Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8 Jan. '21. No. 2272
RUIZE-RIJMEN
Annexatie-Rijm
(Met een bijgedachte aan het humoristisch
voorstelLisser ter bevordering van de werkeloosheid)
Arme burgemeesters!
Nu sta je aan den dijk.
Met al je glorie is 't gedaan,
Je heerschappij is naar de maan,
Geëindigd is je rijk.
Elk dier burgervaders
Breng ik mijn afscheidsgroet!
Hang nu je keten aan een tak,
Schenk aan 't Tooneel je gala-pak,
Verkoop je hoogen hoed.
't Was zoo'n prettig baantje!
Je raakt er aan gehecht;
Want in een Raad zit zij aan zij
Het beste deel der burgerij
Heeft Teilegen m' eens gezegd.
Pech, dat Lisser's scheepje
Zoo deerlijk is gestrand!
Want anders had je nu alvast
Je volle loon, en, afgepast,
Driehonderd pop contant!
Nieuwendam en Sloten,
Ransdorp, Buiksloot, de Meer,
Die d'ijzren wet tot knechtschap dwong,
Ik zing wat vader Vondel zong:
Verwacht een andren heer!"
Leer de les dan, lezer,
Van dit navrant verhaal,
Dat menig raadslid niet goed frisch,
En alle macht verganklijk is
Hier heb je de Moraal.
CHARIVARIUS
CHARIVARIA
Met den aanbouw van nieuwe woningen
of kleine boerderijen behoort men in de
allereerste plaats op het platteland te be
ginnen," zegt een stelling in een ons toege
zonden dissertatie. Van het plan om een klein
modelboerderijtje op het Middendamterrein
te bouwen, zal men dus naar het oordeel van
den geachten promovendus af moeten zien.
S S ELRNC H E
C.ICFM7ETTES
TJIT ESET BILi A.ZDSOPIRIFT
It»flItlllllMIIIIIII
voornamen), die dit zegel niet hebben geplakt ?"
Het dienstmeisje heeft nu weer wat bezig
heid voor 'n tijdje.
De Conklin pen heeft een
vulinrichting, die voorkomt, dat de pen
niet van tafel of schrijfbureau rolt."
(Adv. H. P.) 1
Onze Waterman" lijdt aan hetzelfde euvel.
,.Men bleef bijeen tot het uur van
scheiden." (N. R. C.J
De N. R. C. vermeldt het niet, maar wij
vermoeden dat men op het uur van samen
komst bijeen gekomen is.
Lawaai in Vlissingen
Evenals vorige jaren stelt de
Administratie van de Vlissingsche
Courant hare lezers in de gelegenheid
hunnen Nieuwjaarsgroet aan elkaar
toe te roepen." (VI. Ct.)
,,De Heer behoede u, Eerwaarde
Moeder, voor Uwe vijanden, gezien en
ongezien. En gevolgd door een
nieuwen verblindenden bliksemstraal
verliet ze de^cel."
(F.' Quanjer, De Witte Zusters)
Gaat u voor!" zei de bliksemstraal.
Coram publicam, zei de heer Klein
in zijn betoog. Zoo is 't niet precies,
wel coram publico. Dat is juist het
vervelende in 't Latijn, dat wat zich
naar den klank zoo gezellig laat hooren,
als coram publicam, zoo dikwijls niet
goed is." (H. D.)
Ja. Bv. coram publico.
De Raad van Arbeid te Amsterdam zond
dezer dagen aan een dienstmeisje een brief van
den volgenden inhoud : ,,Op uw rentekaart
is geen zegel geplakt over de week van 8
October. Wie zijn de werkgevers (namen en
CORRESPONDENTIE.
Geachte Heer Charivarius,
Gaarne wil ik aan Uw verlangen, geuit in
Uw Nieuwjaarswensch, voldoen en U ook in
1921 iets te schrijven geven.
Doch onder die voorwaarde! Dat U eerlijk
citeert, geen halve zinnen overneemt en niet
zinnen, die op verschillende pagina's voorko
men en op geheel verschillende zaken be
trekking hebben aan elkaar rijgt, alsof die
met elkaar in verband staan.
Op die wijze koopt gij Uw succes te goed
koop en op die wijze valt het mij heel niet
moeilijk om ook van Uwe geestige en soms
gevoelvolle Ruizerijmen iets zeer onzinnigs
te maken. A L E T T A H. JACOBS
2 Jan. 1921.
A n t w. De door mij gecursiveerde woorden
vergeef ik u gaarne. U stelt niet gemakke
lijk, en ongetwijfeld bedoelt u 't zoo
onbehoor4jjk niet. Hier volgen uw zinsneden, los.
Ook zoo vormen zij, meen ik, een geschikte
taaioefening voor de jeugd.
TAALOEFENING VOOR DE JELGD.
Tracht nog iets te maken van:
l. Dit congres onderscheidde zich van alle
voorafgaanden door het geheel veranderd
aspect, dat deze bijeenkomsten anders
vertoonen.
2. Zij komt in dit opzicht naast de Bel
gische regeering te staan, het eenige land
dat niet heeft willen deelnemen.
3. Behalve in Zwitserland en in de
laI J. H. DE BOIS, Kruisweg 68, HAARLEM j
[ Schilderijen - Prentkunst - Boeken over Kunst J
j CATALOGI OP AANVRAAG
delegatie voor in de plaats werd gesteld en
aangenomen, bezat geen levensvatbaarheid.
7. De zaal was tot stikkings toe gevuld.
8. De woordvoerdsters.
tijnsche landen, had zoowat heel Europa
vrouwenkiesrecht ingevoerd.
l De daad bij het woord voegende werd
in een ommezien 37COO gulden gestort.
5. Er ontstond zoo'n begripsverwarring
omtrent de strekking van dit voorstel, dat
het nog verwondering mag wekken slechts
met zoo'n kleine meerderheid te zijn afge
stemd.
6. Het voorstel dat er door de Fransche
IffijeHeerenliuizen
m TE KOOP
'e Amsterdam
Direct te aanvaarden
Omtrek Overtoom
N.V. Bouw-en Exploi
tatie Mij. Philotnena"
Hoofdweg 13 H. Sloten H.-H.
Illllllllllllllllllll
iiiiiiimiiiiiimmiiiHiiiiiiiimiiiiii
BEVRIJDING
(Fragment uit een dagboek)
door ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM
De Sandhorst, 16 December
Morgen zal het een half jaar geleden zijn,
dat ik mijn verloving verbrak en hoewel ik
voor de buitenwereld er overheen" heet en
geen spier vertrek als de naam de Laet van
Wesseloo genoemd wordt, zooals gisteren
door dominèHolst, betrap ik mezelf toch nog
dikwijls op een schrijnend terugverlangen naar
mijn eersten verlovings-tijd
O, hoe licht woog 't leven heel dien zaligen
zomer van verleden jaar! Hoe een behoefte
had ik van het warme, stralende in me aan
anderen mee te deelen. Nooit heb ik me van
binnen zoo mild en zuiver gevoeld als toen.
Nooit heb ik er zóuitgezien!
Ik had de heele wereld aan mijn hart willen
drukken, alle menschen wél willen doen en
blij maken. De stille, zonnige Sandhorst leek
een paradijs en als Ru van Zaterdag tot Maan
dag overkwam gingen we als op wolken. Hij
ook, o hij ook ! Hij was toen toch wel even blij
met mij, als ik met hem, dien eersten tijd van
verrukking. Ook toen we samen bij zijn groot
vader in Friesland logeerden en er, ons ter
eere, allerlei feestjes gegeven werden. Hoe
kinderlijk genoot ik, het
eenvoudig-opgevoede-buiten-freuletje" van al die hulde
enhoe trotsch was Ru op me als mijn zang be
wonderd werd. Toen al, toen al lag het komend
onheil als een adder in 't gras verscholen.
Toen heb ook ik voor 't eerst Arda ont
moet, ae coquette, fijn-geraffineerde Arda met
haar elegant figuurtje en donkere, geheim
zinnige oogen ! Arda, die zoo geestig en uit
gelaten zijn kon en zoo gracieus danste!
Ik bewonderde haar wél, vond haar mooi,
maar toch eigenlijk niet aardig, omdat ze
zoo gemaakt lachte en zich zoo op den voor
grond stelde. En enkele maanden later haatte
ik haar, omdat ze probeerde met Ru te flirten,
die haar wél aardig vond. Vél te aardig....
Ze begon vat op hem te krijgen, heel heel
langzaam aan en ik, die 't niet zien wilde,
die 't niet gelooven kon eerst, die zoo vast ver
trouwde, dat mijn liefde hem boven alles ging !
Ik, die mijn jaloezie met bovenmenschelijke
pogingen nooit blijken liet. omdat ik dat zoo
beleedigend vond voor Ru, voor Ru, die im
mers veel te hoog stond om zich in te laten
met zoo'n oppervlakkig nest als Arda, dat ei
genlijk alleen maar mooi was aan den bui
tenkant! O,wat een schaap was ik en hoe bitter
werd mijn vertrouwen geschokt en te niet
gedaan....
,,'( Loon der braven", heb ik mezelf later
dikwijls schamper voorgehouden
En nu, nu er zes maanden verloopen zijn
sinds ik afstand deed van mijn tot schijn ge
worden geluk in de bittere overtuiging, dat
mijn liefde voor Ru tot een vergeefsch ver
spillen werd van 't beste in me, dat hém niets
meer zijn kon,nu wil ik alles nog eens voor me
zelf opschrijven om ten slotte te kunnen er
kennen, dat 't toch ondanks alle verdriet is
uitgeloopen op een : beter 200 !
Maar dat doe ik morgen. Nu naar het heden
en de wérkelijkheid terug! Ik wil voor de
koffie nog een uur studeeren, minstens een
half uur vocalises en dan mijn dierbare
Brahtnsen. Niek houdt er ook zoo van en als hij met
Kerstmis overkomt, wil ik ze zókennen, dat
ik in staat ben ze hem naar behooren voor te
zingen.
Vanmiddag tegen vier uur met tante Agnes
naar de van Schelvens! Brr! Zoo'n
dorpsnotaris-verjaarsbezoek! Maar ik heb geen
reaen me te excuseeren. Vader kan niet gaan
om z'n verkoudheid, us dienen tante en ik de
dorps-connecties wel te onderhouden. Wat
zullen Mientje en Dineke er weer poesmooi
uitzien in haar zijden jurken ! Ik mag wel
goed op hun kapsels letten om ie aan Niek
te kunnen beschrijven en als ik de kans krijg.zal
ik achter dat zandtaart-recept zien te ko
men om er zelf met de aanstaande kerstdagen
met Jans' hulp een copie naar te kunnen le
veren.
17 December
Een dompe mist hangt er buiten en als ik
mijn raam uitkijk, ligt 't groot; gazon met de
rhododenüron-boschjes zóverlaten en troos
teloos, dat mijn hart er van ineenkrimpt.
Een valer, triestiger dag dan deze is ondenk
baar. Meer dan ooit voel ik me in de stemming
om hetgeen er juist zes heele maanden
ge'eden in mijn leven gebeurde neer te schrijven.
Toen was het, dat ik me na een
wanhoopsnacht zooals ik me zelfs na moeders dood
niet herinner ooit te hebben doorgemaakt
neerzette voor dit venster om in het koele, kla
re licht van den vroegen, zon-loozen
zomerochtend den brief te schrijven, die bevrijdde,
die de leugen van onze verloving ophief...
Hetjkostte maar luttel tijds. Zonder moeite vond
ik de korte, hooghartige zinnen, aie als 't ware
een ander wezen me influisterde en kalm, zon
der n traan, alleen met de wreed-heldere
zekerheid, dat 't nu gedaèn was, kleedde ik
me aan en sloop naar beneden. In een oog
wenk had ik het zware voordeurslot ontslo
ten mijn fiets uit het schuurtje gehaald en
nog voor de eerste lichting was mijn brief in
't dorp gepost.... Daarna heb ik in een soort
van verdooving een paar uur door de bosschen
en langs de heipaden rondgefietst zonder te
realiseeren, waar ik was en wat Ik deec:....
,,'t Is uit.... Nu is 't uit.... Voor goed,..
voor goed," prevelde ik aldoor in mezelf,
tot ik eindelijk als in een droom 't hek van
de Sandhorst ontwaarde en Andries in
de oprijlaan tegenkwam, die me toeriep :
'?Merge, freule ! Ge rreugt wel sebiet noa
binne goan. Ze zijn oe an 't zuken !"
Ik sprong van mijn fiets, plantte die tegen
den muur en wankelde t huis binnen. Ik voelde
me ineens ijskoud en flauw worden en viel
in de vestibule op de bank neer, rillend en
klappertandend.
Daar is ze ! Daar is Esther," hoorde ik
vaders stem zeggen en toen zag ik tante Agnes
angstige gezicht, dat zich over me heen boog.
Kind, wat is er? Waar ben je toch geweest,"
vroeg ze, maar ik kon niet meer antwoorden.
Een mist schoof zich voor mijn oogen, een
gegons vulde mijn ooren, ik gleed weg in
een wondere ijlte ! 't Was gén onaangename
gewaarwording. Ik liet me gaan zonder eenig
verzet, volkomen willoos....
Toen ik bijkwam lag ik op de divan in de
huiskamer. Ik rook een scherpe azijnlucht en
zag de gezichten van vader, tante Agnes en
Niek vlak bij. Ineens wist ik weer.... Een
nameloos wee doorvlijmde me als een
physieke kramp en schroefde me de keel toe....
Met een doffen kreun gooide ik me om in
de divan-kussens, mijn hoofd naar den muur,
mijn handen voor mijn gezicht....
Zusje! Esther! O arm kind!"
't Was Niek, die zich snikkend over me heen
boog, Niek de allerjongste, die 't eerst be
greep.... Ik voelde zijn warme tranen op
mijn handen.... En ineens vond ik de kracht
overeind te komen en hoorde ik mezelf met
heesche, rauwe stem zeggen :
Ja, 't is uit! 't Is uit tusschen Ru en mij.
Zókón 't niet langer. Ik heb hem afgeschre
ven om Arda. Nu wéten jullie 't", en ik stond
op en liep de deur uit, regelrecht de trap op
naar mijn slaapkamer met doove, wankelende
beenen.
Ik deed de deur op slot en viel voorover op
mijn afgehaalde bed.
Met mijn hoofd bonsde ik op de springveeren
matras en toen kwamen de tranen....
Nooit heb ik zógehuild, zówild en z
wanhopig, zóradeloos van zelf-medeiij ....
Maar ook nooit hebben tranen me zóver
licht, want ondanks de gapende leegte wist
ik, dat ik gedaan had wat ik doen moest en
dat vrijwillig afstand doen van mijn rechten
op Ru, de eenige, waardige houding was, die
me overbleef....
Wat is Niek in die eerste, vreeselijke weken,
die volgden, een steun voor me geweest!
Toen moeder stierf en hij als jongske van
twaalf jaar ziek was van ellende om haar
verlies, kon ik, zijn drie jaar oudere zusje, hem
't beste troosten, zaten we dikwijls samen op
't bankje bij den vijver in de zon te huilen,
dicht tegen elkaar aangeleund en als hij ' e
avonds rg bedroefd was, sloop ik met mijn
kussen en mijn beddesprei naar zijn kamertje
en sliep daar op de vacht vór zijn bed, tot
groote ergernis van miss Parker, die dat sen
timenteel en zelfs shocking" durfde noemen
en een paar maal mijn kamerdeur aan den
buitenkant afsloot, om mij mijn escapade te
beletten, totdat ik haar eens vór was en me
al bij Niek geïnstalleerd had, na zorgvuldig de
deur van zijn kamertje te hebben afgedraaid.
Bij al ons verdriet, dat toch heel diep en
echt was, schudden Niek en ik n oogenblik
van onbedaarlijke pret, toen miss Parker
woedend aan de deur kwam rammelen, ons in
't Engelsch en Hollandsen sommeeroe open
te doen en wij ons slapend hielden, zoodat ze
eindelijk in arren moede weer aftrok.
Moeder zelf zou zich slap lachen als ze
't meegemaakt had, zei ik, zoo gauw we ons
veilig voelden en we proestten 't allebei
uit, huilden daarna weer de armen om eikaars
hals
Op dezelfde wijze proestte ik 't uit toen Niek
op een morgen, kort na den fatalen l Ten
Juni, mij schreiend over al mijn teruggezonden
brieven voor mijn bureautje vond en vaderlijk
met zijn handen op mijn schokkende schouders,
vrij naar Heine declameerde :
,,Sch\vesterchen wass soll es niiizen
Stets das al,e Lied zu leiern,
Willst du ewig brütend sitzen
Auj den alten Liebese'ern?"
en ik lach-snikkend antwoordde :
Nee, ik wil er zoo gauw mogelijk af!
Maar ik kan niet ! O, Niek, ik kan niet. Alle
fut is er uit. Ik voel -me zoo leeg en zoo een
zaam. Ik vind 't leven zóellendig"
Dat is waarachtig geen wonder! Maar,
meisjelief, ik kwam hier om je een nieuwtje te
vertellen : ik ga niet mee met Bruninghs en
neef de Valmont naar de Schotsche meren !
Ik heb afgeschreven. Gisteravond al en wat
zou jij er van zeggen als wij nu samen
eens een fietstocht door Limburg gingen ma
ken?"
En toen ik snikkend mijn hoofd schudde en
hem verweet, dat hij me dat niet mocht aan
doen : zijn eigen vacantie-plezier vergallen
terwille van mij, die toch om niets meer gaf,
sloeg hij z'n arm om me heen en zei :
Hoor nu eens Esther, ik kan niet aanzien
dat jij jezeif hier zit te vermiezelen om zoo'n
kerel als Ru, die je gewoon niet waard is.
Zoo'n canaille van 'n Arda past veel beter bij
hem. Diézal 'm wel weten te regeeren met haar
streken en nukken. Jij bent veel te zuiver en
te ongecompliceerd voor hem. Hij moet een
vrouw hebben, die de sfinx uithangt, 'n
Carmen-type, waarvan hij geen minuut zeker is.
En jij, jij zult natuurlijk nog wel eens een ander
ontmoeten....
O zwijg alsjeblieft! Door 't chapitre: liefde
heb ik voor goed een streep gehaald. Daar heb
ik m'n bekomst van. Daar heb ik mee afge
daan," weerde ik af, maar Niek viel uit :
Dat heb je niet! Dat denk je nu, maar er
zijn behalve Rudolf waarachtig nog wel anderen
in je leven geweest en zeker béteren. O, Esther,
Esther dat je Fehmers indertijd hebt afgewe
zen ! Die goeie Luuk, oie zódol op je was !
Daarom heb ik 't nooit heelemaal goed met
Ru kunnen vinden. Ook niet toen jullie nog in
't eerste stadium van zaligheid waren. Esther,
n woord en ik werp me op tot postillon
d'amour ! ,,Wenn dicli ein Mann verraten liat,
so liebe jlink einen andern !" Fehmers zal...."
Maar ik stampvoette en zei hartstochtelijk :
Hou op over Fehmers, Niek. Ik wil
nooit, nooit meer van iemand houden."
En toch zal je zien, dat je er niet aan
ontsnapt ! Een frissche, jonge vrouw, die er
niet alleen verduiveld aardig uitziet, maar die
ook verduiveld aardig is en zingt als een lijster,
kan met het beste van 't leven nog niet he'bben
afgerekend. Jonkvrouwe Esther ae Cantelaer
van de Sandhorst droog uw tranen, kom tot
u zelf, pomp uw fiets op en volg uw broeder
door Limburg, 't Zal u niet berouwen !"
Niek hield niet op en eindelijk zwichtte ik
voor zijn plan, dat vader en tante Agnes
onzinnig noemden. Misschien ook, dat ik me
daarom juist liet overhalen In ieder
geval: berouwd heeft 't me niet! Het bracht
Niek en mij nader dan ooit tot elkaar. Nooit
heb ik me zoo innig zijn kameraad gevoeld !
Ik, die vroeger over hem moederde, onder
wierp m.e nu geheel aan zijn wil. Binnen
n dag waren we reisvaardig. Zoo onzegbaar
hartelijk was hij en zoo mal tegelijk, zooals
alleen Niek zijn kan....
Zie je wel, ouwe jongen, dat je gevoel
voor humor nog niet heelemaal op de flesch
is," zei hij als ik ondanks mezelf toch lachen
moest om zijn onzinnige opmerkingen.
Door de lichamelijke vermoeienis sliep ik
loodzwaar en hoewel 't ontwaken 's morgens
in zoo'n vreemd, primitief dorpslogement
vreeselijk was en ik dan de grootste moeite
had den last van leed en ellende, dien de slaap
me ontnomen had weer op te nemen, wetend,
dat ik dien den geheelen langen dag op nieuw
mee te zeulen kreeg, zoodat ik van niets
werkelijk genieten kon en alleen maar met mijn
oogen zag, dat we door een wondermooi
landschap trokken, toch aeed deze
tiendaagscheVeldtocht", mij onbeschrijflijk veelgoed. We
fietsten als dollen, dikwijls langs de onmoge
lijkste paadjes en hellingen en dat ten slotte
alles zonder ongelukken afliep, is meer geluk
dan wijsheid geweest Eens weigerden
mijn remmen en schoot ik in zoo'n duizelende
vaart een steile hoogte af, dat ik werkelijk
mijn laatste uurtje geslagen meende. Ik dacht :
dit ia de dood, de dood !! en ik sloot mijn oogen,
in weerlooze afwachting Hoe 't
gebeurd is zou ik niet kunnen zeggen,
maar beneden aan de helling schijnt een
kruiwagen gestaan te hebben met steenen
beladen. Met een smak, die me een oogenblik
mijn bewustzijn deed verliezen, werd ik daar
tegenaan geslingerd en even later stond
ik, versuft, maar o, onvolprezen wonder
volkomen ongedeerd tegen Niek aangeleund
uit te blazen, terwijl de baas van den krui
wagen, een goedmoedige, blonde Belg mij
mijn beschadigde fiets aanbood met een :
Allez madammeke, dat is zonder malheur
afgeloope, zulle !" In 't dorp, waar we vlak
bij waren, hebben we toen de fiets laten
maken, een heelen dag rust genomen en
daarna den tiendaagschen veldtocht", waar
van pas vijf dagen om waren, in iets kalmer
tempo voortgezet. Op de Sandhorst terug
gekeerd, verviel ik natuurlijk weer in buien
van rampzaligheid at' en toe, maar ik kon
me ten minste beter beheerschen, sloot me
op in mijn kamer bij mijn boekenkast en mijn
piano als 't me te machtig werd en worstelde
daar met oen weemoedsduivel. Soms bad
ik wild en wanhopig om bevrijding, zooals ik
in mijn kinderjaren God bad om Moeder
niet van ons weg te nemen.... Maar behalve
Niek bespeurden ze thuis niet veel van mijn
verdriet en toen ik in 't begin van September
een paar weken bij Audine en Reinoud logeer
de, ,,merkte niemand n'at aan me." Ze vonden
me wat magerder en stiller geworden, maar
verder heel gewoon", en Reinoud zei, dat
hij zijn pet afnam voor den de
Cantelaerstrots , dien hij tot zijn groote vreugde ook
in mij ontdekt had.
Niet die vervloekte adel-trots, maar de
trots van hóger gehalte , bedoel ik," zei
hij hartelijk zijn hand op mijn arm. leggend,
de trots van een mensen, die zichzelf met al
zijn verdriet aan kan, zonder er een ander mee
te vervelen."
O, 't compliment was niet heelemaal
verdiend.... Niek hielp me zoo.... voor
hém hield ik me niet altijd in, maar ik ben
trotsch. Ik draag mijn hart hoog, niet omdat
ik een de Cantelaer ben, een blauwbloedige
jonkvrouw met een Ahnengallerie ! ! Dat on
uitstaanbare zich boven-een-ander-voelen van
menschen, zooals Oom Felix met zijn verwaten.
wij de Cantelaers doen zus en zó", maakt
me giftig. Daar voelen Audine-en-Reinoud en
Niek en ik ons aan ontgroeid ! Zeker, ik ben
blij, dat ik, niet uit een straatje kom" en
niet dom en niet leelijk ben, maar behalve
dankbaarheid om deze negatieve kwali
teiten buiten mijn schuld, vermag ik mezelf
op geen enkel ander gevoelen te betrappen
Ik vind dat een burgerman net zoo goed mag
ademhalen als een adellijke sinjeur en zie
sinds mijn bakvisch-jaren zeer goed in, dat
't zwaartepunt van 's menschen waarde alleen
ligt in wat hij zelf beteekent. Deze vanzelf
sprekende en weinig origineele opvatting
wordt verder in onze familie niet gehuldigd,
helaas. De domheidsmacht" handhaaft zich
in onzen over 't algemeen achterlijken kring
vrij stevig en ik weet zeker, dat die goeie,
lieve vader, in zijn hart nog steeds betreurt
dat de alliantie : Ruaolf, baron de Laet van
Wesseloo en Jonkvrouwe Esther de Cantelaer
van de Sandhorst niet tot stand is gekomen..
Dat Reinoud, hoewel aan de beste families
geparenteerd", gén praedicaat heeft en dat
Emilietje en Stansje dus maar doodgewone
jongejuff rouwt jes zijn en kleine Duco
een jongenheertje van Nieuwenheijm is en
blijven zal, grieft hem heimelijk, al is hij ver
der de meest enthousiaste aller grootvaders !
Tante Agnes, ook een echt-ouderwetsche
de Cantelaer in dat opzicht, vo^lt eveneens
veel voor de beschimmelde
voornamiteiterigheden" zooals Niek dat noemt. Met een
welbehagen, c,at werkelijk irriteert, kan
ze, families zitten uitpluizen" en je kunt
letterlijk geen naam noemen, of ze weet de
heele parmentatie" uit 't hoofd met de
jaartallen er bij, plaag ik haar wel eens.
Maar och, we hebben immers allemaal onze
voor anderen hinderlijke hebbelijkheden en
bij haar staat er zooveel goeds tegenover,
dat ik er verder geen inkt aan verspillen wil. .
Daar kwam Jans, vandaag voor 't eerst
weer geheel genezen van haar ielte in 't
heufd", me met koffie verkwikken. Twaalf
uur is 't al eu ik heb aan geen tijd gedacht en
maar geschreven, geschreven
Mij docht zoo, déje wel goesting zou heb
ben in 'nen tas wèrme koffie, freule. Foei toch
wat is 't heet hier! Ge ziet zoo rooi as 'nen
biet, maar ge stookt ook as 'nen duvel,"
verweet ze en toen : Andries mot om half
twee inspannen om de jonker naor de
houtverkooping te rijen, 't Is vriiug koffie drinken
vandaog. Of ge daor up denken zult, vraogt
freule Agnes."
Vroeg koffiedrinken: dus een lange middag
om te studeeren !
Dan ga ik nu nog maar even een luchtje
scheppen en meteen een paar hulsttakken
snijden voor mijn tinnen kan op den schoor
steen. Ook moet ik zien of de kerstrozen in
mijn oude kindertuintje al open gaan. 't Is
wel guur en mistig, maar toch iets minder
troosteloos dan een paar uur geleden. Of
lijkt 't maar zoo en voel ik me opgelucht,
omdat ik me heb uitgeschreven?
Daar hoor ik zoowaar het winterkoninkje !
Hoe ontroerend-naïf klinken z'n helle, schrille
toontjes door de stilte. Hij laat zich door
niets van de wijs brengen. O, kleine, verstokte
optimist, ik kom buiten !