De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 8 januari pagina 8

8 januari 1921 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 8 Jan. '21. - No. 2272 bouw te beschermen tegen mededinging van het buitenland. De maatregeien tot steun aan de nationale nijverheid kunnen o. a. bestaan uit invoerrechten, uitvoerpremién, productiepremiën, differentieële rechten, scheepvaartpremiën of subsidiën. De bezwaren, welke tegen het heffen van beschermende rechten worden ingebracht, zijn o. a.: Protectie maakt de waren duur, is eene benadeeling der consumenten ten gunste van eenige producenten en daarmede reeds zijn beschermende rechten veroordeeld. Protectie is de moeder van trusts en kartels. Door beschermende rechten wordt de invoer belemmerd, waarmede noodwendig gepaard gaat een even sterke vermindering van den uitvoer. Van het beschermend stelsel gaat gewoon lijk een verdoovendcn, vcrslappenden invloed uit." nimiiiMMiiimiiiiMiimiiiiuimiiiiMiiiMMiii Niekes in bad JOHNNY COULON, de Fransche worstelaar-licht-gewicht, die door niemand kan worden gelegd", indien hij dit niet wil, door zijn rechterwijsvinger op de hals van zijn tegenstander en zijn linker wijsvinger op diens pols te leggen, waardoor de sterksten krachteloos worden. Hierboven staat Johnny Coulon afgebeeld, terwijl men poogt hem van den grond te tillen. V RAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto Leekenspiegel" en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd). D. V. te A. Kunt u mij iets mededee/en omtrent protectie? Over dit onderwerp bestaat een ?eer uit gebreide literatuur. Het is niet doenlijk de strekking er van in een klein bestek weer te geven. In elke flinke encyclopaedie worden er uitvoerige artikelen aan gewijd. /ooals bekend is verstaat men onder pro tectie een stelsel van beschermende rechten of invoerrechten welke ten doel hebben den binnenland'chen handel, de nijverheid en landDit merk op Uwe rookartikelen garan deert U' kwaliteit. VOOR ENflROS: JAN AARNOUTSE DEN HAAG iiiiiiimiiiiiiimiimiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii Niekes gonk is noar de dokter Doar hie las van uutslag had. Hie kreeg toen een puttien zalf, lin mos elke dag in bad. d' Zalf dat was geen mirakel, Maar hoe gonk dat met zoo'n bad ? 't Zat hum leelik in de harsens Had het nooit bie d' hand 'e had. d'Vrouwe schuddekoppen ook al. Niekes zei: ik weette wat. Die olde tonne op d' dele, Doar kroep ik in, dat word mien bad. Alles ward toen dich 'e spiekerd, Want geen mensche mog er in. Toen de tonne biekans vol was, Riep hie: vrouwe! ik begin. Veur 't eerste van zien léven Had hie heelemoal niks an. Op de rand gonk hie toen zitlen, lin dacht, noe moar zachgies an. Steunend op zien beide handen, Kauwend op 'n proemc tabak, Is hie zittende gewiczc, d' Tonne zachgies in 'e zak. Moar hie kon zich niet goed hollen, Want de tonnerand was glad. En op eens schoot lepe Niekes, Plonzend, dubbeld in zien bad. Hie zat leelik onder water, Lange niet op zien gemak. Hie kon ook niet meer noar boaven, Was hcelemoale vast 'e zak. Op zien roepen kwamp de vrouwe (Hie kreeg 'n pienlik kolde romp). Moar de deuren /.aten dichte, Zie mos houwen met de klomp. Doarop kwamp de buurman vroagen Of zie soms zoo'n ruzie had ? Help mien moar, zei toen de vrouwe Want mien Niekes zit in bad! Toen hie eindelik verlos was, Was hie glad bedoes van streek. d'Buurman zei: ,,hem goed beschouwend", d' Ziekte is wel lus 'e week. Ja zei Niekes op de plaatte Toen hie kalm bie 't vuur weer zat. 'k Wil mien wel met zalf besmceren, Moar ik goa nooit weer in bad. J A N VA N R I E M S I) I | K Huize l, ZOMERDÜK BUSSIHK PaviljoenVoniielpafUel,/ui[i4l9Öenï595 Restaurant a la carte Lunch,Afternoon-tea, Diners enSoupers Dagelijks muziek door het Huis-orkest Op den Economischen Uitkijk Vragen en vraagstukken. De toon, door de H.H. Oudegeest en Troelstra aangeslagen iu hun Kerstpreek, scheen mij ditmaal bijzonder mat en dot. Kr zijn natuurlijk ulgcineene redenen, waarom die toon in later jaren niet meer zoo frisch en vurig als voorheen kon klinken : men kan wel, zooais van zelf spreekt, telkens weer een nieuw doel als voor 't oogenblik het meest begeerlijke op den voorgrond stellen en daar voor geestdrift trachten te wekken, maar de groote, generale doelstellingen van voorheen zijn door de vervulling der eischen als zoo danig vervallen. Algemeen Kiesrecht" en acht-urige arbeidsdag" zij hebben, als kreten, hun tijd gehad, lir valt niets meer over te zeggen, althans: men kan er niet meer mee zwaaien. En wat dau nu wel? Socia lisatie? Ik weet niet of daarvoor geestdrift te wekken is, of bij de massa geloof daarin te vestigen is. Mij dunkt, voor de massa (en niet voor haar alleen !) moet, ook na het rapport", de zaak nog zoo vaag zijn Zoo zijn er wel algemeeiie oorzaken aan te wijzen, waardoor deze Kerstredevoeringen niet heel opgewekt klonken. Bijzondere oor zaken zijn natuurlijk gelegen in de snelle nadering der crisis en iu de waarneming, thans reeds, van een zich om-wentelende conjunctuur : dalende koopkracht, althans sterk beperkte kooplust bij het publiek, dat scherpe daling in prijzen schijnt te voorzien en daarop te wachten schijnt ; tevens reeds : goedkooper worden van velerlei goederen, omdat men begrijpt de oude voorraden niet meer tot de oude prijzen van de hand te kun nen zetten ; van hier eu daar ik schets den toestand niet zoozeer in Holland als wel daarbuiten berichten omtrent belangrijke loonsverlagingen, waarin de arbeiders wel bewilligen moesten, omdat ook naar hun in zicht het oude hooge loon niet gehandhaafd kou worden eu dus de keus stond tusschen : een lager loon of werkloosheid Bij een dergelijke orde van zaken is de vakbeweging niet aan de winnende hand. Zij telt natuurlijk in haar gelederen haar getrouwen als blijvend gedeelte", laat ons aannemen : de overgroote meerderheid. Maar sterke aanwas schijnt haar vooral dan ten deel te vallen ais, hij oploopeiide arbeids markt, menigeen meent dat nu met haar steun wel een voordeel te bereiken moet zijn door krachtige actie op patroons, niet wie /onder zulk een actie niet te praten zou val len. Verloopt de arbeidsmarkt, komt men, gelijk thans, in een tijdperk, waarin veeleer het prijsgeven van zulke voordeden onver mijdelijk schijnt, dan komt de ebbe in de vakbeweging. Herinner ik mij het verslag dier Kerst-redevoeringen wel, dan werd daarin getuigd van een dalend ledental der vak-or ganisatie en van de" partij en een dalend lezers-tal van Het Volk. In elk geval werpen de economische verschuivingen der naaste VERHOOGING ACCIJNS GEDISTILLEERD Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck E I L A C I E ! LAUSANNE-PALACE FAMILIE-HOTEL VAN DEN ALLEREERSTEN RANG. Prosp. en inl. Reisbureau LINDEMAN, Den Haag, Arnhem, Groningen, Utrecht lllllllllllllllll l IIIIIIIUII l Illllllll l IIIIIIIIIIIIIIIIIIIICIII luimt llllfllltmlllll 11 toekomst haar breede schaduwen klaarblij kelijk reeds in deze kringen voor /ich uit. Wat ook hierin zich openbaarde : dat de sprekers ditmaal niet een aanvallende, maar een verdedigende houding aannamen, en aanbevalen. Het zal -- zoo ongeveer zeiden zij het zal er niet om gaan, meer te verkrij gen maar te behouden wat verkregen is ; dat behoud zal de inzet van den strijd moeten zijn. Beziet men de zaak uit een wat hooger en algemeener standpunt,*dan zal men, dunkt mij, tot geen andere slotsom kunnen komen dan deze : zoodanige strijd om onverkort loon is, onder de huidige omstandigheden, een verloren strijd, is ook een anti-sociale strijd. Natuurlijk kan men vasthouden aan mmiimmiinimmurniiimiimiiiimmi nuiiinmmi K- V. HI:T NEDERLANDSen TOONEEL. Maria Boodschap, door Paul Claudel. Claudel is een geloof, zooals Ooethe een geloof- is. Volstrekt bij Goethe : de mensch, bij Claudel moeten we tot den Christen gaan, zijn werk belicht den weg tot God, dat wil zeggen, tot zijn God, den God, dien hij zich, najangen zelfstrijd, schiep. Toute créature est*par cela même que crée, créatrice." Al wat is, of verondersteld wordt te zijn, wordt door liefdevolle aandacht herboren in een tweeden, een verhoogden staat. La connaissance poétiqne des choses," de dichterlijke doorvoeling der dingen, ze is Claudel de glorie van het kunstenaarschap, van het mensch- en mede-schepper zijn. Ze steeg hem als wijn naar het hoofd. In La co-naissance au monde et de soi-même," een kapittel uit ,.L' Art po tique," dat we zonden moeten vertalen in : de collectieve bewustwording, de openbaiing in onszelf en in anderen, dat wij zijn een le vend deel der hoogere gemeenschap, der heilige wisselwerking, en dat daar is onverbrekelijke samenhang tusschen onzen vromen wil en het uitgestrooid zaad, voerde hij dit schuchter dichterbesef, dat voor lederen kunstenaar het ei van Columbns is, op tot een fiere stel ling. Om haar te bewijzen zou hij de sterren van den hemel plukken. Kloos' koninklijk woord : Ik ben een God in het diepst van mijn gedachten" bazuint door zijn drama', oden, eu essays. Moi, l'honiine. Je sais ce que je fais. De la poussée et de ce pouvoir niémede naissance et de crcation, J'use, je suis maitre, Je suis au monde, j'exerce de toutes parts ma connaissance. Je connais toutes choses, toutes choses se connaissent en inoi. J'apporte a toutc chose sa délivrance. Par moi .Aucune chose ne reste plus seule, mais je l'assocte a une autrc dans moii coenr." Vinden deze ostentatieve accoorden licht weerklank, sleept ons de ijlende lyriek van dit sterk gecultiveerd dichterwezen tot op zekere hoogte mee, eer we aan een dichter ous hart schenken moet er nog iets anders gebeuren, wij moeten kunnen gelooven in den ge nspireerden kunstenaar en onder de, door een gewilde césure tastbare ademhaling, den hartstpot hooren. * /Clatidd's otigemeene eruditie, welke van de Oqstersch.e en de Westersche beschaving haar rijkelijk deel verwierf, zijn lenig assimi latie-vermogen, --- hij vertaalde Aischylns' Agamemnon" en schreef classieke" ver zen, en ik ken geen schrijver in wiens werk de reminicencen, aan Shakespeare en de Praeraphaéliten,Tolstoïen de Fransche symbolisten, zoo voor het grijpen liggen als in het zijne bieden aan zijn nochtans fel persoonlijk talent een beploegden grond en zijn welspre kendheid verbluft. Uitgelezen is zijn aanhang, onder zijn warme bewonderaars vinden we de beste namen over de geheele litteraire wereld. Ongetwijfeld deze schrijversfiguur is een groote of een pseudo-grootc, niet de middelmaat meet men hem niet. Van zijn tooneel-oeuvre, voor een deel litteratuur, voor een deel theatraal effect, zijn het afvallig : Têtc d'or," Partage de Midi," dat de kentering belijdt, en het blij moedig overtuigd ,,1' Annonce faite ;'i Marie" een brillant pleit v ? het boven-zienlijke, de hoeksteenen. Hier zijn het de wonderbare middeleeuwen van Jeanne d'Arc en wellicht de legende van Der arme lleinrich" gelijk Hartmann voor der Aue haar naliet, Chaniisso en later Haiiptinann haar overnamen, die den vromen dichter brachten tot de verheerelijking van het lam Gods, in de gedaante eener snvere maget." Begrijpen wij den zin zijner opzienbarende, mij niet altijd heldere pa'thctiek in dit modern mysterie" wel, dan heeft hij in hoogste instantie gewild dat de heilige geest zich zon manifesteeren door, zich zou i'volueeren in, drie cenvoudigen van hart, in Pierre de Craon, den boetvaardige!! kerkenbonwer, in Violaine, de ongerepte maagd, en in het kind der zonde, de vrucht van Mara eu Jacques Hury, herboren in den gewijdcn schoot der uitverkoren zuster, de katholieke kerk. Aldus, stel ik mij voor, heeft hij aan het oude begrip der Onbevlekte ont vangenis" nieuw leven willen geven door het te vermengen met de meer moderne gevoelens omtrent de zinnelijke, de bovenzinnelijke en de al-liefde of humaniteit, en aan zijn kerk, naast de religieust-, de dichterlijke' sanctie. Hij heeft daarvoor, om het maar'huiselijk te zeggen, alle zeilen bijgezet en, in een kader van dankbare accessoires: engelenzang, klokken spel, den macaberen ratelslag der leprozen, koninklijk klaroengeschal en den altijd sugges tieven hamer, op het holle hout van een doods kist...., zijn schijnbaar primitieve figuren van den aanvang af geheven op een goddelijk plan. Zoo moeten wij wellicht in Pierre de Craon, die, naar \\ij uit het voorspel vernemen, de zuivere Violaine geweld trachtte te doen en voor deze zwakheid van het vleesch niet melaatsheid werd gestraft, den tijdelijk vermenschelijkten Messias, den wekker der barm hartigheid en vestiger van een nieuw Jerusalem op Combernon herkennen, van wien Vio laine niet een schoon en innig gebaar il tait si friste en j'étais si heureuse" den aardschen smet en daarmede haar deel van den heiligen geest overneemt. Deze kus is de eerste ontmoeting-in-God, ze bereidt de kern van het werk, de blijde gebeurtenis der overstortiug van dien heiligen geest in het komend geslacht, voor. mii imininnii iim Door de hemelsche liefde, welke aan Mara's aanvankelijken tegenstand en het doorbre kend berouw, haar magische kracht ontleent, (J'apporte a lonte chose sa délivrance !) herleeft het gestorven kind der lagere ge meenschap, gereinigd, gelijk Pierre de Craon door het verheven martelaarschap van Vio laine gereinigd werd. Ken ander dan dit ver band vind ik tusschen het voorspel en de/e weinig samenhangende tafereelen, waarvan we het uiterlijk conflict - een opera-libretto moeilijk als de qnintessence kunnen aanvaar den, niet. De wederopstanding van het kind, thans het kind van Mara, Jacques en Vio laine, die hem liefhad in heilige abstinentie, van de hoogere gemeenschap dus, verlucht het Clandel-begrip : ,,Co-naissance," geza menlijke hergeboorte, op een basis van onindividueele, bovenmenscheliike liefde. Voor eene Mara" kon deze Communie niet lang duren, de menschelijke instincten van liefde, nijd en haal zijn oppermachtig over haar ; n uiterlijk verschijnsel: de ongen,van het kind hebben de kleur van Violaine's oogen aangenomen, en zij valt terug in den Kaïn-staat, waaruit haar slechts de daad verlossen kan. Zij doodt Vioiaine onder het zand van een, over haar omgestorte kipkar. Deze wraak van het ontwricht leven [en wat daarop nog volgt : de bekee ring van den weinig belangwekkende!! Jacques liury door de stervende Violaine, die op de pijnlijke wijze, Claudel eigen, het geschied .,wonder" analvscert en ontbladert, en met banale zoetheid nog haar onschuld jegens den metselaar meent te moeten be pleiten, haar hemelvaart in de armen van Christus (Pierre de Craon) en Mara's verde diging van het aardsch liefderecht, blijven nadat het innigste is volbracht en het hoogtepunt bereikt, voor mij onverwerk baar verzinsel ; waarna het stuk door den zwaar-litterairen epiloog der mannen weder grootseh en schoon wordt uitgeluid. Wij doorzien dat de moderne dichter hier iiiimte heeft willen laten ook aan het ,,aardsch wonder" aan de Madonna van vleesch en bloed met het kind harer liefde in de armen doch aan de repliek der mannen, het laconiek antwoord van vader Vercors : Klle a raison. Va, Jacques, pardomie lui", en Jacques inschikkelijk : V'iens doiie, Mara." hooren wij dat ook de dichter-pelgrim door Mara's hartverscheurende inensehelijkheid, door dit tien anders-denkende bevredigend pleit voor die Liefde, welke in haar volstrektheid tol den misdaad voeren kan /onder haar aureool te verliezen, ganscli onbewogen is geweest. Gewetensvol, Ie pas en Ie onpas, verwijst Clandel naar de rechten en de vreugden van het aardsch bestaan, hij geeft den landman wat des landnians is en laat de leeuwerik zingen, doch deze rechten en vreugden ontbloeien niet aan de actie, verwekken nergens reactie, blijven los van den heinelschen geest, welke tot doelwit van hel leven den dood stelt, Violaine, en haar allén, verheft tof Mater Gloriosa. Wie de ,,Mariaboodschap" wil genieten als een nieuwe Bliscap" moet zich overgeven aan dien geest en de zilveren draad der Renunciatie" volgen door de gouden franje dezer moderne rhetoriek en den cadans der woordgrepen heen. Tegenover het volledig-inensch zijn ((ioethe) stelde Clandel den vrijwilligen afstand (Anne Vercors, Violaine) tegenover het streven, het lijden, tegenover het hart, de ziel. Kn het is zijn triomf dat wij de dingen, waarvoor hij verkreeg la connaissance poétiqne" en die hij met, voor een apostel der primitieve gevoelens mij al te bewust raffinement ter bezieling schikte, gedurende de opvoering van zijn werk inderdaad zien, en willen zien, in een tweeden, verheven staat, en aan het einde het hoofd ontblooten voor de schoone vastheid van zijn geloof. Royaards heeft den litteraireu Clandel hoog aangeslagen, niet bijna tastbare toe wijding de diepere bedoelingen doen spreken en de praal der Roomsche mystiek - die een succes op zich/elf kan zijn versoberd en verinnigd. Ook Lensvelt's decors waren streng religieuse aanduiding, zonder omhaal of streven naar een bepaalde, uiterlijke karakteristiek. Het eerste bedrijf, het patri archaal gezinsleven op Combernon, waai' de minste knecht een roeping vervulde, avondniaalstemniing daalde over de scheidenden, en het slot, een dramatisch Te-Denm, waren een openbaring van wat Clandel, in zijn beste oogenblikken zijn kan, en van de macht dezer sensitieve regie. In aanbidding opgericht, als de koningen uit het Oosten vór liet wonder van den Kerstnacht, stond daar het oude en het jongere geslacht van Combernon, niet aan hun voelen de nederige afspiegeling van dat wonder : het kind op Mara's schoot, de jongste generatie. Aan hun zijde : Pierre de Craon, de heilige geest, en hoog in den hemel Violaine, engel van God's Rechtvaardigheid. Hier werd tooneel: muziek, iets van onvatbare verheffing, l let vierde bedrijf, waarin het mysterie aanschouwelijk moet worden, was mij een teleurstelling, en ook in de overige tafereelen bereikte de regie niet deze zeld zame toppen. Claudel vraagt, bijna door loopend, gevoelsoverspanning ; waar deze hoogdrnk van het spel te gering is, komen de kale plekken in het rijk reciet bloot. De figuur van Violaine, het stralend hart der legende, heeft hij getooid niet al wat lieflijk en aandoenlijk is. Vanaf liet oogenblik dat zij den ring van haar verloofde, Jacques l lury, af staat aan Pierre de Craon is zij de Bruid des Heeren" en blijft de rol een onafgebroken apotheose. Mevrouw Royaards gaf liet beeld in droeve knisehheid, doch van het fiere bloed der martelaren bleek deze Violaine niet. Toen dit jonge meisje den inelaatschen bemiddelaar om den hals sprong, begrepen wij niet dat hiermede, onbewust, doch innerlijk doorleefd, een sacrament voltrokken werd, en bij het afscheid van Combernon stond daar alleen de arme bannelinge, niet de uitverkorene, die ,,de stemmen hoort" en over wier lippen, in de (toch wel wat al te simplistische !) voor stelling van den" werkgever (of : kapita listische ondernemer), die er steeds maar op uit is het loon te drukken om de hem toeval lende meerwaarde" te vergrooten, des te meer zich te verrijken ten koste der zwoegende weerwil van alle aardsche pijnen, het refrein : que la vie est belle, et que je suis heureuse", glijdt als een gebed. Thans schenen deze woorden uitsluitend bestemd tot geruststel ling der moeder en maakte de lang uitge sponnen misleiding, zonder de compensatie der mystieke exta/e, in dit werk van hooge pretentie, k regel. In het voorafgaand derde tooneel van het tweede bedrijf, daar waar de handeling het sterkst werkt, was haar verschijning schoon en kreeg de figuur iets van haar "transpa ranten gloed, doch, in IV, waar Violaine zich buigt over het doode kind, miste zij weder de intensiteit der innigste, overgave en bleef de illusie der twee-een beid, waarbij met de liefdewarmte de levende heilige geest van Violaine op het kind overgaat, uit. Het ritueel gebaar van Charlotte Bara in haar gewijde dansen lijkt mij het gebaar voor Claudel, den orgeltoon van zijn stem hebben wij door Royaards en Saalborn gehoord. Ken indrukwekkende fan tasie, deze metselaar van Saalborn, een verschijning tusschen den Vliegenden Hol lander" en den Christus.... En hoe klaar, zouder n bijklank van zelfgenoegzaamheid, was en bleef dit bezield geluid. Het vader lijk gezag, onverniurwbaar-mild, een ziel ontwoekerd aan den grond, was Royaards als de machtige Anne Vercors een figuur van Millet, uit wien de vrede van den levens avond en de gelukzaligheid der hemelsche overwinning straalden. De minstopgemaakte, de gaafst menschelijke figuur is Klisabeth Vercors, de moeder ; de vrouwe lijke onderworpenheid van eeuwen sloop uit het bleeke bange wezen van mevrouw Sablairolles. De tweede dochter, die een zoon had moeten zijn en bestemd was, na korten bloei, te worden gelijk haar moeder was ge weest, Mara (Magda Jansseiis) kreeg van den dichter eerst in het laatste bedrijf haar eerlijke kans. Tot daar, waren zij eu Jacques Hu'ry, de tenor", aangewezen op kleine middelen, waarmee het bezwaarlijk viel gevoelens van zekere afmeting te vertolken. Magda Jansscns, in haar verdeemoedigd moederschap, gaf ontroerende relief aan het slot, en Goban was het best in 11, waar ook hij mannelijke auto riteit kon doen gelden. Wij zijn Dr. Boeken voor zijn vertaling van dit even boeiend als verwarrend Kerstspel /eer verplicht. Over den inhoud dezer ver taling valt op het gehoor niet te oordeelen en het zou aanbeveling verdienen bij de op voering van een werk van dit gehalte, ge schreven in alles behalve gangbare taal, de vertaling verkrijgbaar te stellen. Zij kwam mij bijzonder gelukkig voor, in zekere mate, evenals de vertooning, een vereenvoudiging, waarbij aan de diepere waarden niet werd geschaad en de taal haar sonoren klank behield, zonder het, voor mijn ooren ietwat ronkende van den oorspronkelijke!! Franschen stijl. T o t- N A H: r i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl