De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 8 januari pagina 10

8 januari 1921 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 8 Jan. '21. No. 2272 RUIZE-RIJMEN Annexatie-Rijm (Met een bijgedachte aan het humoristisch voorstelLisser ter bevordering van de werkeloosheid) Arme burgemeesters! Nu sta je aan den dijk. Met al je glorie is 't gedaan, Je heerschappij is naar de maan, Geëindigd is je rijk. Elk dier burgervaders Breng ik mijn afscheidsgroet! Hang nu je keten aan een tak, Schenk aan 't Tooneel je gala-pak, Verkoop je hoogen hoed. 't Was zoo'n prettig baantje! Je raakt er aan gehecht; Want in een Raad zit zij aan zij Het beste deel der burgerij Heeft Teilegen m' eens gezegd. Pech, dat Lisser's scheepje Zoo deerlijk is gestrand! Want anders had je nu alvast Je volle loon, en, afgepast, Driehonderd pop contant! Nieuwendam en Sloten, Ransdorp, Buiksloot, de Meer, Die d'ijzren wet tot knechtschap dwong, Ik zing wat vader Vondel zong: Verwacht een andren heer!" Leer de les dan, lezer, Van dit navrant verhaal, Dat menig raadslid niet goed frisch, En alle macht verganklijk is Hier heb je de Moraal. CHARIVARIUS CHARIVARIA Met den aanbouw van nieuwe woningen of kleine boerderijen behoort men in de allereerste plaats op het platteland te be ginnen," zegt een stelling in een ons toege zonden dissertatie. Van het plan om een klein modelboerderijtje op het Middendamterrein te bouwen, zal men dus naar het oordeel van den geachten promovendus af moeten zien. S S ELRNC H E C.ICFM7ETTES TJIT ESET BILi A.ZDSOPIRIFT It»flItlllllMIIIIIII voornamen), die dit zegel niet hebben geplakt ?" Het dienstmeisje heeft nu weer wat bezig heid voor 'n tijdje. De Conklin pen heeft een vulinrichting, die voorkomt, dat de pen niet van tafel of schrijfbureau rolt." (Adv. H. P.) 1 Onze Waterman" lijdt aan hetzelfde euvel. ,.Men bleef bijeen tot het uur van scheiden." (N. R. C.J De N. R. C. vermeldt het niet, maar wij vermoeden dat men op het uur van samen komst bijeen gekomen is. Lawaai in Vlissingen Evenals vorige jaren stelt de Administratie van de Vlissingsche Courant hare lezers in de gelegenheid hunnen Nieuwjaarsgroet aan elkaar toe te roepen." (VI. Ct.) ,,De Heer behoede u, Eerwaarde Moeder, voor Uwe vijanden, gezien en ongezien. En gevolgd door een nieuwen verblindenden bliksemstraal verliet ze de^cel." (F.' Quanjer, De Witte Zusters) Gaat u voor!" zei de bliksemstraal. Coram publicam, zei de heer Klein in zijn betoog. Zoo is 't niet precies, wel coram publico. Dat is juist het vervelende in 't Latijn, dat wat zich naar den klank zoo gezellig laat hooren, als coram publicam, zoo dikwijls niet goed is." (H. D.) Ja. Bv. coram publico. De Raad van Arbeid te Amsterdam zond dezer dagen aan een dienstmeisje een brief van den volgenden inhoud : ,,Op uw rentekaart is geen zegel geplakt over de week van 8 October. Wie zijn de werkgevers (namen en CORRESPONDENTIE. Geachte Heer Charivarius, Gaarne wil ik aan Uw verlangen, geuit in Uw Nieuwjaarswensch, voldoen en U ook in 1921 iets te schrijven geven. Doch onder die voorwaarde! Dat U eerlijk citeert, geen halve zinnen overneemt en niet zinnen, die op verschillende pagina's voorko men en op geheel verschillende zaken be trekking hebben aan elkaar rijgt, alsof die met elkaar in verband staan. Op die wijze koopt gij Uw succes te goed koop en op die wijze valt het mij heel niet moeilijk om ook van Uwe geestige en soms gevoelvolle Ruizerijmen iets zeer onzinnigs te maken. A L E T T A H. JACOBS 2 Jan. 1921. A n t w. De door mij gecursiveerde woorden vergeef ik u gaarne. U stelt niet gemakke lijk, en ongetwijfeld bedoelt u 't zoo onbehoor4jjk niet. Hier volgen uw zinsneden, los. Ook zoo vormen zij, meen ik, een geschikte taaioefening voor de jeugd. TAALOEFENING VOOR DE JELGD. Tracht nog iets te maken van: l. Dit congres onderscheidde zich van alle voorafgaanden door het geheel veranderd aspect, dat deze bijeenkomsten anders vertoonen. 2. Zij komt in dit opzicht naast de Bel gische regeering te staan, het eenige land dat niet heeft willen deelnemen. 3. Behalve in Zwitserland en in de laI J. H. DE BOIS, Kruisweg 68, HAARLEM j [ Schilderijen - Prentkunst - Boeken over Kunst J j CATALOGI OP AANVRAAG delegatie voor in de plaats werd gesteld en aangenomen, bezat geen levensvatbaarheid. 7. De zaal was tot stikkings toe gevuld. 8. De woordvoerdsters. tijnsche landen, had zoowat heel Europa vrouwenkiesrecht ingevoerd. l De daad bij het woord voegende werd in een ommezien 37COO gulden gestort. 5. Er ontstond zoo'n begripsverwarring omtrent de strekking van dit voorstel, dat het nog verwondering mag wekken slechts met zoo'n kleine meerderheid te zijn afge stemd. 6. Het voorstel dat er door de Fransche IffijeHeerenliuizen m TE KOOP 'e Amsterdam Direct te aanvaarden Omtrek Overtoom N.V. Bouw-en Exploi tatie Mij. Philotnena" Hoofdweg 13 H. Sloten H.-H. Illllllllllllllllllll iiiiiiimiiiiiimmiiiHiiiiiiiimiiiiii BEVRIJDING (Fragment uit een dagboek) door ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM De Sandhorst, 16 December Morgen zal het een half jaar geleden zijn, dat ik mijn verloving verbrak en hoewel ik voor de buitenwereld er overheen" heet en geen spier vertrek als de naam de Laet van Wesseloo genoemd wordt, zooals gisteren door dominèHolst, betrap ik mezelf toch nog dikwijls op een schrijnend terugverlangen naar mijn eersten verlovings-tijd O, hoe licht woog 't leven heel dien zaligen zomer van verleden jaar! Hoe een behoefte had ik van het warme, stralende in me aan anderen mee te deelen. Nooit heb ik me van binnen zoo mild en zuiver gevoeld als toen. Nooit heb ik er zóuitgezien! Ik had de heele wereld aan mijn hart willen drukken, alle menschen wél willen doen en blij maken. De stille, zonnige Sandhorst leek een paradijs en als Ru van Zaterdag tot Maan dag overkwam gingen we als op wolken. Hij ook, o hij ook ! Hij was toen toch wel even blij met mij, als ik met hem, dien eersten tijd van verrukking. Ook toen we samen bij zijn groot vader in Friesland logeerden en er, ons ter eere, allerlei feestjes gegeven werden. Hoe kinderlijk genoot ik, het eenvoudig-opgevoede-buiten-freuletje" van al die hulde enhoe trotsch was Ru op me als mijn zang be wonderd werd. Toen al, toen al lag het komend onheil als een adder in 't gras verscholen. Toen heb ook ik voor 't eerst Arda ont moet, ae coquette, fijn-geraffineerde Arda met haar elegant figuurtje en donkere, geheim zinnige oogen ! Arda, die zoo geestig en uit gelaten zijn kon en zoo gracieus danste! Ik bewonderde haar wél, vond haar mooi, maar toch eigenlijk niet aardig, omdat ze zoo gemaakt lachte en zich zoo op den voor grond stelde. En enkele maanden later haatte ik haar, omdat ze probeerde met Ru te flirten, die haar wél aardig vond. Vél te aardig.... Ze begon vat op hem te krijgen, heel heel langzaam aan en ik, die 't niet zien wilde, die 't niet gelooven kon eerst, die zoo vast ver trouwde, dat mijn liefde hem boven alles ging ! Ik, die mijn jaloezie met bovenmenschelijke pogingen nooit blijken liet. omdat ik dat zoo beleedigend vond voor Ru, voor Ru, die im mers veel te hoog stond om zich in te laten met zoo'n oppervlakkig nest als Arda, dat ei genlijk alleen maar mooi was aan den bui tenkant! O,wat een schaap was ik en hoe bitter werd mijn vertrouwen geschokt en te niet gedaan.... ,,'( Loon der braven", heb ik mezelf later dikwijls schamper voorgehouden En nu, nu er zes maanden verloopen zijn sinds ik afstand deed van mijn tot schijn ge worden geluk in de bittere overtuiging, dat mijn liefde voor Ru tot een vergeefsch ver spillen werd van 't beste in me, dat hém niets meer zijn kon,nu wil ik alles nog eens voor me zelf opschrijven om ten slotte te kunnen er kennen, dat 't toch ondanks alle verdriet is uitgeloopen op een : beter 200 ! Maar dat doe ik morgen. Nu naar het heden en de wérkelijkheid terug! Ik wil voor de koffie nog een uur studeeren, minstens een half uur vocalises en dan mijn dierbare Brahtnsen. Niek houdt er ook zoo van en als hij met Kerstmis overkomt, wil ik ze zókennen, dat ik in staat ben ze hem naar behooren voor te zingen. Vanmiddag tegen vier uur met tante Agnes naar de van Schelvens! Brr! Zoo'n dorpsnotaris-verjaarsbezoek! Maar ik heb geen reaen me te excuseeren. Vader kan niet gaan om z'n verkoudheid, us dienen tante en ik de dorps-connecties wel te onderhouden. Wat zullen Mientje en Dineke er weer poesmooi uitzien in haar zijden jurken ! Ik mag wel goed op hun kapsels letten om ie aan Niek te kunnen beschrijven en als ik de kans krijg.zal ik achter dat zandtaart-recept zien te ko men om er zelf met de aanstaande kerstdagen met Jans' hulp een copie naar te kunnen le veren. 17 December Een dompe mist hangt er buiten en als ik mijn raam uitkijk, ligt 't groot; gazon met de rhododenüron-boschjes zóverlaten en troos teloos, dat mijn hart er van ineenkrimpt. Een valer, triestiger dag dan deze is ondenk baar. Meer dan ooit voel ik me in de stemming om hetgeen er juist zes heele maanden ge'eden in mijn leven gebeurde neer te schrijven. Toen was het, dat ik me na een wanhoopsnacht zooals ik me zelfs na moeders dood niet herinner ooit te hebben doorgemaakt neerzette voor dit venster om in het koele, kla re licht van den vroegen, zon-loozen zomerochtend den brief te schrijven, die bevrijdde, die de leugen van onze verloving ophief... Hetjkostte maar luttel tijds. Zonder moeite vond ik de korte, hooghartige zinnen, aie als 't ware een ander wezen me influisterde en kalm, zon der n traan, alleen met de wreed-heldere zekerheid, dat 't nu gedaèn was, kleedde ik me aan en sloop naar beneden. In een oog wenk had ik het zware voordeurslot ontslo ten mijn fiets uit het schuurtje gehaald en nog voor de eerste lichting was mijn brief in 't dorp gepost.... Daarna heb ik in een soort van verdooving een paar uur door de bosschen en langs de heipaden rondgefietst zonder te realiseeren, waar ik was en wat Ik deec:.... ,,'t Is uit.... Nu is 't uit.... Voor goed,.. voor goed," prevelde ik aldoor in mezelf, tot ik eindelijk als in een droom 't hek van de Sandhorst ontwaarde en Andries in de oprijlaan tegenkwam, die me toeriep : '?Merge, freule ! Ge rreugt wel sebiet noa binne goan. Ze zijn oe an 't zuken !" Ik sprong van mijn fiets, plantte die tegen den muur en wankelde t huis binnen. Ik voelde me ineens ijskoud en flauw worden en viel in de vestibule op de bank neer, rillend en klappertandend. Daar is ze ! Daar is Esther," hoorde ik vaders stem zeggen en toen zag ik tante Agnes angstige gezicht, dat zich over me heen boog. Kind, wat is er? Waar ben je toch geweest," vroeg ze, maar ik kon niet meer antwoorden. Een mist schoof zich voor mijn oogen, een gegons vulde mijn ooren, ik gleed weg in een wondere ijlte ! 't Was gén onaangename gewaarwording. Ik liet me gaan zonder eenig verzet, volkomen willoos.... Toen ik bijkwam lag ik op de divan in de huiskamer. Ik rook een scherpe azijnlucht en zag de gezichten van vader, tante Agnes en Niek vlak bij. Ineens wist ik weer.... Een nameloos wee doorvlijmde me als een physieke kramp en schroefde me de keel toe.... Met een doffen kreun gooide ik me om in de divan-kussens, mijn hoofd naar den muur, mijn handen voor mijn gezicht.... Zusje! Esther! O arm kind!" 't Was Niek, die zich snikkend over me heen boog, Niek de allerjongste, die 't eerst be greep.... Ik voelde zijn warme tranen op mijn handen.... En ineens vond ik de kracht overeind te komen en hoorde ik mezelf met heesche, rauwe stem zeggen : Ja, 't is uit! 't Is uit tusschen Ru en mij. Zókón 't niet langer. Ik heb hem afgeschre ven om Arda. Nu wéten jullie 't", en ik stond op en liep de deur uit, regelrecht de trap op naar mijn slaapkamer met doove, wankelende beenen. Ik deed de deur op slot en viel voorover op mijn afgehaalde bed. Met mijn hoofd bonsde ik op de springveeren matras en toen kwamen de tranen.... Nooit heb ik zógehuild, zówild en z wanhopig, zóradeloos van zelf-medeiij .... Maar ook nooit hebben tranen me zóver licht, want ondanks de gapende leegte wist ik, dat ik gedaan had wat ik doen moest en dat vrijwillig afstand doen van mijn rechten op Ru, de eenige, waardige houding was, die me overbleef.... Wat is Niek in die eerste, vreeselijke weken, die volgden, een steun voor me geweest! Toen moeder stierf en hij als jongske van twaalf jaar ziek was van ellende om haar verlies, kon ik, zijn drie jaar oudere zusje, hem 't beste troosten, zaten we dikwijls samen op 't bankje bij den vijver in de zon te huilen, dicht tegen elkaar aangeleund en als hij ' e avonds rg bedroefd was, sloop ik met mijn kussen en mijn beddesprei naar zijn kamertje en sliep daar op de vacht vór zijn bed, tot groote ergernis van miss Parker, die dat sen timenteel en zelfs shocking" durfde noemen en een paar maal mijn kamerdeur aan den buitenkant afsloot, om mij mijn escapade te beletten, totdat ik haar eens vór was en me al bij Niek geïnstalleerd had, na zorgvuldig de deur van zijn kamertje te hebben afgedraaid. Bij al ons verdriet, dat toch heel diep en echt was, schudden Niek en ik n oogenblik van onbedaarlijke pret, toen miss Parker woedend aan de deur kwam rammelen, ons in 't Engelsch en Hollandsen sommeeroe open te doen en wij ons slapend hielden, zoodat ze eindelijk in arren moede weer aftrok. Moeder zelf zou zich slap lachen als ze 't meegemaakt had, zei ik, zoo gauw we ons veilig voelden en we proestten 't allebei uit, huilden daarna weer de armen om eikaars hals Op dezelfde wijze proestte ik 't uit toen Niek op een morgen, kort na den fatalen l Ten Juni, mij schreiend over al mijn teruggezonden brieven voor mijn bureautje vond en vaderlijk met zijn handen op mijn schokkende schouders, vrij naar Heine declameerde : ,,Sch\vesterchen wass soll es niiizen Stets das al,e Lied zu leiern, Willst du ewig brütend sitzen Auj den alten Liebese'ern?" en ik lach-snikkend antwoordde : Nee, ik wil er zoo gauw mogelijk af! Maar ik kan niet ! O, Niek, ik kan niet. Alle fut is er uit. Ik voel -me zoo leeg en zoo een zaam. Ik vind 't leven zóellendig" Dat is waarachtig geen wonder! Maar, meisjelief, ik kwam hier om je een nieuwtje te vertellen : ik ga niet mee met Bruninghs en neef de Valmont naar de Schotsche meren ! Ik heb afgeschreven. Gisteravond al en wat zou jij er van zeggen als wij nu samen eens een fietstocht door Limburg gingen ma ken?" En toen ik snikkend mijn hoofd schudde en hem verweet, dat hij me dat niet mocht aan doen : zijn eigen vacantie-plezier vergallen terwille van mij, die toch om niets meer gaf, sloeg hij z'n arm om me heen en zei : Hoor nu eens Esther, ik kan niet aanzien dat jij jezeif hier zit te vermiezelen om zoo'n kerel als Ru, die je gewoon niet waard is. Zoo'n canaille van 'n Arda past veel beter bij hem. Diézal 'm wel weten te regeeren met haar streken en nukken. Jij bent veel te zuiver en te ongecompliceerd voor hem. Hij moet een vrouw hebben, die de sfinx uithangt, 'n Carmen-type, waarvan hij geen minuut zeker is. En jij, jij zult natuurlijk nog wel eens een ander ontmoeten.... O zwijg alsjeblieft! Door 't chapitre: liefde heb ik voor goed een streep gehaald. Daar heb ik m'n bekomst van. Daar heb ik mee afge daan," weerde ik af, maar Niek viel uit : Dat heb je niet! Dat denk je nu, maar er zijn behalve Rudolf waarachtig nog wel anderen in je leven geweest en zeker béteren. O, Esther, Esther dat je Fehmers indertijd hebt afgewe zen ! Die goeie Luuk, oie zódol op je was ! Daarom heb ik 't nooit heelemaal goed met Ru kunnen vinden. Ook niet toen jullie nog in 't eerste stadium van zaligheid waren. Esther, n woord en ik werp me op tot postillon d'amour ! ,,Wenn dicli ein Mann verraten liat, so liebe jlink einen andern !" Fehmers zal...." Maar ik stampvoette en zei hartstochtelijk : Hou op over Fehmers, Niek. Ik wil nooit, nooit meer van iemand houden." En toch zal je zien, dat je er niet aan ontsnapt ! Een frissche, jonge vrouw, die er niet alleen verduiveld aardig uitziet, maar die ook verduiveld aardig is en zingt als een lijster, kan met het beste van 't leven nog niet he'bben afgerekend. Jonkvrouwe Esther ae Cantelaer van de Sandhorst droog uw tranen, kom tot u zelf, pomp uw fiets op en volg uw broeder door Limburg, 't Zal u niet berouwen !" Niek hield niet op en eindelijk zwichtte ik voor zijn plan, dat vader en tante Agnes onzinnig noemden. Misschien ook, dat ik me daarom juist liet overhalen In ieder geval: berouwd heeft 't me niet! Het bracht Niek en mij nader dan ooit tot elkaar. Nooit heb ik me zoo innig zijn kameraad gevoeld ! Ik, die vroeger over hem moederde, onder wierp m.e nu geheel aan zijn wil. Binnen n dag waren we reisvaardig. Zoo onzegbaar hartelijk was hij en zoo mal tegelijk, zooals alleen Niek zijn kan.... Zie je wel, ouwe jongen, dat je gevoel voor humor nog niet heelemaal op de flesch is," zei hij als ik ondanks mezelf toch lachen moest om zijn onzinnige opmerkingen. Door de lichamelijke vermoeienis sliep ik loodzwaar en hoewel 't ontwaken 's morgens in zoo'n vreemd, primitief dorpslogement vreeselijk was en ik dan de grootste moeite had den last van leed en ellende, dien de slaap me ontnomen had weer op te nemen, wetend, dat ik dien den geheelen langen dag op nieuw mee te zeulen kreeg, zoodat ik van niets werkelijk genieten kon en alleen maar met mijn oogen zag, dat we door een wondermooi landschap trokken, toch aeed deze tiendaagscheVeldtocht", mij onbeschrijflijk veelgoed. We fietsten als dollen, dikwijls langs de onmoge lijkste paadjes en hellingen en dat ten slotte alles zonder ongelukken afliep, is meer geluk dan wijsheid geweest Eens weigerden mijn remmen en schoot ik in zoo'n duizelende vaart een steile hoogte af, dat ik werkelijk mijn laatste uurtje geslagen meende. Ik dacht : dit ia de dood, de dood !! en ik sloot mijn oogen, in weerlooze afwachting Hoe 't gebeurd is zou ik niet kunnen zeggen, maar beneden aan de helling schijnt een kruiwagen gestaan te hebben met steenen beladen. Met een smak, die me een oogenblik mijn bewustzijn deed verliezen, werd ik daar tegenaan geslingerd en even later stond ik, versuft, maar o, onvolprezen wonder volkomen ongedeerd tegen Niek aangeleund uit te blazen, terwijl de baas van den krui wagen, een goedmoedige, blonde Belg mij mijn beschadigde fiets aanbood met een : Allez madammeke, dat is zonder malheur afgeloope, zulle !" In 't dorp, waar we vlak bij waren, hebben we toen de fiets laten maken, een heelen dag rust genomen en daarna den tiendaagschen veldtocht", waar van pas vijf dagen om waren, in iets kalmer tempo voortgezet. Op de Sandhorst terug gekeerd, verviel ik natuurlijk weer in buien van rampzaligheid at' en toe, maar ik kon me ten minste beter beheerschen, sloot me op in mijn kamer bij mijn boekenkast en mijn piano als 't me te machtig werd en worstelde daar met oen weemoedsduivel. Soms bad ik wild en wanhopig om bevrijding, zooals ik in mijn kinderjaren God bad om Moeder niet van ons weg te nemen.... Maar behalve Niek bespeurden ze thuis niet veel van mijn verdriet en toen ik in 't begin van September een paar weken bij Audine en Reinoud logeer de, ,,merkte niemand n'at aan me." Ze vonden me wat magerder en stiller geworden, maar verder heel gewoon", en Reinoud zei, dat hij zijn pet afnam voor den de Cantelaerstrots , dien hij tot zijn groote vreugde ook in mij ontdekt had. Niet die vervloekte adel-trots, maar de trots van hóger gehalte , bedoel ik," zei hij hartelijk zijn hand op mijn arm. leggend, de trots van een mensen, die zichzelf met al zijn verdriet aan kan, zonder er een ander mee te vervelen." O, 't compliment was niet heelemaal verdiend.... Niek hielp me zoo.... voor hém hield ik me niet altijd in, maar ik ben trotsch. Ik draag mijn hart hoog, niet omdat ik een de Cantelaer ben, een blauwbloedige jonkvrouw met een Ahnengallerie ! ! Dat on uitstaanbare zich boven-een-ander-voelen van menschen, zooals Oom Felix met zijn verwaten. wij de Cantelaers doen zus en zó", maakt me giftig. Daar voelen Audine-en-Reinoud en Niek en ik ons aan ontgroeid ! Zeker, ik ben blij, dat ik, niet uit een straatje kom" en niet dom en niet leelijk ben, maar behalve dankbaarheid om deze negatieve kwali teiten buiten mijn schuld, vermag ik mezelf op geen enkel ander gevoelen te betrappen Ik vind dat een burgerman net zoo goed mag ademhalen als een adellijke sinjeur en zie sinds mijn bakvisch-jaren zeer goed in, dat 't zwaartepunt van 's menschen waarde alleen ligt in wat hij zelf beteekent. Deze vanzelf sprekende en weinig origineele opvatting wordt verder in onze familie niet gehuldigd, helaas. De domheidsmacht" handhaaft zich in onzen over 't algemeen achterlijken kring vrij stevig en ik weet zeker, dat die goeie, lieve vader, in zijn hart nog steeds betreurt dat de alliantie : Ruaolf, baron de Laet van Wesseloo en Jonkvrouwe Esther de Cantelaer van de Sandhorst niet tot stand is gekomen.. Dat Reinoud, hoewel aan de beste families geparenteerd", gén praedicaat heeft en dat Emilietje en Stansje dus maar doodgewone jongejuff rouwt jes zijn en kleine Duco een jongenheertje van Nieuwenheijm is en blijven zal, grieft hem heimelijk, al is hij ver der de meest enthousiaste aller grootvaders ! Tante Agnes, ook een echt-ouderwetsche de Cantelaer in dat opzicht, vo^lt eveneens veel voor de beschimmelde voornamiteiterigheden" zooals Niek dat noemt. Met een welbehagen, c,at werkelijk irriteert, kan ze, families zitten uitpluizen" en je kunt letterlijk geen naam noemen, of ze weet de heele parmentatie" uit 't hoofd met de jaartallen er bij, plaag ik haar wel eens. Maar och, we hebben immers allemaal onze voor anderen hinderlijke hebbelijkheden en bij haar staat er zooveel goeds tegenover, dat ik er verder geen inkt aan verspillen wil. . Daar kwam Jans, vandaag voor 't eerst weer geheel genezen van haar ielte in 't heufd", me met koffie verkwikken. Twaalf uur is 't al eu ik heb aan geen tijd gedacht en maar geschreven, geschreven Mij docht zoo, déje wel goesting zou heb ben in 'nen tas wèrme koffie, freule. Foei toch wat is 't heet hier! Ge ziet zoo rooi as 'nen biet, maar ge stookt ook as 'nen duvel," verweet ze en toen : Andries mot om half twee inspannen om de jonker naor de houtverkooping te rijen, 't Is vriiug koffie drinken vandaog. Of ge daor up denken zult, vraogt freule Agnes." Vroeg koffiedrinken: dus een lange middag om te studeeren ! Dan ga ik nu nog maar even een luchtje scheppen en meteen een paar hulsttakken snijden voor mijn tinnen kan op den schoor steen. Ook moet ik zien of de kerstrozen in mijn oude kindertuintje al open gaan. 't Is wel guur en mistig, maar toch iets minder troosteloos dan een paar uur geleden. Of lijkt 't maar zoo en voel ik me opgelucht, omdat ik me heb uitgeschreven? Daar hoor ik zoowaar het winterkoninkje ! Hoe ontroerend-naïf klinken z'n helle, schrille toontjes door de stilte. Hij laat zich door niets van de wijs brengen. O, kleine, verstokte optimist, ik kom buiten !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl