De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 15 januari pagina 1

15 januari 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 2273 Zaterdag 15 Januari A°. 1921 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 10 cent dispositiekosten INHOUD : 1. Nationalisme en nationaliteitsgevoel, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp Tijdgenooten : Heroïsme, door Dr. W. G. C. Byvanck De Lichamelijke Opvoeding in Nederland, door K. H. van Schagen 2. De Hongaarsche Kroon, teekening van Jordaan Krekelzang, door J. H. Speenhoff Buitenl. Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van Oven 3. Het Roode Lampje, door Dr. F. van Eeden 4. Een oriëntalist op zijn Smalst, door Ds. P. G. van Slogteren 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge) Weenen, II, door Geertr. van Vladeracken Fru Wicksell, door N. Mansfeldt?de Witt Huberts Ingezonden Uit de Natuur: De Paalklern, dcor Jac. P. Thijsse 7. Boekbespreking, door Prof. Dr. J. Prinsen J.L.zn. en F. van Raalte Med. Kroniek: Kan de typhusziekte worden uitgeroeid ?, donrJDr. I. H. J. Vos Spoorwegmisère, teekening van Georgc van Raemdonck 8. Financiën: De groote Stocmvaartmaatschappijen, door J. D. Santilhano Parijs, door Jasoiro Sawamura Spreekzaal Dr. J. W. Ijzerman, teekening van B. van Vlijmen Dram. Kroniek, door Top Naeff 10. Uit het Kladschrift van Jantje RuizeRijmen; Charivaria, door Charivarius Feuil leton : Verhalen uit een strandparochie, door J. Koning 11. De nieuwe maatregel tegen de spoorwegmisère, teekening; van Joh. Braakensiek?Royal Auction Bridge,door Bridger 't Schietgat: Menschen en dingen van beteekenis, door Melis Stoke, met teekeningen van Is. van Mens. Bijvoegsel: De eerste verjaardag van den Volkenbond, teekening van JohanBraakensiek. NATIONALISME EN NATIONALITEITSGEVOEL De gebeurtenissen van de laatste jaren zullen menigeen genoopt hebben, begrippen als nationalisme" en ,,nationaliteitsgevoel" te ontleden en zich er rekenschap van te geven, dat onder deze vlag ook contrabande vaart. Wie over zulke onderwerpen nadenkt, moet wel beseffen, dat opvoeding en onderwijs machtige hulpmiddelen zijn tot ontwikkeling zoowel van de goede als van de slechte elementen, waaruit die begrippen voor velen zijn samen gesteld. Ook de Partijraad van de S.D.A.P. heeft dit klaarblijkelijk ingezien. Hij heeft het noodig geoordeeld, dit punt aan de orde te stellen op het eerstvol gende partijcongres. Van zijn eigen meening daarover heeft hij doen blijken door een aantal Konklusies", waarin men o.a. leest: Elke poging, de opvoeding der kinderen en der jongelieden aan mili tarisme en nationalisme dienstbaar te maken, wordt met alle kracht tegenge gaan." Gestreefd wordt naar een hervor ming van onderwijs en volksopvoeding in dien zin, dat de vredesgedachte, de solidariteit aller volkeren, de plicht aller burgers tot arbeid voor de wel vaart van'allen zich bij het opkomend geslacht baan breken, en naast de geestelijke ook de lichamelijke oefening van het opgroeiend geslacht is gewaar borgd." En hij vat dan zijne ineening samen in dit voorstel aan het Partijcongres : het volksonderwijs vrij te maken van elk streven naar nationalisme en mili tarisme." De Leidsche hoogleeraar Kalff heeft enkele vraagstukken, die door dit voor stel te berde worden gebracht, nader onder de oogen gezien. In een artikel, getiteld Nationaal en internationaal," opgenomen in Vragen des Tijds van Januari 1921. Een artikel, dat veler belangstelling verdient ; wie aan mijne opwekking om er kennis van te nemen, gevolg wil geven, zal daar vermoedelijk geen spijt van hebben ; vervelen zal hij zich in elk geval niet, ook al mocht hij het met den schrijver niet eens zijn. Daar ik in hoofdzaak de meeningen van den heer Kalff deel, zou ik het bij deze opwekking kunnen laten ; er is in zijn betoog echter n gedeelte, waarover ik enkele opmerkingen wil maken. In den aanhef van zijn stuk .vertelt hij een anecdote, waaruit de wenschelijkheid blijkt, dat bij een dispuut over de vraag, of een glas bier al dan niet Dubbel Prinsesse is, beide partijen weten, wat er onder Dubbel Prinsessebier eigenlijk moet worden verstaan : een bijdrage dus tot beter waardeering van de leer der Significa ! Hieraan indachtig, heeft hij de beteekenis van het woord nationalisme" willen nagaan, voordat hij zijne op merkingen daarover aan het adres der S. D.A. P. ging plaatsen. Wat het Woordenboek der Nederlandsche Taal als de beteekenis van nationalisme" vermeldt : die denk wijze, waarbij liefde jegens eigen natio naliteit met een zekeren afkeer van het vreemde samengaat", bevredigde hem niet. Althans, hij vermoedt, dat de heeren van den Partijraad der S.D.A.P. het woord niet in die bijbeteekenis bezi gen : afkeer van den vreemde immers is te onzent schaarsch ; beter gesorteerd zijn wij in het tegendeel." Eerder ge looft hij, dat zij nationalisme" op vatten in denzelfden ongunstigen zin, dien het woord provincialisme" voor ons heeft. Evenals men met dat woord de beperktheid van blik aanduidt, die oog heeft slechts voor de belangen eener provincie,niet voordie van den gansclien staat, zoo kan men met nationalisme" de beperktheid eener beschouwing bedoelen, die slechts het eigen volk, niet de gansene beschaafde menschheid omvat. Provincialisme" staat dan tot nationalisme" als natioHEROÏSME II. Een van zijn laatste groote romans was d'Amumzio's Forse chc si, forse die mi. Hij verscheen in 1910.*) Het is het verhaal van een die het luchtruim tot zijn domein heeft gekozen. Hooger! en verder ! is zijn devies, en niet alleen van hem, maar ook van den zielsvriend met wien hij in smetteloozen wed ijver leeft. Helaas, den vriend wacht de dood op het vliegveld. Wij zien den held bij zijn lijk. Hij had geen tranen, en hij klaagde niet. Het groote leed is als een plotselinge ver stijving van het geheele wezen ; het verleent aan den geest de hardheid en den doorzichtigen gloed van den hoogsten gletscher, en doet hem blinken in het diamanten licht dat alleen den hoogsten maagdelijken top om straalt. Hij voelde zich klaar en vrij als nooit te voren. Niets dat buiten hem lag was in hem overgebleven ; geen verlangen kwam in hem op. Hij stond in de wereld als een macht ver heven boven het goed en het kwaad. Zijn eigen wil slechts zou voortaan het richtsnoer zijn van zijn handelingen. Hij wendde zich, en zag het lijk op het veldbed gewikkeld in het roode vlaggedoek, met um het hoofd het zwarte laken, zoo geschikt *) Ik maak van deze gelegenheid gebruik om een uitlating van het voorgaande hoofd stuk aan te vullen ; men leest daar, dat d'Annunzio's kunst haar hoogste punt be reikte : in lift eerste tiental jaren ; men leze : in het eerste tiental jaren onzer eeuw. A., in 18(33 geboren, was niet zoo vroeg rijp als men uit den onvcrbeterden tekst zou kunnen opmaken. dat het de snede aan de slapen verborg en de breuk van het achterhoofd. Hij zag de echte gelijkenis met een asceet avonturier, en den heerlijken bouw van den ligurischen stam, een ras van staatslieden en zeevaarders, fijn als enkele voorname doeken van Antun van Uyck die uit de schaduw der Genueesche paleizen schitterend naar vuren komen...." Deze aanhaling is lang, ik mag toch niet anders doen dan nog voortgaan met aan te halen. Hoe kan men anders een beeld zich maken van de trotsche stemmingen die den held ophouden boven wat zich noemt zijn gelijken. Zelfs de dood mag in zijn omgeving niet verminderen, alleen verfijnen, het beeld van wie hij heeft liefgehad. Maar de held die zijn eigen persoonlijkheid zoo hoog heeft opgevoerd, staat daarom nog niet boven de slagen van het Lot, hij gevoelt zich vernederd in de vrouw die zijn harts tocht had gedeeld, en hij wil reiniging zoeken voor zijn geest hoog in de lucht door den dood, het moet zijn een victorie over het leven, of een vernieuwing en verheerlijking van het leven. Zoo stijgt hij op, steeds verder, steeds meer in het ongemetene, liet is alsof de stem van zijn vriend hem aanspoort. Fn het leven wil hem niet loslaten : half onbewust in een droom kiest hij een plaats aan de kust van Sardinië om met' zijn vliegtuig te landen. Geen juicligesclireeiiw, geen uitbarsting van triomf, geen menigte gespannen van af wachting en bleek in 't gezicht, geen liandcngestrek ! Een stilte in de wildernis, een roem in de woestenij ; en de morgen nog in al zijn frischheid, en dat ademhalen van het kindje, de zee, in de armen van liet land, en het woord der verborgen voedstervronw die liet leven kent en den dood en weet wat moet geboren worden en wat niet kan sterven en die den tijd kent van dat alles : Zoon, er is geen god, wanneer gij het niet zijl." Hier vinden wij de verheerlijking en de triomf van het bovenmenschelijke. Honderd jaar geleden had Lord Bynm evenzoo beslag gelegd op de verbeelding van nalisme" tot internationalisme."" Of de heer Kalff met deze opvatting van het woord nationalisme" in het zelfde schuitje komt te varen als de heeren van de S. D. A. P., laat ik in het midden, al zou ik gelooven, dat zij het woord nationalisme" eerder zouden willen gelijkstellen met een ander woord, dat wij uit den vreemde hebben over genomen, n.l. chauvinisme." Maar in elk geval hecht de heer Kalff dus aan het woord nationalisme" een ongunstige bijbeteekenis en stelt hij het niet gelijk met nationaliteitsgevoel." Nu zou ik willen opmerken, dat hij in een volgend deel van zijn betoog (op blz. 252 en 253) de beide begrippen laat samenvallen. Immers, als hij de vraag stelt : waar in bestaan dan de pogingen die de S. D. A. P. met alle kracht wil tegengaan om de opvoeding der kinderen en der jongelieden dienstbaar te maken aan nationalisme? dan noemt hij : schoolfeesten bij verjaardagen van vorstelijke personen. Accoord : die kunnen vallen onder de pogingen om ..nationalisme" te kweeken. Maar dan vervolgt hij : Maar hoe nu bij de besianddeelen van het nationaliteitsgevoel in den eigenlijken zin des woords? Zeker werken opvoeding en onderwijs er toe mede, die gevoelens aan te kweeken en te versterken. Wat zullen de opvoeders en onderwijzers der S. D. A. P. daartegen doen? De gehechtheid aan den geboortegrond tegengaan? De overeenkomst van taal, aard, zeden vvegredeneeren? Hunnen leerlingen voorhouden, dat een Neder lander evenveel gevoel van saamhoorigheid heeft met zijn landgeiiooten als met de Fransehen of welk ander volk ook? Ik zie niet, wat opvoeding en onderwijs hier zouden vermogen." In deze passage nu spreekt de heer Kalff niet langer over nationalisme", dat ook voor hem een ongunstige bijbeteekenis heeft, maar over nationaliteitsgevoel", en nog wel over nationaliteitsgevoel in den eigenlijken zin des woords." Daar deze passage een onderdeel uitmaakt van het be toog, waarin hij handelt over de po gingen om de opvoeding dienstbaar te maken aan nationalisme, ontstaat er zoo verwarring tuschen nationa lisme" en nationaliteitsgevoel." Daarmede nu speelt de heer Kalft' in de kaart der S. D. A. P. En in plaats van deze partij te helpen bij het dooreenhalen der begrippen ,, nationalisme" en nationaliteitsgevoel," lijkt het mij juist gewenscht, haar te nopen ze goed te onderscheiden. Voor den Partijraad der S. D. A. P. heeft nationalisme" vermoedelijk de beteekenis van : chauvinisme, opge schroefde vaderlandsliefde, de overEuropa : het voorwerp van de bewondering, van de liefde en van den haat zijner tijdgenooten. Hij heeft hen met zich meegenomen naar de gletsehers der Alpen om er zijn samenspraak te hooren met de bovenaardsehe machten, terwijl de wereld nog dreunde van den naam van Napoleon. Dan is hij zijn leven gaan offeren voor de /.aak der vrijheid van het (irieksche volk. Ken Icarus wiens vleugels hem niet hebben gedragen lot een aardsch doel, maar wiens roem een overwinning en een verheerlijking was van het leven. Lord Uvron, cynisch, een/aair, een man van wil en wellust, is bii de opening der groote romantisch revolntionnaire periode van Europa ; komt d'Anmmzio aan liet slot daarvan in een episode waarbij hel inter nationale leven zich van de groote beroering wil redden in een nieuwe bedding? \Vie wil het hopen? wie mag het gelooven? tuiging van de voortreffelijkheid van het eigen volk boven; alle andere, enz. oed ; indien nationalisme dit moet beteekenen, dan is de overgroote meer derheid van het Nederlandsche volk daartegen ; chauvinistisch is ons volk toch waarachtig niet, eer het tegendeel. Maar waarom moet de S.D.A.P. zich dan aangorden tot het met alle kracht tegengaan" van elke poging om de opvoeding dienstbaar te maken aan nationalisme"? In Duitschland of Frankrijk zou zij hiervoor een arbeids veld kunnen vinden ; maar bij ons? Of zijn het de schoolfeestjes op Ko ninginnedag, die het nationalisme" bevorderen? Zeker, er wordt bij zulke gelegenheden soms onzinnige Oranjepoëzie" ten beste gegeven ; de heer Kalff deelt er in zijn artikel nog een vermakelijk staaltje van mee ; maar spant het bijzonder onderwijs hierin niet de kroon? En zijn ten slottc zulke feestjes voor de kinderen niet heelemaal los van de persoon, wier geboortedag de aanleiding en ook niet meer dan de aanleiding tot de feestviering was? Ook bij de S.D.A.P. - het i's het vorige jaar nog uit een polemiek in //c/ Volle gebleken - zijn er verstandi ge menschen, die hun kinderen het meedoen aan dat pretje niet verbieden. Bij mij in de straat hebben de kinderen het vorige jaar op 31 Augustus vuur werk afgestoken ; alle ouders droegen er wat voor bij, en er was geen enkele ,,nationalist" of ,,chauvinist" onder ; de kinderen zijn het er ook niet door geworden ! Zoo men, met tien Partijraad der S.D,A.P., ,,nationalisme" in de straks aangegeven beteekenis afkeurt, dan blijft noo- de vraag open : maar hoe denkt gij. heeren van de S.D.A.P., over het nationaliteitsgevoel? Dat gij de gehechtheid aan den ge boortegrond zotidt willen tegengaan of de overeenkomst van taal, aard en zeden wegredeneeren - het valt mij niet in, dit te veronderstellen : integen deel, ik geloot' dat gij ze zult erkennen als den natuurlijken en daarom niet uit te roeien oorsprong van de vaderlands liefde. Maar indien gij deze vaderlandsliefde niet zult trachten te versmoren, erkent gij dan ook den plicht om bij de jeugd het gevoel aan te kweeken, dat elk burger moet medewerken tot verdedi ging der nationale onafhankelijkheid? (jij wilt - althans, dit is de ineening van uw Partijraad ----- de nationale onafhankelijkheid handhaven ; maar geeft gij toe, dal de erkenning van deze noodzakelijkheid insluit de ver plichting, om bij de jeugd het nationa liteitsgevoel, in den straks aangegeven zin, aan te wakkeren? Zoo gij dit toegeeft, dan zal ik u niet verwijten, dat gij hierdoor in strijd komt met uw wensch om de vredesgedachle en het besef van de solidariteit aller volkeren bij de jeugd te doen ontkie men ; want voor mijn gevoel is er geen strijd tusschen het bevorderen van de vredesgedachte en het aankweeken van het besef, dat een volk zijne onaf hankelijkheid, zoo die wordt aange rand, moet verdedigen ; tot in onafzienbaren tijd zal zoowel het een als het ander moeten gebeuren. Ik zou alleen van het aanstaande congres der S.D.A.P. willen verwach ten, dat het in dit opzicht klaren wijn schenkt ; ook daarom scheen het mij gewenscht, de verwarring van de be grippen nationalisme" en natio naliteitsgevoel" te helpen keeren. KERNRAMP DE TOEKOMST VAN DE LICHA MELIJKE OPVOEDING IN NEDERLAND DE OPI.EIDIVI; VAN DE: LEERKRACHTEN De opleiding tot het ambt van Leeraar voor de Lichamelijke opvoeding wordt den laatsten tijd, en dit mag in verband met de zoo gewenschte totstandkoming van een Cen traal Instituut voor de Lichamelijke Opvoe ding, geenszins verwondering wekken, weer eens terdege in de pers besproken. Zoo stelt b.v. een anonymus in de N. R. Rct. de vraag : Is een Centraal Instituut voor de Licha melijke Opvoeding noodig?" De geachte schrijver komt tot de conclusie (eene conclusie, welke door de corporaties der (ïymnastiekleeraren en het Nederlandsen Olympisch Comitéreeds lang geleden is ge trokken, en waarvoor, zooals alleszins begrij pelijk is, deze lichamen niet nagelaten hebben, bij voorkomende gelegenheden, stemming" te maken) dat alleen een goed ingericht wetenschappelijk geleid Centraal Instituut in staat is de lichamelijke opvoeding te bren gen op het plan, waar zij, krachtens hare bui tengewone belangrijkheid behoort." Ook in het bewuste artikel wordt er terecht op gewezen, dat de tegenwoordige opleiding tot het belangrijk ambt van Leeraar voor de Lichamelijke Opvoeding, wordt gegeven door kleine en slecht geoutilleerde instituutjes." Verder wordt op dezelfde plaats dan nog medegedeeld, dat deze opleiding nog overigens in handen is van onwetenschappelijke op leiders." Wat deze als onwetenschappelijk" aange duide categorie van personen betreft, men mag veilig aannemen, dat hun aantal uiterst gering is. Immers, juist van deze particuliere op leiders ging vooral het initiatief uit naar eene verbeterde, eene gespecialiseerde opleiding. Zij toch brachten met opoffering hunner particuliere belangen en deze mogen bij den gymnastiekleeraar toch ook wel eens meetellen - ?- hun leerlingen over naar de verschillende instituten, die zij beschouwden als een overgangsvorm naar een toekomstig, door het Rijk in te richten, -Centraal Insti tuut voor de Lichamelijke Opvoeding. Deze Instituten zijn inderdaad niet bijster goed geoutilleerd. De toezegging tot steun uit de. Rijksmiddelen verscheen ook dan eerst eenige maanden geleden. De schrijver van het feuilleton in dal blad richt verder eene, niet als verwijt bedoelde, bedenking aan liet adres van hen, die tot heden belast waren met de verzorging van de lichamelijke opvoeding op de scholen, daar waar hij aanmerkt, dat door d'Anniinzio irad dadelijk in dienst van liet Ita.liaansehe leger toen liet ten oorlog trok. Alle wapens heeft hij gevolgd en aan de belangrijkste wapentoeliten nam hij deel : maar liet vliegtuig was zijn attribuut en zijn symbool, hij organiseerde en commandeerde den grooten raid tegen Weenen, hij was dadelijk te vinden voor een waagstuk en hij bezong in zijn In innen de ..sireken" van zijn kameraden. Want zoo noemde hij, op /.'n echt Florentijnsch, de verrassingen welke hij den vijand uit de lucht bezorgde, Siamo irenta d'una sorte. e treiitimo con la morte. !-:ia, l'nltima ! Alala ! heet het in l.n lu'ihi di linceuri van de drie vliegtuigen ieder met tien man die het avon tuur bestonden. De dood kwam toen /onder buit terug. d'Anniinzio speelde met hem, hij behandelde hem met allcrko^elijkstc ironie, maar de dood, al gaf hij hem een waarschuwing, en al nam hij hem het eene oog, hield zich eer biedig op een afstand, lü' lag nog werk klaar voor den dichter. Ik heb reeds gezegd dat Italië op de Confe rentie te Parijs van het jaar l'.M'.l zich achteruitgezet meende, daar men geen rekening hield met de offers die het had gebracht over de genieene /aak der bondgeiiooten : toen Rusland zich terugtrok uit den strijd, kwam het heele gewicht van Oostenrijk neer op Italië. * Nu was de Oostcnrijksch-Hongaarsclie macht uiteengespat, voor het oogeiiblik leverde zij geen gevaar op, maar de Kroaten die haar plaats in den (Juarneni wilden in nemen, achtte d'Anniinzio een bedreiging voor den Italiaanselien geest. l lij had l-'inme levendig vór zich : de stad zuiver Italiaansch van vorm ; maar de haven, de kaden, de werven mr t hun magazijnen getuigend van liet achterland waarvan Fiumc de uit monding was : daar waren de elementen bijeen van een handels stapelplaats, voor een Yankee om van te waterlanden en daaren boven was er een krachtige bevolking die het gebruik van machines moes! leeren, en die eerbied zou hebben voor de macht van het kapitaal. Maar de fijne bloem van de Italiaansehe Renaissance zon er givn plaats vinden om op Ie schieten. . . . - Weet gij wat dat voor vogel is? vroegen eens zijn kameraden aan d'Amum/io, toen zij, in oorlogstijd, hoog boven Oostenrijksch gebied een beetje schuchter hoorden kweelcn. l lij zingt Italiaansch, was het antwoord en lachend ging het hart open van Fiume terug. Eenparigheid van beweging was er echter niet. De majoor keurde de onder neming af, andere officieren vonden den tijd nog niet gekomen. Maar de energieken ver langden eindelijk door te rasten, Feu geheime samenkomst van zeven luite nants en oiiderlnitenants had plaats, en voor de banieren van Fiume en balie werd in den naam van hen die voor de eenheid van Italië waren gestorven de eed afgelegd van trouw aan de heilige zaak van Fiume. (ïeeu middel mocht onbeproefd worden gelaten om te maken dat f;inme volledig en onvoorwaarde lijk bij Italië werd ingelijfd. Ik zweer trouw aan de leus : l-'iume of de dood !" hen van de eeelgenooten trok naar Venetië om d'Anniinzio te raadplegen, de anderen namen voorbereidende maartegeien \ oor het succes der onderneming. d'Anniinzio was vol geestdrift, hij /ou naar l;inme gaan, ook al sloot zich verder niemand bij hem aan : de /even saamge/Avorenen /ouden zijn garde du corps zijn. Ken kort oponthoud had toch nog plaats. Lu er was geen tijd te verliezen. lic n afgevaardigde was naar Fiume ge/ou den ; hij iiad daar met den president van den Nationalcu Raad gesproken en van hem gehoord : nu d'Annunziu het verheven gebaar maakte, kon hij burg blijven voor een volks opstand in Fiume. Maar er diende direct gehandeld, het moest een verrassing zijn. Aan d'Aimmi/io werd niet meer dan 48 uren In liet vorig hoofdstuk heb ik een enkel woord gewijd aan de spanning, waarin Fiume verkeerde toen de Italiaansehe regeering de geregelde troepen uit de -tad begon terug te l rekken en de bedoeling scheen te hebben :,n de orde te doen bewaren door een in..., uationaal corps. FA en herinner ik daaraan De manschappen, een paar batailloiis gre nadiers, werden op den overgang van Augus tus en September l'iiv naar Ronchi gediiigeerd, waai' zij vooreerst in afwachting van een nadere bestemming bleven. F.cn groot deel hunner was ontevreden, zij wilden naar De bode kwam in den morgen van 8 Sep tember ie Venetië. Dan zouden wij 10 Sep tember moeten beginnen, zei de dichter, en ik heb een bijgeloof tegen den tienden van ?:lke maand, l -".;. ons den datum op den llden stellen. Op den Uiden, gelijk Vi had voorzien, lag d'Annunziu nv.'i de koo.ts te bed. Maar den Uden stond hij in /ir.' y.üitorm van Inilenan' -kolonel der cavalerie klaar voor de operatie. C. ' V A N C K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl