Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
18 Dec. '20, -- No. 2269
TT I T HET
"V"-A.ILT
SSQLRNCHE
C l C R « ETTES
lumii'iitimiiiiiiiimiMiiriiiiiniiiiimm
RUIZE-RJJMEN
VOLK EN REGEERING
Daar's geen minister
Die iets verklaart!
In raadslen wandlen
Wij hier op aard.
Interpellaties?
't Blijkt altoos weer:
Wij weten weinig
Te weinig, heer!
De O n c s t e t.
DE BURGER
O, Etfeellentie zij 't in 't kort
Vertel ons zoo nu en dan
Wat over ons bekokstoofd wordt,
Wij....
DE MINISTER
't Gaat je geen bl. an!
DE BURGER
Hoe zat die zaak met Servië?
Verklaar eens wat, als het kan!
Het ligt nu wel wat ver, zie je,
Maar
DE MINISTER
't Gaat je geen bl. an!
DE BURGER
Waar hebt g' ons toe verplicht omtrent
d' Ex-prins en d' ouden mnn?
Het fijne is geen mensch bekend
Toch....
DE MINISTER
't Gaat je geen bl. an !
DE BURGER
Het kolenleveringsverdrag,
Daar hoor je weer niets meer van,
Hoe zit dat nu, als ik vragen mag?
Toe....
DE MINISTER
't Gaat je geen bl. an ! .
DE BURGER
Tubautia" nooit meer van gehoord !
Wat is u er mee van p'an ?
Nunc-aut-nunquam"? ,,Zand-grint", enz.
Wat
DE MIN is u:K
't Gaat je geen bl. an!
C M .\ R i v A R i u >
iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiimiimii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiii
CHAR/VAR1A
De wonderen der natuur
Het land wordt geregeerd door een
groothertog, thans groothertogin."
(Leeuw. Ct.)
Op de glibberige pailen
De gezantenraad heeft een nieuwen
stap te Belgrado onder de oogen
gezien." (Vol!;)
Ik zou mij niet verantwoord ach
ten, indien ik daar niet met klem op
wees."
( Vcrsl. Hbl. Rede Pro/. Honing)
Veie menschen schijnen strenge
waarheidsliefde 'ils een sombere oase
te beschouwen, die wel in de middel
eeuwen thuis hoort, maar niet past in
de aera der luierstoelen."
(Förster. Levens wandel)
De .. e-mode
Deze gewoonte is stellig een ver
keerde," (N.K.C.)
De afscheidsvoorstelling is een suc
cesvolle geweest." (O.H.C.)
Wij achten de keuze van dit blij
spel een gelukkige." (N.R.C.)
De verhouding tusschen den ge
leerde en den kunstenaar moest een
gunstige zijn." (Hbl.)
,,De daar ontvangen indruk was
een diep treurige." (Wbl.v.li. Recht)
Wij plaatsen het volgende, ouder aanbie
ding van onze verontschuldiging:
Het Bestuur van het iu Augustus
1921 te Roermond te houden
geitencongres is als volgt samengesteld:
Prof. L. Broekema te Wageningen,
E. J. Dommerhold,
rijksveeteeltconsulent te Hengelo, enz." (N.Landb.Wbd.)
Zeer natuurlijk
Gorkum in duister. Gisteren was
er gedurende 24 uren weer geen stroom
zoodat een paar weekbladen het licht
niet konden zien." (O,n.)
Deze cellist etheriseert de muzikale
idee en brengt, in minder dan een
zucht, het schijnbaar vervlogene, als
't ware, in 't tastbare." (Avon/lp.)
Als zijn spel maar half zoo mooi was als
deze zin, dan is 't al prima-prima geweest.
Hofleverancier - Amsterdam
Ulf EKTIU1 N ?:? «ILLiHSPARIWEK 9
TEL Noi TO4O-1881 - TEL H» 1793 Zuid
KOUDE EN WAPMP SCHOTELS
H. schijnt de gewoonte te hebben
zich altijd tegen te schrijven. Ook
nu weer." (Opwaartsj
Wij wanhopen aan H.'s beterschap.
Ik meen tusschen de regels door
te lezen, dat de heer O. meent dat
ook ik meen...." (Ons Hla</ /
Is 't nou uit ?!
l-'legma
,,0p een officier werden drie schoten
gelost, waarna hij werd afgemaakt met
slagen met een zwaren hamer, terwijl
hij de krant zat te lezen." fN.v.d.n')
TAALOEFENINOEN VOOR m: JEUGD
1. Uit welke taal i* liet volgende xleclit
vertaald ?
Ik heb me levendig hiertegen moe
ten verheffen." (A'.fr.C.)
Spreker vraagt niet beter dan
periodiek lawaai te maken." (id.)
Uit welke taal dit:
Een landbouwkundige biedt zich
aan gronden te examineeren." (Adv.
.V.W.C.)
Wij bezoeken als regel geen pre
mières." (Hbl.)
l-ln uit welke taal dit :
,.De Cook'sche bureaiix." (Cuujh'nn)
,. Kapitaalverscliuiviug in Dchu
land." (N.v.d.D)
..Heeft u den zwarten pion op
13 overzien Y' (H.P.)
Strandoponthoud." (Adv. Tel.)
CORRESPONDENTIE
Dame* C'. Ie H. Wij lezen uw Rijmen ge
woonlijk gaarne, maar dit was ons te plat.
Is het huis, waarop n in de laatste regels
doelt, een slecht huis V
.\ntw. Ia. Het stadhuis.
2.
AUTQPIAMO
lltllilllilllllllMIUIIIIIIIIHIIIIillilillii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii»
VERHALEN UIT EEN
STRANDPAROCHIE
door
JOHAN KONING
II. DE OUDE ZWERVER
.. L'autel est ld : Ui mei
en face....
,,La Guirlande den Dunen",
E m. Ver h a e re n.
Op. den laten herfstmiddag lag het dorp
?met het duinenland onder een purperen
hemeUcrans. Naar het midden vloeide het
purpet uit in het zachte en zuivere licht van de
najaxrszon, die haar gloed en warmte prijsge
geven had voor de onverbiddelijke, maar fiere
en sterke machten van het oude koude
winterrijk. Boven het dorp vlogen een paar blanke
meeuwen als boden van de onschuld, die daar
ergens hoog in den lichten hemel boven de
aarde huizen moest en van de zee-zij kwam de
zang der golven met den weedom van het
herfstgetij.
In'Jiet dorp, in den kom der duinen, was
het zoo rustig alsof het daar stil in zich-zelf
te fluisteren lag. De straatjes waren verlaten ;
pluimen van rook uit de lage schoorsteenen
van de kleine huisjes kropen tegen de duinen op.
De toren van de parochie-kerk sloeg vier.
Zijn spits stak maar even uit boven het hoog
ste duin van het dorp en iedere maat als de
uur-slag klonk, keek de oude Zwerver duur het
vierkane venstertje, het eenige, van zijn bouw
vallig steencn huisje, om te zien of de Hemel
om den torenspits ook anders van kleur of
teekening geworden was. Om vier uur, met
/on of storm of hagelslag of regen, ging hij
uit naar zee : dan prevelde liij op het strand,
het gezicht naar het westen gewend, een vroom
en innig avondgebed. Hij bad eigenlijk zonder
woorden, terwijl zijn vingers nerveus om zijn
stok waren saamget rokken en zijn oogen het
gebaar van den wind volgden die over de
golven joeg. Hij was een vrome ziel, die van
de zee, waaraan hij zestig levensjaren zonder
morren geschonken had, meer dan van de
kleine kerk en van het bijbelwoord verwachtte.
Aan zee voelde hij de godheid ruimer aan dan
binnen de wanden van den kleinen dorps
tempel en hij kou, al jaren laug, 't gedacht
maar niet kceren, dat hij, in een kerk of lezend
in den bijbel zijn God ontrouw werd, dien hij
iederen dag aan zee begroette. De dagen van
zijn leven in de goede, stille eenzaamheid
hadden zich aaneen gereid tot een in hun oude
grijsheid dof beslagen keten, als een veel ge
bruikte rozenkrans die door zijn levende dorre
vingers gleed, terwijl hij prevelde, in zich zelf
gekeerd, wat de zwakke herinnering van het
bijna uitgedoofde leven hem schamel over
liet.
De oude zwerver was in alle hoeken van de
wereld geweest. Hij was nu zes-en-zeventig
en als jongen-voor-de-mast van zestien had hij
zijn eerste groote reis gemaakt. De sensatie
van die weelde-weken in de wijde ruimte, waar
de zon ongebonden kou jubelen of waar de
storm oppermachtig heersenen kon, zóó dat
men aan geen mensclienmacht meer dachten
het land, waarop hij de oogen richtte, onbe
woond en mensch-verlaten waande, doorleefde
hij nu nog, 's middags, 's avonds en vaker en
lit't'fiVéi' des nachts al? over de daken en t
IKschen de huizen van de kleine parochie een
zuid-westerstorm gierde alsof hij er met
blinde oogen buit zocht om de booze zee die
hem op roof had uitgezonden, te bevredigen.
De zee was zijn moeder, zijn lief, z'n bruid,
zijn vrouw geworden. En nu hij in den avond
van zijn leven was, bleef hij wonen in de kleine
strandparochie, arm, heel arm, ofschoon hem
in een Tehuis voor ouden van dagen, meer
naar binnen, het land in, een plaatsje aange
boden was. Het was zijn intiemste, dierbaar
ste illussie van al vele jaren lang, dat hij ster
vend, den zang van de zee zou hooren.
De oude zwerver was een lastig, zeer lastig
en onhandelbaar object voor de dorpsgees
telijke, een eerbiedwaardig man die oud ge
worden was bij het licht van kaarsen en bij den
duffen geur van oude folianten. De aanwe
zigheid der zee was louter toeval voor hem en
over een invloed harer onmetelijkheid op de
eeuwige gedachte van het kerkelijk geloof had
hij nog nimmer nagedacht. Maar hij oordeelde
het zijn herderlijken plicht, den ouden zwerver
te brengen voor het kruis van Christus, zooals
hij over den vrede waakte in het hart van al de
ouden in het dorp, die op wankele kastjes of
op bestoven etagères aan den steenen wand
hier en daar in sombere hoeken van hun kleine
woon- en slaapvertrekken onder glazen stol
pen de dierbare symbolen voor goede troost en
blij-gedwongen zelf-tnkeer hadden.
Hij had de zee.
De oude geestelijke was geschrokkeu toen
de oude zwerver 't hem op een zomerdag bij
een ontmoeting op het strand zonder omhaal
had bekend.
Het was een zomerdag, die in een feest van
kleuren, in zijn laatste levensuren op den
zegenenden kus der nachtelijke schemering
had gewacht. Dewit-gloeiende zonneschijf was
weggezonken in vlammend purper, dat, waar
het in den hori/on, de m''aanraakte, door
digolven werd gedoofd tot een zacht gouden
schijnsel, bevend in de kabbeling van het
water. Toen de avond al over de duinen kwam,
vie! er nog eenmaal een nieuw schijnsel van
opkomend licht over zee. Het was of achter
purperen bergen een nieuwe dag aanbrak.
die zijn violette straling op de golven lichten
liet.
Die droegen lang na zonne-ondergaiig hè'
licht, het straalde nog aan den horizon toen
op het strand al zwarte plekken waren, waai
de nacht voorbij was gegaan.
De oude zwerver had er naar gekeken met
vochtige oogen en in dat oogenblik had de
geestelijke de hand op zijn schouder gelegd.
Toen had hij verteld wat er leefde in het diepste
binnenst van zijn hart.
Ik ben maar een mensch, had hij zijn sim
pel-uit vertelde biecht besloten, ik ben maar een
mensch die opgegeroeid is onder den grooteu
hemel, in de eenzaamheid, bij stoeiende
golven, bij lachende zonnestralen. En zelfs
als de nacht zwart was en de storm moeite
deed, het schip onder m'u voeten weg te
rukken, dan strekte ik bei m'n armen uit, m'n
borst naar voren, m'n hoofd omhoog, naar den
hemel. Dan was ik gerust en voelde ik me vei
lig. En als ik 's middags klokke vier, of 's
morgens of 's avonds als 't helder maanlicht
is, hier sta, de zee kan beluisteren en den hemel
zoo groot zie, nou, dan strek ik weer m'n beide
armen uit en dan voel ik dat de geest van de on
eindigheid ze zachtjes beroert. Dan voel ik
m'n God eu m'n Hemel, om 't zoo maar eens
te zeggen.
Ik heb de zee.
Ik kan niet met gekruiste armen mij wringen
door 't nauw portaal van de kleine dorpskerk
en naar de woorden luisteren van de uitgeko
zen preek. De zee vertelt mij veel meer van al
ile dingen van de eeuwigheid En toen
stak de oude /werver guitig een vinger naar
voren en lachte : De zee is omver dan de
kerk, ziet n. Ik blijf de zee maar liever trouw. .
De oude geestelijke had het hoofd geschud ;
hij was unt/et en ontdaan. Maar hij bleef, ook
van dien tijd at, een herderlijk oog op den
'inden /werver huilden.
Op den laten iierl'stuüddag, toen het dorp
niet liet duinenland onder een purperen
hemelkrans lag,was de oude zeeman naar het strand
gegaan om te bidden. Op weg naar huis,
overviel hem. Inum, als kreeg hij balen lood
te torschen. een plotselinge vermoeidheid ;
hij zakte ineen niet ver van /ijn oude huisje.
Toen hij cle licht-gebrokeu oogen weder open
de,lag hij in de bedstee van /ijn kleine kamertje.
Het was al avond en er brandde licht. Voor het
vierkant venstertje was 't gordijntje
vastgespcld en er kwam geen licht en geen geluid
van buiten. Naast hem zat een buurvrouw en
de geestelijke.
De oude zwerver zag toen hoe een nevel de
dingen van het leven ging omvangen. Hij voel
de 't iu /.ijn pulsen dat het einde komen ging.
Zal ik je van God spreken? vroeg de
geestelijke, zacht, maar met aandrang.
Nee, nee. weerde hij af. Hij wees naai
de deur.
Zet u die op een kiertje, wilt u, dan hoor
ik Hem.
De buurvrouw gat' hem', kommervol aan
gedaan, zijn zin.
Door de opening ruischte liet donkere lied
van de golven aan. Het kwam van over de
duinen, duur liet stil verlaten straatje, eerst
/acht, met den weedum van den herfstnacht
en eindelijk stroomden juichend de melodiën
van den onsterfelijken golfslag door de wijde
ruimte van den nacht.
Toen sloot de oude /.werver gerust en voor
de laatste maal de moede oogen toe.