Historisch Archief 1877-1940
25 Dec. '20. No. 2270
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
HULST
^ Ik had mijn hulsten er
ai op aangekeken dat de
kerstroovers ze zouden
"O havenen, maardatis anders
geloopen en daar ben ik wel
dankbaar voor. Want in
plaats dat mij de takken
zijn afgesneden en afge
rukt, hebben de prachtige
kramsvogels besje voor
1 besje afgeplukt en er
is" er nu niet n meer te zien. Die vogels
zijn met de sneeuw gekomen Wellicht toef
den ze al lang in deze streken, maar de nood
heeft ze te hoop gedreven naar de bosschen en
tuinen, waar de besheesters staan. Mogelijk
krijgen we ze in Amsterdam ook te zien ; de
mooiste van alle lijsters met deftig kastanje
bruin op den rug en blauwgrijs aan den kop,'
de borst licht oranje met donkerbruine vlekken
Ze zijn zoo groot als merels en tjakkeren
heftig onder het vliegen. Het ,,tjak, tjak"
tjak" van die kramsvogels is een der meest
suggestieve geluiden van den winter.
t» Naast mijn hulst met roode bessen heb ik
eteen met gele en dien hebben de vogels met rust
gelaten, 't Is, of ze hem niet gezien hebben. Wel
gingen ze van hun rooden hulst over op de
hondsroos, die nog vol met roode bottels zat,
ondanks de groenvinken en ik zag ze ook
bezig op de catoneaster, die ook roode bessen
heeft. Dat rood schijnen ze beter te zien dan
hetJ'geel, wat niet wegneemt, dat ik ze toch
wel de gele zaden van kardinaalsmuts en de
gele bessen van duindoorn heb zien verslinden.
In Amsterdam worden de bessen van den
hulst het meest gegeten door de houtduiven,
maar daar die nog zooveel anders vinden, kan
de voorraad lang duren en hebben de struiken
dikwijls nog bessen, als zij reeds weer bloeien.
Ook heb ik wel struiken gekend, die hun bes
sen behielden tot in den tweeden herfst, want
in menig jaar hebben ook bij ons buiten de
vogels de hulstbessen niet van noode of zijn
er zoo weinig vogels, dat de voorraad niet op
gebruikt wordt.
Lang niet alle hulsten dragen«bessen. De
verklaring van dit feit vindt ge in het voor-,,
jaar als de struiken bloeien. Sommige hebben'
alleen bloemen met meeldraden, die krijgen
natuurlijk nooit vruchten. Andere' hebben
alleen stamperbloemen en die leveren bessen,
wanneer ze maar bestoven worden rnet stuif
meel van die mannelijke bloemen en daar
moeten de insecten voor zorgen, vooral de
vliegen en kevertjes. Nog andere hebben
tweeslachtige bloemen, maar daarvan staan
de meeldraden zoo, dat er toch weer insecten
bij te pas moeten komen, om het stuifmeel op
de stempels te brengen. Ook vindt men soms
mannelijke en vrouwelijke en tweeslachtige
bloemen door elkaar op n struik en nog wel
andere combinatie's. Het wonderlijkst is wel
dat een struik, die jaar in jaar uit mannelijke
bloemen heeft voort gebracht, wel eens vrouwe
lijk gaat worden of omgekeerd. Dit alles
maakt, dat het heel onderhoudend is, om huls
ten in den tuin te hebben, tenminste als men
zich heeft aangewend, om naar de planten van
zijn tuin om te zien.
Nog in een ander opzicht zijn ze aanbevelens
waardig, daar heeft meer dan honderd jaar
geleden Charles Waterton al op gewezen. Er
bestaat geen geschikter boom, om de kleine
vogeltjes te beschermen tegen katten
en'roofvogels. De stekelige bladeren, die afvallen
wanneer zij een jaar of vier dienst gedaan
hebben, komen'zoo op den grond te liggen, dat
er.altijd wel een paar scherpe stekels omhoog
gericht zijn, want die staan in alle richtingen,
Ze vergaan uiterst langzaam, vooral de blad
randen met de stekels houden het bijzonder
lang uit en zoo komt er onder de hulsten een
voor roofdieren zoo goed als onbegaanbare
Huize J. ZOMERDIJK BUSSINK
Paviljoen Ifondelparüel./uid4l90enï595
Restaurant a la carte
Lunch,Afternoon-tea, Diners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huis-orkest
vloer. En aan oude boomen spreiden de dichte
takken zich wijd uit, tot dicht aan den stam
nog voorzien van zijtakken, en, hoe behendig
hij ook is, daarin kan de sperwer niet door
dringen. Mijn hulstfort zit dan ook altijd vol
vogels en er is druk bezochte slaapgelegenheid
Het wordt, natuurlijk nooit gesnoeid.
Over'de stekeligheid van de hulstbladeren
is'al heel wat te doen geweest, of liever, over
déongestekelde. Reeds Darwins grootvader,
Erasmus Darwin, die in 1802 stierf, opperde
het denkbeeld,; dat de stekeligheid der
hulstiiiiliiEiiiiiiiiliilliiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiiininlliiiilllllHiiiu
LAUSANNE-PALACE
FAMILIE-HOTEL VAN DEN ALLEREERSTEN RANG.
Prosp. en inl. Reisbureau LINDEMAN, Den Haag, Arnhem, Groningen, Utrecht
bladeren verband hield met vraat van dieren,
vooral van herkauwers. Aan de takken, die
boven het bereik der aanranders zijn, zouden
zich dan de ongestekelde hulstbladeren ont
wikkelen. Die hadden geen weermacht meer
noodig. Inderdaad krijgt men dat bij zeer veel
hulstboomen te zien. Ik heb er wel uiterst
fraaie voorbeelden van ontmoet : boven bereik
van hert of eland hadden alle bladeren een
gaven rand. Daar staat echter tegenover, dat
men genoeg hulsten ontmoet, die van onder
tot boven bezet zijn met gave' bladeren;
andere weer hebben stekels tot in hun top.
Om deze zaak naar behooren te onderzoeken
moet men de wilde hulsten gaan zien in de vrije
natuur. In tuinen en parken krijgt men te doen
met allerlei kweekvormen : met groote blade
ren,kleine bladeren, gestekclde, ongestekelde,
bladeren met stekels op de bladoppervlakte
zelve, donkergroene, lichtgroene, gevlekte,
gekrulde, met roode bessen met g°ele of oranje
bessen, een overgroote verscheidenheid, zoo
als cie alleen onder bescherming der cultuur
kan blijven bestaan. Maar waar vinden we
wilde hulsten? In onze oude boschstreken,
want de hulst is een boom, die bij ons echt
inheemsch is en in goote hoeveelheid behoort
voor te komen. In een boek, dat een dertigtal
jaren geleden nog al opgang maakte, wordt ge
sproken van de prachtige hulstbesstanden
in de Nederlandsche dennebosschen. Het valt
echter niet mee. De grootste hulsten zag ik
nog in wat misschien de overblijfselen van
oude wouden zijn langs achterwegen in den
Zuid-Oost-hoek van Friesland, een streek, die
ik ieder natmirvriend ten allerzeërste kan aan
bevelen. Ook Twente en de Achterhoek geven
hier en daar mooie hulsten te zien en wel van
verschillende mate van stekeligheid. Ook vindt
men niet bijster veel opslag van jonge hulsten
Hier vind ik ze 't meest onder slaapplaatsen
van houtduiven. De kiemblaadjes zijn vol
komen gaaf, maar daarop volgt dadelijk een
loot met stekelige blaadjes, die echter zoo
zacht zijn, dat het konijn ze best aandurft.
De hulst speelt tegenwoordig een groote rol
bij de kcrstviering naar oud-heidensch
vooreeld, zooals die uit Engeland naar ons is
'-'vergewaaid. Hierbij dienen we de
opmcrfyng te maken, datjonze'jiulst nog iets
christelijksch aan zich hoeft, want volgens een legende
zou het Kruis van hulst hout zijn gemaakt,
terwijl de bessen bloeddruppels voorstelden.
Maar de maretak, die de hulst vergezelt, is
echt heidensch en het vriendelijk mis
etiogebruik is een restant van de woeste orgieën"
die gepaard gingen met de
midwinter-plechtigheden der Druïden. Brrr!
JAC. P. THIJSSE
il nu i umi il nu iiiiliiiumiillmiiiin
xxxxxxlixxxxxx
in Kruis- en
met beschrQvenden tekst van
EL1S. M. ROGGE
(Deel I van de Bibliotheek
.DE VROUW EN HAAR HUIS")
Prijs ? 1.90
in cartonnen band.
Uitgave van VAN HOLKEMA &
WARENDORF te Amsterdam.
XXXXXXIIXXXXXX
mi II n u MUI l minimum 11
iMlllllllllllinlllluillllllill*"""1""11
iiimmiiiiiiiiiiiiiiiiMiHiiiiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiii
iiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiliin
.... alsof .'hijjeen dooie hofjes-juffer toesprak ....
^'(Vervolg van pagina ;;). |
was het, rechts achter Het graf van' de'Breyefj
die hij verleden jaar de laatste eer bewezen had.
Gezellig! Vlak bij de Breyer en waarschijnlijk
naast Sandheiivcl die ook zoo'n gezellige vent
was geweest....
Het zag er goed uit, dat was niet te ont
kennen. Een begrafenis die er wezen mocht en
die besproken zou worden. Menschen en
menschen, waar je ook maar keek. '
De dragers hadden de baar gelijktijdig doen
dalen, nu rustte ze op den grond. Krimpenaers
oogen waren intusschen over de aanwezigen
heen gegleden ; Hij had ze n voor n ge
noteerd gelijk een schoolmeester Het aantal
zijner leerlingen opneemt.
Toch miste hij blijkbaar n of meer per
sonen, hij was boven op de kist gaan staan en
liet zijn blik verschillende malen den
onderzoekings-gang gaan. Hij had o.a. gerekend op
de aanwezigheid van den franschen Gezant,
dien hij sinds jaren met mon dier ami"
had aangesproken. Een gezant geeft altijd
aan een begrafenis een bijzonder cachet.
Maar waar Hij ook keek, de gezuchte persoon
was niet te vinden, l let gaf 'm gedecideerd een
onaangename sensatie ; waarom was die kerel
nu niet even gekomen? Had hij. Krimpenaer,
niet vier jaar lang op de moffen gescholden en
zelfs een paar hatelijke germanophohe inge
zonden stukjes naar de Nieuwe Courant ge
stuurd en bij elke receptie op de- .Ambassade
luidkeels verkondigd dat. Erankrijk z'n tweede
vaderland was?
En dat was nu de Iransche dankbaarheid
voor al zijn sympathie-betuigingen ! Nu hij
gestorven was lieten ze'm kalmweg stikken.
Nee, dat was gedecideerd niet in orde, Hij
had van de franschen andere- manieren ver
wacht !
Zijn ontevredenheid werd bovendien ook
nog geprikkeld door de afwezïghei van anderen.
Waarom bijv. van Heuvel, de voorzitter van
de Tweede Kamer, er niet was, begreep Hij
heeletnaal niet. Die had waarachtig de be
leefdheid wel kunnen hebben hier even z'n
hoed voor z'n gestorven body te komen af
nemen. Hij, Krimpenaer. was toch altijd een
markante figuur in de Liberale kiesverceniging
geweest; bij iedere vergadering had hij min
stens eenmaal het woord gevoerd en zelfs had
hij nog eens bijna candidaat voor de kamer
gestaan. Dikwijls Had Hij van Heuvel in ver
trouwelijk gesprek den weg gewezen waarlangs
de liberale beginselen zich in dezen
democratischen tijd moesten ontwikkelen. En van
Heuvel had altijd mei hel hootd geknikt alsof
hij 'm approuveerde. Zells zijn klecrmakci
was waarachtig opgekomen nm hem de laatste
eer te bewijzen en van l leuvel, die /onder
twijfel veel aan 'm te danken had, liet kalmweg
verstek gaan. Ja, zoo leerde je het meiisehdom
kennen als je d'ood was....
Ook was er geen enkele vertegenwoordiger
namens zijn K-H. den Prins der Nederlanden.
Dat was toch waarachtig wel het comble !
Hij Had vijf jaar geleden nog druk aan de pad
vinderij gedaan ; hij had met zijne Hoogheid
verschillende malen gejaagd en 'm een jaar
geleden twee wilde zwijnen cadeau gedaan.
Zijne Koninklijke Hoogheid Had zich zelfs
eenmaal zeer gunstig uitgelaten over de gave
van Krimpenaer om ' grappige anecdoten
smakelijk toe te bereiden, sindsdien had hij
zich bij elke gunstige gelegenheid uitgesloofd
om amusant en geestig te zijn. En wat was
Het resultaat? K'impenaer dood, Krimpenaer
vergeten. A jasses, wat een wereld.... !
Zijn beminnelijke parelende stemming
was onder den druk van zijn ontstemming
plotseling vervlogen. Alles wal aan den
officieelen weg timmerde op een enkele uit
zondering na was weg gebleven.
iN'orsclt keek hij voor zich uit ; hij had heter
verdiend, een lijk van een bekend lid van de
maatschappij, gelijk hij was geweesl, had toch
recht op eenige oi'ticieele belangstelling, voor
den duivel !
Misschien dal de begrafenis-redevoeringen
'm een beetje zouden opkikkei'en? Waar
achtig, hij' Had hel noodig !
Maar reeds de wijze- waarop zijn neet van
Beverningh, het oudste familie-lid, naar voren
trad en zijn plaats innam naast de kist, prik
kelde al dadelijk zijn gevoel voor Het waardige
maintien en de brillante lijn.
Dat deugde niet, dat deugde absoluut niet.
De vent stond er hij alsof hij een dooie
Hofjesjuffer ging toespreken en het geheel een ge
weldige strop voor 'm was. En dan dit
zc-imuachtig bedrukte stemmetje alsof hij zich
schaamde oom Krimpenaer te herdenken.
Verdikke me, wat een banaliteiten : ge
voelig verlies," goed karakter," voortleven
in de goede Herinneringen van velen," mooie
leeftijd bereikt," precies, wat je van een dooie
hofjes-juffer ook kon /eggen. Wat een
zenuwtc-rgc-nd geleuter !
En wat zei Hij daar....? Nee maar!!
Dat was om uit je vel te springen, dat was
een infame beleediging ! Hoe nu : was hij geen
griwte maar een beminnelijke persoonlijkheid
geweest." En niets anders? Klein maar
beminnelijk, onschadelijk, maar wel braaf? !
O ! ! ! En op die manier moest je je aan je
graf slrallVluo.s laten klcinccrcn door de, i-crstc
de beste sulfige \\illekeurling die een burgei
lijk slecht geklcede vrouw Had get louwd?'"
Krimpenaei was opgesprongen en in MIC!
tempo op Bcvcrningh afgestevend.
Dat neem ik ie verdomd kwaliik !"
MSI,hij 'm recht in zijn gezicht ,,Verdoemd kwa
lijk !!"
Doch neef Beverningh brabbelde onverstoor
baar voort en keek recht door 'm Heen, /onder
er zich iets van aan te trekken.
Lammeling ! Droogstoppel! Phavi/.eeér '."
Bij elk woord krampte de gebalde vuist
als om de begrippen op den spreker vast te
nagelen.
Doch neef Beverningh brabbelde nog altijd
onverstoorbaar voort en keek nog altijd recht
door 'm heen.
Toen begreep Krimpenaer dat liij machte
loos was en met een goddelooze verwensching
aan het adres van de organisatie van leven en
dood, wendde Hij zich geërgerd en stekelig
schouder-ophalend af.
Het geleuter was nu gedaan, de spreker had
geëindigd en zich opgelost in de zwarte menig
te. Doch in het hart van oom Krimpenaer bleef
de hatelijklieid steken ; voo de eeuwigheid
stond hij gebrandmerkt als ^ a onschadelijke,
brave sukkel. De lammeling ! !
Goddank dat er anderen waren om dezen
slechten indruk uit te wisschen. Zijn vriend van
Geiten, die nu naar voren was getreden, zou
het 'm wel anders leveren. Die wist tenminste
wat vader Krimpenaer waard was.
Juist.' Ue stand was goed, zelfs indrukwek
kend, er ging stemming van uit. Die losse
houding van de arm en de langzame ry filmische
beweging van den hoogen Hoed, zou hij, Krim
penaer, 'm niet verbeterd Hebben.
Op welke wijze zon van Gelten 'm. her
denken?
Het begin, oor
deelde Krimpe
naer. die met ken
ners-blik er naar
zat te kijken,in n
woord voortreffe
lijk : het inzetten
van de donkere
stem, de kleine
pauze na de eerste
woorden als om. de
attentie nog ster
ker aan te trek
ken, de gevoelige
hik die juist het
effect-woord on
derstreepte, op dit
alles had hij niei
de minste aan
merking.
Goed /.ui), goed zoo fluisterde hij langs
zich heen je hebt heelemaal mijn school te
pakken. Bravo amice !"
Een beetje Ie veel gemeenplaatsen, maar
dat zou straks wel heter worden. Zoo begon hij
/elf ook altijd om des Ie scherper de stijging te
i:ccentneereii.
]n goed, dat \visl hij nou wel, Hij was een
gezellige ronde vent geweest. Goed.! Maar zoo
iets had lieel van Beverningh ook al gezegd.
En dat hij ecu gemis zon zijn in den vrienden
kring, spvak ook van /elf. Hij wilde nu wel
eens wat anders en wal hrillanters van zich
/elf liimi'eii, iets waarop hij in de herinnering
van den Hagenaar voort zou leven....
Wat ? Hoe nu? Maar dat is krankzinnig..! '."
Krimpenaer keek met. puilende oogen naar
van (ielten, alsof hij 'm wilde Hypnotiseeren.
Er viel een goddeloo/.e vloek van z'n lippen
en /.'n landen knersten in een plotselinge
drift. De kerel moest de kluts kwijt zijn!
Op die manier herdacht je toch niet een van
ie beste vrienden, Woorden eu nog eens woor
den, /.onder inhoud, niets dan een paar effect
trucjes en dan een plotseling eind, een af
kapping op Het oiiverwachtsche met
Krimpenaer's eigen gratïedc-tronvaillc : .-Us' de:e
IIHIII VIIKI' i/en /"<'</itiTsfuc/ \'tin ilen Alinat'litige
rei'^ehi jiit, :nn ;<;/ ('nul npi'ii:cii, :.ijn handen
in barmhartigheid uitstrekken en l/cm tnemegen :
Mijn :inin, ge :/;'( den rechten weg gegaan, tien
recïiten weg hebt gij ««k gernnden tol mij, il;
neem u in-mijn goddelijk.' linei/c aan."
Letterlijk, letterlijk Had hij 'm
nagesproken, plagiaat van Het ergste soort. En liet
ergelijke was niet alleen dat hij Hem geen
oogenblik Herdacht had als talentvol
grafspreker, maar dal de woorden, die hij /.m/
dikwijl-, op /'n eigen lippen gekm'slcid had.
m den moiid \ ,in v.in (film ah'-ohml .ihsoid
klonken
Waren /e dan jbMiul? Welnee, noHuirhik
niet, hij had r; zeil altijd giont succes mee
gehad'; een woord is maar een woord, je moet
het leven weten in te blazen met de. geheim
zinnige kracht van je stem, met de sugges
tieve beli.jntng van de arm, de vingers en de
mimiek, met de ontroerende geluids-trilling
van de modulatie. Zooals van Gelten het ge
zegd had was Het Hol, inhouds-loos, senti
menteel pathetisch. Hij had zelfs een paar
ironische glimlachjes af gelegen.
Verdikke-me, wat was Hij nijdig! Geen
woord over het talent waarop Hij altijd zoo
trots was gegaan, zijn grafredenaars-talent ;
geen woord ! Daarentegen een geniepig pla
giaat als een verkrachting van de bovenge
noemde gave - verder niet ! Alle belangrijke
gebeurtenissen uit z'n leven waren voorbij
gegaan : zijn presidiaat (H) jaar geleden)
van de Witte, zijn overwinningen op
brigdeconcours, zijn beroemd talent als biljard
speler (een kast vol 2de en 3de prijzen), de
invloed van zijn liberale politiek achter de
schermen en zoo veel meer; al dat gene waar
mee Hij naam had gemaakt en ecu Haagsche
reputatie verworven had, werd als met opzet
genegeerd. Zelfs als de schrijver van poli
tieke brochures, die voor alle winkels lagen
en in een courant, het Dagblad van Het West
land, uitvoerig eu zeer gunstig waren bespro
ken, was hij niet eens genoemd !
Wat was dat voor flauwe plagerij ! Jaloesie?
Wel ja, natuurlijk niets anders. Hij was al
z'n vrienden als sociaal, society en vooral
als intellectueel inensch verre de baas geweest.
Daar had je het ; nu hij eenmaal dood was
namen ze Hem te pakken met Hun valsche
opzettelijke kleineering ! O, quel monde. . . . !
Hij was uiterst zenuwachtig geworden ; al
ijsbeerend dribbelde hij over zijn doodkist;
zoo nu en dan sprong hij er af en liep met snelle
passen om Het instrument heen.
Wat de oude Huybert, als president van
het Hofje ??Armoede en Voorzorg", op dit
oogenblik stond te wauwelen, interesseerde'm
voor geen centime. Hij kon het zelfs niet aan
zien noch minder aanhooren : geen maintien
geen stem-beheersching, een slecht opge'
bouwde speech, elk woord er precies naast.
En dan weer dat vervloekte gezemel over
zijn rechtschapen rond karakter.
Z'n beminnelijkheid en rechtvaardigheid.
Toevallig stond Hij boven op z'n lijkkist
en hij keek z'n gestorven body eens aan.
Bliksems, dat was toch geen onbeduidende
figuur die daar lag ; Het Hooge voorhoofd dat
de intelligentie symboliseerde, de scherp fijn
getrokken mond als geschapen om de woorden
te beheerschen, de oogen, weliswaar nu ge
sloten, de oogen die hij zoo dikwijls in den
spiegel had bewonderd en die hij menigmaal
als een hypnose over een attent gehoor Had
geworpen, zelfs in dat onderwetsche nacht
hemd toonde hij nog een igiiur, een mar
kante figuur die er wezen mocht. En niemand
die 'm de waarde toekende die 'm toekwam,
niemand die met eenige piéteit ....
Als aan den grond genageld bleef hij op
dit moment staan....
l luybert had z'n rede beëindigd en nie
mand anders trad naar den voorgrond. De
dragers hadden de touwen gegrepen als ge
reed om de kist in Het graf te doen verdwij
nen ....
Niemand anders ! ! De Heele offieieele
plechtigheid beëindigd op het gewauwel van
Hnyhert? ! Niemand uit de politieke wereld,
niemand namens de Liberale Kiesvereeniging
aan het woord? Zelfs zijn vriend van Berghem,
de president van de Witte, niet? Geen woord
over zijn presidiaat, tien jaar geleden, toen
hij de beroemde keuken-reorganisatie had
doorgevoerd en het diner van een gulden
had ingesteld !
Verdomme, maar waren /e dan als vijanden
gekomen om hem de laatste eer te bewijzen?
Mocht hij Hel daar wel bij laten? ! Was er dan
geen rechtvaardigheid op de/e wereld?!
Gebroken, als versuft, was hij op de graf
zerk van zijn vriend Breyer gaan zitten. Ze
zeuldcn op het oogenblik met. z'n lijk, het kon
'm geen steek schelen, ledereen was naar de
groeve gegaan, Hij Had geen energie om zich er
hij te voegen en zich zelf een laatste groet toe
Ie werpen. Allemaal huichelaars mei Hun
devnle houding, allemaal jalocischr egoïsten!
Inv.i'udig u,n en /.c u,11 nul lijk blii 11 a t hij er Hel
loodje l'ij had gelegd, /c slopten 'm op hei
oogenblik in het gral, een beetje aaide er
boven op als om 'm goed van lief Irven^at te
sluiten, een zware grafzerk op z'n reputatie
en dan de vergetelheid, de algehecle vergetel
heid.
O, hij had het op het moment wel.kunnen
uitsnikken van woede en ergernis. Een wonder
dat er niet n was die in de groeve spuwde of
iemand die er per ongeluk in-duikelde, om het
geheel nog belachelijker te maken....
Kijk, het Had al te lang geduurd, ze
gingen er al van door, ze hadden waarschijn
lijk een lekktre lunch op de Sociëteit besteld..
De ellendelingen !
Plotseling nam hij een besluit. Hij zag
een clubje van vijf vrienden, die zich verwij
derden, in druk gesprek.
Hij wilde weten wat ze elkaar te zeggen
hadden. In een sprong had hij zich aan het
vijftal vastgeklampt. En juist ving hij nog de
woorden van Gerbicr op:
Het is goddank nog al gauw afgeloopen,
hc? Ik wasbangdat ze, in den trant van Krim
penaer zelf, ons een langdradige oratio zouden
opdisschen."
Dat is het eenige voordcel dat hij gestorven
is - - viel Wissert in hij kan ons nu tenminste
niet meer aan een graf met zijn rederijkers
rethoriek door-zagen."
Kom, laten we geen kwaad van de dooden
spreken zei Spane van Vordcn het was
een lollige gezellige vent al was het dan ook
geen hoogvlieger..."
Nee, dat was het zeker niet" - vielen de
anderen in koor bij.
,,Ik heb er nog een oogenblik over gedacht
of het niet noodig was een woordje namens de
Liberale Kiesvereeniging te spreken" opper
de Flinck.
Gerbier haalde zijn schouders op :
Niemand van de partij heeft 'm toch ooit
au sérienx genomen. Het is op deze wijze veel
delicater geweest, zijn zoogenaamd politiek op
treden met den mantel der lief de te bedekken"
Om dezelfde reden --- viel van Berghem bij
Heb ik ook mijn mond gehouden als pre
sident van de Witte. Ik was waarachtig bang
voor een ironisch lachsucces als ik zijn presi
diaat memoreerde !"
Toen viel er een stilzwijgen en het vijftal
verwijderde /.ich in ck: richting van den
uitKa
iKlu welken gemoedstoestand had Krimpe
naer deze kritiek aangehoord?
Het was 'm alsof Hij onverwachts in een
hinderlaag was gevallen, aangevallen door
vijf bandieten die 'm murw sloegen. Eerst
was het een uitzinnige angst geweest, een angst
die 'm den adem afsneed en zijn beenen ver
lamde. Hij wilde mee. Het vijftal volgen, maar
hij kon niet, hij kon niet. Een afgrond zag hij
voor zich waar z'n heele groote persoonlijk
heid in weggleed, bliksemsnel verkleinend in
de diepte. En hij zelf bleef achter, als een ge
raamte, rammelend van leegte en holheid.
Toen kwam de reactie, iets wild-onstuimig
dat in 'm opstuwde en zijn hoofd met vuur
vulde. Het nam 'm op en wierp 'm als een kei
temidden van het vijftal. Als windmolens
scheerden z'n armen door de lucht, plettend en
beukend met de kracht van den waanzin.
En juist had hij zijn rechter-hak opgeheven
en deze als een ram door het derriére van
Gerbier heen gewerkt of de stem van den getrof
fene klonk op, zacht en vriendelijk :
Toch een brave vent. Hij was niet in staat
een mug kwaad te doen."