De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 8 januari pagina 5

8 januari 1921 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

8 Jan. '21. No. 2272 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Weenen, zegt men, is sedert eeuwen de verste burcht van het Westen in het Oosten, te Weenen houdt het Westen op. Ons, WestEuropeanen, schijnt het eerder of Weenen de verste burcht van het Oostenis in hetWesten, Te Weenen begint liet Oosten. Gestrengheid van regelen op 't papier, gestrengheid tegen overtredingen" op 't papier. Een welig tierende bureaucratie, niet bij machte en ook waarschijnlijk niet van zins, orde te scheppen in een chaos, zelfs niet in een chaos van eigen administratie. Wij hoor den het den eersten dag reeds : ,,mit einein Wiener fertig werden, das hat die Welt noch nie geseh'n." En wij zouden het spoedig onder vinden. Daar is bijvoorbeeld de Brotkommission, een machtig lichaam, want brood en meel worden nog steeds gerantsoeneerd : een bruin brood met ruim 30% maismeel per mensen per week, en wat meel. Om deze zege ningen deelachtig te worden, vult men in : n geel en drie blauwe formulieren, zegge vier stuks. Die worden dan met de paspoorten naar de Brotkornmission gebracht, die ook uw Aufenthaltsbewilligung van de politie moet zien. Hoewel nu onze formulieren alle precies en overeenkomstig het paspoort zijn ingevuld, is de Brotkommission niet tevreden. Want wij hebben bij de vraag : Godsdienst, ais antwoord ingevuld : Protestant. Dat is niet voldoende voor het broodje dat wij hebben willen, 't Moet namelijk zijn : Augsburgsch- of Helvetisch-protestant. Wel krijgen beide categorieën hetzelfde broodje, maar zóals protestant zonder-meer krijgt men niets. Onze gastvrouw trachtte tevergeefs te arguinenteeren : ja, maar dat bestaat in Holland niet. Antwoord van de Brotkommission : ja, maar dat be staat in Oostenrijk wél, en we zijn hier in Oostenrijk. Dus het eenc gele en de drie blauwe formulieren en de twee paspoorten moeten weer mee naar huis. Wij hebben er toen maar n van de twee bijvoegingen opgezet (niet wetende wat die inhield) om der wille van het broodje. Den volgenden dag diensturen zijn beperkt, vooral van Brot- en andere commissies gaat de gastvrouw er maar weer op af. Nu zou het dan goed zijn. Maar het eene gele en de drie blauwe formulieren en de paspoorten komen weer terug. Wij moeten er nu in persoon mee naar het Rathaus : een afstand van drie kwartier heen, drie kwartier terug, met de tram. Vele trappen op. |a, u moet bij de Brotkommission wezen, niet'hier. Wij begonnen er nu langzamerhand genoeg van te krijgen, en verklaarden eenigszins om standig en nadrukkelijk dat wij daar alleen wér heen zouden stappen indien men ons zwart op wit een order meegaf, zoodat die wispelturige Brotkommission dan te gehoor zamen had. Dat hielp althans zooveel, dat wij voor een Herr Direktor gevoerd werden, en daar weer opnieuw de heele geschiedenis moesten verhalen, waaraan we de verklaring toevoegden, nu genoeg heen en weer gestuurd te zijn. Hollander-zijn bleek toen den doorslag te geven, en eindelijk kregen wij de order aan de Kommission dan mede. Daarmede den volgenden dag weer naar dit machtig lichaam. Zou men daar gedacht hebben, dat vreem delingen het in Weenen best vier dagen zon der brood kunnen stellen? Het kiezen van een vervoermiddel is een moeilijk geval. In de binnenstad, op den Ring", daar zijn auto's, rijtuigen, tram?. In de buitenstad is een tram de eenige mogelijk heid. Auto's en rijtuigen hebben er geen stand plaatsen, zijn er althans niet. Ze zijn ook in zooverre Oostersch, dat de minder scherpe omlijning van begrippen, die naar men zegt voor het Oosten karakteristiek is, zich ook tot hun vrachtprijzen uitstrekt. Die varieeren zér, met dien verstande dat ze altijd aanmer kelijk hooger zijn dan men gedacht had. Dit is nu iets, dat al van vór den oorlog dateert. Een Weener waarschuwde ons: als een Fiaker" van den vrachtprijs zegt Na Ener Gnaden, wir werden ja keinen Richter nit brauchen," dan wordt het tijd. er eerst een rechter bij te halen. Ook is 't niet altijd zeker, dat de afgesproken prijs aan het einde van een rit nog dezelfde is als die bij het begin. Stel u daarom den Weener Fiaker niet voor als een Cerberus. Meestal is hij zelf ook Oos tersch genoeg om tevens uiterst nederig, toch joviaal, vriendelijk en behulpzaam te zijn. In de slecht verlichte buitenwijken zoekt hij 's avonds laat ijverig meoe naar huisnummers, die dan niet te lezen, zelfs niet te vinden zijn, en neemt daarbij zijn rijtuiglamp in de hand mede, waarbij hij een onuitputtelijke lank moedigheid toont. Zelfs als clan ten slotte blijkt dat in een verkeerde straat gezocht is en wij dus elders weer van voren af aan EERSTE ZANG Het eerste ge'uid op Nieuwjaarsmorgeii was de roep van de heggemiisch, niet het gewone lokgeluid, maar een kreet, nog al lang gerekt, die iets dringends en bevelends heeft. Je voelt heel duidelijk, dat daar iets bijzonders aan vast zit, iets nieuws. En heden morgen 2 Januari, nu de thermometer voor het eerst op 10" C. staat, is het vogeltje nog drukker dan gister en volgt er op den imperatieven kreet ook nog een driftig liedje. Zijn lente is begonnen en hij heeft bezit genomen van zijn broedgebed. Die kreet en het liedje waarschuwen alle andere heggemusschen, dat zij den klimophoek bij de trap te mijden hebben, of er staat een vecht partij op. Een winterkoning, die ongeveer dezelfde belangen heeft en ook het bruine kleed van de grondwerkers draagt, komt op het geluid af, kijkt eens rond, schettert even mee en gaat dan weer aan het werk in de dorre bladeren, die opeengewaaid zijn tusschen het takkenwerk van de heesters. Ook hij gaat dezer dagen zijn gebied bepalen, maar komt met het heggetnuschje niet in conflict, ook al eten ze van dezelfde tafel. moeten beginnen, laat hij u niet met uw bagage in den steek, zooals tien tegen een zijn WestEuropeesche collega zou doen. Tenminste zoo verging het ons bij onze aankomst. Aankomen en weggaan, dat zijn trouwens dingen, die men in Weenen zómaar niet eens eventjes doet. Den vorigen dag al een auto voor de bagage bestellen, denken wij, daar de trein 's morgens al vroeg vertrekt en de afstand naar 't station groot is. Telefoneeren. Aan het eerste adres doet men het niet. Aan het tweede adres doet men het niet. Aan het derde adres evenmin. Aan het vierde, vijfde en zesde ook al niet. Dan maar een rijtuig, en dat lukt ten slofte. Onze spoorkaartjes hebben wij tenminste al. Hoe wij er aan gekomen zijn? O, gaat u maar naar de Mitropa", Karnthnerring. Wij gaan naar de Mitropa, Karnthnerring slaapwagcnafdeeling. Hier moet u niet zijn. Ja, maar wij willen toch een slaapwagen hebben, 't Kan wel zijn, maar u moet heelemaal op de Karnth nerring niet wezen ; gaat u naar de Stock im Eisenplatz : Oesterreichisches Verkehrsbureau. Wij gaan. Trappen op. Hier is het. Hier moet u niet zijn, gaat u naar de Karnth nerring. Ja, maar daar zijn we al geweest, en men zegt dat wij hier moeten zijn. O,?wat wilt u dan eigenlijk precies hebben? Goed, slaapwagenbiljetten, die kunt u dan hier wel krijgen. Dat is van Würzburg af. Biljetten tot Würzburg krijgt u aan de Karnth nerring. Wij vonden het nu echter genoeg, en een eenigszins krachtig gevoerde conversatie met een andere employee had tengevolge, dat wij met alle biljetten de deur uitgingen ; naai de Karnthnerring behoefden wij plotseling niet meer te gaan. Eén probleem is dus opge lost. Een ander vraagstuk is : hoe laat gaat de trein? Karnthnerring zegt : zeven uur dertig. Stock im Eisenplatz zegt: zeven uur twintig. Wij nemen het wisse voor het onwisse, zeventwintig ; bestellen dus het rijtuig, dat er drfe kwartier over zal doen naar de Westbahn, om kwart-over-zes, want voor bagage-be vrachten moet niet te weinig tijd overblijven. Dat hebben we dus nu eens goed voor elkaar. Aan 't station ; mooi op tijd. O, u heeft nog alle lijd. U mag pas om hooblbc ooochte" door deze deur. Wat? Wij gaan toch om zeven uur twintig? Wel neen, u gaat om acht uur twintig. Al sedert een week gaat de trein niet meer zoo vroeg. Wij zijn den hemel dankbaar, dat de trein niet al sedert een week een uur vroeger in plaats van later vertrekt, want daar van zouden noch de Mitropa op de Karnthncrring, noch het Oesterreichische Verkehrsbnreau aan de Stock im Eisenplatz eenig ver moeden hebben gehad. In Passau duurt de visitatie niet minder dan anderhalf uur, waarvan men het grootste gedeelte staande op trappen in duwende files doorbrengt. Na de visitatie is het voor vele oningewijden een verrassing, dat men zijn plaats in den trein kwijt is, ook al heeft men van te voren een besproken gehad. Men ziet dus de reizigers, die het laatste van de visi tatie terugkomen, wanhopig zoeken. Menschen die bij elkaar hooren worden in verschillende coupé's ondergebracht, anderen zoeken hun troost zooveel mogelijk in de Speisewagen en de overigen moeten maar blijven staan in den doorgang. Dat men u daarvan aan de Karnth nerring of aan de Stock im Eisenplatz niededeeling zou doen, is ook weer zoo'n vreemde, Westersche opvatting. Dit zijn natuurlijk maar onbelangrijke touristen-lotgevallen. Komt men voor zakelijke dingen, dan vormen ze nog maar de inleiding tot de algeheele verwarring. De democratische regeering schijnt niet bij machte te zijn ge weest ook maar iets anders dan op de oude rails der monarchie te laten rouleeren en liet kan in den tijd der Excellenzen moeilijk erger zijn geweest in dit land van titels. Een staal van de oude ambtelijke wijze van uitdrukken, die niet door overmaat van duidelijkheid frap peert, is het Roode-Kruis-certificaat, dat ge in menige particuliere woning aantreft en dat met een onderscheiding voor gewondenverpleging uitgereikt is. Het luidt : Ich Franz Salvator Kaiserlicher Prinz und Erzherzog von Oesterreich, Königlicher Prinz von Ungarn, Böhmen, etc. etc. Seiner Kaiserlichen und Kóniglichen apostolischen Majestat General der Kavallerie und Oberstinhaber des Husarenregiments no. 15 Ritter des Ordens vom Goldenen Vliese, Groszkreuz des Kon. Ung. St. Stephansordens etc. etc. verleihe im von Seiner ,,Majestat als Allerdnrchlauchtigstcn Ohersten Inhaber der Ehrenzeichen für Verdienste urn das Rote Kreuz in der Monarchie Allerhöchst bertragenen Wirkungskreise der freiwilligcn Hilfskraft ALOIS ZUCKERKIPFERL in Anerkennung hesondcrer Verdienste urn die Militarische Sanitiitspflege i m Kriege taxfrei die silbernc Ehrenmedaille vom Roten Kreuze mit der Kriegsdekoration." Ziedaar in a nutsliell1' de geest, die nog over ambtelijk Weenen vaart. Reeds vele jaren bewonen ze in vrede een en denzelfden klimophoek, maar andere winterkonings en heggemusschen mogen daar niet komen. Er gaat nog veel meer om vandaag en dat zou ook wel gebeurd zijn, als Celsius een paar graden lager stond, want het is nu de tijd voor zulke dingen en overal vertoonen zich paartjes. Van de eenden zal ik maar zwijgen, die hebben elkaar ai sinds weken gevonden, maar hun bedrijf valt minder duidelijk in het oog. Laat ik mij liever beperken tot de vogels van het tuindorp en wat ik nu zie door het open venster. Daar wandelen een vink en zijn wijfje, blijk baar ook reeds gezellen, al doen ze soms, alsof ze niet bij elkander hooren. Toch heeft het pink, pink" van den man al meer kracht en drang dan een dag of veertien geleden, toen zich nog geen tweetallen vertoonden. Ook in den grooten gemengden troep van vinken en grocnlingen, die ik gisteren op een braakveldje aantrof, klonk een ander, bescheidener geluid. Deze 'man echter, met zijn mooien rosen, zwart gepunt en snavel, stapt al parmantiger en coquetteert met de witte veertjes van zijn polsstreek. Je zoudt zeggen, hij staat op 'zingen en als het weer zoo blijft, dan is het ook best mogelijk, dat hij Februari niet afwacht, om zijn forschen slag te doen weergalmen. Intusscnen ben ik er zeker van, dat ik straks op het braak veldje, of ergens in die buurt, den grooten troep weer aantref in kalmte en rust, /on der hooge spanning. We hebben hier te doen met een heel mooi verschijnsel, dat we het heele voorjaar door kunnen waarnemen ; de IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIItllllllllllMIIIIIHIIIIIIIII Een som gelds, die sedert lang bij een bank stond, en die een onzer wilde incasseeren, leidde ons in nieuwe doolhoven : die van het financiewezen. Het was, zei men, een oudckronen-rekcning, d.w.z. een vordering die alleen in oude kronen kan worden betaald. Nu stonden deze oude kronen, uit den tijd der monarchie, een poos geleden slechts op 70, thans echter is er een agio en doen zij 120. Die hoogere waarde zou dus eenigszins de bit tere pil vergulden, dat de kronen van 50 cents op n cent zijn gedaald. Nu zouden wij het voordeel beleven, dat het oude" kronen waren, en dus zouden elke honderd oude kronen onzer vordering niet n gulden, maar de somma van n gulden twintig waard zijn. Zoover echter waren we nog niet, het was alles nog theorie, die in Weenen zeker grau" is. Aan de Spar-abteilung zei men : Gaat u maar met dit papier naar de Hauptkassa. Daar wordt het in oude kronen uitbetaald, en die kunt u dan tegen den koers van 120, in thans geldige, Deutsch-Oesterreichische kronen om zetten. De Hauptkassa echter verklaarde, dat zij juist niet in alte-kronen uitbetalen kon, daar deze geen wettig betaalmiddel meer waren. De vordering was in oude kronen, dus ook in Deutsch-Oesterreichische kronen zou het niet gaan. Wel kon zij uitbetalen in neuealte-kronen," die n.l. sedert den 4den October uitgegeven zijn en het opschrift dragen : seit den 4 Oktober. Daarin hadden wij echter weer geen zin, want niemand neemt deze kronen in betaling aan, en voorloopig is hun waarde dus die van scheurpapier. Het eenige, wat de bank kon doen, was een cheque geven voor zooveel oude kronen op de Oesterreich-Ungarische Bank, die hun verboden had in oude kronen uit te betalen, maar het zelf wél zot kunnen doen. Zoo geschiedde het. Maar ck Oesterr. Ung. Bank, het speet haar wel, kor. niet in oude kronen uitbetalen, daar de Repuratuinskommission haar dit had verboden. Alleen de Oesterr. Uiigarische mocht geen oude kronen meer in circulatie brengen. Maar er was niets, wat onze eerste bank belette, het te doen. Althans zou die in nene-alte-kronen kunnen uitbetalen, en wij zouden kunnen conditioneeren dat zij de nene-alte-kronen tegen den koers van alte-kronen terugkocht en betaalde met Deiitsch-Oesterreichische kro.icn4 Wat de eerste bank natuurlijk weer niet deed. Voeg daarbij ,dat voor al dit heen-en-wecr geloop de banken maar tot n uur open zijn. Tenminste, tot n uur volgens het bordje buiten. Maar het gebeurde dat wij, binnen komende twintig minuten vór eeneu, toch niet te woord gestaan werden, daar binnen ergens een ander bordje hing met de medcdeeling dat de loketten om half n sluiten. Voeg daarbij, dat men nergens, nergens, ner gens in openbare gebouwen weet wat een lift is, en dus de slachtoffers van allerlei bureaucratischen onzin, goed ter been of slecht ter been, trap-op-trap-af mogen sjouwen. Bij de Brot kommission, in het Rathaus, bij de Polizei, in de banken. Na drie trappen denkt gij, op de eerste Stock te zijn. Mis. Het is de Mezzanin." Nog drie trappen. Eerste Stock. Nog drie trappen, tweede Stock. Terug ook zes trappen, negen trappen. Tel ze in 's hemels naam niet. Voeg daarbij, dat men bij de uit gangen een manifestatie van practischen geest kan waarnemen. Wanneer men na de groote tourniquet door een tochtdenr, die naar binnen openslaat, het gebouw wil verlaten, komt het voor dat de afstand tusschen die beide zoo klein is genomen, dat men, de tochtdeur openende, van achteren een flinke klap van elke wiek van het doordraaiend tour niquet krijgt, dat draaien blijft omdat alweer anderen binnenkomen of naar buiten willen en in dat geval nok geperst worden in de ruimte die voor n mensen al niet veilig is, U K r. x 'r K \' \ D A v A N (\Viirtll vervolgd) V i. ,\ D r; R ,\ c K i; N Huishoudelijke Conflicten Met tcfkenin^n run AVf/r //<T//»<T,V. I Die A \KI> \i'i>ï-:i.scmi.M \ciiiNi: Toen Mary, nadat ze in twee jaar tijd haar studieën aan de huishoudschool beëindigd had en gediplomeerd was met een brevet van hulp in de huishouding, een graad iets lager dan .Me van lniMii>u'lkniKtu;e. trad ze met Karel in bet l'.mvè'.iik. Als hcMe hiuvoliiksi/esehenk kreeg ze de oude Met mede, die l11"' haar ouders langer gediend Pad, dan Mar1.'s gansclu; bestaan. Bet was een degelijke s.'.rondis.>e werkster, die de huishoudelijke arbeid in lie' poppenhuisvogels van buis voelen de lente eerder dan de vogels uit den vreemde. In de eerste maanden van het jaar hebben wij hier van eenzelfde vogelsoort verschillende groepen, gescheiden naar hun broedgebied en hè' zijn dan onze eigen vogels, die'ons nu verheugen met bun vroege lentevre"gd. Zoo ook met de meezen. Er is pas weer zoo'n echte wintertroep voorbijgeinikken. Daar waren zeer veel zwartkop-nicczen en ook enkele zwarte meezen bij, twee soorten, die hier zelden broeden en in mijn tuin heelemaal niet. Ze zijn nu al goed'en wel weg en nu hoor ik een helder en lang ,,toehoewiet," vragend uitgehaald. 't Is een prachtige koolineesntan," die in de kastanje zit : spierwitte wangen, heldergele onderzij met zwarten middenstreen, de "kop glanzig blauwzwart. Hij lijkt grooter, dan de kool meezen, die bij den wintertroep «aren, doch dat is wel een illusie mijnerzijds. Zijn wijfje is niet ver te zoeken en straks inspecteeren ze samen mijn nestkastjes, hoewel het nog maanden duren zal, eer ze werkelijk gaan nestelen. Ondertusselien kunnen ze nog iedere;1, dag met een nieuw geluid aankomen, want ze hebben een rijken taulschat. En mocht nog een ander koolmeezenpaar kinnen opdagen, dan is er weer kans op conflict. Maar juist zooals de hcggemusch geen be zwaar heeft tegen de aanwezigheid van den winterkoning kan ook de koolmees het ge zelschap van de pimpelmees verdragen. Het heldere ,,pim-im-im-ini-im", dat deze aller mooiste van al onze meezen in voorjaars vreugd doet hooren, heeft voor de koolmees niets uitdagends en hij ziet ook heel gelaten houdinkje op haar gemak af kon, en eigenlijk elke inmenging harer jonge mevrouw, voor wie ze niet best vermocht de juiste eerbied te hebben, zooals die tusschen werkneemster en werkgeefster behoort te bestaan, totaal overbodig vond en steeds zei: Laat mij maar mijn gang gaan, dan komt alles terecht." Alles kwam dan ook steeds terecht en we! zoo, dat Mary zich nauwlijks bewust was huis vrouw te zijn. Edoch ze had voor dit beroep twee jaar grondig gestudeerd en op een gegeven oogenblik wilde ze zich toch wel laten gelden. Ze had een groote theoretische kennis en als ze eens een enkele keer in de keuken kwam en merkte, dat vele dingen nog volgens lang ver worpen ouderwetsclie methoden verricht wer den, bracht ze dit Bet welwillend onder het oog. Hierdoor ontstonden dan kleine conflicten van het genre, als er wel ontstaan bij groote bouwwerken, bij het aanleggen van bruggen, en spoorwegen, waar een jong pas afgestu deerd ingenieur met zijn Deïftsche weten schap tegenover een onderbaas met twintig jaar practijk komt te staan. De onderbaas zegt dan, dat hij het altijd op zijn eigen manier gedaan heeft en denkt bij zich zelf, over zijn geleerde superieur, eigenwijze kwajongen" en gaat tot heil van den weg of brug zijn eigen gang. Ongeveer eenzelfde gedragslijn volgde Bet in de keuken, en dit was heel goed, en daar de controle van Mary slechts toevallig en zeer sporadisch was, bleef alles bij het oude, zooals het jarenlang in de degelijke huishou ding van Mary's moeder was toegegaan. Mary voelde echter voor simpiifieering en modernisecring van het bedrijf. Ze wilde meegaan met haar tijd, die besparing van ar beid eischte. Zoo ontwaarde ze eens bij een bezoek aan Amsterdam in een groote winkel van huishou delijke artikelen een aarriappelschilmachine, die achter de winkelruit werd gedemonstreerd door een als kok verkleed knaapje. Met was een hoogst kostbaar maar uiterst practlsch apparaat. Ze kocht het voor de tien aardappelen, die zij met haar man samen en de twaalf die Bet injde keuken allen dagelijks aten. H'crdnor zon volgens bare berekeningen Bet het aanmerkelijk lichter hebben. Nu is het even moeilijk om in de keuken, waar een ouderwetsclie meid heerscht een nieuw apparaat in te voeren, als in de Achter hoek in het landbouwbedrijf de ouderwctsclie boeren tot landbomvwcrktuigen met motortractie te krijgen. De bezwaren komen in beide gevallen hierop neer, dat de arbeiders van die nieuwiulicid niets we'en willen. De nieuwe aardappelniachine in werking. Bet toonde onmiddellijk een ongeveinsde afkeer van het ding, en keek misnoegd toe toen Mary haar bet apparaat demonstreerde. Ze zei alleen maar : Ik schil ze liever gewoon." Ze gaf verder niet de minste verklaring van haar tegenzin maar heslont koppig er nooit mee te draaien. Het ding was echter Ie duur om ongebruikt te bl'iven, oordeelde Mary. Ze pleitte vurig voor de nieuwe machine, zeide, dat hij zuiniger, zindelijke:1 en zelfs hygiënischer werkte, dan een aardappeischilmesje, wees on de arbeids besparing, doch dit alles stootte af op d;' domme U'tppiyb.eid van Bet. Bet had slechts n tegenwerping, en wel, d;11 het voor dat poppeiihiiishoudinkje van haar mevrouw de moeite niet loonde en dat het werk om bet ding schoon te honden ?r moeite kostte, dan het schillen van alle toe, boe de pimpelmeesjes dezelfde nestkastjes inspecteeren. Wanneer ik nu nog de mnsschen en de merels er bij neem, dan heb ik de hcelc huidige vaste bevolking van mijn tuintje genoemd; het is ook maar duizend vierkante meters groot. Na huif Maart komen er nog wat vaste klanten hij, maar die zijn nu nog ver te zoeken. De spreeuwen die op mijn dak zullen nestelen, zijn nu nog in den vreemde. In de stad leven er echter, die den winter overblijven en die zijn nu ook al zoover, dat hun snavel de gele zomerkleur aanneemt en dat hun zang ze zingen het heele jaar door al meer en meer voorjaarsgelniden gaat bevatten. Onze. buitenspreeuwen zwerven waarschijnlijk nog in groote troepen rond in Engeland en Ierland of ergens elders aan de Atlantische kust. De'merels trekken ook al hun grenslijnen, al zijn ze nog niet in het proclamatie-stadium gekomen zooals de heggeinusch en de meezen. Het blijft er bij, dat de vreemde man-merel, die aan de drinkplaats komt, slechts wordt toegelaten' onder protest van den merel, die hier zijn domicilie heeft. Tot handtastelijk heden komt het niet; de bewoner loopt in op den vreemdeling en staat dan stil. - Deze ontwijkt hem en staat dan ook stil en zoo achtervolgen zij elkaar, steeds denzelfden afstand houdend en elkaar binnensmonds een beetje verwenschend. Men krijgt den indruk, dat zij zelf nog niet goed weten hoe het met ben staat. Over eenige dagen wordt dat anders, dan komen er groote vechtpartijen. afgewisseld met beerlijken merelzang. Inmid dels is dan ook de zanglijster actief geworden Twee dagen later zat Bet genoegelijk en breed op een stoel aardappelen te schillen. aardappelen, die er in een heele week noodig waren. Bet zette het ding eenvoudig weg, in een kastje onder de aanrecht en schilde de aard appelen op de gezellige ouderwetsclie manier op haar breede schoot. Mary bad echter de machine gekocht en wenschte dat ze gebruikt zou worden ook. Het conflict werd met den dag heviger. Dagelijksch informeerde Ma^y persoonlijk of de aardappelen machinaal waren geschild en Bet trok dan een breed zuur gezicht en ant woordde niet. Mary's prestige begon bij deze houding van Bet bedenkelijk te wankelen. Ze beklaagde zich bij Karel, die ook vond, dat ze een derge lijk lijdelijk verzet eener ondergeschikte niet gedoogen kon. Karel ging zelf met Bet praten en Bet zei dat ze met mijnheer heelemual niets te maken had en stelde zelfs de cabinetskwestie. Het geval werd angstig. Het jonge paar kreeg er zelfs ruzie over, daar Mary, nadat Bet zich bij haar over Karel's houding was gaan beklagen, hem ging verwijten, dat hij onhebbelijk geweest was. Tenslotte boudeerde het 'gebeele drietal^ Karel ging Mary de buitensporige kosten van bet apparaat verwijten, en beweerde, dat het ding slechts was uitgevonden voor hotels en weeshuizen. Mary trachtte hem dit uit een prospectus te weerleggen, en Bet liep rond met een kwaad gezicht en sprak bij herhaling over weggaan. Bijna was het congévan Bet werkelijk gevolgd, toen in een nieuw debat de oude gedienstige zei: Draai u dan zelf maar de aardappelen door dut gekke ding, maar ik steek er geen hand naar uit." Goed" zei Mary, en ze besloot om maar eens zelf het voorbeeld te geven, verwachtend dat Bet dan wel na eenige dagen beschaamd het werk zelf zou over nemen. Den eersten dag draaide ze ostentatief een kilo aardappelen door de machine. Bet trok er zich niets van aan en ging gewoon in de keuken haar gang. De volgende dagen her haalde zich het huiselijk tafreel, zonder eenige beschamende uitwerking op Bet te hebben. Drie dagen later wilde Mary uitgaan en zei Bet : Mevrouw u hebt de aardappelen nog niet gedaan." (geschild vond ze niet de juiste uitdrukking) Mary zag zich genoodzaakt het voor ze uitging nog te doen. Na een week begon het apparaat een beetje stroef te gaan en moest worden schoonge maakt. Nog twee dagen later en Bet zat genoegelijk en breed op een stoel aardappelen te schillen uit baar gezelligen schoot en was het apparaat voor goed weggeboren. Waar wist Mary op geen stukken na te zeggen, doch ze waagde zelfs niet er naar te informeeren en was blij, dat de harmonie1 en de aangename verhouding tusschen haar en H-et weer waren hersteld. A R 11; T T E IIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIII TH.FIUNKENvH.VINGEIIHOED Hofleverancier - Amsterdam UL1EKIIU1216 -:- WILLENSPJIRIWEG 9 TEL Noi. 2040-1891 TEL No. 1793 Zuid KOUDE EN WARME SCHOTELS en ook de spechten, kruipers, klevers, duiven, kraaien, zoodat Februari in vergelijking niet Januari al zeer luidruchtig mag heeten. Maar het gebeuren van dezen Driekonuigentijd, deze allereerste intree van de lente behoort wel tot het allermooiste van wat het jaar ons brengen kan: de landseigcn vogels, die zich los maken van de vreemde lingen en zich voorbereiden op den lustigen lentetijd. Even goed als in bosschen en tufnen ontmoet ge dit verschijnsel ook aan de stranden en in de weiden, en het meest indrukwekkend lijkt mij altijd de leeuwerik, dis op een helderen, zachten januaridag zingend opstijgt, terwijl zijn soortgenoten in dichte vlucht, haastig voortwiekc langs de toppen der golven. Naar hun lan J A c. P. T n ij s s E iMiimiiiiiimniiiminiiiiniiimiiiiiiiHiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Miiiiiiiiiiiiiiiiiiiim i iiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin^ ÏN.V. Kon. Kweekerij I I?MOERHEIM"1 [v.h.B.RUYS-Dedemsvaart| l levert boven tien gulden l j FRANCO | J station van bestemming j

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl