De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 25 december pagina 1

25 december 1920 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 25 December A°. 1920 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën 10.75 per regel plus 10 cent dispositiekosten /INHOUD: 1. Tubantia-Rediyiva, door Prof. Dr. G. W. Kcrnkamp Uitslag operetteprijsvraag Tijdgenooten: Donkere Gasten, door Dr. W. G. C. Byvanck 2. Kerstmis, teekening van Jordaan De Japanners in Californie, "door W. F. Kuhlmcyer Krekelzang, door J.|H. Speenhoff Buitcnlandsch Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van Oven 3. Het roode lampje, door Dr. Frederik van Eeden 5. Heilige Nacht, door Andreas Latzko Hun Kerstfeest, teekening van George van Raemdonck -?Spoken, door H. Salomonson, met teekeningen van George van Raemdonck 6. De noodlottige gelijke nis, door J. de Meester, met teekeningen van Is van Mens Onze Pnzzle Onder de Kerststerren van Bethlehem, door Maurits Wagenvoort, met teekeningen van B. van Vlijmen 9. Het masker, door- en met tee keningen van Felix Timmermans Kleine Misères, door Minca Verster-Bosch Reitz 11. Dramatische Kroniek, door Top Naeff De laatste eer door Mr. C. P. van Rossem, met teekeningen van Is van Mens 13. Uit de natuur : Hulst, door Jac. P. Thijsse 14. Op den Economischen Uitkijk : Zonnewende," door Jhr. Mr. H. Smissaert 15. Boekbespreking, door v. O. en v. D. Dingen, die gebeuren,'door Aorta De Valsche Tennisprijs, door Jan Feitli, met teekeningen van Chris Kras 17. Voor Vrouwen : Roode besjes, door Elis. M. Rogge Kerstleys muziek van Rosy Wertheim De kleine Savoyaard, door Jo de Wit, met teekeningen van Sijtje Aafjes 18. Ruize-Rijmen ; Charivaria, door Charivaritis Uit het Klad schrift van Jantje Kleefoo," door F. de Sinclair, met teekeningen van Is van Mens, 19. Honderd moedige mannen voor Wilna gevraagd, teekening van Joh. Braakensiek Muziek in de hoofdstad, door H. J. den Hertog Bijvoegsel : Engeland en Ierland, teekening van Joh. Braakensiek. llllfMIIIMMIMIUII TUBANTIA-REDIVIVA In Frankrijk eindigt alles met een liedje ; in Nederland loopen vele dingen met een sisser af. Herinnert men zich nog, hoe ganscli het volk" indertijd van verontwaardi ging heeft gekookt, toen de Tubantia werd getorpedeerd en de KoninginRegentes in den grond geboord? En zijn er op het oogenblik nog velen, die weten dat over het geval van de Tubantia nog een scheidsrechterlijke uitspraak moet plaats hebben en over dat van de Koningin-Regentes nog een definitief antwoord van de Dtiitsche regcering wordt ingewacht op een vraag, die onze Regeering daarover tot haar heeft gericht? of dat, indien dit antwoord reeds lang geleden is ingeko men, het publiek nog altijd niet weet wat er in stond? Het is waarachtig mijne schuld niel, wanneer de herinnering aan de gevallen van cle Tubantia en de Koningin-Re gentes geheel is vervaagd ; zoowel in dit weekblad als elders heb ik er dik wijls op aangedrongen, dat onze Re geering nu eens eindelijk lief weten, of er aan deze gevallen nog ,,gewerkt" werd. Eenig succes heb ik daarmede nooit gehad ; dank zij de stilzwijgende" me dewerking van de Nederlandsche volks vertegenwoordiging en de Nederland sche pers werd de zaak van de Tubantia mitsgaders die van de Koningin-Regen tes in den doofpot gestopt. En ik had mij dan ook al voorgenomen er nooit meer een regel over te schrijven, toen ik dezer dagen, tot mijne groote verbazing, eensklaps den naam Tubantia weer in de couranten zag opduiken. Immers, de Berlijnsche correspondent van De Tijd had bij het Duitsche de partement van buitenlandsche zaken geïnformeerd, hoe het stond met de zaak van de Tubantia. De overige Nederlandsche couranten namen het bericht uit De Tijd over ; maar omdat zij zich nooit eenige moeite hadden gegeven, de herinnering aan de Tubantia bij hunne lezers levendig te houden, moesten zij ditmaal de moeite nemen, die zaak weer op te halen. Zooals men zich zal herinneren," begonnen zij, zoodra zij den naam Tu bantia hadden vermeld ; en dan volgde het relaas van wat er indertijd met de Tubantia gebeurd en naar aanleiding ciaarvan te doen was geweest. Dank zij dit relaas weten dan thans de lezers dezer couranten weder, dat tijdens den oorlog de Tubantia op de uitreis, niet ver van onze kust, is ge torpedeerd geworden ; dat in een der booten stukken van een Schwarzkopf-torpedo zijn gevonden ; dat na heel wat over-en-weer-geschrijf, de Duitsche regeering erin had toegestemd, de zaak te doen onderzoeken door een internationale commissie van scheids rechters ; en dal later, op verzoek van dezelfde regeering, was overeengekomen dat men de zaak zou laten rusten tol na de absolute ratificatie van den vrede. Dit alles was oud nieuws ; verrassend was alleen het antwoord, dat de corres pondent van De Tijd heeft gekregen op zijne vraag, hoc het nu eigenlijk met de zaak van de Tubantia stond. Men had hem aan het Duitsche ministerie van buitenlandsche zaken kunnen zeggen : heb maar gedtdd, vriend ; wij hebben immers afgesproken dat het scheidsgerecht zijne taak zou beginnen na de absolute ratificatie van den vrede ; welnu, die absolute ratificatie is nog niet perfect ; wij ver staan daaronder: een ratificatie door alle mogendheden, die aan den oorlog hebben deelgenomen ; en het zal u niet onbekend zijn, dat de Yerjenigde Staten nog geen vrede niet Duilschland hebben gesloten en nog minder dus den vrede geratificeerd hebhen." Bij de vindingrijkheid van de Duitsche regeering in het tornen aan verplichtingen, die zij heeft aangegaan, zou het niet verwonderlijk geweest zijn, indien zij zich van zulk een uitvlucht had willen bedienen om de zaak van de Tubantia ad ca'endas Graecas te verschuiven. Maar dit is niet gebeurd. Trouwens, de correspondent van De Tijd is de Nederlandsche regeering niet, en de man, die hem te woord heeft gestaan aan het ministerie van buitenlandsche zaken te Berlijn, representeert misschien de Duitsche regeering niet. Men zal wél doen, eenig onderscheid te maken tusschen wat aan den correspondent is gezegd en wat door de Duitsche re geering zou zijn geantwoord, indien de Nederlandsche zich tot haar had gewend in zake de Tubantia. Voorloopig kennen wij echter alleen het antwoord, dat de bedoelde corres pondent heeft gekregen op zijne vraag, hoe het met de zaak van de Tubantia stond ; het luidde : nog precies zoo als in het vorige jaar; die Entscheidnng liegt bei Holland." Heel duidelijk zijn de woorden niet, waarmede men te Berlijn den Nederlandschen journalist ik mag niet zeggen : van bescheid heeft gediend, want afgescheept schijnt het juistere woord, Maar zooveel zou men er toch uit willen afleiden, dat men aan het Duit sche ministerie van buitcnlandsche zaken meent: indien Nederland wcnschl dat de internationale commissie van scheidsrechters benoemd worde1 en hare taak zal aanvangen, dan behoeft het maar te spreken ; wij zijn er toe bereid. Wanneer deze uitlegging juist is, dan zou men de vraag willen stellen : waarom maakt de Nederlandsche regeering geen werk van het geval van de Tubantia? Acht zij het niet de moeite waard er nog op terug te komen? En indien men de mededeeling van den correspondent van De Tijd ten onrechte zoo zou interpreteeren, of wel indien er heelemaa! geen rekening mee behoeft te worden gehouden en er geen sprake van is, dat de schr'1 van de vertraging der sc'n- 'dsrec' lijke uitspraak bij onze Rr 'rin i-.ou liggen, waarom zorgt de?.c ?' .'. dat de couranten hiervan kemvu krijgen? Acht zij het zelfs niet de moeite waard een onjuisten indruk omtrent hare hou ding in deze zaak zoo er althans nog van ..houding" kan worden gesproken! ---- uit te wisschen? Tot dusverre heeft het er den schijn van, alsof ook in deze aangelegenheid onze ministet van buitenlandsche zaken tegenover eventueele belangst ellenden den dooddoenei' gebruikt, dien Charivarius hem in zijn Ruizerijm van de vorige week in den mond legde : 't (iaat je geen bl. . . . aan '." De Tweede Kamer maakt het hem iu de/en niet moeilijk. Die doet pre cies, alsof de Minister gelijk heeft en hel l Prijsvraag vóór een Nederlandsche Operette Deze prijsvraag, waarvan de bedoeling was een goeden tekst te verkrijgen voor een Nederiands*che. Operette, om daarbij een speelbare operette-compositie te doen vervaardigen, heeft dertien librettisten aanleiding gegeven tot liet ter beoordeeling inzenden van hun werk. Voor het best gekeurde werk, in aan merking komende voor een bekroning, was een prijs van vierhonderd gulden beschikbaar gesteld. Ingekomen waren de operette-libretti onder de titels: DE VOETBALLERS ; VOOR HET OOG VAX DE WERELD ; FREULE O.W. | DE SECRETARIS VAX GORiXCHEM ; SASKIA ; DE FAMILIE KEGGE ; DE ZOOX VAN ALBIOX J BLANK EX ROOD ; DE TENN1SBRUID ; DE PLEEGDOCHTER VAN VADER MATHIEU ; PETER ; POPPEXMACHT C11 DE JONGE WILLEM BARENTS. De jury kon niet besluiten den prijs aan n der inzenders toe te kennen, maar heeft drie inzendingen aangewezen, die haars inziens in aanmerking komen, om mede te dingen in het tweede gedeelte van de prijsvraag : het componeeren van passende muziek bij een der uitgekozen lihretti ; deze zijn : 1. BLANK en ROOD, 2. POPPENMACHT, 3. SASKIA. waarvan, hij opening der motto-omslagen, de auteurs bleken te zijn : 1. F. i. w. SAxr.Ei. en w. VUIJI.ANUT te AMSTERDAM ; 2. ?. A. BRUINSMA. notaris te UOLSWARD en 3. MR. A. T. vos, advocaat te APPINGEDAM. ten bedrag van honderd gulden is aan cl e auteurs van elke dezer drie inzendingen toegekend : bovendien wordt hun werk in twaalf afschriften vermenigvuldigd, ten einde de samenwerking met componisten te vergemakkelijken. De overige manuscripten liggen tot l Februari a.s. Ier beschikking van de inzen ders ten redactiebureele Keizersgracht 333, Amsterdam en kunnen, tegen over legging van het aanteeken-re-.u, worden afgehaald, of zullen bij inzending van dat rc.;u worden toegezonden. De auteurs dei' uitgekozen werken moeten thans in overleg treden met compo nisten, die bij hun werk passende muziek maken. De aldus te verkrijgen compo sities kunnen in een prijsvraag mededingen, waarin door ,,de Amsterdammer". in samenwerking met eenige kunstvriendcn. een prijs van Z E S H O N D E R D G U L D E N beschikbaar wordt gesteld v o o r d e n c o m p o n i s l, d i e, g e b r u i k m a k e n d e v a n e e n d e r d r i e b o v e n g e n o e m d e t e k s t e n, h e t b e s t e m u z i k a i e t o o n e e l w e r k v e r v a a r d i g t. De nadere regels voor deze prijsvraag, alsmede de sameiislelling der jury, worden in een der Januariiinmmers van de Amsterdammer" bekend gemaakt. Componisten, die overleg willen plegen met de auteurs der uitgekozen libretti, kunnen, zoo zij dat wenschen, hiervoor de bemiddeling van .,de Amsterdammer" inroepen. Ten slotte betuigt ,,de Amsierdammer" zijn bijzondercn dank aan de jury, de heeren EYERT CORNELIS, DR. FKEDEKIK VAX EEDEN, HERMAN ROEI.VINK, DR. D. F. SCHEURLEER en BF.RXARD zw'EERS, voor haren mocilijken arbeid. Voor De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland" VAN HOLKEMA en WARENDORF. Uitgevers getoond ; en toch mag men niet zeggen, oorlog door handelingen der oorlogdat dit allci n een gevolg is vin de om- voerenden ter zee hebben geleden. standigheid, dat hare aandacht uil- Het is mogelijk dat in cle kringen der sluitend in beslag wordt genomen door belanghebbenden het werk dier comonderwerpeii, die tienmaal belangrijker missie genoeg/aam bekend is ; maar daar buiten blijkt er niets van. Wij hebben er indertijd reeds op gewezen, dat in de couranten zelfs niets is mede gedeeld, van il e rede. waarmede deze commissie door den Minister van Bui tenlandsche /aken is geïnstalleerd - men moet althans aannemen, dat dit laatste geschied is ; hij elke commissie van dien aard pleegt liet te gebeuren. Uit die red,e zou men dan nadere bijzonderheden over de eigenlijke taak der commissie hebben kunnen vernemen en b.v. een antwoord hebben kunnen krijgen op de vraag, of hel ook tot haai' werkkii' g behoor;, een onderzoek in ie stellen naar hel nog altijd niel op gehelderde geval van ik n ondergang tiet' Koningin-Regentes. Thans weet Bij de schriftelijke gcdaehtcnwisseling, die over de begrooting van Buitenlandsche /aken tusschen de Kamer en den Minister is gevoerd, heeft geen enkel lid de gelegenheid gebruikt om de vraag te stellen : en hoe staat hel nu met hel scheidsgerechi over hè! geval van de Tubantia? Evenmin heeft de Kamer van eenige nieuwsgierigheid doen blijken naar de vorderingen van het werk dei' commissie, die nu ongeveer een jaar geleden werd benoemd, en wier opdracht was een onderzoek in Ie stellen naar de aanspraken van Nederlanders op ver goeding voor schade, die zij in den DONKERE GASTEN Hoe moest zij hen noemen? Zij was het met zich/elf niet eens. Negers, nikkers of zwartjes? Maar behalve dat er in zoo'n term, ten min ste voor een deel. de verachting lag van een opgebleekte menschheid vuur degenen welke cle natuur met een fraaie oorspronkelijke ebbenhonten couleur had begiftigd, omvatte hij in een enkel begrip een ononderscheiden massa van personen, alsof zij een geheel vorm den, dat alleen telde door zijn quantiteit. Nu had zij zelf dien indruk gehad in den beginne, toen er in de nabijheid van hun villa zij en haar man waren van Parijs, maar zij woonden niet ver van St. Raphael in Provence, een groot kampement werd opgericht van Senegaleesche tiraillenrs die voor den mi litairen dienst weden opgeleid of voor herstel daarheen waren gezonden. Zij was doodsbevreesd geweest voor de rust van hun natuurleven in de heerlijke streek, ontheiligd uoor het overgroote getal van vreemde apen. Liepen er geen verhalen van inbraken, van kippenroof en,wat nog erger was,van over vallen op blanke vrouwen die ge wel d werden aan gedaan ! Alsof het feit van zoo'n zwarte inva sie op zichzelf al niet genoeg was ! Zij gevoelde zich niet meer secuur op haar wandelingen : zou zij zich durven omwonden en denbelager die haar hardnekkig volgde in 't gezicht durven zien? Was het niet beter ijlings naar huis te gaan? Lang binnen het- jaar was die stemming veranderd. L)e Senegaleezen met hun soepele. krachtige lichamen en hun vroolijke bewegin gen misstonden volstrekt niet in liet zuidelijke landschap ; integendeel, het werd geanimeerd. Zeker, men stal kippen in die dagen en men vond het gemakkelijk om de schuld te geven aan de Sciiegaleczcn, ook werd er wel hier en daar een vrouw gemolesteerd, maar niet tegen haar wil : zooals altijd hel geval is, slopen er veel vrouwen met verdachte oog merken om het soldatenkamp. l >e l'roven calen echter, zoodra zijhun gekleurde gasten hadden leeren kennen, wisten uitstekend wie het booze opzet had gehad, /ij beschouwden die jonge mannen niet als wrecdaardigc dui vels, maar ais nieuwsgierige, uaieve en onge geneerde kinderen, /.ij schonken aan die zwar ten hun beste gezindheid. Mexrouw Cousturier, de l'arisiennc, die een lijvig boekdeel aan de Senegaicezeu lieert gewijd en die geen karakteristieken naam voor hen kon vinden, is er eindelijk toe gekomen om hen te noemen : ..Les nic-.in'iii:". Wat dient te worden vertaald niet met On bekenden, maar niet Ontkenden." Ai waar men vreemd tegenover staat, lokt uit tot onder zoek, tot tegemoetkoming. ,.Li's iiiciiiiini* clic: mm" heeft zij als titel gekozen, liet is een symbool. De titel duidt aan het nieuw leven bij haar ingelijfd. In de villa, waarover wij spreken, diende ecu keukenmeid, die een volmaakte hark was, altoos ontevreden, alleen gehecht aan ecu kleinen kring van vooroordceleu. Op een dag kwam ecu Senegalees de keuken binnen en hielp haar bij het erwtjcs doppen, l lij stal haar hart in alle eer en deugd. Mevrouw Cousturier vraag! zich al, hoe dit plotseling opwellende gevoel in zoo'n bol ten geest te verklaren. Maar hebben wij allen niei door onze opvoe ding en omgeving een harnas om ons gemoeds leven heen gekregen en zijn wij niet tol stijf heid en botiicid veroordeeld? Laat liet vreemde, het avontuurlijke waarover wij ons geen mcening van te voren 'nadelen kunnen vormen, natuurlijk en goedig ons ie gemoet komen, zal dan het gesloten gevoel niet opengaan'.-1 De be\voonsicr van de villa in de buurt van hel kampement deed allerlei ervaringen op die haar al meer en meer den sleutel ga\eii tot het gemoed van den onbedorven Senegalees. Hen tijdlang hield bii de L'ousluriers in huis een otiicicr zijn verblijf, uit Afrika's binnen landen naai Krankrijk overgekomen om detl te nemen aan den oorlog op l:ransch gebied. Hij w.is nauwlijks achttien iaar, toen !ii\ om i en broeder vrij te maken dienst had genomen, een eenvoudige, vertrouwende natuur, zijn Uviniig jarig !c\ en in het hart van de wildernis. zijn omgang met de inboorlingen had ziin een voud, zün hehoeite aan opoffering voor ele meiiseheii die hem "ingaven, niet anders dan versterkt, l iügaf de opdracht aan zijn g.islvroiiv,, om z.e!l> \vanneer hii er niet was. aan lederen Sencgalcc--chcir liraiüeiir die naar hem vioeg, toegang tot ziin kamer te ge\en. l lel huis \\ as soms vol van de \rccnide gaste:). Te vvruoiidercn hoeft liet niet dat Mcvrouu «Coüstnrici geen van In.ir kostbaarheden dun de U: talen liegen, maar de otüeier lachte oiu haar be/oi i;dheid. De een is niet minder eerlijk dan de ander verzekerde hij haar ; zij welen waar zij hun handen van at moeien houden Keu jong luitenant je, pas van Oe kadettenschooi, beklaagde zich eens bij Mevrou\\ (.'ouslurier over de tamiliariteii der l'rovcnaulsche bevolking mei de .\frikaansche troepen. Zij vergeten de \\aaicligiieid op te honden van het blanke ras, zei de hij. onze soldaten geveu ons niet eenmaal Dkcr het saluut. D.il \\a< ecu geheel andere opvattingvan de taak. Wanneer Mevi >a.i\\ C'ou-Uurier de kanlei' binnenkwam van de;i officier, haai' pensionn.lire als hij he'oc.k had, vond zij hem zonder zijn insignes en zouder zijn stijven kraag te midden van /.iju kleurige kameraden; die geen sioel meer hadden kunnen vinden, zaten op hel bed en op alles wat eciugszins plaats aan bood, de !)aes',en waren op den grond terecht gekomen, liefst zoo dicht mogelijk bii het vuur. l.u hij maakte grappen met hen, hall' in hel Kransch, half in hun Bamh.ire-dialccl. I lij taalde niel naar hun hem aan. Op een dag dat Mevrouw C'i blanken onderofficier tien klapr .geven in het gezichi van zijn zwanen onder geschikte, vroeg zij haar vriend of dal \\as geoorloofd. ,,\\'el rieeii," v,as het antwoord, maar ge steld dal hei motlii," en. hij maakte zich boos. ik zou er niets in hebben gezien om den zwarte ie zeggen dat hij ze hem moest terug geven. Kaïop den koop zou ik hem twee louis hebben geschonken, de ecu als belooning. de ander tot aanmoediging. Ik heb nooit een tirailleiir gestraft, in volle vijftien jaar, niet eenmaal. Ken tirailleiir kan niets doen dal gestraft moet worden. Alen kan hem eens aan zijn oor trekken en wal voor den gek honden, dal's alles. Ku dat is genoeg i !" 'P iiigeduoiigeu omgang maakte haar m eigen oogcii burgerlijk benepen, wanneer zij hun vrijmoedigheid niet kon beantwoorden. Zii dacht eerst al heel \er in haar onderschei dingsvermogen van negers te zijn gegaan, wanneer zij onder het zwarte masker verschil eau karakters had ontdekt. Maar dat masker viel, zij zag incn^chcn. Neen meer, ha.ir eigen masker van iraditioneeie vennen \iel at, zij voelde zichzelf meer mcusch worden. Hoeveel belang begon zn i n de Scucgaiccz.cn te stellen, toen zij hun leergierigheid gcwaai werd en hen lezen en schrijven begon te leeren ! Zij bemcik'.c den onzin van het \ ooroordcei, dat de .\frikaanschc hersens zich na e-, n zeker getal van jaren gaan sluiten; integendeel, haar oudere leerlingen gaven haar den meesten animo. Zij is niet [ingesproken in haar lol. l laar han hing aan hen en liet bloedde bij de gedachte dat bijna al die bewegelijke goed gehumeurde kinderen offers zouden worden van het slag veld. ,. Ik dacht toch niet," sein cel een van de offi cieren die bij haar hadden gewoond aan Ale\ron\\ Cousiurier, ,.uat mijn soldaten tot zulke heldendaden iu slaat waren." ,.Na een nacht onder nskouden regen, den buik iüi.ie modder, zijn zij, al waren zij ver stijfd van de kou, er op losgetrokken als een \\er\ei\siiKl ondanks de iiülraiilcuscs die hen wegiiiaaiden en tic granaten die hen verplet terden. Niets kon hun marsen ophouden, zij zijn voorlgegv.au tot er niets van h. c n over bleef. Zij zijn alle soldaten voorgegaan, en drie dagen en drie uachicii hadden zij onder de sneeuw gelegen, toen zij mei het gezicht tegen den vijand gekeerd, zijn gesneuveld, zonder een enkele klacht." l helden zij dan van der, oorlog? Werd het hun afgevraagd,zoo was er geen die erkende uit vrijen wil in den slag te trekken. Ken van de mannen, hij \vas al ouder, waarop zijn beschermster het bijzonder had begrepen, omdat hij direct zonder onwegen sprak, met een verwonderlijke kennis van de dingen en van zichzelf, zcicte haar hij het alscheid : Misschien is er geen eind aan den oorlog, misschien heeft tiod gezegd : de dood voor alle soldaten. Daarom zeggen veel menscheii : uien moet er nog alleen aan denken om zich te amuseeren. .Maar ik wil blijven werken alsof ik spoedig naar Senegal terugging. Dan,.. maar wanneer het is sterven, ook al goed, al Keu ganschc rii van ontmoetingen worden ons meegedeeld, \\ij krijgen brieven te lezen, "iitboezcmiugcii te liooreii, \\ij wonen tal van toonecleiïhij. Misschien liet treffendste is het liefdesverhaal van een tirailleiir over ?fii l\!iii' iiuii;'', maar ei' zou geen uitscheiden zijn. ais wij gingen meiuorccreu. De schrijfster van /.is incniiiiiis t/.-r: mui is een scherpe opmerksier; zij wil geen legenden ; niet al haar gevoel is zij niei sentimenteel. / ij heeft ecu hart, ruimer geworden door de aanraking met de ;'//^c/a;;(/c;/, brccder van inzicht, dieper aan mcnschelijkheid. J W . (l. L'. BV V A N C K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl