Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Jan. '21. - No. 2271
iM
DE ZEVEN GELUKSGODEN
VAN JAPAN
. I
Een uitverkoren onderwerp voor een stra
lenden herfstmorgen, als nu vandaag weer rijst
boven de vage duinen en de lage landen, nog
schitterend van dauw, nu in de lichtende
wazen aan den horizon de werkelijkheid tot
een illusie en elke illusie tot een mogelijke
werkelijkheid verkeert! Zulk een lichttoover
was het wel, die ginds in Japan, het land van
magische zon en nevelfantomen, de wonder
lijke figuren dier zeven geluksgoden, met al
het onwerkelijke en groteske, dat in hen is,
deed worden en tot uitbeelding bracht!
Minder oneigen doen zij nu aan; het is als
konden wij uitgaan en ergens, ginds ver, in
het gulden licht, een van hen ontmoeten, om
zijn gulle gave dankbaar in ontvangst te ne
men.
Vlinderlicht gaan onze gedachten nu met
meer sympathie en grooter belangstelling in
de herfstzon uit naar het zonnig gezelschap
der goden van de fortuin, de groep van zeven
zonderlingen in het Japansch
Boeddhis' tisch Pantheon, die, anders vereerd, onder de
vele godheden hun eigen rol spelen ginds in
Japan, het Rijk der Goden.
Waarlijk, verleidelijker dan ooit is het,
ons nu in dezen zuiveren najaarsdag, met
hun blijmoedige figuren bezig te houden en bij
anderen belangstelling voor hen te wekken. Om
welke reden zij daarop het meest aanspraak
mogen maken, is niet moeilijk te zeggen.
Laten wij de weldaden, die zij krachtens hun
functie mogelijk hebben bewezen aan hun
getrouwen, de hoop, die zij in eenvou
dige zielen, sinds eeuwen, hebben gevoed
buiten beschouwing ; want elders schuilen
naar onze meening, de verdiensten, die hun
.recht op waardeering schenken.
Wanneer wij aan de, in den loop van elk
jaar opnieuw, telkens weer door het volk ge
geven blijken van een vertrouwelijken om
gang der vereerders met hun populaire
goden, aan de telkens herhaalde gemoede
lijke manifestatie van de prettige verhouding
tusschen die beiden, den wijdschen naam van
cultus mogen toekennen, kunnen wij zeggen,
dat de cultus der geluksgoden gedurende eeu
wen het Japansche volksleven een hooger
gloed en heller kleur verleende. Maar voor ons
westerlingen valt nog sterker het accent op
den invloed, dien zij langen tijd in verschil
lende branches van de Japansche Volkskunst
hebben uitgeoefend. Immers ontelbare kun
stenaars, zoowel die van het penseel als die
- van het mes, hebben zij met zonnige verbeel
dingen bezield en gezegend. Daardoor hebben
ook wij ons deel aan hun weldaden ontvangen,
en voor hen, die wel eerfs met de Japansche
kunst voeling hadden, doemen bij een
beschrijving van onze geluksgoden ongetwij
feld aangename herinneringen op. Met genoe
gen denken zij weer aan de uren van fijn genot
doorgebracht bij een verzameling van
voor/ name, in hun vaak sobere uitvoering zoo
suggestieve Japansche prenten, waarvan elke
volgende weer een nog raker impressie dan
de voorafgaande schonk. Of aan de momenten
van op-spetterende bewondering nu, dan weer
ongekende verteedering bij een collectie
ne-tsukes, een groep van beeldjes,
ongeloofelijk fijn bewerkte voortbrengselen van klein
kunst in hout of ivoor, zooals er in deze
westerschë landen nimmer werden vervaardigd.
Men behoeft nog juist geen fetichist te zijn,
om op een gegeven moment zich niet aan het
beschouwen te kunnen bevredigen. Onwille
keurig komt de lust op, een onweerstaanbaar
verlangen, zulk een fijn, glad kleinood, zoo
een kostelijkheidje, op te nemen, het te betasten
met de vingers en de streeling van zijn
nobelen.vorm te voelen in den palm van uw hand.
Wie, zoo genietend, zijn blik liet glijden
langs de sierlijke, strakke lijnen der prenten,
en hem rusten liet op het geestige geval, dat
zij weergeven, gelukkig ronddwaalde in dien
De groote
StoomvaartMaatschappijen
Schilderijen Restaurateur
c. B. VAN'BOHEMEN
Den Haag, Helmersstraat 57
Speciaal voor het schoonmaken, vernissen,
herstellen en verdoeken van oude schilderijen.
Prima referentie'n van bekende coledioneurs.
Afwerking onder volle waarborg.
microcosmos van Japansche hout- en
ivoorsnijkunst, heeft, misschien zonder het
weten, zich verlustigd in den aanblik van een
of meerderen van ons zevental..
Hij kent wellicht den aanstekelijken,
uitbundigen lach van den buikigen,
oer-grappigen Hotei, die, tegen zijn bedelzak geleund,
vaak in niet te uiten pret, de handen boven
zijn hoofd ineengeknepen houdt.
In dit lijvig bedel-monnikje, dat aan zijn
zak zijn naam te danken heeft, (Hotei
beteekent letterlijk Linnen Zak), moeten wij een
gedeifïceerden Chineeschen kloosterbroeder uit
de negende eeuw begroeten. Een oud boek
vertelt, dat Hotei (Chin. Pu Tai) in het jaar
915, onder de tweede Liang Dynastie, rustig
gezeten in het oostelijk portaal van zijn kloos
ter, uit dit leven heenging. Uit zijn biografie
blijkt, dat hij, zijn ronde buikje ten spijt, bij
de lieden van zijn tijd, als een getrouw asceet
hoogelijk in eere stond.
Zijn uiterlijke welvarendheid bracht hem
slechts in hooger aanzien, deed hem zelfs
in een roep van heiligheid staan. Over de mark
ten gaande, weigerde hij ook het kleinste
vischje niet. Hij was een groot vriend van kinderen,
die hem steeds om-drongen, toonde altijd een
vriendelijk gelaat en ontzag zich niet.
Wanneer de regen neerplaste, liep hij op
stroo-sandalen; was het snik-heet, terwijl geen
wolkje schaduw gaf, dan kloste hij op zijn
houten zooitjes uren ver en hurkte in de bla
kende zon neer op den warmgestoofden grond.
Verder Jezen wij, hoe men hem tot godheid
verhief : Niet lang na zijn dood zagen de
menschen iemand van een ander land met den
zak des meesters voorbijgaan. Daarom wed
ijverden de getrouwen in het vervaardigen
van beelden (van Hotei). Het sympathieke
Chineesje werd later in Japan volkomen ge
naturaliseerd en is thans een der meest popu
laire in de groep van zeven.
De Toistische elementen in zijn verschij
ning werden met Boeddhistische innig ver
mengd. Zoo draagt hij in Japan zelfs den naam
Miroku, een verbastering * vSn Maitreya,
waaruit blijkt dat men hem als een incarnatie
van den komenden Boeddha beschouwd heeft.
Een dergelijke innige vermenging van denk
beelden aan verschillende, vreemde en eigen
godsdiensten ontleend, ten slofte voerend
tot een conceptie, die, hoe weinig
saanihoorigheid er dan ook moge bestaan tusschen de
samenstellende bestanddeelen, toch een geheel
met sterk-eigen nationaal karakter wordt, is
in de Japansche cultuur geen zeldzaam ver
schijnsel. Maar nergens wellicht treedt sterker
dan bij een beschouwing van het vreemde con
glomeraat der geluksgoden deze neiging tot
assimilatie bij het Japansche volk op dun voor
grond. Zoo ook bij de tweede in de reeks :
Daikoku.
De beelden en afbeeldingen van de/,en
geluksgod, zooals men die gewoonlijk aantreft,
stellen hem voor met een plat, rond mutsje
op het hoofd, in de rechterhand draagt hij
een hamer en met de linker omklemt hij
een over den schouder geworpen- /.ak.
Meestal staat het groteske figuurtje op een
paar rijst- of korenbalen en steeds is deze
wonderlijke sinjeur uitgedost in hel Japan
sche gewaad.
De oudere, oorspronkelijke beelden geven
hem een meer verheven zetel in den vorm v;m
een lotosknop, en vergeefs zien wij daar uit
naar zijn zwaren hamer. De lotos leidt nn/.c
gedachten binnen in de sfeer van het Boedd
hisme. En dien kant moeten zij inderdaad
uit, indien wij willen weten, met wien
wij hier hebben te doen. Toch moeten
wij om den oorsprong van dexeu
Japanschen geluksgod (c benaderen, nog verder
TDipicccp pnuniFD"
l Ril LL LÜ, UUmDlLR
Importépar SCHMITZ & Co., Utrecht
iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimiiii
Levensverzekering Maatschappij
H A A R L E M"
Wllsonspleln 11
DE VOOKDEELIOSTE TARIEVEN
in de godsdienstgeschiedenis van het oude
Indië doordringen. Hoe ongeloofelijk dit op
het oog ook moge schijnen': onzejlustige
Daikoku, het gezellige baasje,[is niets ^minder
dan de ver-japanschte figuur'van Mahakala,
de oude vernielende Ood met het drei
gende aangezicht der Brahmanen. Hij is in den
loop van vele eeuwen, van Indië uit, via China
en Korea, naar Japan gekomen en heeft onder
weg een radicale gedaante-verwisseling door
gemaakt.
Eenmaal opgenomen in het Boeddhistisch
pantheon, nemen wij waar, wijzigt zich zijn
karakter. Hij verandert er in een beschermer
van kloosters en kloosterbroeders, een wel
dadige functie, die hij later ook in Nippon
bekleeden zal.
Daar, evenals in boeddhistisch Indië, werd
hij Beschermer der vV'et"(gedoopt, terwijl zijn
beeld een plaats kreeg in de provisiekamers
en de eetzalen der kloosters. De hamer van]dit
goddelijk wezen, hoe langer hoe meer gevulga
riseerd en geprofaneerd, is een later toegevoegd,
aan het Taöistisch wonderen-geloof ontleend
attribuut. Dit belangwekkend instrument
heet in oude Chineesche werken : de hamer
van den Chaos. Er staat geschreven, dat de
Godheid daarmede de kosmische principes,
Yang en Yin, volgens de leer van Tao het man
nelijk en het vrouwelijk beginsel in de schep
ping, incorporeert en zoodoende het evenwicht
schept, dat noodzakelijk is om de evolutie
van al het bestaande te veroorzaken. In Japan
beschouwt het volksgeloof dit attribuut als
een. wonderhamer, waarmee Daikoku met een
slag zijn zak met schatten opnieuw tot puilens
toevtilt. Ook meende men wel, dat hij daar
mee met eiken slag op wondere wijze een goud
stuk t c: voorschijn bracht.
Hoe Daikoku iu Japan met een bestaande
Shintögödheid werd geïdentificeerd, werd
al elders in dit blad vermeld en toegelicht.
(Zie ,,Japansche Verzen" in het nummer van
20 Nov. I.l.) Vaak vindt men een witte rat
als derde attribruut bij dezen beschermgod af
gebeeld. Het feit dat zulk een geducht vernieler
van het ge\vas hij een godheid, die o. a. geacht
wordt de gewassen te beschermen, ecu wit
voetje kreeg, stelt een interessant probleem.
De poging het op te lossen, zou hier ons be
stek te buiten voeren.
liet derde type, dat de aandacht trekt, is
een joviale visscher - bij duizenden leven er
zoo aan de Japansche kusten , die juist een
fikschen rooden karper heeft opgehaald en
nu blijkbaar pret voor tien heeft over den
buit, die a..M zijn hengel spartelt. Het is
Ehisu, d. i. de barbaar", waarschijnlijk de
eenige inboorling onder de groep van zeven.
Hoewel de minste onder de gorten, heeft hij
ecu belangwekkende voor-geschiedenis, die
ons in de Japansche oudheid, naar het tijdperk
der (joden, den prillen bloeitijd van het Shinto
(Pad der (inden), de oorspronkelijke
voorvadcren-vei'eering, terugvoer!. Over Hiruko,
een n,lam waaronder Ebisu tevens in oudere
werken vermeld staat, vinden wij in Japans
Oudste Annalen, de Nihongi, een eigenaardig
verhaal over den aanvang van zijn loopbaan.
Hij kwam namelijk Ier wereld a's het eerste
kind uil het huwelijk van het eerste in Japan
neergedaalde (iodenpaar, Izanagi en Izanami
en werd onmiddellijk na zijn geboorte door de
ontevreden ouders in een rieten boot op zee
gestuurd. Het motief voor deze onhartelijke
bejegening blijkt uit den naam Hiruko, d. i.
Bloedzuiger-kind, aan den pasgeborene ge
schonken, omdat hij beender-loos en zwak als
een bloedzuiger ter wereld gekomen was. Vol
gens enkele bronnen bereikte het
kamferhouten schip, waarin de goddelijke zuigeling
aan wind en golven werd prijsgegeven, aan de
1 De^zeven geluksgoden van Japan.
Uak'anobu Kano. Hotei" Patai".
baai Mukóno Kón (prov. Settsu) de kust.
De bewoners der streek richtten te zijner eer
een tempel, de Nishi no Mija" (westelijke
tempel) op.
De naam libisu geeft ons te denken : im
mers onder dien naam stonden bekend de
voorvaderen van de Ainos, de barbaren, die
voor den inval van keizer Jimmu het Noorden
en Oosten van Japan in hun bezit hadden.
Terwijl een oude tekst onzen God lihisn
tevens Ikki no Shin, d. i. God der Rebellen
noemt, vermelden de kronieken weer dat hij
Jimmu, de half-mythische keizerfiguur uit
de zevende eeuw voor Christus, steunde in zijn
strijd tegen Nagasune hiko, een der lihisti,
die over Yamashiro hecrschte. Hoe kunnen
wij de/.e tegenstrijdige mededeelingen nu
samen rijmen? Werd misschien dezelfde fi
guur, door de zuidelijke stammen, onder
Jimmu's bewind, als Hiruko en door de barbaren
van het Noorden en het Oosten als Ebisu,
eenmaal vergoddelijkt en vereerd?
Meerdere schrijvers maakten er melding
van, dat men oudtijds beelden van libisu en
Daikoku hij voorkeur vervaardigde uit het
hout van brug-pijlers.
Een verklaring voor (Jat feit behoeven wij
niet ver te zoeken.
Volgen wij den animistischen gedachtengang,
dan wordt het ons duidelijk, dat dergelijk
hout,door tallooze tevreden reizigers gezegend
nadat het hun een veiligen overtocht, over de
vaak wilde rivieren had toegestaan, geschikt
materiaal nuiest opleveren voor het snijden
van de gcluk-aanbrengende beelden onzer
geluksgoden.
(Slot volgt.) W. H. DE Roos.
Illllllllllllllllllllllllllll Illlllll lllllllllllflIllllllflIIIIHIIttllMIII
In dit stille Huis. . . .
In dit stille huis,
Waar mij de uren zoo kort zijn
Als 't winde-geruisen
Nu de blaren verdord zijn,
Heb ik mijn gelaat
Tot dat ne geheven,
Wat het laatste verraadt
In dit wachtende leven.
Het huis is zoo stil,
En de rust zoo volkomen,
En het laatste getril
Vergaat in de hoornen.
Zelf word ik die rust,
Niets voert mij meer mede
Naar den heim'lijken lust
Van het sterfelijk heden.
Ik blijf in dit huis,
Waar ik stil ben geworden,
En hoor naar 'f geruisen
Van de blaren, die dorden...,.
JAN J. Z >: i, o H N T H u i s
In het nummer van 18 December de be
langrijke koersdaling van industrieele
aandeelen besprekende, heb ik als mijne meening
te kennen gegeven, dat, alhoewel voor de
naaste toekomst eene periode van afnemende
winsten te verwachten is, de financieele
positie der meeste binnenlandsche maat
schappijen in de laatste jaren zoozeer ver
sterkt is, dat er geene gegronde aanleiding
tot bezorgdheid bestaat.
Het wil mij voorkomen, dat dit meer
bepaaldelijk het geval is met de groote
stoom*vaartmaatschappijen. Om dit aan te toonen,
.wensch ik voor heden de positie van twee
der voornaamste maatschappijen te verge
lijken met die van voor den oorlog, n.m.l.
die van de Koninklijke Nederlandsche
Stoombootmaatschappij en de
Holland-Amerika lijn.
a. Koninklijke Nedcrlandsc/ie Stoomboot
maatschappij.
Stelt men de cijfers van de balans per 31
December 1919 naast die van het laatste
vredesjaar, 31 December 1913, dan blijkt het
volgende :
1913 1919
Geplaatst
aandeelen
kap. f 11.500.000.-- f 25.000.000.
Obligatie
schuld ' 1.760.000.
3.040.000.-Diverse
crediteuren 913.000.?6.432.580.
II IIIIU III" NI
Balans
waarde
schepen
Balans
waarde
schepen
in aanbouw
Kas, prolon
gatie en
fondsen 1)
Debiteuren
Tonnenmaat
ld. in aan
bouw.
lllllllliiiilliillllilillllllllllliilliiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiigiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitilifi'iiiiiiiiiiiiiiiu
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifitiimiimmiiiiiiiiiiiitiiiiiiiitiiiiiiiiiMUi
llltltMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllH
8.222.000.
462.000.
2.466.000.
l.223.000.
131.770.-17.736.000.-
I3.449.00U,
43.000.000.
6.147.000.
168.735.
87.000,
Uit deze cijfers volgt, dat, alhoewel het
aandeelenkapitaal sedert 1013 meer dan ver
dubbeld is en van f 11.500.000, tot f 25
millioen gestegen, de activa in nog sterkere
mate toegenomen zijn. Met inbegrip der
87.000 ton in aanbouw zijnde schepen, is
de tonnenmaal van 131.770 tot 256.000 ver
meerderd. Wel is waar zullen op dr iu
aanbouw zijnde schepen nog belangrijke be
dragen moeten betaald worden en thans ver
moedelijk grootendeels reeds betaald zijn,
maar daartegenover staat, dat de maatschap
pij over ca. 43 millioen aan liquide midde
len beschikte, die stelling meer dan voldoende
zijn om in die betalingen te voorzien, ook
indien men in mindering van die liquide
middelen brengt de reserven voor assu
rantie eigen risico" en pensioenfonds",
te zamen ad f 8.800.000. en het voor dividend
en tantièmes, benoodigdc ad ca. f 7 millioen.
Opgemerkt dient verder te worden, dat op
die in aanbouw zijnde schepen reeds ca.
f 13 millioen op 3l' December 1919 betaald
was.
Is dus de financieele positie der maatschap
pij buitengewoon sterk, hel is te verwachten,
dat de winsten onder den invloed van de
gewijzigde conjunctuur belangrijk zullen
afnemen. Reeds in haar verslag over 1919
meende de directie te moeten waarschuwen
tegen optimistische opvattingen. Ten aanzien
der vrachten wees zij er op, dat met het oog
op de miilioenen tonnen, die aan nieuwe
scheepsruimte op de markt zullen komen en
1) DeJ aandeelen,West-Indische Maildienst
niet medegerekend.
?uuiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiimiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuaiii mini
DAVOS. Hotel Continental
ZON - SNEEUW - SPORT
Informaties; LINDEMAN'* Reisbureau
LAUSANNE-PALACE J
FAMILIE-HOTEL VAN DEN ALLEREERSTEN RANG.
Prosp. en inl. Reisbureau LINDEMAN, Den Haag, Arnhem, Groningen, Utrecht
op de sterk verminderde koopkracht van een
groot deel van Europa, de vooruitzichten
vrij onzeker zijn. Aan den anderen kant doet
de voortdurende stijging der loonen en
brandstofprijzen groote vermeerdering der uitgaven
verwachten. Meer bepaaldelijk verklaarde
zij, dat het vraagstuk der kolenprijzen groote
zorg voor de toekomst baart. De loop van
zaken der laatste maanden heeft bewezen,
dat deze waarschuwing niet overbodig
was.
De vrachten, meer bepaaldelijk van het goe
derenvervoer, waarop deze maatschappij
bijna uitsluitend aangewezen is, zijn belangrijk
gedaald en de loonen en kolenprijzen nog
verder gestegen. Het schijnt echter, dat ten
aanzien der kolenprijzen, die bij het samen
stellen van het laatste verslag aan de Directie
speciaal zorg baarden, eene gunstige kente
ring in aantocht is, hetgeen een zeer belangrijke
factor is voor de heoordceling van de voor
uitzichten der toekomst. Het laat zich dus
aanzien, dat reeds voor het thans ten einde
spoedende jaar eene belangrijke vermindering
van winst te verwachten is, die zich vermoe
delijk in de volgende jaren nog sterker zal
accentueeren.
Daartegenover dient echter opgemerkt
te worden, dat, dank zij de gevolgde politiek
van groote afschrijvingen en reserves, er
heel wat van de winst kan afgaan alvorens
tot noemenswaardige verlaging van dividend
behoeft overgegaan te worden. Over 1919
werd van een totaal winstcijfer ad. f33
milMoen slechts ruim f 7 millioen voor betaling
van 20 pel. dividend en de daarmede gepaard
gaande tautiem.es en belasting betaald. Van
'de resteerende 26 millioen werden f 18.000.000.
voor diverse reserven aangewend, f 3.400.000
voor afschrijvingen en ca. f 2 millioen voor
koer; verlies en tant-iènies personeel. Het
spreekt van zelve, dat, na de reeds plaats
gehad hebbende ruime afschrijvingen en reser
ven, er geene aanleiding is om bij afnemende
winsten, ook zelfs in verhouding evenredige
bedragen daarvoor af te zonderen. Bedenkt men
nu verder, dat de tegenwoordige koers der
aandeelen ad 14(1 pet. vergelijkt met een ge
middelden koers van 126 pet. in 1913,
toui slechts 8 pet. dividend kon uitgekeerd
wurdeii met slechts l' l .350.OOI), vnor reserven
en afschrijvingen, dan komt het mij voor, dat
in den legemvoordigen koers reedsjjeen be
langrijke eventueele vermindering van winsten
ruim gedisconteerd is.
b. Holland-Amerika lijn. De vergelij
kende cijfers voor deze maatschappij zijn :
1913 19J9
Aandeelen
kapitaal f 12.000.000. - f
20.000.000,-Crediteuren 4.150.000. ,, 12.500.000.
Balanswaardematerieel 14.584.000.- ,, 1.140.000.
id. in aan
bouw ]| 11.960.000.
Kas, prol.
enz. ,, 7.832.000. ,,
66.700.000.-Debiteuren ,, 1.326.000.
23.263.000.-Tonnemaat 165.268 206.000
Tonneninaat
in aanbouw 162.000
Hetzelfde wat hierboven voor de Kon.
Ned. Stoombootmaatschappij is opgemerkt,
geldt ook voor deze maatschappij. Het aan
deelenkapitaal is van ? 12 tot 20 millioen,
dus niet 2,3, toegenomen, maar daartegenover
staat eene in verhouding nog sterkere vermeer
dering van totinenmaat en vooral van
liquide middelen. In laatstgenoemd opzicht
staat de Holland-Amerika lijn er nog sterker
voor dan de Koninklijke Booten, maar daarbij
dient in aanmerking genomen te worden dat
ook voor de verdere betaling van de grootere
tonnenmaat in aanbouw zijnde schepen (waar
van een deel van zeer groot kaliber en dien
tengevolge zeer kostbaar) ook veel meer ge
vorderd zal worden. Eveneens is het te ver
wachten, dat op de in de laatste jaren tot
hooge prijzen bestelde booten in de naaste
toekomst nog ruime afschrijvingen zullen
noodig zijn, alhoewel dient opgemerkt te
worden, dat in de vette jaren reeds ruim 20
millioen gereserveerd is voor nieuwbouw.
Van een totale winst ad ?38.1, miilioen in
1919 werd door deze maatschappij ruim ? 14
millioen aan dividend, tantiame enz. betaald
en dienden de resteerende 24.', millioen .voor
afschrijvingen en reserven, hetgeen eveneens
van eene ruime afschrijvingspolitiek getuigt,
ofschoon in verhouding niet zóruim als bij
de Koninklijke Booten.
Ten aanzien der verwachtingen voor de
loekomst zijn de voorntziehten ook hier na
tuurlijk onzekei. De teruggaande vrachten
voor hef goederen vervoer, de hooge -e loonen
en steenkolen-prijzen zullen ook hier hun
inKUNSTHANDEL
JACK NIEKERK vjh Chef Goupil & Co.
23 & 25a Lange Houistr.' s-Gravenhage
MEESTERWERKEN V AH DE
17e EEUWSCHE, HAAGSCHE
EN FRANSCHE SCHOOL
iiiiiiiiimiiiiiiimiifiiii
vloed doen gelden. Deze maatschappij trekt
echter een groot deel harer inkomsten uit het
passagiersvervoer, dat tot nu toe althans de
prijzen goed heeft kunnen handhaven. Aan
den anderen kant evenwel leveren die groote
passagiers-schepen bij eene teruggaande con
junctuur een grootere drawback op dan een
vloot, die hoofdzakelijk uit betrekkelijk kleine
vrachtvaarders bestaat. De algemecne on
kosten blijven in verhouding grooter en
zelfs, indien zij bij afnemend vervoer tijdelijk
opgelegd moeten worden, vereischen zij nog
veel a/ui onderhoud.
Alk-s bijeengenomen komt het mij echter
voor,dat in een koers van 265 pet. voor aandee
len Holland-Amerika die, na ?241 millioen
aan afschrijvingen en reserven afgezonderd te
hebben, 50 pet. aan dividend over 1919 kon
betalen tegen een gemiddelden koers van 193
pet. in 1913, toen na ? 4', millioen aan afschrij
vingen en reserven, 15 pet.dividend uitgekeerd
werd de kwade kansen voldoende verdiscon
teerd zijn. Nochtans, zonder iets op de waarde
dezer aandeelen te willen afdingen, komt mij
bij de bestaande kocrsverhoudingen, die der
KoninklijkeBooten nog wel iets aantrekkelijker
J. D. S A N T i L n A N o
Vrije (herenhuizen
= TE KOOP
fe Amsterdam
Direct te aanvaarden
Omtrek Overtoom
l h l NV. Bouw-en
Exploi5Xy tatieMij.?Philomena"
Hoofdweg ?3 H. Sloten N.-H.