Historisch Archief 1877-1940
15 Jan. '21. - No. 2273
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Weenen in 1920
II
(Vervolg)
Op straat gekomen, ziet men uit naar de
tram. Haveloos, vervallen, verveloos en
ram? melend, in de doorgangen en op de balcons
overladen met passagiers die zich voorname
lijk overeind bevinden omdat ze zoo
opeengeperst staan, de balcontreden met drie, vier
menschen bezet, komt de tram er aan. Er
op te komen, is niet altijd eenvoudig, want
soms rijdt de bestuurder maar weer op eigen
houtje verder, terwijl men nog instapt,
terwijl men nog uitstapt. Of daarbij menschen
vallen, schijnt niemand iets aan te gaan, al
thans niemand neemt er notitie van. De con
ducteur regelt in- noch uitstappen, daar
heeft hij trouwens geen tijd voor want hij is
voortdurend in touw om een veel te groot
aantal menschen van plaatsbewijzen te voor
zien. Hij wurmt dus al door zenuwachtig en
afgejakkerd heen en weer, van voren naar ach
teren. Geen wonder, dat hij er zich niets meer
van aantrekt of hij mee helpt den weg te ver
sperren, of te vroeg of te laat afbelt. Boven
dien, zoodra er op de balcons gemerkt
wordt dat binnen plaatsen zullen vrijkomen,
wacht men geen seconde, en het gevolg is
dat een stroom zich van 't balcon den wagen
inwerkt voor dat de uitstappenden op 't
tfclcon zijn aangeland. Bij voorkeur schijnen
die stroomen zich te bewegen over de voeten
van de overige passagiers, wat de gewoonste
zaak van de wereld is, tenminste niemand doet
een poging om het te vermijden of zal zooiets
als een verontschuldiging prevelen. Bitte
Rücksicht zu nehmen auf Kriegsbeschadigtcn!"
staat dan ook niet overbodig in iederen wagen
aangeplakt.^De lijnnummers en .eindpunten
der trams"zijn in de wagens aangebracht op
cartons met metalen hoeken en ringen, die
aan touwtjes tegen het glas zijn opgehangen
en dag in dag uit, zoolang de wagen rijdt een
zinneloos, lawaaierig gekletter veroorzaken.
Bij avond zijn ze al op een paar meters af
stand niet leesbaar meer : natuurlijk, van de
straat af ziet men het licht in de wagens erachter
en kijkt dus tegen den schaduwkant dier borden
aan. Van een wegrijdende tram is het dan vol
strekt onmogelijk de identiteit vast te stellen.
De achterkant draagt in 't geheel geen nummer.
Dat dit alles eenigszins anders zou kunnen,
beter en met hetzelfde geld, dat schijnt in geen
der twee millioen Weeners op te komen. Zijn
het de verdooving, de uitputting, de nederlaag,
de honger, de daardoor nog ondraaglijker koude
het getob over de duizend kleine dingen van
iederen dag, die door den nood tot groote
dingen aangroeien, die hen voor alles onver
schillig maken?
_ Na n, twee dagen is de ellende al wel erg
zichtbaar voor wie van buiten komt. Een vrouw
die door een straat sjokt met een mand met
brandhout : ze houdt ons staande : weten wij
ook, waar in 's hemelsnaam brandspiritus
te krijgen is? Op den Ring steekt een dame
over, ge zoudt zeggen een leeraarsvrouw. Een
zorgelijk gezicht, ze draagt een bontje en een
wat verfomfaaid hoedje. Ge kijkt nog even,
en het steekt u in de oogen : een schoen is zoo
kapot dat ze met den voet nagenoeg op de
steenen loopt, het hakje waggelt er onder,
losjes, onvast.
Talloos zijn de menschen, die over straat
loopen met de hand tegen het gezicht gedrukt,
die met een zakdoek tegen een wang op de
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
UTEHBUIG i FOLME1
| Oen Haag -:- Huijgenspark 22.
SPECIALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen voor /nboede/s
tram staan. Is het gewone kiespijn, is het een
kwaal, door slechte voeding ontstaan? Het
zijn er honderden. "
Op een Zondagmiddag gingen wij in het
Prater zien, het Prater, het bosch-park van
Weenen. Van al de restaurants is er n slechts
open, de andere zijn n troostelooze opeen
stapeling van tafels en stoelen met de pooten
in de lucht.De kellners zijn menschenwrakken,
sommigen staat de verslagenheid op 't gezicht.
Een ziet er uit of hij zijn werk nog net een
paar minuten volhouden kan Er is een
muziektent. Er komen musici ; hun uiterlijk
is verarmd, of 't straatmuzikanten zijn. Is
dit Weenen, is dit een wereldstad, is dit het
beroemde Prater, of is het alles een akelige
droom, 'n ziekelijke waan-voorstelling?
De musici spelen ; waar halen zij de fut van
daan, vanwaar hebben zij in hun sjofele lijven
de kracht tot een tintelend rythme, de energie
voor een strak-aanzwellenden climax? Er
komen meer bezoekers, er is een applausje, en
er is meer voldoening in hun armzalige oogen
dan in den bijna tot grijns geworden glimlach
van een primadonna. Wij gaan, en buiten het
hekje, daar staan en zitten er tientallen en
tientallen, die geen kroon voor de muziek
en geen vertering bekostigen kunnen, dicht
aaneengesloten. Wat de muziek voor de Wee
ners beteekent? Hét lijkt de macht, die dit
materieel verval heeft gestuit in zijn af
glijden naar den ondergang. Het oude
muziek. brandpunt, dat Weenen eens was, het wil het
blijven, en het zal het ook. Is er niet, behalve de
tallooze kamermuziek-concerten, een
Mahlercyclus, zijn er niet de Ravel-avonden, waar
voor de componist uit Parijs is overgekomen?
Is er niet Puccini, die zijn werk dirigeert?
Trekt niet Strauss' Rosenkavalier volle zalen?
En wie er van ons musici zijn, benijden zij
niet dit muziekleven, waar het publiek een
waren muziekhonger komt stillen en niet in
overgroote meerderheid, als bij ons, naar con
certen gaat omdat de mode en de bon ton dit
voorschrijven maar die leege luxe toch geen
waar leven kunnen inblazen? Zeker ook hier
doorstaat het tooneel moeilijke tijden ; maar
de bioscoop vindt toch een heel wat minder
gereed terrein dan in Amsterdam of Londen,
Brussel of Parijs.
De langzame, gelukkig o zoo langzame
sloopers van het Wienerwald want de
leeggekapte velden bcteekenen nog geen gekapt
Wienerwald men ziet ze bij troepjes van
drie of vier, meestal vrouwen, beladen, buigend
zwoegen met mans-hooge bossen hout ; ze
tobben er trams mee op en af, en brengen dan
misschien maar voor n dag brandstof naar
huis. Zij lijken nog stumperiger en meelijwek
kender door de botte en lompe onverschillig
heid van het doorsncc-trampubliek. Een
zeldzaamheid als iemand eens een handje helpt,
't Is waar, ze zijn niet van de zindelijksten, en
op een tram neemt hun bagage de plaats in
van iemand die nu aan een halte moet blijven
wachten.
Achter het Prater, langs den Donati bij de
Nord Bahnhof zijn de armoedige buurten,
waar ze zonden kunnen wonen. Daar weidt men
zijn paar kippen op een grasveldje of op een
vuilnishoop. Op een onbebouwd, met steenen
bezaaid stuk grond zitten in de verte twee
kinderen ; het middenvak hebben ze leegge
ruimd en schoongeveegd, een kring van stee
nen ligt er netjes omheen. In 't midden zijn er
een paar bijeengevoegd. Is het een oven, bou
wen ze een huis, spelen ze winkel of wordt het
een stoomboot? Speelden niet de kinderen van
tientallen geslachten vór hen evenzoo, zor
geloos te midden van zorgen, hier, bij den
steenigen Donau-oever?
In een wijden cirkel staan wel twintig
wichten, hand in hand. 't Is in den omheinden
tuin van een gebouw. Een school? Een spel
letje wordt gedaan. Het ventje, dat nu juist
de beurt van rondloopen heeft, het waggelt
hakkelend op zijn zwakke kromme beentjes,
armenzwaaiend. Chincezen-geel zien sommige
gezichtjes. Een oude, langgebaarde, Bijbelsche
figuur, zit, op een stok geleund, glimlachend
toe te zien. Zijn kleeding is, als die der kin
deren, verrafeld.
Strak staat de lucht boven den Donau,
die onrustig haastig voortschiet.
De binnenstad is nog altijd het Weenen
van weleer ofschoon zonder bloemen. De
. groote gebouwen hebben nog alle hun koude,
DE PAALKLEM
Het mooie, droge najaar is een buitenkansje
geweest voor de muizen in het algemeen en
voor de veldmuizen in het bijzonder. Ze
hebben zich vermenigvuldigd en nog al eens
van zich doen spreken in de plattelands-pers.
De GrootePers geeft in dit opzicht lang geen
getrouwe weerspiegeling van wat er in het
vaderlandsche landschap alzoo voorvalt.
Dat is wel jammer, want het is toch van zeer
groot belang, dat er een juist algemeen besef
bestaat van de lotgevallen en wederwaardig
heden van het landbedrijf in den rnimstenzin
van het woord en zijn afhankelijkheid van
weer en wind, van wilde planten en dieren.
Plaatselijk hebben de groote kranten wel
correspondenten, die soms. aardige dingen
vertellen, maar van de rest van het land weten
we zoo goed als niets. Nu Amsterdam zoo
groot geworden is, zullen Handelsblad en Te
legraaf ons voortaan wel op de hoogte houden
van wat er gebeurt aan den Melkweg of op
de Kouwentjeskade en daar schieten we dan
al weer een heel eind mee op.
Tegenwoordig ligt in het Amsterdamsen
gebied een heel stuk Zuiderzeedijk ; van
Uitdam tot Diemerdam. Die dijk is onlangs ver
nieuwd en raakt zoo zoetjesaan weer mooi
begroeid. Het stuk Zomerlust Diemerdam
behoort nu al veertig jaar tot mijn geliefkoosde
studieterreinen en heeft ook altijd de belang
stelling gehad van de veldmuizen, die zich
aan de hooge, steile, warme Zuidhelling zeer
behaaglijk voelen. De nieuwe werken hebben
hen eerst wat verontrust, maar ze zijn er nu
weer volkomen op hun gemak en waren er
dit najaar al heel talrijk en tierig en hebben
stellig een groot deel van de kale plekken in
de grasmat op hun geweten. Ook in de aan
liggende weilanden lieten ze zich niet onbe
tuigd, trouwens heel Amstelland en de Vecht
streek zat vol muizen. Dat zou in 't volgend
jaar wel eens op een muizenplaag kunnen
uitLtvensverzekertng Maatschappij
H A A R L E M"
Wllsonspleln 11
DE VOORDEELIOSTE TARIEVEN
drukkende pralerigheid. Zichtbaar heeft de
Ring geleden, van de grasranden zijn dikwijls
nog maar grauw-aarden bulten over, het
plaveisel is ruw en vol kuilen. Behalve de
eerwaardige Stephanskirche op de
Stephansplatz haast geen gebouw dat iets van waar
achtige schoonheid in zijn vormen bergt.
In al hun massaalheid staan aan of bij den
Ring de imitatie-gothische Votiv-kirche, de
Beurs, die nog eenvoudig aandoet bij het
zwaarwichtige van de Universiteit of het
parade-achtige van het Reichsrat-gebaude.
Tusschen die twee het ook ai imitatie-gothische
Rathaus, een ideaal voor een prentbriefkaart,
en dan liggen aan weerszijden van de
MariaTheresia-platz de musea, zwaar en log.
Aan de binnenzijde van den Ring het met al
te veel zuilen en pilasters,beelden en medaillons
getooide Hofburgtheater, de Hofburg zelf,
het Hof-, nu Staats-Operntheater, alle even
opdringerig.
Wat men op straat ziet, is het leven der
gewonden. De tallooze bedelaars tellen niet
mee. Er zijn er met n arm, zonder armen,
met n been, zonder beenen. Sommigen
vervuild en haveloos, anderen keurig en met
een geplakte scheiding in het haar. Oorlogs
slachtoffers, zoo doen zij zich voor tenminste.
En als velen, gaven ook wij. Totdat wij
medici ontmoetten. Toen leerden wij,
onnoozelen, dat dit allen luiaards zijn, die geen vak
willen leeren, waartoe zij kosteloos de gelegen
heid hebben. Toen leerden wij, dat hun ze
nuwaandoening, die zich in beven uit, beven
van een been, trillen van een arm-stomp,
voorwendsel is. En wij herinnerden ons,
hoe wij jaren geleden, 's avonds slapende bede
laars te Londen in Trafalgar Square hadden
zien opjagen door politiemannen; hoe had ook
dat het oppervlakkige medelijden opgewekt.
Ook dezen hadden een vrij onderdak ter be
schikking, met als eenigste voorwaarde: een rei
niging. Ook een offer, dat hun te zwaar viel.
Van andere ellende spraken ons de medici,
ellende, die niet aan den weg timmert. Voor
vijftig zieke kinderen op zijn kliniek, zegt
Prof. Wenckcbach, heeft hij per dag vijf
liter melk. Een liter dus voor tien kinderen,
zieke kinderen, die de ellende van de ergste
oorlogsontbering in hun eerste levensjaren
leden. Daar kan nog doeltreffend geholpen
worden ! Levensmiddelen en kleeding, de
duurte houdt ze buiten bereik van de meeste
arbeiders-met-het-hoofd. Wij staan- op de
tram met een jong meisje, sjofeltjes, sjofeltjes,
en blootshoofds. Zij heeft wat boeken onder
haar arm. Een ervan is het Meldebuch" :
ze is ingeschreven als studente aan de Uni
versiteit, filosofische faculteit. De midden
stand kan van zijn inkomsten niet leven.
Langzaam wordt huisraad verkocht of naar
de bank van leening gebracht, waar het nooit
meer van terug zal komen.
Er is een Hollandsche, er is een Britsche,
er is een Amerikaanschc Hilfsaktion". Maar
er is aan zooveel behoefte. Niet onder de
arbeiders. De assistenten aan de kliniek
verdienen minder dan de afwaschvrouwen
er doen, of lantaarnopstekers. Als portiers,
huisbewaarders wonen in ons huis een
Strassenbahncr", conducteur, en zijn vrouw,
gratis. Per maand leggen zij duizend kronen
weg.
In de restaurants eet de Weener nog altijd met
het dof-grijze,griezelig-lichte-ersatz.Het metaal
van lepels en vorken is al lang tot munitie
versmolten. Bij de ineenstorting van het
leger trok dit als een horde door het land,
uitgeput, alles voor een handvol eten
verkoopende. Alleen in den Brennerpas werden na
de vlucht vierhonderd lijken gevonden van
hen die onderweg van de buffers en treeplan
ken der treinen werden afgeslingerd. Daarbij
de revolutie, de invasie van Tsjechen en Roe
menen, die met de wapens in de hand roofden
is het wonder, dat het uiteengevallen land
administratief een chaos is, dat men de ziel
van Weenen, het muziekleven, althans tracht
te behoeden voor ondergang?
In de grijze Stephanskirche wordt ijverig
gebeden. In de middeneeuwsche schemer
liggen stille figuren voor een Byzantijnsche
Madonna. Zij bidden. Zij brengen hun offers,
zij vouwen zwijgend het papiergeld in de
offerbus. In stil vertrouwen drukken zij een
kus op het vergulde traliewerk dat de Madonna
schilderij omsluit. Dan komen weer anderen
knielen, en gaan. En wij hopen, verlieht, en
met vertrouwen op betere tijden.
GEERTRUIDA VAN VLADERACKEN
draaien, die ons niet alleen voor honderddui
zenden verlies zou berokkenen aan gras en
graan en hout maar ook veel schade zou toe
brengen aan dijken en duinen.
Maar reeds zeer spoedig is er hulp komen
opdagen. Op een dag in de tweede helft
van October, in het volst van de volgeltrek
zag ik langs dien dijk niet minder dan vijf
torenvalken in de lucht, die daar stonden te
bidden en telkens schoot er een omlaag om
zijn muis te grijpen. Die werd dan doorgaans
meteen op den grond verorberd, maar n
valkje, die zijn jachtveld dicht bij een hek had,
hield er van, om zijn prooi te bewerken opeen
hekpost. Als hij weer omhoog schoot dan blonk
de zon op zijn rosse rugveeren. Er waren dien
dag heel wat van die vlugge valkjes bezig in
het muizcnland, en wellicht hebben ze langer
bij ons getoefd dan gewoonlijk. Het waren
toch wel trekvogels uit Noord en Oost en zij
zijn juist van de groep, die onder gunstige
omstandigheden het mondingsgebied van Rijn
en Theems als einddoel van hun winterreis
willen beschouwen. Dus hoe meer muizen,
hoe meer valken. Natuurlijk vangen deze
roofTDipiccrp rflMRIFD"
IKIrLl ulb. uülflDltK
Importépar SCHMITZ & Co., Utrecht
iiitriiiiiiiHiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiitiiiiiiiffniiiii
Fru Anna Bugge Wicksell
vogels ieder voor zich niet zooveel als zij in
den voorzomer zouden doen. Dan hebben zij
jongen te verzorgen en dan moeten ze jagen
van zon op tot zon onder.
Maar zij zijn de eenige niet. Over het gelend
gras en de bruine sporten van de drassige wei
glijdt laag bij den grond op breede wieken nog
een vogel voort, die nog dikker en korter kop
heeft dan de gewone roofvogels. Het is een
veldui:, die met zijn geel en bruin gevedertc in
sommige partijen van de wei onzichtbaar
wordt, maar over de frisch groene stukken
voortglijdt als een grauwe schim. We zien er
nog een en nog een; een heel troepje houdt
zich hier op. Ze hebben hun schuilplaats in
het dichte riet langs den Diein en rusten daar
bij dag en bij nacht, wanneer het hun gelegen
komt. Deze velduilen toch jagen op alle tijden
en zelfs misschien, over dag wel meer dan 's
nachts en de veldmuizen vormen om zoo te
zeggen hun natuurlijke prooi. Wanneer ze
maar met rust gelaten worden en een be
hoorlijke schuilplaats hebben, dan groeit hun
aantal aan met dat der veldmuizen. Komen die
in buitengewoon groot aantal voor, dan gaat
breken is de bovengenoemde Fru Wicksell,
wier plicht haar thans in de eerste plaats
naar Genève riep. De bezoeksters der congres
sen van den Wereldbond voor Vrouwenkies
recht kennen allen deze kleine, eenvoudige
figuur, die reeds jaren lang belast is geweest
met de taak om de geloofsbrieven te onder
zoeken van de landen die aansluiting zochten
bij den Wereldbond en die in Juni jl., op het
Congres te Genève, in het Hoofdbestuur
werd gekozen.
Zij was zoo vriendelijk mij het een en ander
uit haar leven te vertellen en ik veronderstel
dat dit weinige zeker de belangstelling voor
deze afgevaardigde naar den Volkenbond zal
doen toenemen.
Noorsche van geboorte, huwde zij met een
Zweed. Voor haar huwelijk studeerde zij in
de Rechten, doch gaf de studie tijdelijk op,
toen man en kinderen hare krachten noodig
hadden. Toen de kinderen volwassen werden,
nam zij haar studie weder op, met het resul
taat dat zij in 1911, tegelijk met haar oudsten
zoon, op den zelfden dag, promoveerde.
De moeder als mr. in de Rechten, en de
zoon als Dr. Phil. nat.
N. MANS F E L D T
DE WlTT H U B E R T S
Tijdens de Kamerzittingen in November
heeft ons vrouwelijk Kamerlid zich beklaagd
over de masculinistische wijze waarop onze
Regeering optrad. Dit te lezen verbaasde en
verheugde ons. De vrouwelijke leden der
S. D. A. P. hebben toch zoo vaak verklaard,
dat zij zoo zeer met de bourgeois-vrouwen
verschilden, omdat zij vór alles Partijlid en
geen feministen waren en ziet, nu gaat de
natuur toch boven de leer en de feministe
in Suze Groeneweg wordt wakker! Dat zij
thans gelijk heeft, zullen alle feministen haar
toestemmen. Om weer eens een frappant voor
beeld te noemen. Waarom werd bij de
Nederlandsche delegatie naar den Volkenbond
geen enkele vrouw benoemd ? Mr. Israèls,
de verslaggever van de Telegraaf, prijst onze
Regeering en terecht omdat onze
deligatie uit zulke bekwame mannen bestaat,
zooals minister van Karnebeek, Jhr. Loudon,
Gouverneur Generaal D. Fock, professor
Struycken, Raadsheer Loder en professor v.
Eysinga.
Maar, al is de vertegenwoordiging van ons
land nu in deze bekwame handen gelegd,
had er, onder de plaatsvervangende leden
niet een enkele vrouw kunnen zijn, bijv.
voor het werken in de organisatie betreffende
de Volksgezondheid ? Ik noem hier slechts
drie namen : de doktoren Aletta Jacobs,
Catharina v. Tussenbroek en Ada Potter.
Waar zelfs aan de tafel van de delegatie uit
Siam een plaats aan een vrouw werd ingeruimd,
had Nederland dit toch zeker ook kunnen
doen. Noorwegen en Zweden toonen meer
vertrouwen in het vrouwelijk intellect en
gevoel. Deze beide landen zonden beide een
vrouw als afgevaardigde. Het eerste, Mejuf
frouw Bonnevie, professor aan de Univer
siteit te Kristiania en Zweden vaardigde
Mevrouw Anna Bugge-Wicksell af.
In de laatste week van November is door
het Hoofdbestuur van den Wereldbond voor
Vroimenrccliten" (vroeger alleen Vrouwen
kiesrecht) in London vergaderd.
Mrs. Chapman Catt kwam daarvoor even
tjes" uit New-York over. Deze 67-jarige
pionierster schroomde de bezwaren van deze
reis niet. (Dit ter overdenking aan de vrouwen
die niets voor politiek beweren te gevoelen
en het te veel moeite vinden om eens een
noodige vergadering te bezoeken). De eenige
die bij deze vergadering in London zal
ontIngezonden
Naar aanleiding van het eerste bericht der
rubriek Vrouwenbelangen" in het nummer
van l Januari 1.1., zouden wij gaarne opmer
ken, dat ons omtrent de meening van den
tegenwoordigen Minister van Waterstaat over
de dienstprestatie der vrouwelijke
postambtenaren niets hoegenaamd bekend is.
Door de Vereeniging van Staatsburgeressen
was een verzoek gericht tot dien Minister,
om wij citeeren het Maandblad der Ver
eeniging gelijk-mogelijke opleiding bij
de post voor jongens en meisjes".
Zijne Excellentie had op dat verzoek afwij
zend beschikt, omdat, gelijk het Maandblad
schrijft het verloop onder de vrouwelijke
werkkrachten zooveel grooter was en omdat
in sommige takken van dienst vrouwen niet
zoo geschikt bleken te zijn".
Toen de Vereeniging zich daarop tot het
Nationaal Bureauvoor Vrouwenarbeid wendde
om gegevens te verkrijgen over dat,,verloop",
hebben wij haar medegedeeld, reeds jaren
geleden niet den Minister, maar het Hoofd
bestuur van de Posterijen naar de reden te
hebben gevraagd, waarom een zooveel kleiner
percentage der beschikbare plaatsen voor
vrouwelijke dan voor mannelijke gegadigden
werd opengesteld.
Wij ontvingen ten antwoord, dat er onder
de vrouwelijke ambtenaren vooreerst veel
meer simulatie voorkomt; dat zij bovendien
veel meer bijzondere wenschen" hadden,
zoowel wat het waarnemen van den dienst
als wat overplaatsing betrof; en dat in ieder
geval door het in grooten getale afvloeien
wegens huwelijk het ambtenarenkorps, indien
het voor een hóger percentage uit vrouwen
bestond, te weinig stabiliteit zon bezitten.
Het tweede gedeelte van datzelfde bericht,
betreffende de salarieering van vrouwelijke
ambtenaren bij posterijen en telegrafie eener,
van onderwijzeressen anderzijds, is men
zou zich daaromtrent licht kunnen ver
gissen , niet ontleend aan gegevens van
ons Bureau.
Voor het Nationaal Bureau voor
Vrouwenarbeid,
ANNA POLAK,
Directrice.
TURMENvOIHGMED
Hofleverancier - Amsterdam
iraSTHilJIT 216 -:- WILLEySPAIPEG 3
TEL Noi. 2040-1881 - TEL No. 1793 Zuid
KOUDE EN WARME SCHOTELS
iiimiiiiiiiimiiiiiiiimiimiiiiiMiiii imiimiimiini niiiiiiiiiniii. tiiiiiniiiiiiiiiiitiii
Navigatie en Mooi-Hederland
DE ELITE-SIGARENMERKEN
Verkrijgbaar bij de voornaamste winkeliers
Fabr.: Firma RAPPARÖ& POTT ? Tiel
Het Muizenniaal
Uil ,,0n:e Vogels in 'l Wild"
der jonge Uilen
Sterco.scoop-opnaiuen van A Buidel
de uil zijn broedtijd vervroegen en verlengen
en het aantal eieren in het legsel wordt groo
ter. Hij vangt dan y.elfs meer muizen, dan de
jongen kunnen opeten, zoodat men wel
een half dozijn muizencadavers kan vinden
onaangeroerd door de volgevreten jongen, die
er met hun grauwwit gevederte, omkranste
oogen en groote kromme snavels alles behalve
innemend uit/.ien. Maar als ze naar waarde
geschat worden, dan groeien ze toch op tot
mooie velduilt jes en eindelijk komen er zooveel,
dat er geen muizen genoeg meer zijn om te
onderhouden.
Hier aan onzen dijk werken -ze ongestoord.
Op menige plaats in ons land echter hebben
valken en uilen een hard bestaan. Eeuwen lang
hebben de jagers en andere menschen zich aan
gewend, om al wat roofvogels is of lijkt, te
vangen, te vernielen, te dooden. Voor vele
jagers of jachtopzieners is het dooden van
roofvogels al een volkomen automatisch pro
ces geworden, zoodra ze een krombek, kortbek,
langgvleugel-langstaart zien, schieten ze er
op en menigmaal worden koekoek of nachtzwa
luw daar het slachtoffer van. Ook vragen ze
zich niet eens af of het wel mag. Onder de
tegenwoordige vogelwel mag je alleen sperwers
of snellekens schieten, al de andere roofvogels,
al de uilen zijn beschermd. Maar daar komt
weinig van terecht. Rijks- en gemeentepolitie
bekommert zien er over het algemeen weinig
om en maar al te dikwijls komt het voor, dat
de veldwachters de sperwers en snellekens niet
van de andere roofvogels kunnen onderschei
den. Ook kan iedereen vergunning vragen voor
het schieten of op andere wijze dooden vanroof
vogels, mits hij betoogen kan,dat ze schade aan
richten en met het geven van dergelijke ver
gunningen zijn de autoriteiten doorgaans veel
te grif.
Het allerergste is wel, dat in ons land nog
zooveel vogels gevangen worden op de zooge
naamde paalklcmmen. De meeste roofvogels,
ook de velduil, gaan gaarne zitten op plaatsen,
waar ze een vrij uitzicht hebben. In bosch en
veld zijn dergelijke punten gauw ontdekt :
een dorre tak in een boomtop een gevelhoek,
een paal in de wei. Men kan ook met opzet
lokpalen opstellen. Dan wordt op zoo'n plek
een stalen klem bevestigd ,met of zelfs zonder
lokaas. De roofvogel'strijkt er op neer, bevrijdt
de veer, en zijn kop of pooten worden gegre
pen in de ijzeren beugels,vaak van tanden voor
zien. Met 'half verbrijzelde pooten worstelt het
dier nog een poos en sterft een wreeden dood.
Dat op deze manier tegenwoordig in ons land
in strijd met wet en beschaving nog dagelijks
dozijnen schoone en nuttige dieren worden
verdelgd, is een onbegrijpelijk schandaal. De
Vereeniging tot bescherming van vogels trekt
zich deze zaak aan. Onlangs hebt u in de
groote dagbladen een ingezonden stuk kunnen
vinden van haar voorzitter en secretaris Dr. J.
Büttikofer en Prof. A. E. Swacn, waarin
zij u vragen : om uw hulp in den strijd tegen
dit misbruik. Misschien hebt u het stukje wel
over het hoofd gezien, daarom herinner ik er
hier nog even aan. Het is er om te doen, dat
eenvoudig ieder, die iets bemerkt van het
vangen van vogels op paalklemmen, weder
rechtelijk of niet, daarvan bericht zeilde aan
het Secretariaat der Vereeniging, Heeren
gracht 2(30?200 Amsterdam. We moeten toch
zien, dat we onze uilen en valken behouden.
l A C. P. T
imiiiimiiiiimiiiiimiiiiiiiitiiim HIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIUIIIIIII u
iiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiimiiiimiiiiimiii''
IN.V. Kon. Kweekerij l
[?MOERHEIM"!
! v.h. B.RUYS-Dedemsvaart j
i levert boven tien gulden \
j FRANCO I
I station van bestemming [
riiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii