Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 25 December
A°. 1920
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën 10.75 per regel plus 10 cent dispositiekosten
/INHOUD: 1. Tubantia-Rediyiva, door Prof.
Dr. G. W. Kcrnkamp Uitslag
operetteprijsvraag Tijdgenooten: Donkere Gasten,
door Dr. W. G. C. Byvanck 2. Kerstmis,
teekening van Jordaan De Japanners
in Californie, "door W. F. Kuhlmcyer
Krekelzang, door J.|H. Speenhoff
Buitcnlandsch Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van
Oven 3. Het roode lampje, door Dr.
Frederik van Eeden 5. Heilige Nacht, door
Andreas Latzko Hun Kerstfeest, teekening
van George van Raemdonck -?Spoken, door
H. Salomonson, met teekeningen van George
van Raemdonck 6. De noodlottige gelijke
nis, door J. de Meester, met teekeningen van
Is van Mens Onze Pnzzle Onder de
Kerststerren van Bethlehem, door Maurits
Wagenvoort, met teekeningen van B. van
Vlijmen 9. Het masker, door- en met tee
keningen van Felix Timmermans Kleine
Misères, door Minca Verster-Bosch Reitz
11. Dramatische Kroniek, door Top Naeff
De laatste eer door Mr. C. P. van Rossem,
met teekeningen van Is van Mens 13.
Uit de natuur : Hulst, door Jac. P. Thijsse
14. Op den Economischen Uitkijk :
Zonnewende," door Jhr. Mr. H. Smissaert 15.
Boekbespreking, door v. O. en v. D. Dingen,
die gebeuren,'door Aorta De Valsche
Tennisprijs, door Jan Feitli, met teekeningen
van Chris Kras 17. Voor Vrouwen :
Roode besjes, door Elis. M. Rogge Kerstleys
muziek van Rosy Wertheim De kleine
Savoyaard, door Jo de Wit, met teekeningen
van Sijtje Aafjes 18. Ruize-Rijmen ;
Charivaria, door Charivaritis Uit het Klad
schrift van Jantje Kleefoo," door F.
de Sinclair, met teekeningen van Is van Mens,
19. Honderd moedige mannen voor Wilna
gevraagd, teekening van Joh. Braakensiek
Muziek in de hoofdstad, door H. J. den Hertog
Bijvoegsel : Engeland en Ierland, teekening
van Joh. Braakensiek.
llllfMIIIMMIMIUII
TUBANTIA-REDIVIVA
In Frankrijk eindigt alles met een
liedje ; in Nederland loopen vele dingen
met een sisser af.
Herinnert men zich nog, hoe ganscli
het volk" indertijd van verontwaardi
ging heeft gekookt, toen de Tubantia
werd getorpedeerd en de
KoninginRegentes in den grond geboord?
En zijn er op het oogenblik nog velen,
die weten dat over het geval van de
Tubantia nog een scheidsrechterlijke
uitspraak moet plaats hebben en over
dat van de Koningin-Regentes nog
een definitief antwoord van de
Dtiitsche regcering wordt ingewacht op een
vraag, die onze Regeering daarover tot
haar heeft gericht? of dat, indien dit
antwoord reeds lang geleden is ingeko
men, het publiek nog altijd niet weet
wat er in stond?
Het is waarachtig mijne schuld niel,
wanneer de herinnering aan de gevallen
van cle Tubantia en de Koningin-Re
gentes geheel is vervaagd ; zoowel in
dit weekblad als elders heb ik er dik
wijls op aangedrongen, dat onze Re
geering nu eens eindelijk lief weten,
of er aan deze gevallen nog ,,gewerkt"
werd.
Eenig succes heb ik daarmede nooit
gehad ; dank zij de stilzwijgende" me
dewerking van de Nederlandsche volks
vertegenwoordiging en de Nederland
sche pers werd de zaak van de Tubantia
mitsgaders die van de Koningin-Regen
tes in den doofpot gestopt.
En ik had mij dan ook al voorgenomen
er nooit meer een regel over te
schrijven, toen ik dezer dagen, tot
mijne groote verbazing, eensklaps den
naam Tubantia weer in de couranten
zag opduiken.
Immers, de Berlijnsche correspondent
van De Tijd had bij het Duitsche de
partement van buitenlandsche zaken
geïnformeerd, hoe het stond met de
zaak van de Tubantia.
De overige Nederlandsche couranten
namen het bericht uit De Tijd over ;
maar omdat zij zich nooit eenige moeite
hadden gegeven, de herinnering aan
de Tubantia bij hunne lezers levendig
te houden, moesten zij ditmaal de
moeite nemen, die zaak weer op te
halen.
Zooals men zich zal herinneren,"
begonnen zij, zoodra zij den naam Tu
bantia hadden vermeld ; en dan volgde
het relaas van wat er indertijd met de
Tubantia gebeurd en naar aanleiding
ciaarvan te doen was geweest.
Dank zij dit relaas weten dan thans
de lezers dezer couranten weder, dat
tijdens den oorlog de Tubantia op de
uitreis, niet ver van onze kust, is ge
torpedeerd geworden ; dat in een der
booten stukken van een
Schwarzkopf-torpedo zijn gevonden ; dat na
heel wat over-en-weer-geschrijf, de
Duitsche regeering erin had toegestemd,
de zaak te doen onderzoeken door een
internationale commissie van scheids
rechters ; en dal later, op verzoek van
dezelfde regeering, was overeengekomen
dat men de zaak zou laten rusten tol
na de absolute ratificatie van den vrede.
Dit alles was oud nieuws ; verrassend
was alleen het antwoord, dat de corres
pondent van De Tijd heeft gekregen
op zijne vraag, hoc het nu eigenlijk
met de zaak van de Tubantia stond.
Men had hem aan het Duitsche
ministerie van buitenlandsche zaken
kunnen zeggen : heb maar gedtdd,
vriend ; wij hebben immers afgesproken
dat het scheidsgerecht zijne taak zou
beginnen na de absolute ratificatie
van den vrede ; welnu, die absolute
ratificatie is nog niet perfect ; wij ver
staan daaronder: een ratificatie door
alle mogendheden, die aan den oorlog
hebben deelgenomen ; en het zal u niet
onbekend zijn, dat de Yerjenigde
Staten nog geen vrede niet
Duilschland hebben gesloten en nog minder
dus den vrede geratificeerd hebhen."
Bij de vindingrijkheid van de
Duitsche regeering in het tornen aan
verplichtingen, die zij heeft aangegaan,
zou het niet verwonderlijk geweest zijn,
indien zij zich van zulk een uitvlucht
had willen bedienen om de zaak van
de Tubantia ad ca'endas Graecas te
verschuiven.
Maar dit is niet gebeurd. Trouwens,
de correspondent van De Tijd is de
Nederlandsche regeering niet, en de
man, die hem te woord heeft gestaan
aan het ministerie van buitenlandsche
zaken te Berlijn, representeert misschien
de Duitsche regeering niet. Men zal
wél doen, eenig onderscheid te maken
tusschen wat aan den correspondent is
gezegd en wat door de Duitsche re
geering zou zijn geantwoord, indien de
Nederlandsche zich tot haar had gewend
in zake de Tubantia.
Voorloopig kennen wij echter alleen
het antwoord, dat de bedoelde corres
pondent heeft gekregen op zijne vraag,
hoe het met de zaak van de Tubantia
stond ; het luidde : nog precies zoo als
in het vorige jaar; die Entscheidnng
liegt bei Holland."
Heel duidelijk zijn de woorden niet,
waarmede men te Berlijn den
Nederlandschen journalist ik mag niet
zeggen : van bescheid heeft gediend,
want afgescheept schijnt het juistere
woord,
Maar zooveel zou men er toch uit
willen afleiden, dat men aan het Duit
sche ministerie van buitcnlandsche
zaken meent: indien Nederland wcnschl
dat de internationale commissie van
scheidsrechters benoemd worde1 en hare
taak zal aanvangen, dan behoeft het
maar te spreken ; wij zijn er toe bereid.
Wanneer deze uitlegging juist is,
dan zou men de vraag willen stellen :
waarom maakt de Nederlandsche
regeering geen werk van het geval
van de Tubantia?
Acht zij het niet de moeite waard er
nog op terug te komen?
En indien men de mededeeling van
den correspondent van De Tijd ten
onrechte zoo zou interpreteeren, of
wel indien er heelemaa! geen rekening
mee behoeft te worden gehouden en
er geen sprake van is, dat de schr'1
van de vertraging der sc'n- 'dsrec'
lijke uitspraak bij onze Rr 'rin i-.ou
liggen, waarom zorgt de?.c ?' .'. dat
de couranten hiervan kemvu krijgen?
Acht zij het zelfs niet de moeite waard
een onjuisten indruk omtrent hare hou
ding in deze zaak zoo er althans nog
van ..houding" kan worden gesproken!
---- uit te wisschen?
Tot dusverre heeft het er den schijn
van, alsof ook in deze aangelegenheid
onze ministet van buitenlandsche zaken
tegenover eventueele belangst ellenden
den dooddoenei' gebruikt, dien
Charivarius hem in zijn Ruizerijm van de
vorige week in den mond legde :
't (iaat je geen bl. . . . aan '."
De Tweede Kamer maakt het hem
iu de/en niet moeilijk. Die doet pre
cies, alsof de Minister gelijk heeft en
hel l
Prijsvraag vóór een Nederlandsche Operette
Deze prijsvraag, waarvan de bedoeling was een goeden tekst te verkrijgen voor
een Nederiands*che. Operette, om daarbij een speelbare operette-compositie te
doen vervaardigen, heeft dertien librettisten aanleiding gegeven tot liet
ter beoordeeling inzenden van hun werk. Voor het best gekeurde werk, in aan
merking komende voor een bekroning, was een prijs van vierhonderd gulden
beschikbaar gesteld.
Ingekomen waren de operette-libretti onder de titels: DE VOETBALLERS ;
VOOR HET OOG VAX DE WERELD ; FREULE O.W. | DE SECRETARIS VAX GORiXCHEM ;
SASKIA ; DE FAMILIE KEGGE ; DE ZOOX VAN ALBIOX J BLANK EX ROOD ; DE
TENN1SBRUID ; DE PLEEGDOCHTER VAN VADER MATHIEU ; PETER ; POPPEXMACHT C11 DE
JONGE WILLEM BARENTS.
De jury kon niet besluiten den prijs aan n der inzenders toe te kennen, maar
heeft drie inzendingen aangewezen, die haars inziens in aanmerking komen,
om mede te dingen in het tweede gedeelte van de prijsvraag : het componeeren
van passende muziek bij een der uitgekozen lihretti ; deze zijn :
1. BLANK en ROOD,
2. POPPENMACHT,
3. SASKIA.
waarvan, hij opening der motto-omslagen, de auteurs bleken te zijn : 1. F. i. w.
SAxr.Ei. en w. VUIJI.ANUT te AMSTERDAM ; 2. ?. A. BRUINSMA. notaris te UOLSWARD
en 3. MR. A. T. vos, advocaat te APPINGEDAM.
ten bedrag van honderd gulden is aan cl e auteurs van elke dezer drie inzendingen
toegekend : bovendien wordt hun werk in twaalf afschriften vermenigvuldigd,
ten einde de samenwerking met componisten te vergemakkelijken.
De overige manuscripten liggen tot l Februari a.s. Ier beschikking van de inzen
ders ten redactiebureele Keizersgracht 333, Amsterdam en kunnen, tegen over
legging van het aanteeken-re-.u, worden afgehaald, of zullen bij inzending
van dat rc.;u worden toegezonden.
De auteurs dei' uitgekozen werken moeten thans in overleg treden met compo
nisten, die bij hun werk passende muziek maken. De aldus te verkrijgen compo
sities kunnen in een prijsvraag mededingen, waarin door ,,de Amsterdammer".
in samenwerking met eenige kunstvriendcn. een prijs van
Z E S H O N D E R D G U L D E N
beschikbaar wordt gesteld v o o r d e n c o m p o n i s l, d i e, g e b r u i k
m a k e n d e v a n e e n d e r d r i e b o v e n g e n o e m d e t e k s t e n,
h e t b e s t e m u z i k a i e t o o n e e l w e r k v e r v a a r d i g t.
De nadere regels voor deze prijsvraag, alsmede de sameiislelling der jury,
worden in een der Januariiinmmers van de Amsterdammer" bekend gemaakt.
Componisten, die overleg willen plegen met de auteurs der uitgekozen libretti,
kunnen, zoo zij dat wenschen, hiervoor de bemiddeling van .,de Amsterdammer"
inroepen.
Ten slotte betuigt ,,de Amsierdammer" zijn bijzondercn dank aan de jury,
de heeren EYERT CORNELIS, DR. FKEDEKIK VAX EEDEN, HERMAN ROEI.VINK, DR.
D. F. SCHEURLEER en BF.RXARD zw'EERS, voor haren mocilijken arbeid.
Voor De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland"
VAN HOLKEMA en WARENDORF. Uitgevers
getoond ; en toch mag men niet zeggen, oorlog door handelingen der
oorlogdat dit allci n een gevolg is vin de om- voerenden ter zee hebben geleden.
standigheid, dat hare aandacht uil- Het is mogelijk dat in cle kringen der
sluitend in beslag wordt genomen door belanghebbenden het werk dier
comonderwerpeii, die tienmaal belangrijker missie genoeg/aam bekend is ; maar
daar buiten blijkt er niets van. Wij
hebben er indertijd reeds op gewezen,
dat in de couranten zelfs niets is mede
gedeeld, van il e rede. waarmede deze
commissie door den Minister van Bui
tenlandsche /aken is geïnstalleerd -
men moet althans aannemen, dat dit
laatste geschied is ; hij elke commissie
van dien aard pleegt liet te gebeuren.
Uit die red,e zou men dan nadere
bijzonderheden over de eigenlijke taak
der commissie hebben kunnen vernemen
en b.v. een antwoord hebben kunnen
krijgen op de vraag, of hel ook tot
haai' werkkii' g behoor;, een onderzoek
in ie stellen naar hel nog altijd niel op
gehelderde geval van ik n ondergang
tiet' Koningin-Regentes. Thans weet
Bij de schriftelijke
gcdaehtcnwisseling, die over de begrooting van
Buitenlandsche /aken tusschen de Kamer
en den Minister is gevoerd, heeft geen
enkel lid de gelegenheid gebruikt om
de vraag te stellen : en hoe staat hel
nu met hel scheidsgerechi over hè!
geval van de Tubantia?
Evenmin heeft de Kamer van eenige
nieuwsgierigheid doen blijken naar de
vorderingen van het werk dei' commissie,
die nu ongeveer een jaar geleden
werd benoemd, en wier opdracht was
een onderzoek in Ie stellen naar de
aanspraken van Nederlanders op ver
goeding voor schade, die zij in den
DONKERE GASTEN
Hoe moest zij hen noemen?
Zij was het met zich/elf niet eens. Negers,
nikkers of zwartjes?
Maar behalve dat er in zoo'n term, ten min
ste voor een deel. de verachting lag van een
opgebleekte menschheid vuur degenen welke
cle natuur met een fraaie oorspronkelijke
ebbenhonten couleur had begiftigd, omvatte
hij in een enkel begrip een ononderscheiden
massa van personen, alsof zij een geheel vorm
den, dat alleen telde door zijn quantiteit.
Nu had zij zelf dien indruk gehad in den
beginne, toen er in de nabijheid van hun villa
zij en haar man waren van Parijs, maar zij
woonden niet ver van St. Raphael in
Provence, een groot kampement werd opgericht
van Senegaleesche tiraillenrs die voor den mi
litairen dienst weden opgeleid of voor herstel
daarheen waren gezonden. Zij was
doodsbevreesd geweest voor de rust van hun
natuurleven in de heerlijke streek, ontheiligd uoor
het overgroote getal van vreemde apen.
Liepen er geen verhalen van inbraken,
van kippenroof en,wat nog erger was,van over
vallen op blanke vrouwen die ge wel d werden aan
gedaan ! Alsof het feit van zoo'n zwarte inva
sie op zichzelf al niet genoeg was ! Zij gevoelde
zich niet meer secuur op haar wandelingen :
zou zij zich durven omwonden en denbelager die
haar hardnekkig volgde in 't gezicht durven
zien? Was het niet beter ijlings naar huis te
gaan?
Lang binnen het- jaar was die stemming
veranderd. L)e Senegaleezen met hun soepele.
krachtige lichamen en hun vroolijke bewegin
gen misstonden volstrekt niet in liet zuidelijke
landschap ; integendeel, het werd geanimeerd.
Zeker, men stal kippen in die dagen en men
vond het gemakkelijk om de schuld te geven
aan de Sciiegaleczcn, ook werd er wel hier en
daar een vrouw gemolesteerd, maar niet
tegen haar wil : zooals altijd hel geval is,
slopen er veel vrouwen met verdachte oog
merken om het soldatenkamp. l >e l'roven
calen echter, zoodra zijhun gekleurde gasten
hadden leeren kennen, wisten uitstekend wie
het booze opzet had gehad, /ij beschouwden
die jonge mannen niet als wrecdaardigc dui
vels, maar ais nieuwsgierige, uaieve en onge
geneerde kinderen, /.ij schonken aan die zwar
ten hun beste gezindheid.
Mexrouw Cousturier, de l'arisiennc, die
een lijvig boekdeel aan de Senegaicezeu
lieert gewijd en die geen karakteristieken
naam voor hen kon vinden, is er eindelijk toe
gekomen om hen te noemen : ..Les nic-.in'iii:".
Wat dient te worden vertaald niet met On
bekenden, maar niet Ontkenden." Ai waar men
vreemd tegenover staat, lokt uit tot onder
zoek, tot tegemoetkoming.
,.Li's iiiciiiiini* clic: mm" heeft zij als titel
gekozen, liet is een symbool. De titel duidt
aan het nieuw leven bij haar ingelijfd.
In de villa, waarover wij spreken, diende ecu
keukenmeid, die een volmaakte hark was,
altoos ontevreden, alleen gehecht aan ecu
kleinen kring van vooroordceleu. Op een dag
kwam ecu Senegalees de keuken binnen en
hielp haar bij het erwtjcs doppen, l lij stal
haar hart in alle eer en deugd.
Mevrouw Cousturier vraag! zich al, hoe dit
plotseling opwellende gevoel in zoo'n bol ten
geest te verklaren.
Maar hebben wij allen niei door onze opvoe
ding en omgeving een harnas om ons gemoeds
leven heen gekregen en zijn wij niet tol stijf
heid en botiicid veroordeeld? Laat liet vreemde,
het avontuurlijke waarover wij ons geen
mcening van te voren 'nadelen kunnen vormen,
natuurlijk en goedig ons ie gemoet komen,
zal dan het gesloten gevoel niet opengaan'.-1
De be\voonsicr van de villa in de buurt van
hel kampement deed allerlei ervaringen op die
haar al meer en meer den sleutel ga\eii tot het
gemoed van den onbedorven Senegalees.
Hen tijdlang hield bii de L'ousluriers in huis
een otiicicr zijn verblijf, uit Afrika's binnen
landen naai Krankrijk overgekomen om detl
te nemen aan den oorlog op l:ransch gebied.
Hij w.is nauwlijks achttien iaar, toen !ii\ om
i en broeder vrij te maken dienst had genomen,
een eenvoudige, vertrouwende natuur, zijn
Uviniig jarig !c\ en in het hart van de wildernis.
zijn omgang met de inboorlingen had ziin een
voud, zün hehoeite aan opoffering voor ele
meiiseheii die hem "ingaven, niet anders dan
versterkt, l iügaf de opdracht aan zijn
g.islvroiiv,, om z.e!l> \vanneer hii er niet was. aan
lederen Sencgalcc--chcir liraiüeiir die naar hem
vioeg, toegang tot ziin kamer te ge\en. l lel
huis \\ as soms vol van de \rccnide gaste:).
Te vvruoiidercn hoeft liet niet dat Mcvrouu
«Coüstnrici geen van In.ir kostbaarheden dun
de U: talen liegen, maar de otüeier lachte oiu
haar be/oi i;dheid. De een is niet minder
eerlijk dan de ander verzekerde hij haar ;
zij welen waar zij hun handen van at moeien
houden
Keu jong luitenant je, pas van Oe
kadettenschooi, beklaagde zich eens bij Mevrou\\
(.'ouslurier over de tamiliariteii der
l'rovcnaulsche bevolking mei de .\frikaansche troepen.
Zij vergeten de \\aaicligiieid op te honden van
het blanke ras, zei de hij. onze soldaten geveu
ons niet eenmaal Dkcr het saluut.
D.il \\a< ecu geheel andere opvattingvan
de taak.
Wanneer Mevi >a.i\\ C'ou-Uurier de kanlei'
binnenkwam van de;i officier, haai'
pensionn.lire als hij he'oc.k had, vond zij hem zonder
zijn insignes en zouder zijn stijven kraag te
midden van /.iju kleurige kameraden; die geen
sioel meer hadden kunnen vinden, zaten op
hel bed en op alles wat eciugszins plaats aan
bood, de !)aes',en waren op den grond terecht
gekomen, liefst zoo dicht mogelijk bii het
vuur. l.u hij maakte grappen met hen, hall'
in hel Kransch, half in hun Bamh.ire-dialccl.
I lij taalde niel naar hun
hem aan.
Op een dag dat Mevrouw C'i
blanken onderofficier tien klapr
.geven in het gezichi van zijn zwanen onder
geschikte, vroeg zij haar vriend of dal \\as
geoorloofd.
,,\\'el rieeii," v,as het antwoord, maar ge
steld dal hei motlii," en. hij maakte zich boos.
ik zou er niets in hebben gezien om den
zwarte ie zeggen dat hij ze hem moest terug
geven. Kaïop den koop zou ik hem twee louis
hebben geschonken, de ecu als belooning.
de ander tot aanmoediging. Ik heb nooit
een tirailleiir gestraft, in volle vijftien jaar,
niet eenmaal. Ken tirailleiir kan niets doen dal
gestraft moet worden. Alen kan hem eens aan
zijn oor trekken en wal voor den gek honden,
dal's alles. Ku dat is genoeg i !"
'P
iiigeduoiigeu omgang maakte haar
m eigen oogcii burgerlijk benepen, wanneer zij
hun vrijmoedigheid niet kon beantwoorden.
Zii dacht eerst al heel \er in haar onderschei
dingsvermogen van negers te zijn gegaan,
wanneer zij onder het zwarte masker verschil
eau karakters had ontdekt. Maar dat masker
viel, zij zag incn^chcn. Neen meer, ha.ir eigen
masker van iraditioneeie vennen \iel at,
zij voelde zichzelf meer mcusch worden.
Hoeveel belang begon zn i n de Scucgaiccz.cn
te stellen, toen zij hun leergierigheid gcwaai
werd en hen lezen en schrijven begon te leeren !
Zij bemcik'.c den onzin van het \ ooroordcei,
dat de .\frikaanschc hersens zich na e-, n zeker
getal van jaren gaan sluiten; integendeel,
haar oudere leerlingen gaven haar den meesten
animo.
Zij is niet [ingesproken in haar lol. l laar han
hing aan hen en liet bloedde bij de gedachte
dat bijna al die bewegelijke goed gehumeurde
kinderen offers zouden worden van het slag
veld.
,. Ik dacht toch niet," sein cel een van de offi
cieren die bij haar hadden gewoond aan
Ale\ron\\ Cousiurier, ,.uat mijn soldaten tot
zulke heldendaden iu slaat waren."
,.Na een nacht onder nskouden regen, den
buik iüi.ie modder, zijn zij, al waren zij ver
stijfd van de kou, er op losgetrokken als een
\\er\ei\siiKl ondanks de iiülraiilcuscs die hen
wegiiiaaiden en tic granaten die hen verplet
terden. Niets kon hun marsen ophouden, zij
zijn voorlgegv.au tot er niets van h. c n over
bleef. Zij zijn alle soldaten voorgegaan, en drie
dagen en drie uachicii hadden zij onder de
sneeuw gelegen, toen zij mei het gezicht tegen
den vijand gekeerd, zijn gesneuveld, zonder een
enkele klacht."
l helden zij dan van der, oorlog?
Werd het hun afgevraagd,zoo was er geen die
erkende uit vrijen wil in den slag te trekken.
Ken van de mannen, hij \vas al ouder,
waarop zijn beschermster het bijzonder had
begrepen, omdat hij direct zonder onwegen
sprak, met een verwonderlijke kennis van de
dingen en van zichzelf, zcicte haar hij het
alscheid : Misschien is er geen eind aan den
oorlog, misschien heeft tiod gezegd : de dood
voor alle soldaten. Daarom zeggen veel
menscheii : uien moet er nog alleen aan denken om
zich te amuseeren. .Maar ik wil blijven werken
alsof ik spoedig naar Senegal terugging. Dan,..
maar wanneer het is sterven, ook al goed, al
Keu ganschc rii van ontmoetingen worden
ons meegedeeld, \\ij krijgen brieven te lezen,
"iitboezcmiugcii te liooreii, \\ij wonen tal
van toonecleiïhij. Misschien liet treffendste is
het liefdesverhaal van een tirailleiir over
?fii l\!iii' iiuii;'', maar ei' zou geen uitscheiden
zijn. ais wij gingen meiuorccreu. De schrijfster
van /.is incniiiiiis t/.-r: mui is een scherpe
opmerksier; zij wil geen legenden ; niet al haar
gevoel is zij niei sentimenteel. / ij heeft
ecu hart, ruimer geworden door de aanraking
met de ;'//^c/a;;(/c;/, brccder van inzicht, dieper
aan mcnschelijkheid.
J W . (l. L'. BV V A N C K