De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 18 december pagina 5

18 december 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

18 Dec. 20. - No. 2269 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Frau Minna Cauer Minna Cauer Deze vrouw, die l Nov. 1. l. haar|tachtigste geboortejaar is ingetreden en bij die gelegenheid gelukwenschen, bloemen en be zoeken ontving van den Rijkspresident, het bestuur van de stad Berlijn, van de gezamen lijke leden van het parlement ui van vele tegenwoordige- en oud-ministers, die in alle liberale en vooruitstrevende bladen gehuldigd werd, heeft een zeer werkzaam en nuttig leven achter zich. Aanvankelijk was haar leven, zooals van zoovele vrouwen uit dien tijd, gewijd aan allerlei philantropischen arbeid, waarbij voor al verbetering van het ziekenhuiswezen en verheffing van het verpleegstersberoep haar grootste syrnpathie hadden. Dit nam niet weg dat zij toch ook haar deel leverde aan het soci aal-politiek leven van haar man. Deze was een groot tegenstander van den Hofpredikant Stöcker, die door zijn vergaand anti-semitisch drijven naam heeft gemaakt. Toen Stöcker in 1881 probeerde zijn anti-semitisme ook op de scholen in Berlijn in te voeren, trad de heer Cauer zeer kras daartegen op, door in zijn kwaliteit als stedelijke Schulrat" eiken onderwijzer te dreigen met ontslag, als hij zich aan aanwakke ring van Jodenhaat schuldig maakte. Een grooten strijd heeft het echtpaar Cauer toen moeten strijden tegen de tegenkanting die zij daardoor van alle kanten ondervonden, een strijd die zijn hoogtepunt bereikte toen zij eene openbare vergadering aankondigden, waarin de heer Cauer over Nathan de Wijze zou spreken. Toen echter kort voor de opening der vergadering werd bekend gemaakt dat Kroonprins Friedrich en Kroonprinses Victoria de vergadering kwamen bijwonen, trad er een ommekeer in. Dit openlijk partij-kiezen van het kroonprinselijk paar tegen dr. Stöcker en zijn drijven heeft zeer kalmeerend gewerkt. Nog in dat zelfde jaar stierf de heer Cauer, waarbij het vorstelijk echtpaar op in het oogloopende wijze zijn deelneming liet blijken. Kort daarna ontving Frau Cauer eene uitnoodiging om bij Prinses Victoria te komen en sedert dien tijd, tot aan den dood van deze vorstin, zijn beide vrouwen met elkaar in aanraking gebleven. Aan de tot standkoming van het wereldbekende groote Kinderhospitaal het Keizerin Friedrich Hospitaal" te Berlijn heeft Frau Cauer groot aandeel gehad. Maar lang heeft Minna Cauer aan dat bijna uitsluitend philantropisch werk niet mede gearbeid. Haar geest leidde haar werkkracht op andere wegen. Toen in 1888 de moderne vrouwenbeweging overal in Europa aan liet opkomen was, voelde ook zij op eens wat haar levensdoel moest worden, aan welke taak zij zich verder te wijden had. Met vier andere moedige vroi.vveii stichtte zij de vereeniging Frauenwohl," daarbij krachtig gesteund door een groep Akademisch gevormde mannen," die toonden op rechte vrienden van de strijdende vrouwen te zijn. Frau Cauer werd tot presidente der vereeniging gekozen en is dit op dit oogenblik nog. Het doel dier vereeniging is eigenlijk nooit HET BOOMKRUIPERT.1E duidelijk omschreven geweest, tenzij men het genoeg vindt dat als doel wordt opgegeven : aansporing en opheldering geven en leemten aanvullen." Deze vage beschrijving van het doel was oorzaak dat wel langzamerhand vele vrouwen van allerlei levensbeschouwing als leden toetraden, dat in tal van steden afdeelingen werden opgericht, doch dat die allen zich een geheel verschillend denkbeeld van het werk der vereeniging vormden en net zoo gauw weer afvielen als zij toegetreden waren. De verwarring van inzicht werd nog bevorderd door de woorden der Presidente op de eerste openbare vergadering gesproken, eene vergadering die zeer druk was bezocht: Nooit zullen de vrouwen ophouden vrouwen te zijn, maar zij moeten ophouden die vrouwen te zijn, die zij tot nu toe waren. Als wij onze plichten beter vervullen, dan zullen onze rechten ons gegeven worden." Heel kort nadat zij deze woorden gesproken had, voelde zij hoe onwaar zij waren. Door strijd zult gij uwe rechten krijgen," daarnaar richtte zij ook de werk wijze van de vereeniging Frauenwohl in. Daardoor verloor zij weder tal van leden, maar zij hield een flinke kern van vrouwen over, waarmede zij nu krachtig voor de ver heffing van de positie der vrouw en voor verbetering van wetten kon strijden. Want dat was toch feitelijk waarop zij aanstuurde, al was dat nooit in de reglemen ten der vereeniging onder woorden gebracht. Het eerst ging .haar staf van medewerkers door lezingen téhouden en door artikelen te publiceeren de vooruitstrevende ideeën in de vrouwenwereld propageeren en daadwer kelijk hielpen zij verschillende vakvereenigingen van vrouwen stichten. In 1893 begon de vereeniging met een eigen blad uit te komen, dat eerst heette Frauenwohl Zeitschrift für die Fraueninteressen", doch heel spoedig van naam veran derde en Die Frauenbewegung" genoemd werd, Dit blad, waarvan Minna Cauer de redactrice was en dat door zijn degelijken inhoud tot ver over de grenzen van Duitschland gelezen en gewaardeerd werd, heeft tot eind 1919 bestaan. Eerst in het begin van ditjaar heeft Minna Cauer de uitgave gestaakt, omdat haar de taak te zwaar werd en zij het blad, dat eigenlijk haar blad was, niet gaarne aan anderen wilde overgeven en daarmede misschien van richting doen veranderen. De wijze waarop de vereeniging Frauen wohl" werkte wordt wel het best daarmede gekenmerkt, dat zij reeds heel spoedig den naam kreeg van in "de Duitsche vrouwenbe wegingden uitersten linker vleugel te vormen. Het was deze vereeniging die in December 1894 voor het eerst in Duitschland een open bare vergadering uitschreef, waar gesproken zou worden over ,,De burgerplicht der vrouw." Maar toen was in Duitschland nog de wet van kracht waarbij het vrouwen verboden was deel te nemen aan vereenigingen en vergaderingen, die een politiek karakter droe gen. Met het onderwerp de burgerplicht der vrouw" waarbij natuurlijk het vrouwenkies recht besproken zou worden, werd genoemd wetsartikel overtreden, en daardoor de vrees gewekt dat de leden met den strafrechter in aanraking konden komen. Het was dan ook geen wonder dat de bevreesden op staanden voet'voor het lidmaatschap bedankten. Minna Cauer stond echter pal. Toch duurde het nog tot 1908 eer genoemde wet in Duitschland werd opgeheven en de vrouwen er in vrijheid konden vergaderen en voor hare rechten strijden. Men kan gerust zeggen dat in Duitschland in de laatste 30 jaren de vrouwenbeweging geen stap vooruit heeft gedaan, waaraan prau Cauer niet den stoot heeft gegeven of een zeer werkzaam aandeel had. Dat dan ook op l Nov. tal van vrouwen, vertegenwoordigsters van vereenigingen en oude vrienden en medewerksters haar kwamen gelukwensend! en haar dankten voor alles wat zij voor de Duitsche vrouwen heeft i'cdaan', behoeft geen verklaring. ' Zij kenschetst zich zelf in de woorden van dank' die zij gedrukt aan alle vrienden toezond, die haar op haar geboortedag bewijzen van waardeering zonden. .. Zij zegt: En als het veel is, dan zijn het 80 jaren ! En als het een vol, echt leven was, vol'moeite, zorg, arbeid, leed, en vol vreugde en geluk, rijk aan waardevolle gebeurtenissen. rijk aan indrukken, dan is het een prachtig leven gewest! Wanneer echter op den ouden da» een reeks trouwe vrienden en hoogstaande menschen zich de strijdster uit vroegercn tijd herinneren en het haar op zoo schoone en edele wijze toonen, dan mag zij, haar hootd buigend', dankend zeggen : Ook il; ben een Mensch i<eweest en dat beteekcnt Strijdster zijn," Slechts een wensen heb ik nog, moge de kring trouwe vrienden voor de paar jaren die ik nog te leven heb voor mij behouden blijven." ,\ l l l l N H. | A L n l', Bontmode 1920 De groote overeenstemming tusschen den drang naar weelde en de zucht naar het ten toonspreiden daarvan, demonstreert zich gedurende de laatste winterseizoens al bij zonder door het dragen van bont. Zij, die gewend zijn goed gekleed te gaan en die veel voor hunne kleeding kunnen besteden, leggen daarvoor dan ook eene. groote voor liefde aan den dag. En geen wonder ! Bont, de warme, soepele winterstof bij uitnemendheid zou in weerwil van hare onweer staanbare eigenschappen nimmer op eene zoo groote populariteit kunnen bogen, indien daaraan niet gepaard gingen de glans en de luister van het uiterlijk vertoon. Ook de roep van kostbaarheid, die van echt" bont u'tgaat verhoogt in de oogen van het publiek niet weinig de aantrekkelijk heid ervan. Is het dan niet zeer begrijpelijk dat deze factoren eene groote rol spelen bij den bonthandel in het algemeen en dat de Mode, hare klantjes kennende op een haar, zich alle moeite geeft oin de kostbaarheid der fijnere bontsoorten door eene effectvolle bewerking des te beter tot haar recht te doen komen? Bij de huidige bontmode is het dan ook de voornaamste zorg van handelaren en bewer kers te maken dat het assortiment der vellen wat kleur- en haarlengte betreft, onberispe lijk zij, en dat de samenvoeging zoodanig zij dat een waarlijk kunstig effect verkregen wordt. Men heeft de bewerking der bontvellen tot eene ongekende hoogte weten op te voeren en de combinaties van de lijnen en figuren in groote bontstukken te pas gebracht zijn een voudig schitterend te noemen. Dit bontseizoen geeft vooral bij mantel bont streep- en ruit-, ribbels- en rollen-effecten te aanschouwen, welke gewoonweg bewonde renswaardig zijnen getuigenis afleggen van de handigheid en kunstvaardigheid, waarin de bontbewerking het ver gebracht heeft. Bij de groote mantel- en capemode van dit jaar, is er in de groote verscheidenheid van modellen gelegenheid te over om deze kunst vaardigheid in praktijk te brengen, en zoo zien wij dan eene samenvoeging van vellen, nu eens in punt- dan weer in baan of hoekenvorm die den kenner schier in verrukking brengt. De hoofdmodekleur voor mantelbont, is dit maal bruin, zooals Parijs reeds drie maanden geleden deed blijken en wat thans ook door Londen, de wereldmacht voor den bonthandel volkomen beaamd wordt. De origineel bruine bontsoorten, het is haast van algemeene bekendheid, zijn dan ook de kostbaarste van alle. Van de vellen, die zich door de lichtheid en de soepelheid hunner huid en de bijzondere eigenschappen hunner haarsoort tot het vervaardigen van mantels leenen, zijn in de eerste plaats te noemen Sabelbont" en Nerz." Door hunne groote rekbaarheid kunnen deze vellen gemakkelijk in den thans geliefden lang-smallen vorm gerekt worden en zijn zij bij uitstek geschikt tot het bereiken van de strepen- en rolleneffccten, die door de Franschen zoo gaarne met den naam Pekinés" aangeduid worden. De naam Pckiné" sloeg oorspronkelijk op de verschillende wijzen, waarop van den zomer gestreepte stoffen in punten, rechte en dwarsbanen, hoeken eu kruisen tegen elkaar ingewerkt werden en men heeft hem thans ook voor bonteffecten overgenomen. Welnu, met bovengenoemde vellen wordt het Pekinéeffect op verrassende wijze bereikt, daar de prachtig donkere rugstrepen schitte rend afsteken bij de al lichter verloopende zijkanten der vellen. Afgezien van deze fijnste der bontsoorten, waarvan de vellenwaarde voor een mantel of omslag, tot in de duizenden loopt, zijn er nog andere, die fraai en degelijk van kwali teit voor meerdere beurzen bereikbaar zijn. Zoo leenen zich van de bruine ook naturel Muskutrat" of naturel Bisam" in Nerz kleur geverfd Murmel ; Kollinsky ; en Mardred'Oural ; uitstekend tot het verkrijgen van een mooi Pekiné-effect. De eerste soort, die er van nature eene donke re rugpartij en lichtere zijkanten op nahoudt, wordt thans ook tot de hoog-modieuse hout soorten gerekend, Bij Nei'/-murniel, en de beide overige soor ten is door een verfbad de geweiisehte rugstreep met afloopeude nevciikleur aange bracht, zoodat zij voor de nieuwmodische bewerking niet minder goede diensten be wijzen. Van de effen bruine bontsuurten wier gelijkmatig oppervlak zich niet van nature leent om een streperii; ettect op te leveren, worden op vernuftige wijze diverse reepen met den glans tegen elkaar in aan elkaar gezet, waf vooral goed uitkomt bii het zachtglanzende Nutria." Nut na. men zal het weten, is de fraaie benaming voor Beverrat, en eene bontsoort, die ten onrechte haast altijd verward wordt met het echte" Bever, dat van den Bever otter afkomstig is. Een Nutriamantel met eene garneering van echt Bever is een zér begeerenswaardig kleedingstuk en kan wat de kwaliteiten van haarkleur en haarsterkte betreft veilig tot de betere bontsporten gerekend worden. Anders is het met eene imitatie van Nutria die in de paar laatste jaren onder den naam van Beverette" is komen opduiken. Dit is beslist een artikel voor den 2den rangs bonthandel, dat geweldig aan ver kleuren onderhevig is, omdat zijne fraaie grijsbruine kleur op soepele konijnenhuidjes is aangebracht, terwijl het gladde wolachtige oppervlak door het gelijk afscheren der haren verkregen is. Van de mantelbonten, die, ofschoon niet tot de modieuse bruine behoorend.... tot de meest gedragen vellen behooren, eenvou dig uit een oogpunt van bereikbaarheid, zijn in de eerste plaats de verschillende soorten van Seal-imitaties te noemen. Naar gelang van den prijs die gemiddeld alzoo voor een bontmantel besteed zal worden, koopt men in een Seal-Colombie, een SealElectric of een Seal-Bisammantel zér zeker waarde voor zijn geld, mits.... men voor de juiste kwaliteit ook den juisten prijs betalen zal. Dit is uitsluitend eene kwestie van eerlijken handel en zelfs de leek-bonthandelaar is tegen woordig wei zoover, dat hij in dezen zijne clientèle geene appelen voor citroenen durft verkoopen. Bij de moderne, en veelgcdragen imitatie Seal-mantels spelen ook de lijnen en streep'cffecten de voornaamste rol in dit seizoen. Nog een bontsoort waarmede men in dit opzicht zoowat alles doen kan is het Taupette" eene bijzonder fraaie Mol-imitatie, die door de beste bontzaken, voor dit seizoen wordt ingevoerd. Feitelijk is het geschoren en geverfd konijn evenals Beverette" doch de grijze is gelijkmatiger en vaster, en nagenoeg niet aan verschieten onderhevig. In soliditeit overtreft dit het Mollebont in alle opzichten, in kleuren en soepelheid komt het dit opvallend nabij, zoodat het geen twijfel lijdt of dit bont gaat eene goede toe komst tegemoet. Bij de bespreking van wat geheel nieuw modisch is zij het hier buiten beschouwing gelaten dat de eenvoudig-gewerkte z.g.n. classieke bontmantels voor den massaverkoop verreweg het geschikste zijn. Lange rechte vormen zijn voor bontman tels thans het meest in de mode. Ook de capes nemen onder de nieuwere niantelvormen een overwegend groote plaats in. Als avondmantels worden in het buiten land zoowel te Parijs b.v. als te Londen haast uitsluitend capes gedragen, die van de schit terendste vellen gemaakt, de heerlijkste Pekinéeffecten vertoonen. Een enkele Chinchilla en Hermelijn cape loopt er zoo tusschen door. Mantels in Magijaarschen vorm worden nog altijd veel gedragen, ook voor overdag. De mantel met lange taille, even verbreed op de heupen is voor het dragen als gekleede mantel wel het meest bevoorrechte model. Het is eene verheugenis dat ook de half aansluitende bontmantel met onderaan een volant in-godets, weer om een hoekje komt kijken. 'Met kraag en manchetten van Skunks, terwijl ook de volant met rollen van Skunks bezet is, biedt deze mantel een aanblik zóó elegant en rijk, dat hij veilig door de naar uiterlijk effect hakende'vrouw als het ideaal van een bontmantel beschouwd mag worden. L. K K D K S E G K K O O I RE Illlllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllll «IIIIIIIIIIII1I11IIIIIIIIIIIMIIIIIII|IU Nederlamlsche Vereeniging van Staatsburgeressen Op l l en 12 December kwam bovenge noemde vereeniging te Haarlem lerjaarvergadering bijeen. Aan den avond van den eersten dag werd een openbare vergadering gehouden, waar door dr. Jacobs en Mevrouw van Balen nog eens duidelijk werd uiteengezet, wat het doel en streven der vereeniging is. Velen meenen dat, nu het kiesrecht verkregen is, een verder samenblijven onnoodig is. Niets is minder waar dan dat. Wel telt de vereeniging een aantal leden minder doch dit is niet in hoofdzaak aan lauwheid en onverstand te wijten. De mannen verlieten de Ver. die nu slechts uit vrouwen kan bestaan, en de ver plichte contributieverhooging heeft velen, tot haar spijt, tot heengaan genoopt. Trouwens in alle groote vereenigingen kan men, in deze moeilijke tijden, een dergelijke malaise waar nemen. Al is de kiesrechtstrrjd haast volstreden, nu de grondwet-commissie, zonder eenig voorbehoud, daarin het vrouwenkiesrecht wil vastleggen, liet doel der staatsburgeressen om wettelijke, economische en maatschappe lijke gelijkstelling te verkrijgen ligt nog ver, het blijkt wel uit de actie die de vrouwen steeds moeten blijven voeren om verbetering en wijzi gingen in wetten en verordeningen te verkrijgen. Dat het adresseeren der Ver. van S. B. niet doelloos is, blijkt uit het feit, dat de minister van Financiën de Presidente der Ver. om een onderhoud heeft verzocht in zake het adres betreffende de belasting op het inkomen der gehuwde vrouw. Zoo zal de Ver. ook stappen doen om de wet op het Bewaarschool-onderwijs gewijzigd te krijgen. Een commissie van deskundigen heeft op den eersten dag der vergadering de leden daarover voorgelicht. Vervolgens werd de toestand der vroedvrouwen besproken, die noodig verbetering eischt, en waarvoor eveneens vrouwen, in dit beroep werkzaam, van voorlichting dienden. Wij vernamen dat de opleiding tot vroedvrouw hier in Nederland uitstekend is, beter dan in vele andere landen, maar dat de zorg van overheidswege niet verder gaat dan die opleiding. Volgens de statistiek van 1913 waren in 573 gemeenten geen vroed vrouwen. Waar een man-verloskundige aan wezig is, wordt omdat het honorarium dan voor velen te hoog is door veel ondeskun digen, bijv. huisvrouw of baker, hulp ver leend, natuurlijk zeer ten nadeele van moeder en kind. Waar de geneeskundige dienst ge meentelijk wordt geregeld als voorbeeld werd Maastricht genoemd is de vroed vrouw meestal het stiefkind. Aangedrongen werd op betere salarieering, zoodat het der vroedvrouw mogelijk is een eigen huisje te be wonen, waar zij de aanstaande moeders kan ontvangen en onderzoeken, omdat dit in de bekrompen woning der patienfe meestal niet mogelijk is. Een fiets en telephoon zijn onont beerlijk, vooral ten plattelande, waar de prak tijk een groote uitgestrektheid moet bestrij ken. Ook ten behoeve dezer groep arbeidsters zal de Ver. van S.B. haar stem doen hooren. Volgde een bespreking over Mocderschapszorg, getoetst aan hetgeen hieromtrent het buitenland ons leert. Nu op de arbeiders conferentie te Washington rnoederschapsverzekering is aangenomen en de besluiten van dat congres door den Volkenbond zijn gesanctionneerd en door de verbonden Staten geratifieerd, komt, hetgeen daarover in ons land reeds is voorgesteld, in een nieuw licht te staan. In de wet-Talma kan de gehuwde arbeidster in vasten dienst zich verzekeren in de ziektewet, waaronder dan ook de be valling als ziekte gerekend wordt. Mejuffrouw Suze roeneweg heeft in de 2e kamer een motie ingediend voor een premie-vrije uitkecring aan de moeders die het noodig hebben. Het rapport door een studie-commissie uitgebracht, werd op uitnemende wijze door Mevrouw van Itallie toegelicht. Discussien lokte het niet uit, alle leden waren het in principe eens, dat moederschapsverzorging gemcenschapszorg moe1 worden. Juist door de bestudeering van dit onderwerp en de besprekingen die in de Afdeelingen zullen volgen, wil men mede helpen deze gedachte in cie volkszede te doen in burgeren. Ten slotte werd de mogelijkheid besproken of de Ver. van S.B. zich zou aansluiten bij den Feministischen Bond" en de Alge meene Nederlandsche Vrouwen-organisatie" om te zamen bij de verkiezingen van 1922 met een vrouwenlijst uit te komen. Dit voor stel werd met groote meerderheid verworpen. Bij het hooren der vurige pleidooien der pro-spreeksters kv^am de gedachte bij mij op, dat deze goede feministen toch eigenlijk zeer slechte feministen zijn ; want wanneer bijvoor beeld een dier voorstanders lid werd van een kiesvereeniging der RoomschKatliolieke Staatspartij, hoeveel niet zou zij daar kunnen doen, door'hare sekte- en geloofsgenooten met hare feministische gedachten voor te lichten. Ook de andere voorstandsters zouden in de bestaande politieke pastijen op dezelfde wijze zooveel nut kunnen stichten, door deze met haar feminisme te doordeesemen. Als de berg niet tot Mahomed komt, gaat Mahomed tot den berg. In dit geval is de berg -- de kiezer. Deze zal zich nooit in voldoende mate de kiesdeeler zal nu 30.000 zijn voor een Feministische Partij uitspreken, daarom moet Mahomed het feminisme, tot den berg komen. Wanneer het voorbeeld en de mislukking van onze zus ters in het buitenland, Denemarken en Noor wegen, niet voldoende zijn, dan is het te hopen dat dit de belangengroepjes, die thans in onze 2e kamer een weinig vruchtbaar parle mentair leven leiden, tot nadenken zal stemmen N. M A N s r i: i. D iweemaal per dag komt tegenwoordig de hongeroptocht langs het huis. Het woord deugt niet, want je kimt die vogels geen hongerlijders noemen, ook al hebben ze altijd trek. .Alleen als het winterweer wat al te on gunstig is, behoef ik ze te hulp te komen en gelukkig zijn er weer kokosnoten en pinda's in overvloed. De meezen en de boomklevers kunnen die. in alle vormen gebruiken, want met hun sterke snavels hakken zij er gemakke lijk de brokken af. Maar de boomkruipers, roodborstjes, winterkoniiikjes, goudhaantjes kunnen dat niet, daarom rasp en maal ik voor hen die dingen goed fijn en strooi ze dan in en onder de evergreens of -- eu dat is dan spe ciaal voor cle boomkruipertjes, in de scheuren en spleten van de ruwe eikeschors. Dikwijls heb ik mij erover verwonderd, hoe dat booinkruipertje zijn tochtgenooten kan bijhouden. Hij heeft toch de gewoonte zijn boomstam van beneden naar boven nog a! consciëntieus af te. zoeken, veel bedachtxamer dan de klever, die altijd haast heef t. Ook de meezen zijn met hun takken m knoppen onderzoek meestal reeds klaar als de boomkruiper nog pas ten halver hoogte is en het draait er meestal op uit, dat hij ze haastig achterna moet vliegen, wanneer de laatste geluiden van de aftrekkende bende uog'net te hooren zijn. Natuurlijk vliegt hij dan een menig te stammen voorbij, die wie weet wat lekkers bevatten, maar die krijgen morgen of later nog wel een beurt. Waarom ter wereld hij nu juist bij die troep blijven wil, zou ik niet kulinen zeggen. Wat ervan in de boeken staat geeft geen voldoende opheldering. Wat ziet de boomkruiper al zoo in de boomschors? Als ge dat voor uzelf eens wilt nagaan bedenk dan dat het dier zijn oogeii heeft op slechts weinige millimeters afstand van het vlak dat hij onderzoekt. Omduseenige kans te hebben, om de dingen op dezelfde wijze te zien, moeten wij een loupe nemen, die tienmaal vergroot, dan kom je er zoowat even dicht bij. Natuurlijk is het uu nog lang niet zeker, dat wij thans de boomschors zien, pre cies zooals het vogeltje doet, maar het lijkt er toch meer op, dan wanneer wij met het on gewapend oog werkten op den gewonen af stand van duidelijk zien. Wel, ik heb dat dikwijls gedaan en herin ner mij nog goed de teleurstelling v.:,u de eerste malen, toen ik zoo goed als niets te zien kreeg. Ook zou ik toen wel grrot medelijden met de boomkruipertjes gehad hebben, indien ik uit Nordenskjöld'sVegareis niet geweten had, dat waar de menschen niets vinden, voor de vogels nog dikwijls overvloed bistaat. Ze zien zooveel beter en hebben meer, oeiVning. Mettertijd ging her mij ook beter H«'t ecr«i l >e biiomkruiper en zijn arbeidsveld i/itn run A. Uu r del vond ik natuurlijk de groote dingen : eier/.akjes vau >pinnen. kleine bolletjes van vlossig, geel, zijdeachtig spinsel, dan ook kleine witte ?-(< ak gespannen gordijntjes, daar zat een blauw keverUe achtei \an de tamilie der haantjes-, diep in den diepsten winterdut. Zoo'n beest zal waarschijnlijk niet eens merken, dat hij opgept uzeld uoult. Niet ili winterdut, doch in dagsl ;l.i -''MdlK iiuU /inldr! !<>ilp< dr VK'H= gelluoze wijfjes vau de wintervlinders ; haar mannetjes vliegen nu 's avonds rondom de straatlantaarns en verlokten tien dagen ge leden nog een laat vleermuisje tot de jacht. Maar met de loupe kwam ai meer eu meer te zien, naarmate ik duidelijker besefte, dat elk kruimeltje, korreltje, of vezeltje iets leveiids kan wezen, lu de winterrust ont spannen zich de spieren, verliest het lichaam ziju lijnen, verdwijnt houding en glans en het levend wezen wordt een niet te onderscheiden dingetje. Doch als ge de kleine spinnetjes sluimerend in hun acht saamgevouwen pooten, eenmaal gezien hebt, herkent ge ze spoedig weer. Soms zitten ze acht of tien op een rijtje, elkander herhalend als het werk van een sier kunstenaar. Als een boomkruiper zoo'n reeks te pakken krijgt, dan heeft hij alweer voor een poosje genoeg. Kleine grijze en bruine vezeltjes blijken rupsjes te zijn er overwin teren heel wat rupsen - en ouderaan de stammen vond ik heele pakketten van kleine mugjes. dicht op elkaar. Zoo gewoonweg leek het maar een nietig klompje, maar als je het uit elkaar peuterde, dan waren het allemaal mooie mugies met prachtige parelmoeren vleu geltjes. Ze sliepen maar half : op zachte win terdagen wandelen ze over den grond tol groote voldoening vau winterkoning en heggehiusch. Of de kleine boorgaten in de schors wat voor de boomkruiper te beduiden hebben, weel ik niet, schorskevers en spintkevcrs behooren meer tol het menu vau de boomklevers, meezen en spechten, maar in ieder ^eval heb ik nu de overtuiging dat een behoor lijk bnsch of park aan oen vrij groot aantal :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWflREN E. J. VflN SCHflICK BOOTHSTRHAT UTRECHT boomkruipertjes de kosl kan geven, zoo weet ik zeker, dal hel Vondelpark er op zijn minst een dozijn kan onderhouden, 't Is ook best mogelijk dat dit aantal nog met twee of drie vermenigvuldigd kan worden. Maar vau die twaalf ben ik zeker, want ze zijn herhaaldelijk geteld, als ze 's avonds bij elkander gingen slapen in een tamelijk on diepe holte van een ouden iep. Ze gaan te ruste als het pas schemert, dus dat is gemakke lijk te zien. Het blijkt dan meteen, dat de hongeroptocht iu den loop van den namiddag wordt ontbonden. Ieder gaat zijns weegs, de roodborstjes, heggemuschjes, en winter koninkjes zoeken dicht struweel of takken. bossen, die ze het meest vinden in de buurt van meiischclijke woningen. Ook ziju zij er lang niet afkeerig van, om binnenshuis te komen en ge doet hun een groot plezier met een open tralieraam te maken in uw schuur, De meezen gaan in holen en aardiger gezicht is er niet, dan in den namiddag, zoo omtrent een uur of vier, een heel gezelschap thuis te zien komen in een van de nestkastjes, die ge voor hen hebt opgehangen, tien, twaalf bij elkaar ?jn ook wel van verschillende soorten. Al heel vroeg zijn ze weer op cle been, de roodborst en de heggemusch ontmoet ik tegenwoordig al om kwart voor zeven als ik naar mijn problcmatischeii trein ga. Van optocht is dan nog geen sprake, die formeert zich gaandeweg in den loop van den morgen, ik weet nog niet hoe. Daarom zeggen we maar, dat het vanzelf gaat. l \ i. C. T n i i ?' ?? i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl