De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 25 december pagina 13

25 december 1920 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

25 Dec. '20. No. 2270 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HULST ^ Ik had mijn hulsten er ai op aangekeken dat de kerstroovers ze zouden "O havenen, maardatis anders geloopen en daar ben ik wel dankbaar voor. Want in plaats dat mij de takken zijn afgesneden en afge rukt, hebben de prachtige kramsvogels besje voor 1 besje afgeplukt en er is" er nu niet n meer te zien. Die vogels zijn met de sneeuw gekomen Wellicht toef den ze al lang in deze streken, maar de nood heeft ze te hoop gedreven naar de bosschen en tuinen, waar de besheesters staan. Mogelijk krijgen we ze in Amsterdam ook te zien ; de mooiste van alle lijsters met deftig kastanje bruin op den rug en blauwgrijs aan den kop,' de borst licht oranje met donkerbruine vlekken Ze zijn zoo groot als merels en tjakkeren heftig onder het vliegen. Het ,,tjak, tjak" tjak" van die kramsvogels is een der meest suggestieve geluiden van den winter. t» Naast mijn hulst met roode bessen heb ik eteen met gele en dien hebben de vogels met rust gelaten, 't Is, of ze hem niet gezien hebben. Wel gingen ze van hun rooden hulst over op de hondsroos, die nog vol met roode bottels zat, ondanks de groenvinken en ik zag ze ook bezig op de catoneaster, die ook roode bessen heeft. Dat rood schijnen ze beter te zien dan hetJ'geel, wat niet wegneemt, dat ik ze toch wel de gele zaden van kardinaalsmuts en de gele bessen van duindoorn heb zien verslinden. In Amsterdam worden de bessen van den hulst het meest gegeten door de houtduiven, maar daar die nog zooveel anders vinden, kan de voorraad lang duren en hebben de struiken dikwijls nog bessen, als zij reeds weer bloeien. Ook heb ik wel struiken gekend, die hun bes sen behielden tot in den tweeden herfst, want in menig jaar hebben ook bij ons buiten de vogels de hulstbessen niet van noode of zijn er zoo weinig vogels, dat de voorraad niet op gebruikt wordt. Lang niet alle hulsten dragen«bessen. De verklaring van dit feit vindt ge in het voor-,, jaar als de struiken bloeien. Sommige hebben' alleen bloemen met meeldraden, die krijgen natuurlijk nooit vruchten. Andere' hebben alleen stamperbloemen en die leveren bessen, wanneer ze maar bestoven worden rnet stuif meel van die mannelijke bloemen en daar moeten de insecten voor zorgen, vooral de vliegen en kevertjes. Nog andere hebben tweeslachtige bloemen, maar daarvan staan de meeldraden zoo, dat er toch weer insecten bij te pas moeten komen, om het stuifmeel op de stempels te brengen. Ook vindt men soms mannelijke en vrouwelijke en tweeslachtige bloemen door elkaar op n struik en nog wel andere combinatie's. Het wonderlijkst is wel dat een struik, die jaar in jaar uit mannelijke bloemen heeft voort gebracht, wel eens vrouwe lijk gaat worden of omgekeerd. Dit alles maakt, dat het heel onderhoudend is, om huls ten in den tuin te hebben, tenminste als men zich heeft aangewend, om naar de planten van zijn tuin om te zien. Nog in een ander opzicht zijn ze aanbevelens waardig, daar heeft meer dan honderd jaar geleden Charles Waterton al op gewezen. Er bestaat geen geschikter boom, om de kleine vogeltjes te beschermen tegen katten en'roofvogels. De stekelige bladeren, die afvallen wanneer zij een jaar of vier dienst gedaan hebben, komen'zoo op den grond te liggen, dat er.altijd wel een paar scherpe stekels omhoog gericht zijn, want die staan in alle richtingen, Ze vergaan uiterst langzaam, vooral de blad randen met de stekels houden het bijzonder lang uit en zoo komt er onder de hulsten een voor roofdieren zoo goed als onbegaanbare Huize J. ZOMERDIJK BUSSINK Paviljoen Ifondelparüel./uid4l90enï595 Restaurant a la carte Lunch,Afternoon-tea, Diners en Soupers Dagelijks muziek door het Huis-orkest vloer. En aan oude boomen spreiden de dichte takken zich wijd uit, tot dicht aan den stam nog voorzien van zijtakken, en, hoe behendig hij ook is, daarin kan de sperwer niet door dringen. Mijn hulstfort zit dan ook altijd vol vogels en er is druk bezochte slaapgelegenheid Het wordt, natuurlijk nooit gesnoeid. Over'de stekeligheid van de hulstbladeren is'al heel wat te doen geweest, of liever, over déongestekelde. Reeds Darwins grootvader, Erasmus Darwin, die in 1802 stierf, opperde het denkbeeld,; dat de stekeligheid der hulstiiiiliiEiiiiiiiiliilliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiiininlliiiilllllHiiiu LAUSANNE-PALACE FAMILIE-HOTEL VAN DEN ALLEREERSTEN RANG. Prosp. en inl. Reisbureau LINDEMAN, Den Haag, Arnhem, Groningen, Utrecht bladeren verband hield met vraat van dieren, vooral van herkauwers. Aan de takken, die boven het bereik der aanranders zijn, zouden zich dan de ongestekelde hulstbladeren ont wikkelen. Die hadden geen weermacht meer noodig. Inderdaad krijgt men dat bij zeer veel hulstboomen te zien. Ik heb er wel uiterst fraaie voorbeelden van ontmoet : boven bereik van hert of eland hadden alle bladeren een gaven rand. Daar staat echter tegenover, dat men genoeg hulsten ontmoet, die van onder tot boven bezet zijn met gave' bladeren; andere weer hebben stekels tot in hun top. Om deze zaak naar behooren te onderzoeken moet men de wilde hulsten gaan zien in de vrije natuur. In tuinen en parken krijgt men te doen met allerlei kweekvormen : met groote blade ren,kleine bladeren, gestekclde, ongestekelde, bladeren met stekels op de bladoppervlakte zelve, donkergroene, lichtgroene, gevlekte, gekrulde, met roode bessen met g°ele of oranje bessen, een overgroote verscheidenheid, zoo als cie alleen onder bescherming der cultuur kan blijven bestaan. Maar waar vinden we wilde hulsten? In onze oude boschstreken, want de hulst is een boom, die bij ons echt inheemsch is en in goote hoeveelheid behoort voor te komen. In een boek, dat een dertigtal jaren geleden nog al opgang maakte, wordt ge sproken van de prachtige hulstbesstanden in de Nederlandsche dennebosschen. Het valt echter niet mee. De grootste hulsten zag ik nog in wat misschien de overblijfselen van oude wouden zijn langs achterwegen in den Zuid-Oost-hoek van Friesland, een streek, die ik ieder natmirvriend ten allerzeërste kan aan bevelen. Ook Twente en de Achterhoek geven hier en daar mooie hulsten te zien en wel van verschillende mate van stekeligheid. Ook vindt men niet bijster veel opslag van jonge hulsten Hier vind ik ze 't meest onder slaapplaatsen van houtduiven. De kiemblaadjes zijn vol komen gaaf, maar daarop volgt dadelijk een loot met stekelige blaadjes, die echter zoo zacht zijn, dat het konijn ze best aandurft. De hulst speelt tegenwoordig een groote rol bij de kcrstviering naar oud-heidensch vooreeld, zooals die uit Engeland naar ons is '-'vergewaaid. Hierbij dienen we de opmcrfyng te maken, datjonze'jiulst nog iets christelijksch aan zich hoeft, want volgens een legende zou het Kruis van hulst hout zijn gemaakt, terwijl de bessen bloeddruppels voorstelden. Maar de maretak, die de hulst vergezelt, is echt heidensch en het vriendelijk mis etiogebruik is een restant van de woeste orgieën" die gepaard gingen met de midwinter-plechtigheden der Druïden. Brrr! JAC. P. THIJSSE il nu i umi il nu iiiiliiiumiillmiiiin xxxxxxlixxxxxx in Kruis- en met beschrQvenden tekst van EL1S. M. ROGGE (Deel I van de Bibliotheek .DE VROUW EN HAAR HUIS") Prijs ? 1.90 in cartonnen band. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF te Amsterdam. XXXXXXIIXXXXXX mi II n u MUI l minimum 11 iMlllllllllllinlllluillllllill*"""1""11 iiimmiiiiiiiiiiiiiiiiMiHiiiiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiii iiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiliin .... alsof .'hijjeen dooie hofjes-juffer toesprak .... ^'(Vervolg van pagina ;;). | was het, rechts achter Het graf van' de'Breyefj die hij verleden jaar de laatste eer bewezen had. Gezellig! Vlak bij de Breyer en waarschijnlijk naast Sandheiivcl die ook zoo'n gezellige vent was geweest.... Het zag er goed uit, dat was niet te ont kennen. Een begrafenis die er wezen mocht en die besproken zou worden. Menschen en menschen, waar je ook maar keek. ' De dragers hadden de baar gelijktijdig doen dalen, nu rustte ze op den grond. Krimpenaers oogen waren intusschen over de aanwezigen heen gegleden ; Hij had ze n voor n ge noteerd gelijk een schoolmeester Het aantal zijner leerlingen opneemt. Toch miste hij blijkbaar n of meer per sonen, hij was boven op de kist gaan staan en liet zijn blik verschillende malen den onderzoekings-gang gaan. Hij had o.a. gerekend op de aanwezigheid van den franschen Gezant, dien hij sinds jaren met mon dier ami" had aangesproken. Een gezant geeft altijd aan een begrafenis een bijzonder cachet. Maar waar Hij ook keek, de gezuchte persoon was niet te vinden, l let gaf 'm gedecideerd een onaangename sensatie ; waarom was die kerel nu niet even gekomen? Had hij. Krimpenaer, niet vier jaar lang op de moffen gescholden en zelfs een paar hatelijke germanophohe inge zonden stukjes naar de Nieuwe Courant ge stuurd en bij elke receptie op de- .Ambassade luidkeels verkondigd dat. Erankrijk z'n tweede vaderland was? En dat was nu de Iransche dankbaarheid voor al zijn sympathie-betuigingen ! Nu hij gestorven was lieten ze'm kalmweg stikken. Nee, dat was gedecideerd niet in orde, Hij had van de franschen andere- manieren ver wacht ! Zijn ontevredenheid werd bovendien ook nog geprikkeld door de afwezïghei van anderen. Waarom bijv. van Heuvel, de voorzitter van de Tweede Kamer, er niet was, begreep Hij heeletnaal niet. Die had waarachtig de be leefdheid wel kunnen hebben hier even z'n hoed voor z'n gestorven body te komen af nemen. Hij, Krimpenaer. was toch altijd een markante figuur in de Liberale kiesverceniging geweest; bij iedere vergadering had hij min stens eenmaal het woord gevoerd en zelfs had hij nog eens bijna candidaat voor de kamer gestaan. Dikwijls Had Hij van Heuvel in ver trouwelijk gesprek den weg gewezen waarlangs de liberale beginselen zich in dezen democratischen tijd moesten ontwikkelen. En van Heuvel had altijd mei hel hootd geknikt alsof hij 'm approuveerde. Zells zijn klecrmakci was waarachtig opgekomen nm hem de laatste eer te bewijzen en van l leuvel, die /onder twijfel veel aan 'm te danken had, liet kalmweg verstek gaan. Ja, zoo leerde je het meiisehdom kennen als je d'ood was.... Ook was er geen enkele vertegenwoordiger namens zijn K-H. den Prins der Nederlanden. Dat was toch waarachtig wel het comble ! Hij Had vijf jaar geleden nog druk aan de pad vinderij gedaan ; hij had met zijne Hoogheid verschillende malen gejaagd en 'm een jaar geleden twee wilde zwijnen cadeau gedaan. Zijne Koninklijke Hoogheid Had zich zelfs eenmaal zeer gunstig uitgelaten over de gave van Krimpenaer om ' grappige anecdoten smakelijk toe te bereiden, sindsdien had hij zich bij elke gunstige gelegenheid uitgesloofd om amusant en geestig te zijn. En wat was Het resultaat? K'impenaer dood, Krimpenaer vergeten. A jasses, wat een wereld.... ! Zijn beminnelijke parelende stemming was onder den druk van zijn ontstemming plotseling vervlogen. Alles wal aan den officieelen weg timmerde op een enkele uit zondering na was weg gebleven. iN'orsclt keek hij voor zich uit ; hij had heter verdiend, een lijk van een bekend lid van de maatschappij, gelijk hij was geweesl, had toch recht op eenige oi'ticieele belangstelling, voor den duivel ! Misschien dal de begrafenis-redevoeringen 'm een beetje zouden opkikkei'en? Waar achtig, hij' Had hel noodig ! Maar reeds de wijze- waarop zijn neet van Beverningh, het oudste familie-lid, naar voren trad en zijn plaats innam naast de kist, prik kelde al dadelijk zijn gevoel voor Het waardige maintien en de brillante lijn. Dat deugde niet, dat deugde absoluut niet. De vent stond er hij alsof hij een dooie Hofjesjuffer ging toespreken en het geheel een ge weldige strop voor 'm was. En dan dit zc-imuachtig bedrukte stemmetje alsof hij zich schaamde oom Krimpenaer te herdenken. Verdikke me, wat een banaliteiten : ge voelig verlies," goed karakter," voortleven in de goede Herinneringen van velen," mooie leeftijd bereikt," precies, wat je van een dooie hofjes-juffer ook kon /eggen. Wat een zenuwtc-rgc-nd geleuter ! En wat zei Hij daar....? Nee maar!! Dat was om uit je vel te springen, dat was een infame beleediging ! Hoe nu : was hij geen griwte maar een beminnelijke persoonlijkheid geweest." En niets anders? Klein maar beminnelijk, onschadelijk, maar wel braaf? ! O ! ! ! En op die manier moest je je aan je graf slrallVluo.s laten klcinccrcn door de, i-crstc de beste sulfige \\illekeurling die een burgei lijk slecht geklcede vrouw Had get louwd?'" Krimpenaei was opgesprongen en in MIC! tempo op Bcvcrningh afgestevend. Dat neem ik ie verdomd kwaliik !" MSI,hij 'm recht in zijn gezicht ,,Verdoemd kwa lijk !!" Doch neef Beverningh brabbelde onverstoor baar voort en keek recht door 'm Heen, /onder er zich iets van aan te trekken. Lammeling ! Droogstoppel! Phavi/.eeér '." Bij elk woord krampte de gebalde vuist als om de begrippen op den spreker vast te nagelen. Doch neef Beverningh brabbelde nog altijd onverstoorbaar voort en keek nog altijd recht door 'm heen. Toen begreep Krimpenaer dat liij machte loos was en met een goddelooze verwensching aan het adres van de organisatie van leven en dood, wendde Hij zich geërgerd en stekelig schouder-ophalend af. Het geleuter was nu gedaan, de spreker had geëindigd en zich opgelost in de zwarte menig te. Doch in het hart van oom Krimpenaer bleef de hatelijklieid steken ; voo de eeuwigheid stond hij gebrandmerkt als ^ a onschadelijke, brave sukkel. De lammeling ! ! Goddank dat er anderen waren om dezen slechten indruk uit te wisschen. Zijn vriend van Geiten, die nu naar voren was getreden, zou het 'm wel anders leveren. Die wist tenminste wat vader Krimpenaer waard was. Juist.' Ue stand was goed, zelfs indrukwek kend, er ging stemming van uit. Die losse houding van de arm en de langzame ry filmische beweging van den hoogen Hoed, zou hij, Krim penaer, 'm niet verbeterd Hebben. Op welke wijze zon van Gelten 'm. her denken? Het begin, oor deelde Krimpe naer. die met ken ners-blik er naar zat te kijken,in n woord voortreffe lijk : het inzetten van de donkere stem, de kleine pauze na de eerste woorden als om. de attentie nog ster ker aan te trek ken, de gevoelige hik die juist het effect-woord on derstreepte, op dit alles had hij niei de minste aan merking. Goed /.ui), goed zoo fluisterde hij langs zich heen je hebt heelemaal mijn school te pakken. Bravo amice !" Een beetje Ie veel gemeenplaatsen, maar dat zou straks wel heter worden. Zoo begon hij /elf ook altijd om des Ie scherper de stijging te i:ccentneereii. ]n goed, dat \visl hij nou wel, Hij was een gezellige ronde vent geweest. Goed.! Maar zoo iets had lieel van Beverningh ook al gezegd. En dat hij ecu gemis zon zijn in den vrienden kring, spvak ook van /elf. Hij wilde nu wel eens wat anders en wal hrillanters van zich /elf liimi'eii, iets waarop hij in de herinnering van den Hagenaar voort zou leven.... Wat ? Hoe nu? Maar dat is krankzinnig..! '." Krimpenaer keek met. puilende oogen naar van (ielten, alsof hij 'm wilde Hypnotiseeren. Er viel een goddeloo/.e vloek van z'n lippen en /.'n landen knersten in een plotselinge drift. De kerel moest de kluts kwijt zijn! Op die manier herdacht je toch niet een van ie beste vrienden, Woorden eu nog eens woor den, /.onder inhoud, niets dan een paar effect trucjes en dan een plotseling eind, een af kapping op Het oiiverwachtsche met Krimpenaer's eigen gratïedc-tronvaillc : .-Us' de:e IIHIII VIIKI' i/en /"<'</itiTsfuc/ \'tin ilen Alinat'litige rei'^ehi jiit, :nn ;<;/ ('nul npi'ii:cii, :.ijn handen in barmhartigheid uitstrekken en l/cm tnemegen : Mijn :inin, ge :/;'( den rechten weg gegaan, tien recïiten weg hebt gij ««k gernnden tol mij, il; neem u in-mijn goddelijk.' linei/c aan." Letterlijk, letterlijk Had hij 'm nagesproken, plagiaat van Het ergste soort. En liet ergelijke was niet alleen dat hij Hem geen oogenblik Herdacht had als talentvol grafspreker, maar dal de woorden, die hij /.m/ dikwijl-, op /'n eigen lippen gekm'slcid had. m den moiid \ ,in v.in (film ah'-ohml .ihsoid klonken Waren /e dan jbMiul? Welnee, noHuirhik niet, hij had r; zeil altijd giont succes mee gehad'; een woord is maar een woord, je moet het leven weten in te blazen met de. geheim zinnige kracht van je stem, met de sugges tieve beli.jntng van de arm, de vingers en de mimiek, met de ontroerende geluids-trilling van de modulatie. Zooals van Gelten het ge zegd had was Het Hol, inhouds-loos, senti menteel pathetisch. Hij had zelfs een paar ironische glimlachjes af gelegen. Verdikke-me, wat was Hij nijdig! Geen woord over het talent waarop Hij altijd zoo trots was gegaan, zijn grafredenaars-talent ; geen woord ! Daarentegen een geniepig pla giaat als een verkrachting van de bovenge noemde gave - verder niet ! Alle belangrijke gebeurtenissen uit z'n leven waren voorbij gegaan : zijn presidiaat (H) jaar geleden) van de Witte, zijn overwinningen op brigdeconcours, zijn beroemd talent als biljard speler (een kast vol 2de en 3de prijzen), de invloed van zijn liberale politiek achter de schermen en zoo veel meer; al dat gene waar mee Hij naam had gemaakt en ecu Haagsche reputatie verworven had, werd als met opzet genegeerd. Zelfs als de schrijver van poli tieke brochures, die voor alle winkels lagen en in een courant, het Dagblad van Het West land, uitvoerig eu zeer gunstig waren bespro ken, was hij niet eens genoemd ! Wat was dat voor flauwe plagerij ! Jaloesie? Wel ja, natuurlijk niets anders. Hij was al z'n vrienden als sociaal, society en vooral als intellectueel inensch verre de baas geweest. Daar had je het ; nu hij eenmaal dood was namen ze Hem te pakken met Hun valsche opzettelijke kleineering ! O, quel monde. . . . ! Hij was uiterst zenuwachtig geworden ; al ijsbeerend dribbelde hij over zijn doodkist; zoo nu en dan sprong hij er af en liep met snelle passen om Het instrument heen. Wat de oude Huybert, als president van het Hofje ??Armoede en Voorzorg", op dit oogenblik stond te wauwelen, interesseerde'm voor geen centime. Hij kon het zelfs niet aan zien noch minder aanhooren : geen maintien geen stem-beheersching, een slecht opge' bouwde speech, elk woord er precies naast. En dan weer dat vervloekte gezemel over zijn rechtschapen rond karakter. Z'n beminnelijkheid en rechtvaardigheid. Toevallig stond Hij boven op z'n lijkkist en hij keek z'n gestorven body eens aan. Bliksems, dat was toch geen onbeduidende figuur die daar lag ; Het Hooge voorhoofd dat de intelligentie symboliseerde, de scherp fijn getrokken mond als geschapen om de woorden te beheerschen, de oogen, weliswaar nu ge sloten, de oogen die hij zoo dikwijls in den spiegel had bewonderd en die hij menigmaal als een hypnose over een attent gehoor Had geworpen, zelfs in dat onderwetsche nacht hemd toonde hij nog een igiiur, een mar kante figuur die er wezen mocht. En niemand die 'm de waarde toekende die 'm toekwam, niemand die met eenige piéteit .... Als aan den grond genageld bleef hij op dit moment staan.... l luybert had z'n rede beëindigd en nie mand anders trad naar den voorgrond. De dragers hadden de touwen gegrepen als ge reed om de kist in Het graf te doen verdwij nen .... Niemand anders ! ! De Heele offieieele plechtigheid beëindigd op het gewauwel van Hnyhert? ! Niemand uit de politieke wereld, niemand namens de Liberale Kiesvereeniging aan het woord? Zelfs zijn vriend van Berghem, de president van de Witte, niet? Geen woord over zijn presidiaat, tien jaar geleden, toen hij de beroemde keuken-reorganisatie had doorgevoerd en het diner van een gulden had ingesteld ! Verdomme, maar waren /e dan als vijanden gekomen om hem de laatste eer te bewijzen? Mocht hij Hel daar wel bij laten? ! Was er dan geen rechtvaardigheid op de/e wereld?! Gebroken, als versuft, was hij op de graf zerk van zijn vriend Breyer gaan zitten. Ze zeuldcn op het oogenblik met. z'n lijk, het kon 'm geen steek schelen, ledereen was naar de groeve gegaan, Hij Had geen energie om zich er hij te voegen en zich zelf een laatste groet toe Ie werpen. Allemaal huichelaars mei Hun devnle houding, allemaal jalocischr egoïsten! Inv.i'udig u,n en /.c u,11 nul lijk blii 11 a t hij er Hel loodje l'ij had gelegd, /c slopten 'm op hei oogenblik in het gral, een beetje aaide er boven op als om 'm goed van lief Irven^at te sluiten, een zware grafzerk op z'n reputatie en dan de vergetelheid, de algehecle vergetel heid. O, hij had het op het moment wel.kunnen uitsnikken van woede en ergernis. Een wonder dat er niet n was die in de groeve spuwde of iemand die er per ongeluk in-duikelde, om het geheel nog belachelijker te maken.... Kijk, het Had al te lang geduurd, ze gingen er al van door, ze hadden waarschijn lijk een lekktre lunch op de Sociëteit besteld.. De ellendelingen ! Plotseling nam hij een besluit. Hij zag een clubje van vijf vrienden, die zich verwij derden, in druk gesprek. Hij wilde weten wat ze elkaar te zeggen hadden. In een sprong had hij zich aan het vijftal vastgeklampt. En juist ving hij nog de woorden van Gerbicr op: Het is goddank nog al gauw afgeloopen, hc? Ik wasbangdat ze, in den trant van Krim penaer zelf, ons een langdradige oratio zouden opdisschen." Dat is het eenige voordcel dat hij gestorven is - - viel Wissert in hij kan ons nu tenminste niet meer aan een graf met zijn rederijkers rethoriek door-zagen." Kom, laten we geen kwaad van de dooden spreken zei Spane van Vordcn het was een lollige gezellige vent al was het dan ook geen hoogvlieger..." Nee, dat was het zeker niet" - vielen de anderen in koor bij. ,,Ik heb er nog een oogenblik over gedacht of het niet noodig was een woordje namens de Liberale Kiesvereeniging te spreken" opper de Flinck. Gerbier haalde zijn schouders op : Niemand van de partij heeft 'm toch ooit au sérienx genomen. Het is op deze wijze veel delicater geweest, zijn zoogenaamd politiek op treden met den mantel der lief de te bedekken" Om dezelfde reden --- viel van Berghem bij Heb ik ook mijn mond gehouden als pre sident van de Witte. Ik was waarachtig bang voor een ironisch lachsucces als ik zijn presi diaat memoreerde !" Toen viel er een stilzwijgen en het vijftal verwijderde /.ich in ck: richting van den uitKa iKlu welken gemoedstoestand had Krimpe naer deze kritiek aangehoord? Het was 'm alsof Hij onverwachts in een hinderlaag was gevallen, aangevallen door vijf bandieten die 'm murw sloegen. Eerst was het een uitzinnige angst geweest, een angst die 'm den adem afsneed en zijn beenen ver lamde. Hij wilde mee. Het vijftal volgen, maar hij kon niet, hij kon niet. Een afgrond zag hij voor zich waar z'n heele groote persoonlijk heid in weggleed, bliksemsnel verkleinend in de diepte. En hij zelf bleef achter, als een ge raamte, rammelend van leegte en holheid. Toen kwam de reactie, iets wild-onstuimig dat in 'm opstuwde en zijn hoofd met vuur vulde. Het nam 'm op en wierp 'm als een kei temidden van het vijftal. Als windmolens scheerden z'n armen door de lucht, plettend en beukend met de kracht van den waanzin. En juist had hij zijn rechter-hak opgeheven en deze als een ram door het derriére van Gerbier heen gewerkt of de stem van den getrof fene klonk op, zacht en vriendelijk : Toch een brave vent. Hij was niet in staat een mug kwaad te doen."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl