De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 1 januari pagina 9

1 januari 1921 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

i jan. '2L No. 2271 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND LEGIEN f Afgevaardigde naar den Rijksdag; voor zitter van het Algemeen Duitsche Vakvefeenijgingsvefbönd. Werd den l h December 1861 te Marienberg geboren en was reeds op jeugdigen leeftijd in de organisatie werkzaam. Trad in 1890 op als hoofd van de algemeene commissie van de vakvereenigingen in Duitschland, en werd in deze leidende positie later door alle vak vereenigings-congresse n bevestigd. Overleed 26 December j.l. te Berlijn. i iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiniiiiiiiiim SYLVESTER Als de kerstboom geplunderd is en beroofd Van zijn schatten, als 't lied der engelen is vergalmd in den donkeren nacht, over 'n wereld, die er met belangstelling naar luisterde, en nog maar half gelooven kan aan het wonder, dat heeft plaats gehad, als het Heilige Kerst kind nog pas in zijn eersten sluimer ligt en de herders nauwelijks naar hun vee kunnen zijn weergekeerd, dan wordt als 'n laatste verras sing in deze maand van Heiligen, de komst gemeld van den Heiligen Sylvester. Met vromen ernst zien wij dezen hoogepriesterlijken dorpelwachter schrijden naar de deur, waardoor 't oude jaar ons verlaten zal, en waardoor ook wij gaan zullen, om de paden te betreden van 't nieuwe en onbekende, dat ons wacht. En dan zal hij, naar biéchtvaderlijken trant, ons 'rl oogenblik staande houden en met woorden van' ernst en vermaan vriendelijk dwingen terug te zien op het jaar, dat weder voorbij is gegaan, op 't leven dat wij gei»;id hebben.. En aan die biecht onkorrien wij niet... Zooals er op landwegen wegwijzers zijn opge richt, die ons ongevraagd rnededeelen, waaf wi| ons bevinden en hóever wij van huis of van 't doel ?snzer feis verwijderd zijn, zoo zijn er dageri en -hoogtijden, feesten en gebeurte nissen in ons leven, die ons ook ongevraagd zeggen, hoe 't met ons staat en waar wij ons bevindend Welnu, als Sylvester den deurknop grijpt, om 't jaar uit te laten en ons toegang te verleenen op 'n nieuw pad; als voor de laatste fflaal in dezen tijdkring de zon is opgegaan en het donker valt, om straks plechtig met twaalf slagen deze periode van ons leven af te sluiten, dan Is daar een Oroote Onbekende Macht, de macht va« ons Geweten, die voor ons treedt en vraagt en ondervraagt naar dingen, die we bijna vergeten waanden, Dan komt de drang bij ons naar boven, om ons te .herinneren, hoe wij ons gedroegen in verschillende omstandigheden des; levens, Onze goede daden staan dan voor ons, maar tevens met al de berekeningen, die de aanlei ding ertoe waren.Hoe vaak zijn die goede daden en flinke handelingen, in het licht van ons ge"wetert, waarvoor niets verborgen bleef, ge bleken slechte daden en groote leugens te zijn, omdat de drang naar zuiver goedheid alleen niet aanwezig was! Zoodoende is de onwaarheid onzer ziel tot levende leugens gemaakt en hebben we evengoed ons zelven, als anderen om den tuin geleid ! Zie! Ons aller biechtvader, ons geweten, zal zich zonder genade betoonen, zoolang wij die leugens volhouden. Hebt ge gezondigd op slechte wegen? 't Zij U vergeven ! Tegen de menschen, tegen uw vrienden, tegen uw kroost, tegen uw vader en moeder, 't zij U vergeven ! Maar dat ge hemzelf beliegen zoudt, dat ge hemzelf, Uw biechtvader, uw geweten, 'n rad voor de oogen wilt draaien, dat vergeeft hij U niet, omdat dit 'n zondigen is, .dat niet vergeven kan worden. Dat is de leugen vaVi 't zelfbedrog, die' 't zwaarst ge straft wordt van afte leugens? omdat zij geen beroep op anderen toelaat. Dat h de bewuste leugen tegen uw ziel en tegen uw meest waar achtig zijn. . O ! Ik bid u, roep uw zonden niet uit op de straten ! Er zijn er, die door hun innigheid en intimiteit, iets zoo teers en onaantastbaars Verkregen kunnen hebben, dat anderen 2e niet mogen aanraken. Laat de menschen buiten uw zieleleven blijven en buiten uw zielestrijd. Zeg Alles'niet, wat in de ziel kan stormen ; De trouwste vriend mag alles niet verstaan. Sluit eigen strijd en lijden diep in 't harte En zie rnet klaren blik elks oogen aan." Maar zeg al uw-Intiemste weten eerlijk tot Uzelf. Beken schuld,waar schuld, beken afdwa ling) waar afdwaling, leugen waar leugen was. Laat ef althans n mensch op de wereld zijn, die u eerlijk beoordeelden Wees die ne mensch zelf. Binnen in ons woont 'n rechter, d/e niet bedriegt, en zich ook niet bedriegen" laat. Maar zijn oordeel zal anders dan 'I oordeel der menschen zijn, en rekening houden met invloeden en omstandigheden, waarover men schen niet oordeelen mogen en niet oordeelen kunnen, omdat zij er geen weet en geen begrip van hebben. Lieg u-w liefde niet, lieg uw vriendschap niet, want dit zijn leugens tegen uzelf en de men schen zullen U laten liegen, omdat zij weten, dat de kastijding groeit, naarjnate de leugen langer wordt volgehouden. Zij zullen u uwen gang laten gaan, al zoudt ge terechtkomen aan een varkenstrog. Niemand zal U troosten, en ... .rtedefzlttende aan dien voederbak kan het uur der ontwaking, der erkenningen der waar achtigheid slaan, en kan de mensch tot zichzelven komen, tot het wezenlijk en recht be grip van wie hij was en wat hij deed. Tot zichzelven moet een mensch komen ; zijn eigen af dwalingen en tekortkomingen moet hij kennen en dan is 't mogelijk, dat hij moed genoeg ver zamelt om op te staan en tot zijn vader te gaan en te zeggen : Vader, ik heb gezondigd, en ik ben "En dan kan 't wezen, dat die vader hem tegemoet ijlt en zijn kind den mond met kussen sluit en tot hem zegt : Ook in uw afdwalingen zijt gij mijn kind ge bleven, ook in uw zonden had ik u lief." Dan kan 't wezen, dat die vader te avond feest viert en 't vette kalf wordt geslacht, ter eere van de wederkomst van dien zoon. Maar aan die biecht zelf, ofschoon de vader haar niet wilde hooren, was de zoon niet ont komen. De vader heeft al die woorden van schuldbewustheid niet willen aanhooren. Wat zou hij daaraan gelrad hebben? Maar de zoon heeft ze zichzelven gebiecht; de zoon is tot zichzelven gekomen. Zie, wij moeten weten wie wij zijn ; met wien wij ieder uur en ieder oogenblik in onszelven omgaan. En komen wij niet tot die wetenschap, dan blijven wij zoowel voor onszelf als voor anderen, 'n levende leugen. Hoort : de Sylvestcrklokken luiden ; waarom gaat ge niet verder? Sylvester staat toch aan de deur, om U uit te laten? Heeft hij u den doortocht geweigerd^;.fytoeg,'hij U Iets? En wat hebt ge gearttWo.erd? n'thans'voor uit : 't Oude jaar* toef C niét. '-i Nieuwe jaar draalt niet! Komt,, gij Jriarmerj^n. ',vr ouwen ! ij ouden van dag£n ! 'Kooplieden, predikers en opvoeders en Gij allen, die voorzit in 't ge stoelte der eeré,- die U groeten laat op de wegen! Komt-!' Hier is de .d«ü^:toch|(^ot..'« anderen tijdkring en die mij jri<3 fll*^öS; zou willen paaien,, die beliegt. zichzelf en berooft zijn ziel van 't eenige wélen, dat waarde heeft., De tijd wacht niet! Hier*is 'n wedevolle door tocht voor hem, die: waarljeid spreekt, hoe pijnlijk en hoe beschouwend die ook wezen moge. Hier is zelverneijering, zelfverheffing, omdat de waarheid en,_tfé-waarheid alleen een mensch vrij kan,maken;<>Maar^'ie mij beliegt, beliegt zichzelven en 'z^JAedAfktijdkring, dien hij binnengaat, heen ety'weeï'Kvorden geslin gerd als 'n wolk bij storm: Komt ! geleerden en halfgeleerden ! eenvoudigen en hooghartigen ! Aan U de beurt ! Wat, is uw wachtwoord, en wat antwoordt gij,'als ik U vraag, wie gij zijt? Daarheen ! Waar de zon opgaat. Waar1 zelfkennis 'n mensch bewaart voor zelfvol daanheid en zelfgenoegzaamheid en zelfover schatting. Waar de. pjjn der zelfkennis den ouderen broeder :d,oet rnede blij zijn op 't. feest van den jongeren. Waar rechtspraak en oordeel gelaten wordt aan n, die rechtvaar dig oordeelt; waar.m.etdr,p£fer>js geweten wordt dat er niemand rechtVStfrdtg4s op aarde, die goed doet en niet zondigt^'e-tiwa'ar de mensch 'aan eigen zaligheid; 'v^tkt jjiet vreezen en beven. Vooruit! Daacljiali: ,d£. laatste,.slag. Al 't oude is voorbij gegsaji!. 2^e-t, het is, alles nieuw geworden L '..'?"«V ", V A.' H.' BOSCH Erstes Hollandiichés' Gastspiel des Marionettentheaters Münchener Künstler. - ,. ! / . Wanneer wij in onze jeugdherinnering nagaan hoe wij 't eerst kennis maakten niet liet tooneel, dan zien wij he't-beeld'-'van de pop penkast" voor ons verrij7én «r.denken aan de vreugde door 'n goede tante ons bereid die de opgetogen schaar vrreitdimietjes en vriendjes onthalen deed op een voorstelling met salon-taal" ten haren huizo. Doch mooier vonden wij het, wanneer we op straat of gracht de opvoering ,,in volkstaal", waarvan wij bij intuïtie voelden da! ze echter" was, te midden dei' opgetygen .menigte mochten bijwonen en dankbaar waren .wc hét Bindermeisje dat ze ons het .genot gunde; - later pas begrepen* we dat «e minstens, evenveel pret had als wij! En dat juist is de reden van het groote succes, de figümi Van Jan Klaasen en Cathrijn zijn zoo algemeen menschelijk, de vertooningswijze .zq0,,st\j|toüs' 'de. fantasie opwekkend, dat iederén *fe'ngd'c vihdt bij de aanschouwing .van/,., deïc dramatische volkskunst. DégescfilèiJéfifé«van liet-bnarionétfeh-wëzen is de meest gave afspiegeling van de historie1 der volksziel. Doch niet alleen als folkloristisch verschijnsel moet de .'pop penkast- worden beschouwd, doch tevens doo'r alle tijden Heen worden aangemerkt als representatieve uiting van een speciaal kunstgenie, Grieken en Romeinen, alle volkeren en landen, hebben hun marionetten gèha'd. Opmerkelijk is het te zien h«e het poppen spel zich naar den landaard overal heeft ontwikkeld 1). De laatste maal dat wij hier een poppenspel ,,en' tournee" hadden, was '\n 1910 toen op 19 September De Antwerpsche Poesjes" in Odeon de première gaven van hun spectacle coupé" bestaande uit : Romeo en Julia", Oerson en. Valentijn" en ',,Jan Breijdel". Dat was werk behoorcnde tot de folkloristische schooi. De andere richting hebben, .wij zoo juist vertegenwoordigd gezien' 'in de ? Vertqoning door het Münchener Marionetten theater, dat 22 December j.l. zijn eerste voorstelling gaf te Amsterdam. Het tooneelzaaltje van de .School voor Vocaal en Dramatische Kunst" was, door de goede lzorgen der 'Müncheners, opgesierd met moderne wandschilderingen n voorzien,' van een stemmin^svolle'lichtkrp'on. De leden der Amsferdamsch.e afdëêl.i'ng 'van het Tooneelverbod waren in groote getale opgekomen, om de esrste avondvoorstelling bij te wonen. De overstelpende toeloop bewees reeds hoe juist het organiseerend bestuur gezien had toen het deze noviteit . zijnen leden, $ anbcod. Deze voorstelling .is dan ook werkelijk iets bijzonders n de indruk aien.ervan deze poppenveftooning uitgaat is . buitengewoon. -..'.' Paul Brann aie in 1905 deze onderneming stichtte en er nog steeds de stuwende leider van is, heeft met groote zorg alle onderdeelen behandeld en met behulp van een groote schaar kunstenaars w.o. Julier Dier, die het . vaste prosce.iium ontwierp, Wilhelm Schulz , van wien hat voorooek is, Jakob Bradl, die o.m. de poppen voor de Faustbezetti.ig maakte, Josef Wackerle, Ignatius Taschner en Pain Neu, de ontwerper der Faust-decors, 'een artistiek pel! weten te bereiken dat'men . zeken aantreft. De techniek van zijn poppenwerela beheorscht aeze regisseur op wonder lijke wijze. Hij kert de speciale vakeischen en toont dit reeds door de wijze waarop hij voor zijn theater Das lastervolle Leben ; und erschröckliche Ende des weltberühmten jedermaniiiglich bckanntén Ertzzauberers Doctoris.Johannis Fausti" in vier akten en een voorspel bewerkte. Deze oudste Duitsche zetting, die veel ' overeenkomst vertoont niet oiize zeventiende eeuwsche Hellevaart van Dokter Joar Faustus" 2), leent zich uitmuntend voor deze vertooningswijze. De fijnvcrzorgd; decors de stemmingsvolle, soms ietwat te lange, muziekale inleiding der bedrijven'door Kurt Pastor en de intelligente wijze waarop door de verschillende artisten de tekst wordt gezegd, dat alles doet dit Alten."Deutschen Faustspiel" bijzonder tot zijn recht komen *miiniiiiiimm, iiliiiiiiiiiiiliitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii UI iiiiiiiniiiiiiiMiiiiiimim :: VER HUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J VAN SCHttlCK BOOTHSTRftRT UTRECHT iiiiiiiiiiiiitiiiiiiiniimiiirii|itiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiHiiiii|iiiiiliiiiiiiiniii|iii ert .brengt' dé'sprookjesspheer, die gansch den avond ons als gevangen houdt. Doch boven die, de' omgeving vormende, factoren staan: de poppen.-En hier begint het wonderlijke. Voor e'n ieder die van tooneelkunst houdt en 'de menigmaal pijnlijke experimenten op nationaal ternin moet volgen, is' daar een avond van/grót genot te vinden. ? Hier ? geen - hatelijk vooruitschuiven vain persoonlijk succesbejag, geen onhandig gegébruikmakén van tooneeltrucjes, 'doch ein delijk -weer ,eens voortreffelijk : samenspel. Men denke'rtu chter'niet dat deze bewonde renswaardige evenwichtigheid in de vertoo ning' komt omdat het allemaal maar pop pen" ' zijn, wartt hetgeen juist zoo belang wekkend geacht' mag. worden 'is het sterk pèrséonlijk\ karakter dezer marionetten. Hoe veel beter b.v. waren Faust en.Wagnerdan de Hertpg, doch hoe sterk individueel som(nlgfe poppen .ook zijn, nooit wordt de stemming verbroken of de lijn 'der vertponing gefor ceerd. Het eenvoudig onderlijnend gebaar der verschillende figuren, sober doch expressievel, verduidelijkt het i gesproken waard, geeft karakter aan" elk der personen en toh'jït geheel in stijl met de voortreffelijke costumeering. Ter verkrijging van deze nuanceering in het ensemble zijn geen technische middelen gespaard. Hoe opmerkelijk is het b.v. dat men, in tegenstelling met de houten poppen, de komische -figuur van Hans Wurst geheel uit lappen heeft gemaakt, zoodat de mentaal van de. overige dramatis-personae sterk af wijkende rol ook een vertolking in ander materiaal' onderging. Dat er, aank zij de typische gebaren en de goede belichting, sprake van rnirriek" kan zijn bij deze levenlooze tooneelkrachten, zal elke toeschouwer tot zijn niet '? geringe ver^ bazing kunnen vaststellen. De fantasie, die goddelijke gave waaraan onze tijd zoo bij uitstek arm is, viert gansch den avond hoogtijd. Dankbaar moeten wij zijn aan Paul Brann en z'n wakkere mede werkers, niet alleen omdat zs ons brengen een sprookjes-spel, waarvan de welverzorgde uitvoering schoon-evenwichtig is aan den ontroerenden inhoud, doch ook, omdat door hun artsitiek streven het vór eiken gevoeligen toeschouwer weer eens duidelijk is geworden waar de zuivere grondregels oer tooneel'speelkunst gezocht moeten worden. Met belangstelling zien wij de nieuwe premières' der Müncheners tegemoet. FRANK LUNS. 1) Voor hen aié; belangstellen in deze merkwaardige kunstuiting doen wij hier een opgave^ velgen?'?'?'van eenige 'lezenswaardige werkeji^-jCharles.. Magnia : .^Histoire des arionnettes '' et GuTgnols": Tah'créde de Visati'': Le guignol Lyonnais." 2) Zie: E. F. Kossmann : Das Niederlandsche Faustspiel." iMiiiiiiiiiMiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiimniiiiitniiiii Aan. . . . Ik~d«nk4ah jpu, en hoe je bent gekomen, En Hoe ik niets voor je heb kunnen zijn, Jij, die hét beste van mij hebt genomen, En niets gelaten dan een vage pijn Des avonds,als van strak-gespannen wachten Mijn nu zoo eenzaam denken is vervuld, Zie ik vol angst ujt naar de stilt'der nachten . Omdat ik weet, dat Jij niet komen zult. En nooit, zoolang ik leef zal ik vergeten Jouw lief figuurtje of jouw roode mond, Waarin ik eens mijn alles heb geweten, En dan mijn liefste droom vernietigd vond.. En later zullen wij elkaar ontmoeten, Heel onverwacht soms, in een drukke straat, 't Zal dan zoo vreemd zijn, als met even groeten, Je bijna als een vreemde langs me gaat Je hebt het beste van mij weggenomen, En niets gelaten dan een stille pijn; Ik vraag mij af, waarom je bent gekomen, Waarom ik niets voor je heb mogen zijn?? IIIIIIIIIIMIII1IMI Du c IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllll iiiiMiiiimiiMiDiin Miuiiifiiiiii i iiiiiiiiiiinmil iiiiiili n J. H. GOSSES en N. JAPIKSE. Hand boek tot de staatkundige geschiedenis : van Nederland, 's Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1920-8", Met de zevende aflevering is thans het hand boek van prof. Gosses en dr. Japikse voltooid. Dat slot is van de hand van prof. osses, die in een zeventigtal bladzijden de geschiedenis van Nederland geeft van den dood van Kare; den Stoute tot de komst van Alva. Het is de tijd van de aanvankelijke afbraak van den Bourgondischen eenheidsstaat onder Maria en Maximiliaan. Maar in bitteren strijd weet de Roomsen-koning geworden aartshertog]) ten ? slotte toch de weerstrevende elementen te be dwingen, zoodat hij in 1494 zijn zoon Philips den Schoone de Nederlanden in herstelde rust en orde kon overgeven. Dan volgt onder Karel V de definitieve afbouw der Bourgondische monarchie en haar staatkundige organisatie in 1531 en 1548. Maar reeds zijn dan ontbin dende elementen aan het werk. Reeds- dan voegen zich de noordelijke gewesten onwillig onder den Bourgondischen staat, waarvan het zwaartepunt in het luiden ligt. Ook dringt van alle zijden de reformatie de Nederlanden binnen, die ten slotte aan liet verzet der Nederlanders tegen hun vorst het onmisbaar geestelijk ideaal zal geven. En ten slotte, wel is 'Karel V nog een Nederlander, maar een Nederlandsch vorst is hij eigenlijk toch niet meer ; voor hem zijn de Nederlanden slechts een onderdeel, waarlijk niet onderschat, van een wereldrijk. Factoren voor een conflict zeker genoeg, waarvan de oplossing duidelijk wordt, zoodra men wederzijds tot bewustwor ding komt van de consequentiè'n. Zoo komen wij aan den drempel van den tachtigjarigen oorlog. Dat alles is door prof. Gosses op uitnemende wijze beschreven, zooals wij dat ook van de vorige afleveringen steeds hebben geconsta teerd. Niettemin hebben wij tegen zijn werk wel eenige bezwaren, die trouwens niet alleen dit gedeelte betreffen. Nu het geheele boek voltooid is, is het stellig we! de gelegenheid daarop den nadruk te leggen. Dat kan te veiliger geschieden, daar een werk, geschreven door twee zoo bij uitstek bevoegde deskun digen als prof. Gosses en dr.ljapikse uit den aard der zaak uitnemende deugden moet ?«ibben.Wij willen-dus-wel onmiddellijk constatt. "°n, dat de bewerking steunt op een dege lijke L n uitgebreide kennis van de stof. Ook is de volle aandacht gegeven aan de groote lijnen, waarlangs de ontwikkeling zich heeft bewogen, zonder dat daardoor de bijzondere onderdeelen in het gedrang komen. Ue uitbeel ding van het historische verleden is duidelijk en zelfs menigmaal suggestief. Dat de resul taten van het wetenschappelijk onderzoek op den voet zijn gevolgd, .spreekt van zelf,; de litteratuuropgaven, die nauwgezet zijn bewerkt, staan .daar waarlijk niet voor de leus. Wanneer wij dan ook op twee punten wijzen, waarbij wij bezwaar hebben, dan geschiedt dat met volle waardeering voor liet nuttige werk, dat door prof. Gosses en dr. Japikse is verricht en ook met volle erkentelijkheid voor het genoegen en de voldoening die ons de lezing van het handboek hebben verschaft. Het eerste punt betreft de indeeling en de daarmede sa menhangende verhoud in;; Hisschen de ver schillende ' onderdeelen. Het tweede is van meer algemeenen aard ; liet gaat hier om het .karakter van dit boek, in verband niet zijn doel en zijn bestemming. Wat vooreerst de indeeling aangaat, toen prof. (ïosses en dr. Japikse de bewerking van een handboek der Nederlandsche staatkundige gescliieuenis op zich namen, sprak het van zelf, dat de eerste de middeleeuwen, de tweede de nieuwe geschiedenis voor zijn rekening nam. Maar daarbij viel even natuurlijk liet grootste gedeelte van den arbeid op de schouders van dr. Japikse. Prof. Gosses /.egt terecht in de inleiding, dat het verhaal onzer vaderlandsche geschiedenis niet moet beginnen met het begin, maar vór het begin. Dat is volkomen juist ; als een ou,derwetsch melo drama heeft onze geschiedenis een voorspel. Hoe ver men dat voorspel laat doorloopcn, hangt min of meer van subjectieve geschiedbeschouwing af. Maar vast staat wel, dat van een Nederland of van een Nederlandsch volk nauwe-ijks sprake kan zijn vór den Bour gondischen tijd : vór dien tijd zijn er eigen lijk alleen enkele symptomcns 'dat hier. eens een zelfstandige staat en eeif eigen volk zon .ontstaan. Is men het daarom eens, dan volgt daaruit dus zeker, dat de middeleeuwen in onze geschieoenis volstrekt niet de breede plaats mogen innemen als b.v. in Duitschland ; wat vór de vijftiende eeuw hier .ge beurde is meer algemeene dan vaderlandsche geschiedenis en ten opzichte van de laatste alleen voorgeschiedenis, die natuurlijk geen breede hehandcMiif; vraagt. Met dien maatstaf genieten overschrijd! prof. Gusses niet 325 bladzijden over onze geschiedenis vór den tachtigjarigen oorlog steUig.,4e hem gestelde grenzen. Dat treft natutirljfk 'het meest, als men daarnaast constateert, c at dr. Japikse de nieuwe en nieuwste geschieoenis van ons land en Volk in 524 bladzijden moet afdoen.Stellig zijn hifi' ten bate der middeleeuwsche de verhoudingen wat scheef getrokken. Dat is wel.de voornaamste indeelingsfout Er zijn er enkele meer, die echter niindf r klem men, omdat y.ij onoerdeelen betreffen! Men kan over dergelijke oingen natuurlijk altijd van meening verschillen en ten slotte is voor de opvatting van een ernstig man altijd veel te /.eggen. Maar tod', is het wel juist gezien, als dr. Japikse de periode van 1609 tot 1648 karakteriseert als die van de handhaving der onafhankelijkheid? Daarvan was toch in dien tijd geen sprake meer; de tijd van Frederik Hendrik is de perioue van de verovering van een -zoo groot deel der duidelijke Neder landen :üs noodig was als bolwerk voor het noorden ; de onafhankelijk der republiek stond vast en behoefde niet meer te worden gehandhaafd. Gaat het wel aan de eeuw van den vrede van Munster tot dien van Aken te karakteriseeren als de-geschiedenis van Neder land als groote mogendheid? Ons dunkt vooral niet, als men daarop onmiddellijk de volgende eeuw,die dan tot den afstand van Koning Willem l doorloopt, opvat als de periode, die Neder land bracht onder overwegend buitenlandschen invloed. Terecht zou Willem I on1 niet van" .de staatslieden den achttiende-eeuw te spreken tegen de opvatting van zijn regeering als een tijd van overwegend 'buitcnlandschen in vloed protesteeren. Als er eenige verdienste in Willem I is hij had er stellig vele dan is het wel deze, dat het hem is gelukt na den Franschen tijd te hebben verhinderd, dat Nederland door natuurlijke reactie kwam onder den staatkundigen invloed van Enge land. .Eindelijk is het wel in orde, dat prof. ' Gosses de geheele "regeering .van 'Karel 'V' ll'l IIIIIMMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIImll afdoet in twaalf bladzijden? En is het wel juist de geheele. periode van 1555 tot 1568 te be' schrijven als een begin van opstand? Ons dunkt Fruins gelukkige benaming van een voorspel kon hier beter opnieuw aanvaarding vinden,- Ons algenxecn, bezwaar is het volgende»; het hangt samen met den geheelen opzet van het boek, zelfs 'van de geheele onderneming, waarvan het een onderdeel is. De vraag rijst: wat is een handboek? Naar de gewone termi nologie is het geen gewoon leerboek, maar toch wel een uitgebreid leerboek dat ten grondslag kan dienen tor verdere studie. In dit laatste opzicht voldoet het handboek van prof. Gosses en dr. Japikse ten volle.,Maar minder, : naar wij ook bij ervaring weten, als leerboek. Dit handboek is voortreffelijk voor degenen, die reeds een grondige studie van onze vader landsche geschiedenis achter den rug hebben ; hun blik wordt overal verhelderd, hun inzicht verscherpt. Maar aan een handboek mag en moet men ook nog andere eischen stellen : het moet niet te veel bekend onderstellen en naast het nog onbekende ook het bekende ge ven. Het moet dus voldoen aan dezen eisch van alle goed onderwijs, dat het uitgaat van het bekende en daaraan vastknoopt en daartusschen invoegt het nog onbekende. Aan dezen eisch voldoet dit handboek stellig niet geheel; het geeft aan den eenen kant soms te veel, aan den anderen kant dikwijls te weinig. Althans voor een handboek. Want wie een! maal. in onze geschiedenis goed thuis is, zal altijd met voldoening dit boek opslaan. Maar dat is toch eigenlijk niet het doel van een handboek. H. BRUGMANS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl