De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 1 januari pagina 7

1 januari 1921 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WËEKBL'ADV VOOR NEDERLAND"" DE BOUW VAN DE NIEUWE SLUIS TE IJMUIDEN | (Gegprekken met een Ingenieur) Welkom in IJmuiden! Het verheugt mij, dat ge U door het jaargetijde niet hebt laten afschrikken; in den winter doet IJm/uïden wat onherbergzaam aan, nietwaar, en de wind is koud aan zee. U heeft uit den trein zeker wel al gezien, dat het grondwerk voor de nieuwe sluis nu "toch in vollen gang is? Eri heeft u gelet op de vele zandsleepen in het Noordzeekanaal? Ja, we hebben hier nu een heel zandbedrijf in werking. Wekelijks wordt een 60 a 70.000 , M3, zand afgegraven en al dat zand wordt in bakken langs het Noordzeekanaal naar Am sterdam gevoerd. Daar wordt het gebruikt voor de ophooging van Bouwterreinen! daar heeft u wel van gehoord: Publieke Werken moet met dat zand zorgen dat de Woningdienst bouwrijp terrein krijgt. Zullen we over de sluizen naar het werk terrein wandelen? Daar kunt U thans grond werk iri alle vormen bij elkaar zien. Naast het vervoer in 't groot, met mechanische werk tuigen, wordt ook nog in 't klein, gewoon met de handschep, zand geladen. De groote afzanderij van droog zand wordt uitgevoerd door de Amsterdamsche Ballast Maatschappij, maar verderop wordt ook ,,in den,natte" ge werkt met een baggermolen' en een zuiger. .Het is aardig eens een tijdje bij n der excavateurs te kijken, de mooiste is wel deze hier, een zoogenaamde diepbagger of L becker, die reeds aan het graven is in n der werkputten, welks bodem op 4 M. onder N.A.P. komt te liggen (zie foto). Waarvoo'r die werkput moet dienen? Ja, dat is een heel verhaal. Misschien heeft u van 't voorjaar in de courant gelezen, dat de 'Minister van Waterstaat in de Eerste Kamer wat -heeft verteld over de bouwwijze van de sluis? Nu, hij heeft dan toen gezegd, dat afgezien was van het toepassen van bronbemaling en dat de sluis gebouwd zou worden zonder verlaging van den grondwaterstand, dus in den natte", met behulp van cafssons van gewapend beton, die drijvend naar hun plaats zullen worden gebracht. Ik zie het al, het woord bronbemaling" zegt u niet veel. Het is een methode tot het drooghouden van een fundeeringsput, een methode, die in den laatsten tijd veel is toe gepast, o.a. bij den bouw van de groote sluizen te Emden en van het Kaiser-Withelmkanaa! te Holtenau en Brunsbüttelkoog, maar ook in.ons land, o.a. te Hansweert en bij vele kleinere bouwwerken. Eigenlijk is het een verbetering van de vroeger toegepaste open bemaling. Hét open bématen van een bouwput is het wegmalen van al het grondwater, dat uit de ^wanden en den bodem naar den put toestroomt. Echter wordt zoo'n put nooit heelemaaLdroog, de bodem van zóo'n open bemalen pu^ ji aitijd met riviertjes doorsneden, nat en drassig. Bij een bronbemal.ing nu wordt niet he.t tpéstroomende water weggemalen, nadat.het in den bouwput is gestroomd, maal- voordat het 'den bouwput bereikt. Daartoe w'ord't rond den bouwput een krans vaft bronbuizen geslagen, die tot 5 a 10 M. diep in de taluds en den bodem van den bouwput reiken. Deze bronbuizen worden verbonden door een pijpleiding; een krach tige pompinstallatie zuigt dan het naar den put toestroomende water do^r de bronbuizen en de pijpleidingen uit den'grond weg, zoodat de taluds en de bodem van den put geheel droog blijven. Nu gaat dat natuurlijk niet zoo eenvoudig, als ik het hier vertel. Voor den fundeerings put te IJmuiden is een voorloopig plan voor zoo'n bronbemalingsinstallatie gemaakt. Daar bij werd verwacht, dat per seconde ongeveer l M', water verwijderd zou moeten worden, dat is zoowat anderhalf maal zooveel, als het verbruik aan water van Amsterdam. Verder zouden noodig zijn 10 electromotorpompen van 100 P.K-, ruim 300 bronbuizen en ongeveer 10 K.M. buisleiding, waarvan het meeste van 30 en 35 cM. diameter en 12 miilioen K-W.U. energie. Dat zijn getallen, die tot nadenken stemmen. Maar het is ook zówelte begrijpen, dat de wateraandrang, naar dien tot 22 M. onder N.A.P: reikendert put in den waterdoorlatenden zandgrond, reusachtig moet zijn. Wel is net bovenzand nogal fijn van korrel, maar de lagere grond lagen bevatten veel vrij-grof schelpzand, dat een massa water geeft. Misschien heeft u .indertijd tijdens den bouw van de bestaan de groote sluis te IJmuiden, wel eens-iets gehoord over de toen in den fundeeringsput ontstane wellen; het beteugelen daarvan heeft heel wat moeite gekost. U dacht, dat de nabijheid van het bestaande kanaal ook erg bezwarend zou zijn? Dat valt wel mee, de daaraan verbonden moeilijkheden zijn in elk geval te overwinnen. Trouwens, de questie is niet, dat men bang is, dat de droog legging van dien diepen put niet zou sla gen. De bezwaren zijn, dat die drooglegging heel duur zal zijn, in aanleg en in exploitatie, dus in kolenverbruik; en verder dat de om geving door die wateronttrekking op zoo groote schaal ernstige schade zal lijden. Tot op groote afstanden zal de grondwaterstand aanmerkelijk verlaagd worden. In Hansweert werden ten gevolge van de bronbemaling alle pompen in het dorp drooggelegd, hoewel tusschen den bemalen sluisput en het dorp het oude kanaal lag; in Holtenau bij het Kaiser Wilhelmkanaal werd de verlaging van den grondwaterstand tot 7 K.M. afstand van den bouwput waargenomen. En dan moet u denken, dat die bemaling'eenigéjaren-achter een zal duren. Dan zult u begrijpen, dat niet alleen de tuinbouwers van Beverwijk, maar bok fabrieken en waterleidingen uit de omgeving wel een beetje beangst waren voor die dreigende bronbemaling en men in de gemeente Velsen al begon te requestreeren. Of die angst overdreven was? Niemand kan met zekerheid voorspellen, welke afmetin gen de verdroging van den bodem ten gevolge van die groote wateronttrekking op n punt zal aannemen. Dat kan mee en -tegenvallen. Maar kent u niet de streek van Velsen en Beverwijk al uit den tijd van vór den aanleg van het Noordzeekanaal? Als uw .vader die streek nu nog eens terug zag, dan zou hij getroffen zijn door de verdroging die het voormalige watervliet" toch al heeft ondergaan! En dan was er nog een vrees in verband met de bronbemaling; het zoute water! Het duinwater is een kapitaal; een kapitaal aari drink water, waarmee wij een beetje zuinig moeten zijn. Onder het duinwater zit het zoute water. Dat zou door al te krachtig pompen wel eens naar boven kunnen worden 'getrokken en dan...., ik herinner u maar aan alles, wat daarover te doen is geweest bij de Amster damsche waterleiding. Om al die bezwaren te ontgaan zal dus dé'bouwput niet met behulp van bronbe maling worden drooggelegd, maar is thans het plan een andere wijze van iündeering te volgen, n, die oer-Hollandsclvis! De sluis bestaat uit sluis'hoofden en kolkmüren, hoewel terloops moet worden opge merkt, dat van een kolk eigenlijk geen sprake zal zijn, daar de breedte van 50 M. tusschen de hoofden ook tusschen de schutkolknluren blijft aangehouden. Het plan is nu te bouwen: 2 groote sluisHuize l. PaviljoenVonilelpafUel.Zyid4l9öenIo95 Restaurant a la carte Lunch, Afternoon-tea, Diners en Soupers Dagelijks muziek door het Huls-orkest iiiiiniiniiiiiiiiiiii hoofdcaissons en een aantal kleinere muur caissons. Die caissons zullen zijn van gewapend . beton en zullen worden gebouwd in werk putten, welker bodem'op-4 M. onder N.A.P. ligt. Wanneer zoo'n caisson tot 8 a 9 M. hoog is opgebouwd, laat -men 'den werkput, die . tijdens den bouw van ,de caisson droog was : gehouden, vol water oopen en de caisson kan dan uit den werkput drijvend worden vervoerd naar een volgenden, dieperen, werk put. Daar wordt de caisson dan, terwijl 'ze drijft, verder opgebouwd. Het schema van die werkwijze ziet u hier geschetst (figuur-2). Terwijl de caissons in de werkputten worden opgebouwd, kan de sluisput in den natte" met zuigers en baggermolens op de vereischte diepte van 21 M. onder N.A.P. worden ge bracht. De bodem moet dan heel nauwkeurig glad worden afgebaggerd. Als dat gedaan 'is, worden de geheel afgebouwde caissons naar den sluisput gedreven en door het inlaten van waterballast 'tot zinken gebracht.De cais'sons zijn als 't ware te vergelijken'met schepen, ~ ze hebben wanden, maar zijn van binnen leeg;" De af metingen'van desluishoofdcaissonszul'-* len heel groot worden. Zoo zal b.v. de dikte van den sluisvloer 6 M. bedragen en zal men in de caissons door den daar nog-hol zijnden vloer kunnen wandelen, en dat zal niet nauw zijn: de gang waardoor u in de."caissons van den eeiïen sluismuur door deii sluisbodem haai den anderen sluismuur zult kunnen oopen, zal 5 M. hoog zijn, U loopt dan op 20,5 M. onder N.A.P.! De caissons zijn eigenlijk schepen van gewapend beton u weet, dat tijdens den oorlog heel wat schepen van dat 'materiaal zijn gebouwd. Als de caissons op hun plaats staan worden ze volgestort met vulbéton; doordat ze 'in afgescheiden compartimenten zijn verdeeld en deze compartimenten n voor n kunnen worden leeggcmaleh, kan al 'het vulbéton in den droge" worden aangebracht. Voor het plaatsen van het beton zal 'liet gebruik van kabelkrauen noodig zijn, dat is het vervoeren van de beton -langs kabels, :gespanhen tus schen twee torens, door de lucht. tMf" De methode van het gebruiken, van drij vende caissons is het eerst te Rotterdam bij Gemeentewerken toegepast voor. het bouwen van kaaiinuren. Het is een groot succes ge weest'en thans wordt.deze bouwwijze op,vele plaatsen^ in het .buitenland nagevolgd. Voor sluizen s ze echter nog niet toegepast, in Amerika echter wel voor het bouwen 'van? droogdokken, en een droogdok en een sluis zijn zeer op elkaar gelijkende .bouwwerken. . Als u er mér '-van zoii'dt willen 'weren, en niet van:'dez'e .bó'uwriiéthbde alleen,'"maar van het Heele shfisp'ro-ject '-'ons Besprek excavateur aan het werk. was te kort om u'te vertellen van de roldeuren die 'ztillert worden 'toegepast, van het-voor nemen to't drooglegging der sluishp.ofden en zooveel meer dan verwijs'ik 11 naar het geen daarover'is meegedeeld in het Koninklijk Instituut van Ingenieurs *). ?Als het "wat imeevalt, kan in den zomer of in 't eind van het volgend jaar met den bouw der caissons worden begonnen. Tenminste "als de -over niet te langen tijd te houden prijsinschrijving een gunstig resultaat heeft. ,Er' zijn altijd nog'ingenieurs, die'bezwaren blijven opperen tegen het plan met de .drijvende 'cais sons, die -in bronbemaling minder bezwaren 'zi'eu 'en ook meenen, dat de bouwwijze m.et behulp van bronbemaling niet duurder be hoeft-te'zijn. Zij meenen, dat met een nieuw soort'Duitsche pompen de .inrichting van de geheele installatie voor bronbemaling veel vereenvoudigd kan worden en 'dat de bezwa ren van de verdroging der omgeving kunnen 'wórden opgeheven, door het betonwerk zeer snel uit te voeren, zoodat de bronbemaling slechts korten tijd in werking behoeft te zijn. Het-is zeker een heel interessant ingenieurs-probleem, waarover het laatste woord nog wel niet gesproken zal zijn. Het is echter te hopen, dat daardoor geen -vertraging meer za'l ontstaan in den voortgang van het werk, dat, zooals u weet, als zeer'urgent beschouwd *) Eenigéhoofdpunten van het ontwerp der nieuwe sluis-"en "havenwerken 'te IJmuiden. Voordracht, gehouden in de vergade-ring vande Afdeeliug vqor -Bouw- en Waterbouwkunde Van 20 Mei 1920, doorjhr. C.'E. .W. .van Pïnhuys.5iïeze"voordrachtiis? opgenomen in ''''. moet worden. De voorbereidende werkzaam heden -en ook de 'onteigening hebben al lang genoeg geduurd. .Maar voorioopig kan men ten minste voort met het grondwerk, dat -"thans flink wordt aangepakt. Kijk, hier zijn we aan de Velser-spoorbrug, dan kunt u zoo achter langs de-Papierfabriek naar de Velserpont'komen. Wel .bedankt vooruw belangstelling! ' C. W-o i' T E-R B E-E K miiiiiiiimiil iiiitiimtiiiittttmliiiiiiiiiiiit BOUWPU T. ~ -J- \~Jf~ eiSOr oj»5_ DROG.L WE.RKPUT MATTE- WERKPUT I SLUISHOOFDSOOELM l|t AAMBOU w. SCHEMATISCHE VOORSTE LI r-IG. VAM DE. WER* WYZE VOOR H E. T MAKEM EM AAI-< DE.H ?IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII1IH DÜSSELDORFER SCHAUSPIELHAUS: Gespenster. Die Sluizen der Gesellschafl. De beide Ibsen-voorstellingen, ons weder als vór den oorlog Op initiatief van den Amsterdamschen Kunstkring door het be vriend gezelschap van Louise Dumont en Gustave Lindemann gebracht, waren mij een officiëele teleurstelling en een particuliere voldoening. Het was, na deze lange afwezig. heid, als een ontmoeting waarbij men zich onwillekeurig afvraagt: zijn zij nu zoo ver anderd, of wij ? En het antwoord bleek doorslaand : wij zijn het, onze eigen toaneel?kunst nam in die jaren een vlucht, die haar tot minstens de gelijke, zoo niet de meerdere maakt van deze, nochtans zeer verdienste kunst uit een groot land, dat ons op toon lgebied jarenlang ver vooruit is geweest. Wat thans uit het buitenland komt heeft den *?-. toets te doorstaan. Ik bedoel hier niet "te ? i, Vergelijken datgene wat de uitzonderlijke ?\ ' persoonlijkheid nu en dan, bij ons en bij anderen, op het tooneel schept. Eén werk, waarover Reinjiardt's adem is gegaan, staat op zichzelf en de model-voorstelling van r Gespenster" ons eenmaal door het Heineensemble geschonken, blijft verheven boven het' vlottend repertoire, ik neem het ge middelde, de degelijke, verantwoorde, door het spel boeiende doorsnee Duitsche tooneelkunst, die ons den ernst deed beseffen van een bij ons te licht geschat vak, van IIIMIJIIItmiMIIIIIIIIIIIIIMIIHHIIIIIIIIII iHTEHBUU UDLMEI | Den Haag ?:? Koijpspark 22 SPECIALITEIT: Verhuizingen onder Garant/o Birgp/aatsen voor Inbosde/s """ M illiiiiiilimiiimi umi , iiiniiiiii iiiiin, iiiiiiiifiiuiiui n een in zijn wezen onbegrepen kunst. Bij alle voordeelen, die het vooruitstrevend tooneelland: Weenen, Berlijn, en omstreken bood: opleidingsscholen, wei-gesitueerde provincie theaters, voegde zich de traditie, en het leek mij een niet geringe voorsprong voor den Duitschen tooneelkunstenaar, dat hij, geroepen voor een werk van het wereld repertoire, zich op de hoogte kon stellen van hetgeen anderen in deze of dergelijke rollen alreeds hadden .ontdekt, gelegd, en bereikt, terwijl een Hollandsen kunstenaar in hetzelfde geval van meet af aan moest zoeken, uit voor een ieder nog schemerige opgaven blindelings grijpen, om tot een eerste conceptie te geraken. Al werd ook in ons land van enkele meer universeele toonceldichters wel eens een stuk opgevoerd, wij kunnen toch niet zeggen dat hiermede iets vast kwam te staan voor den jongeren regis seur of speler, noch dat er van vele dezer vertooningen een herinnering bleef, levend en. sterk genoeg om er bij een eventueele wederopvoering op tékunnen voortbouwen. Deze achterstand is thans ingehaald niet alleen, de langzame evolutie, die ons tooneel doormaakte, blijkt voor den tijd dien wij beleven een -voorrecht. De gedachte heeft mij niet losgelaten, twee avonden achtereen in den stadsschouwburg, waar toch respec tabele uitheemsche kunst werd vertoond: hoe jong, hoe gezond, hoe ontvankelijk is ons eigen tooneel nog, thans nu men daar ginds ongeveer aan het einde zijner illusies gekomen is en moet kiezen tusschen het ,.exces..en het chabloon. Onze tooneelkunst, ze heeft het expressiön'isme,"dat 'déversleten draden ophaalt, nog heelemaal niet noodig, ze behoeft slechts zichzelve te zijn om' ons telkens weer te verrassen ? door haar geleidelijken, natuurlijken bloei. En waar we wel eens ongeduldig werden, daar is het een vreugde op grond van een recent voor beeld te mpgen vaststellen, dat de buren van ons tooneel niet minder zouden kun nen profiteeren dan wij van het hunne, dat, hoezeer wij hun bezoek waardeeren, men toch vooral niet moet meenen, dat in het stadium waarin onze tooneelkunst thans verkeert, andere landen ons het werk der groote schrijvers zouden brengen in een staat, supérieur aan dien waarin ook een Nederlandsen gezelschap het ongetwijfeld geven kan. De -opvoering van Gespenster" door de OP^C-ORLVEM IIIIIIIMIIIIIIIIIflIIIIIMIlllllllllll IIIIIIHilllllllltllll Düsseldorfers was als een boeiende les in rollenontleding, geleefd heeft het ijzig drama voor mij geen ooge-nblik. We zagen de zin nen waarop het aankwam de gansche rekensom als met krijt op het bord ge schreven, en de gebarentaal werd als het ware gespatieerd. Waar stemming, beklem ming, dreigde, zooals b.v.- in lïet groote tooneel' tusschen Frau Alving -en dominee Mandei's In ' l, dat voor mij het eigenlijke 'stuk is,: meer dan de noodlotstragedie die er op volgt, daar schreef de regie voor: opstaan, omloopen en aan een ander tafeltje gaan zitten, en -weg vloden de spoken. Het was of alle 'Ibsen-traditie in deze vertooning tot zoo bindende conventie was verstard, dat het leven onder dien last geen uitweg meer vond. Wat Louise Dumont in de hoofdrol gaf toonde op bijna wreede wijze het verschil tusschen reprodubeeren en scheppen op het tooneel. Als reproductie was haar werk van een zoo heldere, weloverwogen logica, dat we ons wel zullen wachten met haar over een opvatting te redetwisten. Waar mij de vrij gevochten vrouw" in deze rol altijd meer belang inboezemt dan de verslagen moeder", kan ik de hare trouwens in veel opzichten 'onderschrijven. Haar nog nmaal uitlaaiendévrouwelijke opstandigheid ging mij alleen te' ver, zooals bij deze voorstelling feitelijk.- in alle dingen het doel voorbijge schoten werd, zij miste, na twintig met ijzeren wij getemde jaren, de betrekkelijke bezonken heid, diéaan den révolteerenden hartstocht de diepte' en den glans'verleent vafl oud metaal. ;In het laatste, het uitsluitend moeder lijk deel' der rol bleef zij de gefolterde aristo crate, buiten de atmosfeer van het door . smart verinnigd moederschap. Minder schoolsch, doch daartegenover ook minder marquant was de Oswald van Gustave Lindemann, een jonge rol;-die mij niet'te onstuimig, te ongeéqtiilibreerd genoeg" ge speeld kan worden. Het monument van arge loosheid: dominee Manders, vond in Eugen Kümm een vertolker, die in het begin 'verrastte door uiterlijke autoriteit, daar waar de meeste spelers in deze rol terstond aanwerken op de uitspraak van Frau Alving: ,,du bist ein Kind, Manders" en bijgevolg tegenover deze vrouw ook geen schijn van portuur op houden. Doch ook dit onafgestemd spel schoot geen wortelen het karakter verliep in charge. Van Tischler Engstrand maakte Eugen Keiler wér' wat men-zoo noemt, een-kaap . Stads-l inde Ik vond hem in den engen tuin, 'De zon ging-onder;' H;iar laatste glansen droeg -?ijn 'kruit!: Hij was een wonder. Rondom hem illuster mtirengrauw En grauwe daken ; Zijn .luister tegen 't .-av.pn'dblauw Daar stil te blaken. Zijn blaadren in de lentezon, Des winds gespelen, Dansten van dat-de dag begon Tot 't avondgelen. Ik'zag hem alle "dagen aan Van lente en zomer: Zijn takken werden zwaarbclaaii, . En: loomer, doómer ... r .Nu -heeft de 'Herfst;hem :schoonst getooid, ?« .Hem,-den .eenzame, Nu houdt hij in de lucht ontplooid Zijn gouden vane. Maar 's avonds, als een schemersfeer Komt de aarde omzwijgen, Wil zijn verstilde kroon haar teerSte, schoonheid krijgen. Hij; is 'doorhlankt van hemelsch licht, 'Hij staat;.tézingen! Hij maakte ons hunkren tot gedicht, Die machtloos gingen. , ,.?, O., zooveel moeiten dezer aard, ; Onuitgesproken-,-; -, Zijn door zij.ii:.hart in 't licht geblaart .Tot vreugde; ontloken. Hij draagt boven '.dit smartenlaiid Zijn lach enMüister, Hij, schoonheidstroost en afgezant .Tot ons in'.'t'.duister. J. A. RISPENS 1 "'»"' <""">i"i">>iiiiiiiiiiiii<iiiiiiiiiiii»iiiiliiiliiiiliiiiiiiiliiiilliHiiiniiiiiiiiiiiiiiii,lii,,,,,,,,,llin,,,,llll]I,nnlllnnllnillH,lllllllll|llllllll ,?, , ÏÏI SLUlSHOOFp G.LM LE.L OP6.Ë.BOUWQ cabinet-stukje, meer een curiositeit dan.'een mensen, "en Renée Stobrawa. als Regine was weder de deerne, enkel de bastaardtelg van den losbolligen- heer Alving, zonder ons te doen beseffen dat zij tevens is: de jonge vrouwelijke generatie in het tijdperk harer bewustwording, -het schier misdadig .uiterste der ontwaakte nieuwe-vrouw. In de eerste plaats Frau Dumont, die om de figuur van Lona Hessel terstond atmosfeer wist te zetten, maar ook het, in het alge meen vlakke spel der overige leden van het gezelschap bleek in het sterke speelstuk Die Stützen der esellschaft" in gunstiger conditie te zijn. In den jongen, heerlijk eenzijdigen Ibsen .was ...toen, hij .dit' schreef 'nog zooveel spontaniteit, dat gén crinoline haar. dood drukt. De opzet dezer vertooning herinnerde aan Reinhardt'skostelijke grap met Kotzebue's: Die Deutsche Klein-Sta'dter,"-;- we vergaten voor n oogenblik meester Ibsen en schikten ons in de parodie op het achterland zijner jeugd. Doch lang vermocht deze Kaffeeklatsch zijn schim niet te bannen, wij lieten de menschelijke requisieten voor wat ze waren en luister den ons ondanks naar de altoos manende stem van den strengen' geest, die de geest van een heerscher was. Nooit verliest Ibsen zijn gezag. Ook wanneer een werk, gelijk dit, het afleggen moet tegen de minder dogma-' tische 'stellingen .van een . anderen tijd 'dan den zijne, dan nog blijft zijn persoonlijke opvatting gedurende de uren* der vertooning souvefein. Het eenzijdigste, maar tevens het sterkste gelijk is aan zijn zijde en niemand kan verhelen dat ons een zekere verlichting overvalt wanneer"weder* een heldhaftig slachtoffer aan het einde van het stuk uit den kerker van zijn levensleugen wordt verlost. Al,erkennen wij er onmiddellijk 'nederig bij dat/'de wreede waarheid a 'outrance, die naast den schuldige ook ge meenlijk den onschuldige treft, in vele ge vallen n»g "verwerpelijker . is dan de-barm hartige leugen, waaronder slechts de schuldige gebukt gaat. Doch natuurlijk heeft Ibsen het in dit stuk vol onbezonken. overtuiging, dat een zwakke voorlooper is van het machtig Rosmershohn", wel zóingericht dat de bekentenis" van Consul Bernick de man, die zijn zwager vijftien jaar in discrediet liet leven voor een kleinen misstap door hemzelf begaan voor alle partijen een triomf en een-.bevred-iging-kan zijnwEn:het.'opmerkelijke was 'dat allengs de monteering naar de mode van den tijd,. waarin- het stuk geschreven werd, na den eersten, roekeloozen opzet, aan den geest van het werk niet alleen geen schade meer deed, maar dat 'de begrippen ons daardoor eer verjongd dan verouderd voorkwamen, zooals een doorleefd;gelaat onder eerlijk grijs haar > aitijd jeugdiger zal lijken datr onder een blpnde pruik. In zoover kreeg de ' regie, die overigens ook voor dit stuk gezinsleven op. de planken weinig stemming had weten te scheppen, gelijk, en was het aardig experiment. In de frissche rol van Lona Hessel was Frau Dumont in haar element. Geen sentimentaliteiten!, We behoefden ons maar voor te stellenlioeeen onverdraaglijkezedepreekster Lona geworden zou zijn indien een actrice met meer pretentie en minder temperament, ja zelfs met een gevoeliger talent dan dat van L-ouise Dumont, de rol vertolkt had, om den ? rauwen humor te waardeeren waarmee zij de figuur vierkant" op haar beenen zette. Ook in dit werk, in de groote rol van Consul Bernick, den Noorschen Isidore Lechat, bleek het talent van Eugen Kümm te innerlijk zwak. Beter voldeed Kurt Eggers?Kestner in de dankbare rol van den opofferenden zwager Johann. En iets liefs, een werkelijke < kleine j schepping, die boven de vertooning uitrees, maakte Helene Robert .van ?. een bijrol, Martha Bernick, eenunuurbloempje.^ ' ?' T O P " N A E F F IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIflIlllillllUIIIIIIIIIIIII iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii DEK HAAG, VARHOND JPADOX riOUTBOUW, lUNTOOR' fBEpCBK MONOOIKlAANeö] LtVECT DE/VEPLANCD IN ZEER KORTEN TUD ALLE HOUTCON/TRUCTIEX Au/LANDHUIZEN SCHOOLGEBOUWEN JACHTHUIZEN ZIEKENHUIZEN INLICHTINGEN OPAANVPAAC

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl