Historisch Archief 1877-1940
8 Jan. '21. No. 2272
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
-__ _ _ __ _
R, E S T~J\ U R, 3\ N T
EEWSE SPECIALITEIT ..._
W ? J3B
W |, in ^ fejB
J| KRlMPVRIjE i§
II GEZONDHEIDS- a
Bff B
?»QNDERGDEDEREN §g
Nederlandsch Fabrikaat |g
^TRICOTHUIS l
MSTERDAM HAARLEM 22
SS AMSTERDAM HAARLEM 2,B
8|? "?«? Braestraat 35 Or. Houtstraat 143 y.-.
SfJ TEL. NOORD 6O6O. TELEFOON I46& b
5 ->I
i^ii'-iiiiiiiiiiiiiiniinniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiieiiiiiiHiiiiii
M "'-----??«,_»_?- |j
I: (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) i
liNaaml. Vonn. STARK & Co.?Chamischi Fabrltk ,,'i-HABE", 's-8riv«nh»fl« |m
miiiiiiiiimiiiiiiiiiq|i»iiBiiitom]iiiiiiiiii»iiiii^^
PIANOÜVLEUGELS
COMPLETE 5ORTEERING
NIEUW5TE - MODELLEN
ZooWEl IN HET EENVoUDIGE ALS LUXE GENRE
K^TTNEU,
AM/TERDAM
ME.ILI&EWEG
UTRECHT
CMOORSTR.AAT
HILVERfUM
STATIONSPLEIN
FLICK's
BOOMSCHORS
is Chocolade In een
vorm en van een samen
stelling als In rjoen
ander Fabrikaat wordt
teruggevonden.
OVERHEERLIJK VAN SMAAK!
EIVEI CiSPtl FLICK Ognrlikl 1745
Kifliviriiiliri - 4«ittrii
De Gruijter & Co's Meubeltransport Mij.
Gevestigd sedert 1881
AMSTERDAM
Fr. v. Mierisstraat 90
Tel. Z. 822
DENHAAG
Westeinde 48
Tel. H. 2924
ARNHEM
Parkstraat 52
Tel. 61
Verhuizingen enVerpakkingen
Bergplaatsen voor Inboedels
postw. bij RIËNTS
BALT, Haag. Mond.
en schrift, ond.
Lunch, Diner en a la carte
SnelschnllRlENTSBJkLTH^
Zelfond. 98 Cent fr. tnr*
In den Boekh. en na a
In korten tijd heb ik door Uw sten. mijn
salaris belangrijk zien stijgen".
(w.g.) Mej. E. te R.
Tot het bouwen van Villa's en Landhuizen zijn prachtige heuvel
achtige BOSCHTERREINEN te koop In het OOSTERPARK te
Lage prijzen, mooie wegen, gas,
electr. licht, water.
I.V. Maatschappij tot Eiploit. van Htt Ooitarpark
Dii. 1.1. STOIMANS & OÏTO SCHULZ
Tel. Int. 38 & 48
Vraagt prijsopgave van
COGNAC :
HENNESSY "*
aan
Wijnhandelaren
ZWOLLE
EEN ECHT JONGENSBOEK
Zoo juist verscheen:
G. HOLLE
De Zoon van den Berenleider
Rijk geïllustreerd; teekeningen door
B. VAN VLIJMEN Jr,
Bandteekening van JOH. BRAAKENSIEK
Prijs, Ingenaaid f2.90
In prachtb. gebonden f 3.90
Uitgave van VAN HOIKEMA & WiRENDORF, Amst.
Fi. SIKEMUS
20 LEIDSCHESTRAAT 22
AMSTERDAM
TELEFOON N. 5812
HEMDEN
HAAR MAAT
Spoors
WA spoorjr. Culemborg
" cHookJt
eSourire
?** HM, m ........ .:lM'liiii."M.:i"l ..i
HOOGFIJNE
1O CTS. SIGAAR
uondare
as
KIJWIELBANDEN
PRIMA kwaliteit
BILLIJKEPRIJZEN
12 MAANDEN GARANTIE
Verkrijgbaar bij den
RIJWIELHANDELI
???????
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
HET ROODE LAMPJE
VAN GOED Eis' KWAAD
Signifische Gepeinzen
III
p (17). Ik sprak van t\\'e? krachten of
tendenzen, die beirerkbaar zijn in al wat wij
leevend noemen : planten, dieren, inenschen.
Het leeven van /onnen en planeeten be
merken wij niet, het ontgaat ons in /.ij n uitin
gen, al begrijpen wij, dat er niets geheel
leevenloos is.
Maar er zijn eigenlijk drie tendenzen in het
leevende. Uit die drie kan het geheele leeven
worden afgeleid.
De eerste tendens is de neiging van de door
God vrij een zelfstandig gelaten soort. Dat is
dns het rusteloos volhardende streeven
van iedere soort naar /elf-handhaving, naar
altijd-duur. Dit veroorzaakt wat men den
,, strijd om 't bestaan" noemt. Deeze neiging
is eigen aan iedere soort en aan ieder individu.
Ze is doelloos, of doel iu ziehzelf, ze kent geen
ander doel waarvoor ze dienstig zou zijn. Ze
kent geen liefde dan van individu tot soort en
van soort tot individu. Ze staat vijandig
teegenoover alle andere soorten. (Misschien met uit
zondering van wat symbiose heet ; het samen
leeven en elkaar helpen van sommige mieren en
planten, en van inenschen en huisdieren.)
Deeze eerste neiging is dns zelfzuchtig, heb
zuchtig, lieerschzuciitig. Ze is hoogst vernuf
tig, maar toch dwaas, onreedelijk, liefdeloos
en blind. Ze streeft naar de alleen-heerschappij
van haar eigen soort. Een doel dat haar eigen
ondergang zon zijn. Ze offert in lagere vor
men roekeloos haar individuen op aan haar
eigen soort-bestaan.
(Darren-moord bij de bijen.)
Wie nu alleen deeze tendens hij het leevende
bestudeerde zon tot de conclusie koonien, dat
zelfzucht en wreedheid eigen is aan de geheele
schepping, en dat er geen ander doel bestaat
dan eeuwige strijd om het bestaan, en
ooverblijven van de gesehiktsten, die toch ook weer
moeten ondergaan. Dit is de materialistische
dwaling, 'm zich absurd en ondenkbaar.
Maar de tweede tendens is de goddelijke
tendens die de eerste, natuurlijke tendens gaan
deweg aan zich ondergeschikt maakt. Deeze
tendens is gericht op liet eigenlijke doe! van al
wat bestaat. Dat doel kan niet anders zijn dan
Godsvreugde, het onderhouden van liet steeds
vlammende vuur der goddelijke gelukzaligheid.
Wie mij vraagt hoe ik dit weet, dien antwoord
ik, dat het uit des vragers eigen woorden is at'
te leiden.
Als hij zegt : vreugde", dan leert de signi
fica dat hij zegt : dat wat ieder begeert en
waarheen alles streeft en wat dns het meest
waarachtige, duurzame en werkelijke is."
De eerste tendens verwekt ook vreugde,
maar alleen als genot", dat wil zeggen, als
de lust, die ligt in het volgen der ingebooren
neigingen. Deeze natuurlijke vreugde ont
staat door het voldoen aan de natuurlijke
neigingen, zich voeden en zich voortplanten.
Maar al die genietingen zijn voorbijgaand
en bevreedigen niet. Eerst als de resultante
an die natuurlijke vreugden van de eerste
tendens, ontstaat een hooger ecvenwigt, en
wordt er gevolg gegeeven aan een hooger
tendens. Deeze tweede tendens harmonieert
al het leevende, beheerscht al de krachten van
individu en soort, tot de odsvreugde ont
staat die duurzaam is en bevreedigt.
Dat dit zoo is wordt door de plant- en dier
soorten niet merkbaar beseft, zij volgen de
eersten tendens zonder ophouden, totdat ze
ten ondergaan, in wanhoopigen strijd. Uit
hun strijd echter wordt als 't ware de schoon
heid gedistilleerd, als wijngeest uit den wijn,
de geest' van hun moeyelijk en pijnlijk be
staan, tot het einddoel der schepping : Gods
Harmonie en Zaligheid."
Bij den mensen nu wordt deeze tweede nei
ging door het individu zelf bemerkt en zelfs
pijnlijk gevoeld als een conflict.
Dit is geen verzonnen theorie, het is een feit,
waarvoor ieder mensen al van zijn geboorte at'
geplaatst wordt. Bij het zeer jonge kind begint
al de strijd tusschen stout' zijn" of zoet
zijn." Dat wil zeggen het beperken en onder
drukken van den eersten tendens ter wille
van den tweeden.
Wij mensehen weeten, voelen en beseffen,
dat er in ons tweeërlei neigingen zijn, die voort
durend met elkaar in heevigen smartelijken
kamp zijn gewikkeld.
Ook wij inenschen hebben, als alle dieren en
plantensoorten, de neiging tot zelfhandhaving,
tot ooverheerschen van alle anderen, tot
altijd-duur. Dat is de eerste tendens.
Maar wij bemerken, door gevoel en ver
stand, wat planten en dieren niet kunnen
bemerken, dat deeze tendens dwaas is,
absurd, streevend naar het onbereikbare,
zonder eenige kans op bevreediging. Ook de
wil tot macht" die door Duitsche filisofen
tot einddoel werd verklaard, behoort tot
die eerste, absurde tendens. Allejsoorten zoeken
macht, ooverheersching van alle anderen.
Maar die kan niet bereikt worden, eevenmin
de oppermacht als het eeuwig bestaan, door
beperkte, zelfstandige weezens.
Zoo ook zocht de menschensoort opper
macht, en altijd-duur, zoowel yoor liet indi
vidu als voor de soort. Maar dit is natuurlijk
tevergeefs.
Dat wat alles zoekt, is genot en vreugde.
Macht werd t alleen begeerd omdat het ver
krijgen van macht vreugde geeft, maar vreugde
alleen als genot.
Genot ontstaat door het voldoen aan de
drang van de eerste tendens. Genot is als
't ware de belooning, door God verbonden aan
het gehoorzamen van de eerste tendens.
En eerst als de natuurlijke (eerste) tendenzen
in alle dieren en inenschen tot een zeeker
eevenwigt zijn gekoomen, ontwolkt daaruit
de Gods-vrengde, die de belooning is voor het
volgen van de tweede (goddelijke) tendens.
Tot die Gods-vreugde behoort ook de
schoonheids-bewondering, in natuur en kunst, en
ook alle stemmings-vreugde, en alle vreugde om
liet begrijpen, alle ethische, aestetische en
intel lectueele vreugden.
Deeze tweede, goddelijke tendens is telkens
in strijd met de natuurlijke tendens, dit is
niet te loochenen. De belooning, in genot,
van de eerste tendens vermindert in
bevreediging. Door liet drijven van die
eerste tendens, ontstaat genotzucht, die tot
zelf-vernieling voert. Voeden en voortplanten
wordt duidelijker absurd als einddoel.
De tweede, goddelijke tendens wordt steeds
meer zichtbaar. Haar belooning is niet het
genot van de eerste tendens maar hooger
vreugde, die men noemt religieus, of heilig of
gewijd. En de schoonheid en de wijding, die
bij dier- en plantensoorten volgt uit
belieersching van de eerste tendens, door de tweede
zonder duidelijk besef van de soort zelf, maar
tot bewondering voor hooger soorten die
wordt in de hoogste soort, de mensclien-soort
welbewust waargenoomeii, gezocht en ver
sterkt.
Men kan niet met zeekerheid zeggen, dat
de mensclien-soort de hoogste soort is, alleen
omdat we geen hooger soorten waarneemcn.
Want ons waanieeniings-vermoogeii is ge
brekkig. Maar dit is zeeker, dat de
menscliensoort zich van alle andere bekende soorten
onderscheidt door het besef van een tweede,
goddelijke tendens, waarvan de vervulling
vreugde geelt, een soort genot, die machtiger
is dan de belooning voor het volgen van de
eerste tendens. De vreugde, die ontstaat door
zelf-verloocheiiing, door onthouding, en ma
tigheid, door bewondering van natuurlijke of
kunstmatige schoonheid, door begrip van
het spel der krachten in de schepping en
eindelijk door het gebed, het zich een-voelen
met het Hoogste Weezen al die vreugden
LUNCH SELECT
'Ju*2 * f 2.50
Hors d'oeuvre Vari
Poulelsoep of Erwtensoep
Gekookte I'arbot met Boter
en Aardappelen
of
Paprika Schmtzel met
Spruitjes en Aardappelen
Pudding - Fruit Dessert
Koffie
r Magazijn:
zijn in gestadigen strijd met de genietingen
van het zich voeden, het voortplanten en het
zich beliagclijk voelen, die ontstaan door het
volgen van de eerste tendens
In het eerste boek (ij <J8) spreek ik oover den
Trots en onderscheid goede en slechte Trots.
Welnu, de slechte Trots behoort tot de
eerste tendens die streeft naar zelf-handliaving,
naar genot, naar macht en aanzien
De goede Trots behoort tot de tweede,
goddelijke tendens, die de verloochening van
de eerste verlangt, en ai het persoonlijke, na
tuurlijke en lagere ondergeschikt wil maken aan
het gesaincnlijk onderhouden van liet groot e
vuur van Liefde en Zaligheid, en de harmo
nische volmaaktheid van het Al
Dat is de Trots die weigert toe te geeven aan
den Leugen, en zich verzet teegen de
genotbelofte van de eerste tendens
(18). Ziehier het imperialisme, als het
ooveral dreigende kwaad, duidelijk gemaakt.
Imperialisme, de z.uchl tot oo\ erheerschen
en onderdrukken is kenmerkend voor de eerste,
natuurlijke tendens. Ze is merkbaar bij planten,
dieren, volken en individuen. Het is de Wil
tot Macht, de hoogmoed, die als saianisch
en zondig wordt bcgreepeii, zoodra het in
zicht er is van het verschil tusschen eerste en
tweede tendens. Lucifer, de gevallen engel,
valt door hoogmoed, daar hij zijn eigen na
tuurlijke tendens, de zucht tot
zelf-handhaving, en altijd-duur stelt teegenoover de twee
de goddelijke tendens, die tot volmaaktheid
en zaligheid voert in God.
Tot aan het ontstaan van den meiisch,
met ziiu zelf-inzicht, is de eerste tendens goed,
zondeloos, onschuldig. De tweede tendens
werkt reeds, doch ongemerkt
Maar zoodra liet inzicht van de tweede
tendens is ontstaan, dan wordt ook de eerste
begreepen als kwaad, als zonde, teegenstander
van de goddelijke, hoogere Vreugde.
(l1.1). De derde tendens?
Nogmaals betuig ik dat dit geen abstracet
theorieën zijn, maar de fonnuieering met
signifische bezinning van hetgeen iedereen
kan weeten en waarneemen.
Zonder de derde tendens, kon noch de
eerste, noch de tweede werken. Toch is ze de
laagste van de drie.
Deeze derde kracht komt oovercen met de
stof, de materie (huulè.)
Deeze derde kracht is. als alles wat leeft
en wat is (visibiüum et invisibilium) aan de
Godheid ontsprongen en gehoorzaamt aan
dooi' God gestelde wetten. Die wetten zijn wat
wij noemen de natuurwet'.en, eeuwig, onver
anderlijk, en in alles werksaam, et-ven als de
tweede tendens.
Deeze derde tendens is niet vrij, zooals de
eerste. Ze is altijd slaat', hetzij onderworpen
aan de Godheid, hetzij onderworpen aan het
vrije, leevende weezen, het schepsel der lee
vende natuur.
leder kan, bij eenig nadenken, zelf inzien,
hoe schoon en wijs de samenhang deezer drie
krachten is gereegeld.
De wetten van de stof, de natuurwetten
-dat is de derde tendens worden volkoomen
beheerscht door Gods macht, maar de eerste
tendens, de werking der vrije schepselen krijgt
er een toeneemende macht oover, al naarmate
ze toegeeft aan de tweede tendens, die het
opstreeven naar de Godheid beloont door de
hoogste Vreugde.
De derde tendens, dat is alles wat ons
leevenloos schijnt zoowel de zonnen en zonne
stelsels, als de moleculen, en electronen.
Altijd en ooveral heerschen haar wetten,
maar het vrije, leevende schepsel (de eerste
tendens) weet er partij van te trekken, en
komt er zelfs toe, als de tweede tendens bewust
en sterk wordt, de derde tendens te beheerschen.
Men zegt dan dat de ziel meester wordt oover
de stof, of zooals Paulus het uitdrukt :
de geest gaat heerschen oover het vleesch."
Deeze materie, deeze derde tendens, is
niet geheel leevenloos, maar haar leeven is
laag, en haar karakter is slaafs, laf, oneedel.
Haar teegenstand teegen de eerste tendens
is volstrekt noodzakelijk. Alleen door den strijd
er mee kan de eerste tendens tot hooger ont
wikkeling geraken, tot de tweede, tot God voe
lende tendens. Door die derde tendens ont
staat het eevenwigt in de groevende soort, die
weerstand noodig heeft tot ontwikkeling.
Er kan nu tusschen eerste en derde ten
dens een soort verbond tot stand koonien,
waardoor de tweede, hoogste tendens verwaar
loosd wordt. Dat is het kwaad, de zonde. De
eerste tendens wordt door de derde omlaag
gehaald. Het vleesch verlokt een geest,"
l'auliniscli gesprooken. De derde tendens be
looft haar vreugde (genot) aan wie haar volgt.
Maar de eenige toekomst die ze bieden kan, is
Ouderdom en Dood.
(20). Ouderdom en Dood, dat zijn de twee
geweldige feiten, waardoor het aan de eerste
tendens, aan het vrije schepsel, duidelijk wordt
dat niet de derde tendens, maar de tweede
haar hoogste doel-eind aanwijst en omvat.
Wie het voorgaande niet erkent, wie liet
bestaan en de samenhang der drie krachten of
tendenzen loochent, die zal nooit een
bevreedigende waereld-beschouwing, die toch ieder
zoekt en wenscht, bereiken. En wel omdat hij
onverbiddelijk geplaatst wordt teegenoover
de vreeselijke raadsels van Ouderdom en
Dood. Daarvan is geen oplossing moogelijk,
en geen verzoening ermee is denkbaar. Men
kan de oogen sluiten en liet gezicht in de kus
sens verbergen, maar de dreiging van Ouder
dom en Dood blijft grijnzen uit het diepste
donker.
Men kan snoeven op zijn trots en zijn moed
geholpen door een opgeruimd gestel en een
sterk lichaam -?alles ontzinkt ons, zoodra de
greep van de eerste tendens op de derde van
liet schepsel op de stof verzwakt. Dan baat
geen lichaamskracht, geen blijheid.
Het aller-vreeselijkste dreigt en dwingt
ons den tweeden weg te zoeken, den tweeden
tendens te gehoorzamen, als de eenige die
troost en verzachting brengt.
Maar die verzachting ontstaat alleen door
onderdrukking van de eerste tendens, hetgeen
smartelijk is en zelfverloochening vergt. Dit
is wat de Katholieken versterving" noemen.
ERE n i: K i K v A N EED E N