dicht, suggestieve zelfbegoocheiing is haar een wapen en een schild. En nadat de meid heeft uitgesproken, komt de schoonzoon, haar mede plichtige minnaar, aan wien zij haar arme tierig dochtertje koppelde om hem in de fami lie te houden, en deze spreekt tot haar als dief tot diefjesmaat, doch nut het gezag van den heler, die zich altijd nog een graad minder schuldig weet dan de steler. Dan, in dit zelfde bedrijf al nauwer wordt de strop aangehaald vindt haar eigen zoon, in wiens ongelukkig lichaam een ontijdig gerijpte, smartelijk bevattende geest kermt, een brief waarin de zwakke vader de geheime leed bekentenis van zijn leven, als een erfenis van schande aan zijn zoon opdraagt. Dank zij dien brief gaan ook de oogen der dochter welke, trouw aan haar sexe, liever leed dan haar moeder af te vallen, zóó wijd open, dat zij ze niet meer dicht drukken kan. Een vuilnisbelt gelijk, hoopt zich de eindelijk op standige, troostelooze herinnering op om de in walspas trippelende voeten der vrouw en haat en wraak schoppen erin tot de kamer als van walgelijken walm vol staat. En dan blijft aan den bleeken modernen Orestes de heilige taak, de daad. Hij grijpt de lont en steekt het gansene rotte nest in brand. Als een gejaagde rat springt de vrouw, in haar misdadige onbewustheid nog niet waard den marteldood op den brandstapel van haar leven te sterven, het venster uit. En dan is de vader gewroken en de bevrij ding daar. Vrij tegenover leven en dood staan de kinderen en warmen zich voor het eerst van hun leven wannen ze zich -- aan de naderende vlammen. Hand in hand be klimmen zij den brandstapel, de beide marte laren van het goede, in wie de levenskiemen werden verstikt. Alleen nog de schaarsche betere herinnering.... aan een paar vacantiedagen, aan een boottochtje met vader n moeder, aan Kerstmis, den avond waarop ze voor n enkele maal hun genoegen mochten eten. zweeft hen langs den gelouterden geest. \vaarophetboos verleden geen vat meer- heeft. bekoring de uiterste verfijning van een ijl, levend, lijnenspel. Ze werken daardoor ten eerste en zijn feitelijk daarmee alleen gemaakt. (zie 97, 100, 104, 108, 109). Het werk vertoont nu en dan overeenkomsten met Redon (104) en met anderen. Het is niet altijd voldoende als bouw verantwoord maar het werk leeft; het leeft in zijn rankheid, kracht, in zijn ijlheid van lijn een stelligheid, die in de opgegeven werken treft. Daardoor is mij de zekerheid gerezen, dat ze blijvender genot geven kunnen dan schijnbaar meer belangrijke werken.... B. ESSERS. De vruchtbaarheid der zee," een aquarel van Essers, heeft menig detail dat de aandacht wekt ; hij heeft in de oogen der centrale fi guur het eigenaardig glanzen, dat Karel de Néree oneindig veel krachtiger kon doen le ven, maar zij is als kleurgeheel niet te aan vaarden. Evenmin is de ets het mysterie van den Dood" een uiting, die dezen eigenaardigen en te waardeeren snijder-in-hout rechtmatigen roem kan brengen. Zeker staat hij voor mij met zijn archaiseerende houtsnee, waar de vormen nu en dan met een grooten zwaai vol leven gegeven zijn, en de strakke figuren voor het gevoel mogelijk blij ken, en blijven.... P L A S S C H A E R T Herman Hana, geschetst inzijnbeteekenis als schakel naar een nieuwen tijd, door VICTOR E. VAN VRIESLAND. Uitg. Mij. ,,de Waelburgh, Blaricum. Wie het zoover brengt dat bij zijn leven een standbeeld voor hem opgericht, of een boek over hem geschreven wordt, moet on getwijfeld een merkwaardig man zijn. Dat is de heer Hana dan ook, maar de heer Victor E. van Vriesland, dunkt mij, ziet minder. Want inenschen, die Hana goed kennen, en van dit boekje hoorden, zeiden j dadelijk: kijk, zoo heeft hij dan iemand ge vonden." Hij heeft zijn profeet gevonden, die zegt: Zelden werd een kunstenaar ge zien, door wien een zoo groote wezenseenheid beleefd en beseft werd, tusschen natuur en eigen geest, als bij hem." En: Op een en dezelfde gezonde levenskrachtige eenheid ont stonden de zoo verscheiden werkzaamheden en werken van den meester. Waar werd ooit iemand gevonden, die zoo zonder moeite in al zijn werk zich trouw bleef." Een sceptische geest vraagt zich, a!s hij zoo iets verneemt van iemand, die noch Rembrandt, noch Shakespeare, noch Beet hoven, noch Dostojewski heet, misschien at', of het, om een volksuitdrukking te bezigen, niet een beetje minder kan? Het kan, dunkt mij, als ik in een der vele noten een der woordenspelen" lees, waar over de schrijver van dit boekje zoo hoog opgeeft, met toestemming van den dichter overgenomen. Het is een spel met het woord hier" tusschen de h en de r worden ver schillende andere klinkers geplaatst, tot op het laatst, als climax, het platte maar goedHollandsch woord, dat men thans gemakkelijk raden zal, wordt gevormd. Ik vind het nogal gezocht, en niet erg geestig. Het kan dus inderdaad, wat mij betreft, een beetje minder. Maar dat neemt niet weg dat Hana, de uitvinder van de stempelmachine, de mede-uitvinder van het gegoten huis, en de maker van de kristallisaties, de schrijver van knappe stukken over kunst nijverheid en de leeraar, een merkwaardig en verdienstelijk man is, en zijn monograaf, van Vriesland, die zeer belezen en zeer welsprekend blijkt, evenzeer. In het hoofdstuk kristallisaties" verdedigt de laatste bijvoorbeeld het toeval" in de kunst. Bij Hana is het toeval juist altijd door de techniek bepaald, zegt de schrijver, en men kan het met hem eens zijn dat het toeval dan geen toeval meer is. Het eenige argument, dat overblijft, tegen de scheikundigartistieke proeven die Hana kristallisaties noemt, is dan ook, dat er niets tegen,' en heel veel vóór is, de schoonheid langs meer gebruikelijken weg te bereiken als men het kan. Alles wat Hanna doet, wordt door den schrijver ietwat geheimzinnig aangeduid, als niet op de gewone manier gedaan, doch het komt er toch ten slofte maar op aan, wat bereikt wordt. Daarom is ook de philippica, door beiden gehouden tegen de lijn, en soms geestig ingekleed, niet overtuigend. Dat teekenen omtrekken-trekkcrij zon zijn, en de omtrek, een zich om den tuin laten leiden," is gemakkelijk woordenspel." Eerder kan men Hana bijvallen, als hij het ontwerpen op papier met lijnen voor allerlei verschillende technieken, vanfverschillende materialen in verschillende stof, uit den booze acht,, maar ook deze veroordeeling heeft toch slechts theoretische waarde, omdat immers op deze . wijze prachtige dingen zijn gemaakt en nog altijd worden gemaakt en wij nu eenmaal de traditie, en de aangeboren vingervaardigheid van den inlander, die misschien buiten een ontwerp op papier kan, missen. Daarentegen kan Hana's verstelbaar stempelornament, komt de machine in verkeerde handen, tot veel leelijks leiden, want de voorwaarde voor het maken van iets moois is ook hier, dat een kunstenaar ze hanteert, en wie waarborgt ons dat dit het geval zal blijven? Hana heeft, als woordvoerder voor de her leving der kleine kunsten, als beschrijver van de kunst van Oostersche volken en wat dies meer zij, zeer mooie, gevoelige dingen gezegd, en als dat aanleiding is om hen een mono grafie te wijden, a la bonne heure! Eenigszins tot onze verbazing zien* wij'in een ander hoofdstuk dat Hana, voorstander van de (overigens onafwendbare) machinalisatie der kunst, met de hand portretten en bloemstukken teekent en schildert, al is het dan-ook (natuurlijk) op eenf geheel eigen manier. Dit beeld van den nieuwen mensch die bezig is geboren te worden" is dus geluk kig nog niet geheel wars van een zoo ouderwetsche wijze van zich te uiten! Aan de gaaf heid van zijn figuur als kunst-revolutionnair doet dit overigens wel weer iets af. i- In de hoofdstukken over den bouw der in beton gegoten woningen, waarvan ten slotte niets gekomen is (alsnog), wordt Berlage veelvuldig aangehaald, en het pleidooi voor de onafwendbare mechanisatie, speciaal van de architectuur, gekruid met schoone beloften van gebouwen, die ons zullen openbaren wat zelfs de kathedralen, hoe grootsch zij ook zijn, missen. De woningnood wordt er niet door opgeheven. Over het geheel schijnt het mij dat Hana, bij veel dat belangrijk is en vruchtdragend kon zijn, en bij die geestdrift welke op Victor E. van Vriesland oversloeg en die ook voor anderen iets moeilijk weerstaanbaars heeft, toch al te veel aan techniek, stof, materiaal en vorm denkt, en een beetje te weinig aan den inhoud. Met andere woorden dat hij een zeer uitgesproken type is van een bepaald soort van kunstnijveren, aan wie wij veel te danken hebben, maar voor wie wij toch moe ten oppassen. Het bewijs voor deze onder stelling vind ik in het feit dat hier in dit ge heele boekje, waarin op zoo bekwame manier getracht wordt onder woorden te brengen wat eigenlijk slechts door de daad kan spreken, van eenig meer geestelijk, meer innerlijk streven zelfs niet wordt gerept. C-O K N F. L l S V E T II VANDEWEEK HETBOEK DE MM KtMANITJI door KARL UJKLLERUP ^ ? & 2e*herziene druk Dit werk werd bekroond met den Nobel prijs voor Letterkunde ia 1917 Uit het Deensch vertaald door Jhr. L. OP TEN NOOKT Prijs ing. f 8.90 ? 6eb. f 5 25 fliN PERSOORDEEL :" .... Dit merkwaardige gesprek is een der j iweeltjes van dit aan schatten zo. rij ke boek. Onze taal is weder een beeld van blijvende waarderijker. M.W.M.' Uitgave van Van Holkema & Warendorf, Amsterdan. Il iniMlillmiiit" Het aldagelijksche noodlot", het is uitgeleden, de goden zijn verzoend, zij zullen de kinderen tot zich nemen. Er is misschien geen stelling in dit werk, die niet aanvechtbaar blijkt en de intrigue met den, in een kachel die niet brandt, vernietigden en teruggevonden brief, is van een den reus kenmerkende, aan doenlijke hulpeloosheid. Doch onaantastbaar is de geest, die deze dingen, inenschen en meube len, beheerscht, de fanatieke wil ten beste. Met zulk een kracht hechtte zicli Strindberg's mystiek aan de macht van goed en kwaad, dat hij geloofde in Droomspel" is het een omslagdoek welke de tranen opzuigt der arme korisien die schreiden aan de borst der oude portierster, - ook de ziel der voor werpen zou worden bezoedeld of geadeld al naar het gehalte en de omstandigheden van den bezitter. Daarom mag in dit vervloekt paleis van Agamemnon, een gehuurde tage, waar de schommelstoel spookt en de roode divan, waarop de vader den adem uitblies, staat als een bloedende baar, geen stuk ge spaard blijven, wil het zoenoffer volkomen zijn. Het uiterste wilde Strindberg, en tot het schier barbaarsche kon hij gaan, zonder twijfel te wekken aan den adel zijner bedoe lingen. De tegenstelling schept hij, opdat ze ons bewustzijn versterke voor de betere keer zijde, en al maar onttakelend, stijgt hij tot de kinderlijk .vrome regionen, waar eensklaps de bedoeling uitbloeit in een zuiver, diep aandoenlijk symbool. Nu begint de zomervacantie," ijlt de stervende knaap, het tooverwoord onzer kin derjaren, het eenige dat hem in het oogenblik der verlossing een denkbeeld kan geven van de Elyzeesche velden, ginds achter den gouden vuurgloed. ... Deze moeder", bijgenaamd de Pelikaan," die in haar doortrapte oppervlakkigheid zichzelve wijs kan maken - huiveringwekkend van geheime waarachtigheid is dit werk dat zij haarhartebloed gaf voor haar gezin niet beter of slechter was dan andere moeders", is een wangedrocht, het complex van alle ongecorrigeerde vrouwelijke affecten en geraffineerdheden, doch het is geenszins de bedoeling dat we deze vrouw als n mensch /.uilen aanvaarden. Wij hebben slechts te erkennen dat wat zij bedrijft, in zekere mate, in der-daad of in de gedachte, bedreven wordt door tal van vrouwen, moeders, niet beter of slechter dan zij oorspronkelijk was, en dat zij dit doen half-bewust, instinctmatig, als tot handhaving harer levensgretige persoonlijk heid, en met geen geweld soms uit de/en anrr/.aligen roes wakker te schudden zijn. Eén macht, de volkomen liefde, had de/-e slechte peiikaan" kunnen doen ontwaken. Noch haar man, die haar slaaf was, noch haar minnaar die haar beheerschte door hartstocht allén, was het gegeven. Den derde, haar zoon, welke /.ich bedrinkt om den moed voor deze afre kening met zijn moeder te vergaren, maar wiens gelouterde geest tegelijkertijd haar ge dragingen ziet in het milde licht der humaniteit. zal het n oogenblik gelukken haar door de liefde, die onbarmhartig n genadig is, aan zichzelve te openbaren : Kan jij dan nog medelijden niet me heb ben ?" Ja, dat kan ik. Dikwijls genoeg heb ik tegen mezelf gezegd : ze is zóó slecht, dat het zonde van haar is." Ik dank je, Frederik." Doch ook deze liefde, van een zoon jegens zijn moeder, is de incomplete. Machteloos blijft ze tegenover de Vrouw." De vrouw, die zich in de dochter dreigt voort te zetten. Gerda, ze had kunnen worden gelijk haar moeder was, wijl geen uur van geluk haar beschermde, de groote ontgoocheling : die Nichtigkeit des höchsten (ilücks zu selien," ook haar deel werd. Maar het afschrikwekkend voorbeeld doet deze slaapwandelaarster ont waken en de goede dood zal zich over haar ontfermen. De liefde of de dood voor haar, die niet schipperen kunnen, voor de oer-na turen. Uit het bovenstaande kan blijken hoezeer het bij dit werk op de afmetingen aankomt. De vertooning, regie Hermann Schwab, gaf het stuk als door den omgekeerden tooneelkijker gezien, doch in dit formaat verdienste lijk. Ze had een eigen rhythme, en er was, in weerwil van twee onvoldoende bezette rollen de dochter en de dienstbode, niets dat bepaald stoorde, hetgeen bij deze moeilijke opgave al veel zegt. Een niet verpletterende, maar egaal grauwe stemming bleef bewaard tot het slot, dat, dank zij de zuivere stem van Jan van Ees (de zoon) waarlijk als een bloem naar het licht openging. Maar Strindberg vraagt een nog veel fijnere analyse niet alleen. hij eischt woordelijke verklaring der geheime teekenen, die bij de lezing van zijn werk langs onzen geest flitsen. Van vervulling" in dien zin was deze vertooning nog ver af. Waarom de naam van den vertaler onver meld gelaten ? Zulk een werk naar den eisen te vertalen is een kunstwerk. Tegen de verta lingen van Schering wordt in Duitschlaml ernstig te velde getrokken. Op het gehoor gaf ook deze Hollandsche vertaling niet meer dan den vagen buitenkant van het stuk, nergens trof een quivalent dat de diepere bedoeling openbaarde. Ook van de weinige uiterlijke middelen, die ten dienstestaan,was nauwelijks gebruik gemaakt. Deze kinderen zijn misbaksels," een t'vsiek en moreel lijden van jaren drukte zijn stempel op den stotterenden student en zijn bleeke zuster met haar kippenborst, van wie Vera Bondam een wel varende jonge dame had gemaakt. Het ietwat armelijk-sobere, dat Jan van Ees ken merkt, kwam den zoon, die aan Oswald in Ibsens' Spoken verwant is, ten goede, zijn zwaarmoedige ernst ontroerde in III doch ook deze figuur heeft krachtiger contouren en moet door uitdieping haar kubieken inhoud krijgen. Evenals hij bracht mevrouw van Domme len voor haar rol (de moeder) wat mee. In het bijzonder haar overgangen van dierlijke angst in heupwiegelende ongcnaakbaarheid heb ik gewaardeerd. Ook aan dit spel schoten echter geen vleugelen, mevrouw van Domme len bleef n slechte vrouw j in plaats van duizend slechte vrouwen in n. Terwijl Piet Bron, alweer aannemelijk als de schoonzoon, geen denkbeeld gaf van de vervaarlijke man nelijke plocrtigheid welke hij vertegenwoor digde. Het visioen eruit spelen ! Doch ook al blijft het bij de concrete schets, een gezelschapdat zich aangordt voor de opvoering van een Strindberg-vverk heeft recht op ieder's erken telijkheid. T o'i' N A E F F DEN MAAG] WARMOND' [PAOOX HOUTBOUW [KANTOOG POEDE»* ..DEN MAAG - TEL.INTycn.25602561 LtVERT DC/VEPLANCD INZtEB KORTEN TJD ALLE HOUTCONyTRUCTIE^ ALX LANDHUIZEN yCHOOLCEBOUWEN JACHTHUIZEN ZIEKENHUIZEN INLICHTINGEN OPAAMVPAAC

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl