De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 15 januari pagina 10

15 januari 1921 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, W EEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Jan. '21. No. 2273 TTZT HET K L .A. ID S C ZEI IR, XIF1 T V-A-ÜST J" JL HST T CT IE CHARIVARIA IlillllMtllllllHIIIMM RUIZE-RIJMEN HERO-WORSHIF Groot is ook 't kleinste volk, dat helden weet te eeren, Hen als de Zuilen van 't maatschaplij k Huis beschouwt! Houdt hoog het Huldigen en 't juichend Jtibileeren! Waar pers en kransen-winkels flink van profiteeren Een buitenkansje voor wie van een pretje houdt. De groote Mengelberg wie werd ooit zoo gehuldigd ? Hij, schier verzwolgen in een goit' van roem en eer ? Zijn lof in zijn Gedenkboek" eindloos verveelvuldigd! Zelfs straten zijn haar namen aan den held verschuldigd, n noemde 'm ,,Rembrandt", meen 'k wie was de zot oük weer ? ? Bouwmeester bracht, na Witn, wat werk weer aan den winkel; Ook geld'lijk viel voor hem de herrie nogal mee. Nu 's 't weer, helaas, verstomd, 't champagneglas-gerinkel Goddank! Daar 's weer wat nieuws. Juicht, heer en knecht en kinkel ! Juicht! Huldigt thans den bloedneus-heros,Carpentier! C H A R i v A R i u s Niet bij machte om de tallooze brieven van onderwijzers, die mij hun dank betuigden voor de salarisrege ling, enz." (Min. de Visser in de Ned.) Als het niet waar is, dan is het toch slecht gevonden. Het nut der tractements-toelage Twee nette jongelui der Marine zoeken kennismaking met twee nette meisjes, om de verkregen tractementstoelage gezamelijk te verteren." (Adv. H. C.) liet niet-nienwe nieuwe getuid Het was geen nieuw, frisch voorjaarsgeiuid, dat deze gezant liet hooren." (N. v. d. D.) 't Oude jaar is bijna uit, Nieuwe tijden, nieuw geluid !" (O. H. C.) De Gretigaards Dit is een boek om met voorzichtige gretigheid te lezen." (Hbl.) Het Engelsche publiek strekte er gretig de handen naar uit." (N. C.) Ja, juist! werd gretig toen op gemerkt fnaf de groene tafel." (U. D.) Gretig anderer oordeel *2 mogen hooren." (N. Gr.) Onze teekenaars In geheel Nederland staat het leven in het d van Louis Bouwmeester. "(Hbl.) IIIIIIMHIIIIIIIIIlllllllMllltlllllllllllllllllllllllltllllllllltllMIIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItllllllllllllllllt IlllllllllllltfIllllllllllllllllllllltllf* Nimmer zal ons woord of onze daad in het cf van wraak staan." (C. B. Ned. Post- Tel-, 7Wc/, pers.J De d1 d rf waarin het nieuwe jaar is ingegaan stemmen niet tot opge wektheid." (O.H.C.) Op ((c glibberige paden Wanneer men de vakactie verbindt aan de zegekar van politieke partijen, valt desplijtzwam, welke dan aangroeit, steeds in het nadeel van den ambte naar uit." (C. B. Ned. Post-, Tel-, Telef.-pers.) ,,De golf van de misdaad zal bedaren, zooals elke golf bedaart, wanneer de koorden strak worden aangetrokken." (Hbl.) Welke der twee factoren drukt het zwaarst ?" (N. v. d. D.) Tardieu heeft de kat de bel aan gebonden. Hij wilde daarmee den lof van zijn vroegeren meester Clemencean luiden." (N. R. C.) Tot mijn leedwezen was de Humowagen, een nieuw Nederlandsen product, niet aanwezig, en vind ik misschien aanleiding hierop eens nader terug te komen." (Kamp.) Ook tot het onze. f-'en ajdoend argument Getuige weigerde den eed af te leggen, omdat hij de zoon van zijn moeder is. Hij wordt daarom buiten eede gehoord." (Hbl.) Gezegende echt Het Nederlandsche Roode Kruis heeft oproepingen laten plaatsen op de stations tot het terugvinden der ouders van 800 Russische kinderen, die deze zoeken." (N. v. d. D.) De zware storm, die gisterenavond woedde, heeft de brandweer heel wat werk bezorgd. Herhaaldelijk moest worden uitgerukt, soms voor een stuk QLRNCHE 1IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII dakgoot, dat was afgeslagen, dan voor een boom, die dreigde om te vallen." (Hbl.) Gelukkig voor de goten en de boomen, dat de spuiten goed in orde waren. De prijs van den prijs en \<an de prijsopgaaf Binnenkort wordt een zeer groote prijsdaling der eierprijzen verwacht." (Hert. Ct.) Verzuimt niet prijsopgaaf tegen sterk concurreerende prijs te vragen bij?." - (Ads. D. Ct.) Huwelijk. Gevraagd langs dezen meer en meer gebruikelijken weg een kinderloos vrouwelijk wezen, niet onder de CO jaar oud." (Adv. Enkli. Ct.) De weg is gebruikelijk, maar de betiteling. der aanstaande beminde niet. ,,?n immuun H '"" lllllMiliiili iiiiMiiiiiiimiiiiiiMiMiiiiiiimiiii Miiiiiniiiiiiiiiiiii n iniiiiiiiiiiiiiiiiii IIIIIIIIIIIIMIIIIMII VERHALEN UIT EEN STRANDPAROCHIE door JOHAN KONING 111 SNEEUWVAL. ... .La Mer du Nord n'"st elle-inême Qu' anx jours rugnenx d'hiver, Qnand ses vagues, a l'infini sont blémes, Et ses sables, jnsqu' au printemps, déserts.... (?La Guirlande des Dunes") E m i l e V e r li a e r e n De sneeuw dwarrelt boven het land en dekt de duinen onder. De duinen in den winter zijn anders als de blonde kinderen uit den zonnigen zomertijd. Aan hun voet spelen des winters niet de vriendelijke zee en het blceke kind uit de steden en hun lichte tooi van zonbeschenen helm wuift niet in een zoel-zacht zuchten van den zomerwind. Des winters zijn de duinen forsche, volwassen wachters langs het eenzaam strand; de grijsheid van de korte najaarsdagen heeft diepte in hun glooiing en de verlatenheid van het land zelfbewuste kracht aan hun sterke lijven gegeven. Zij staan in den grauwen ernst van den winter als stoere krijgers, die den vijand wachten en hem staan, wanneer hij met wild geweld in stormige nachten van de zee-zij komt. Dan breken zij de macht van de golven die als een horde, toomloos losgebroken, met het tieren van den wilden wind, den aanval dorsten wagen, maar die in machtclooze woede, bulderend van spijt en wrok, teruggedreven worden in het zwarte donker van den sterreloozen nacht. Als dan des middags de wachters weer staan onder de vermoeide hemelkleuren van de oude winterzon, zijn zij al weer gereed voor den nieuwen strijd, die in den nacht het hevigst worden zal. De blonde duinen van den zomer zijn des winters niet langer een door de zon vergulde guirlande die de zoom van het land ver siert ; zij zijn een sombere vestingwal, die de kille kleur der grauwe winternevels heeft. Achter het duin, in een kleine kom der wit besneeuwde aarde, staan knus de kleine huisjes van het zeedorp dicht bij-een, zoo knus en dicht als beesten, uit de koude in een warme stal gekomen, bijelkander kruipen in n zelfden hoek. De sneeuw heeft de daken ge dekt en waar 't windstil is in de duinen, ste ken de geele helmsprieten roerloos uit de sneeuw en het is alsof het wit tapijt door dunne, door de koude dof beslagen, sierlijk-fijne pen nen van geel koper op het duinzand vastge houden wordt. De landduinen schijnen er onder te lijden, dat zij den zang der zee ontbeeren moeten als de wind uit het Oosten waait. De helm is er doffer, zij schijnen moei zamer hun kruinen hoog te houden in de koude hemelruimte waarin de vreemde melodieën van de zee geen lokkend leven brengen. Hun pracht van demiengroei en sparrentooi kan niet de sobere schoonheid van het zeeduin even aren en op den winterdag, wanneer de sneeuw boven de aarde dwarrelt, schijnen zij apart te staan en niet langer te behooren tot de schoone kust-stoffage, die van geen groen van dennen, van geen somber zwart van aoode takken en van geen bruin van stervend herfstloof wil weten. Het sneeuwgewaad der binnenduinen is decoratief versierd met groene en zwarte en grijze loovers in wel sierlijke, maar den ernst van den winter vreemd gebleven motieven, die aan het grillig dessin doen den ken op de praalkleedij van Japansche vor sten uit oer-oude tijden. Waar in een dal der duinen wat bladerlooze boomen staan, is er een kleur van bruin fluweel die in de witte wade van de sneeuw geen -vrede vindt; al leen de dennen en sparren behouden het fees telijk vertoon van toen zij, vroolijk groen, onder blauwen hemel stonden. Op de kleine, duizend-vele takjes liggen netjes zuiver witte plukjes sneeuw, zónetjes en secuur alsof zij er neergelegd zijn,des nacht, door rappe kleine handen van een bedrijvig hemelvolk, dat tot taak gekregen had de trieste aarde wat fleurig op te tooien . De zee-pare chie schijnt door de menschen verlaten. Waar hier en daar een zwart brok muur norsch uit de witte wereld opsteekt, denkt men aan onder-gesneeuwde bouwvallen van een oude burcht, die in de verlatenheid van het land iets van een oud verleden hebben bewaard. In de smalle straatjes ligt de sneeuw al duimen dik; de deuren zijn schier den gansenen dag gesloten gebleven, langs de kleine venstertjes drupt door de kamerhitte het dooi-water van de vorst. De Winter is baas in het dorp. Hij is er een vriend van de Schoon heid : hij wil niet dat de wijding van deze smettelooze blankheid wordt aangerand. Hij heeft de menschen in hun huisjes opgesloten, waar zij elkaar verhalen over zijn gure voorgan gers doen ; alleen de kinderen van het dorp heeft hij bij-een verzameld op een helling van het htoge dorpsduin waar het gemakkelijk sleeën is. Het pannen torendak is dik met sneeuw bedekt ; de toren zelf lijkt wel een reusachtige paddestoel in den kom der duinen, met een wit tafeltje op den oud-bruinen stam waarop zich het haantje, als een goud-glimmend in sect, rond-beweegt met de grillen van den wind. De vergulde cadrans schijnen iets vast te houden van het zachte licht der onzichtbare zon, die overigens alleen iets van haar schijnsel zien laat in den vroegen-achtermiddag, wanneer zij in het Westen een klein, beschei den plekje kleurt, zoo dat het lijkt alsof daar achter een venster in de grauw-grijze muren van het ontzaggelijke hemelhuis een zacht licht je met purperen weerschijn is ontstoken. Men denkt zich achter het verlichte hemelvenster de engelen die naar de witte winteraarde zien, waarover de nacht aankomt. Maar donker wordt het niet, want de sneeuw blijft licht dra gen ook onder de sluiers van den nacht. Over de aarde, die nu niet bloeit, ligt niet het donker van den dood gespreid ; er is geen weemoed van sterven, nu de sneeuw gevallen is, die in haar blankheid het licht van de onschuld en dus van het eeuwige vertrouwen koestert. De zee is dezen sneeuwdag, nu de wind uit liet Oosten komt, niet luidruchtig. De golCADILLAC Het Meesterstuk der Autotechniek Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT ven zingen gedempt zooals het snarenspel is van een viool, zacht en innig. De Oostenwind, die onmachtig is het geluid der branding op te voeren, is als een sordine voor den violist die de diepste roerselen van 't gemoed wil uitzeggen in zijn innig spel. De branding hoort men nauw, bijna geluidloos komen en gaan de golven, er is deemoed in hun gang en weaergang en eerbied voor den luister van het sneeuwbedekte strand, voor dien langen onbetreden witten weg, langs den voet der duinen. Want hoe trots ook de golfslag in de wilde branding onder den westen wind mocht wezen, nooit droegen zij het schuim zoo blank, zoo smette loos, zoo stil-stralend van het helderste licht, als nu het strand, dat zij bespoelen, het witte winterkleed draagt. Het strand is verlaten, maar in deze verlatenheid ligt geen weemoed of kilte van de eenzaamheid. Zoo innig vroom en zuiver is de harmonie van den stillen deemoedvollen golfslag met de ongerepte blankheid van het schoone strandtapijt, dat men alleen de blijde en van licht levende bekoring der schoonheid ondergaat zonder ook maar n oogenblik angst te voelen of beklemming in het aangezicht van een zoo groote menschverlatenheid. Hier, langs den uitersten zoom van het barre winterland, voelt men, ontroerd in den schemer de eeuwige har monie in de groote dingen van de schepping, die er al waren, lang voor de mensen de aarde betrad en die er zijn zullen, altijd, hoe ook de mensen de wereld wijzigen wil. De zee en de liefde en ue hemel worden niet oud en de win ter is als de zomer een kind van de schepping, dat op zijn eigen wijze in de eeuwige harmonie van het Heelal de schoonheid dienen mag. De zee-parochie gaat den avond in zooals het dorpje uit den nacht gekomen is en den dag heeft doorleefd, stil en vredig, zonder bedrij vigheid in de kleine straatjes, haast zonder geluid en gerucht van menschen. Nu en dan was er het geluid van een dicht-klappende deur of weerklonk sereen in de heldere lucht de bel van een winkel, kort en zuiver. Maar overigens bleef de stilte onverbroken. Nu het avond is, zijn in de kleine huisjes lichtjes ont stoken en door de verlatenjstraatjes gaat de Winter, geluidloos over de hard bevroren sneeuw. Over den kam der duinen valt regel matig de lichtbundel van den vuurtoren, het licht komt fel en stralend over het witte veld en gaat snel met wisselend donker over de Vrije Heerenhuizen TE KOOP <e Amsterdam Direct te aanvaarden Omtrek Overtoom N.V. Bouw- en Exploi tatie Mij. Philomena" Hoofdweg 73 H. Sloten H.-H. hellingen en dalen van de besneeuwde duinen rij. Dan lijkt het wel of in alle huisjes der ko nijnen in het duinenland rond het dorp electrische lampjes aan- en uitgloeien in even verblindende straling van wit-blauwen schijn. En meer naar het Noorden, waar de menschen schaarscher de duinen en de streek daarachter bevolken, brandt rustig geel en vreedzaam lokkend een lichtje voor het venstertje van een klein, klein ascli-grauw huisje in het donkere duin, waar twee oudjes van dagen zitten bij het vuur tot ver, ver na middernacht, wach tend met een kan vol warme koffie op den weikomen aanloop van stroopers, die door het nachtelijk duinenland zwerven. Het zeedorp in den avond met de kleine, vele glimmerlichtjes voor de vensters van de verstrooide huisjes doet denken aan een ver licht kerkgebouw in een atmosfeer van mist. Men ziet wonderlijke contoeren van licht en schaduw, die iets geheimzinnigs hebben in het dicht omhullend grauw der duisternis. De stilte over-dag, wanneer de sneeuw dwar relt over de duinen, is ook een kerkelijke stilte. Elk geluid, zelfs het meest nabije, schijnt van ver te komen ; hst is gewijd en sereen. De witte wereld schijnt er een van louter vrede en vroomheid toe ; vroom luidt het kerkklokje en de kleine blank-besneeuwde duinwil gen staan er als koorknaapjes in schemerlichte kerkruimte, zoo tenger en devoot. De zee ruischt zacht als het orgel ; het is al vroomheid rondom en het land ligt gewijd in de plechtige stilte van den winterdag. Het is alsof de sneeuw het priesterkleed der aarde is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl