De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 15 januari pagina 8

15 januari 1921 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Jan. '21. No. 2273 DE GROOTE STOOMVAARTMAATSCHAPPIJEN II De positie der drie groote Indische stoornvaartrnaatschappijen, die te zamen de Nederlandsche Scheepvaart-Unie uitmaken, op 31 December 1913 vergelijkende niet die per ultimo December 1914, komt men eveneens tot zeer verrassende cijfers. oorlogsjaren slechts een klein deel aan divi dend en tantièmes is uitgekeerd en het groot ste deel gediend heeft voor afschrijvingen en versterking van reserven, dan mag aange nomen worden, dat de winsten al heel wat kunnen verminderen, alvorens de dividenden noemenswaardig behoeven gereduceerd te worden. Zoo werd over 1919 bij de Nederland" van een winstcijfer van ca. ? 36 millioen, slechts ? 9 millioen voor dividend, tantièmes en statutaire reserven uitgekeerd; bij de Rotterdamsche Lloyd" van een winst ad ca. ? 22 millioen slechts ? 4 millioen aan dividend en bij de Pakketvaart" van een winst ad ca. ? 15 millioen nog geen / 4 millioen aan divi dend, tantièmes, enz. Bijeengenomen werd door deze drie Maatschappijen in 1909 van een totale winst ad ca. / 73 millioen niet minder dan 51 millioen voor afschrijvingen en reserven gebezigd. a, STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ NEDERLAND 1913. Aaneeelenkapitaal ? 16.000.000 Obligatieschuld 7.489.000 Crediteuren ,, 4.239.000 Balanswaarde schepen ,, 19.036.000 in aanbouw 11.186.000 Kas, depos., en verdere liquide middelen 4.691.000 Debiteuren 1.197.000 Schepen 32 Tonnenmaat 191,889 Schepen in aanbouw 6 ld. Tonnenmaat 46,600 Afschrijvingen en reserven uit de winst van het jaar. b. ROTTERDAMSCHE LLOYD. Aandeden kapitaal Obligatieschuld Crediteuren Balanswaarde schepen ,, in aanbouw Kas en andere liquide middelen Debiteuren Schepen Tonnenmaat Schepen in aanbouw Tonnenmaat in aanbouw Afschrijvingen en reserven uit de winst van het jaar c. KONINKLIJKE PAKKETVAART. Aandeelen kapitaal Obligatieschuld Crediteuren Balanswaarde schepen ,, ,, in aanbouw Kas en andere liquide middelen Debiteuren Schepen Tonnenmaat Schepen in aanbouw Tonnenmaat in aanbouw Afschrijvingen en reserven uit de winst van hetjaar / 2.036.000 1913. 15.000.000 800.000 2.173.000 18.045.000 2.285.000 3.547.000 543.000 31 156.544 / 2.205.000 1913. 16.000.000 7.117.000 1.984.000 23.420.000 1.438.000 1.698.000 1.909.000 82 137.304 26.600 1.861.000 1919. / 20.000.000 6.079.000 24.920.000 11.975.000 ,, 28.210.000 ,, 81.909.000 27.221.000 39 253,363 13 99.800 ca. / 23.000.000 1919. 1 20.000.000 Nihil. ,, 12.294.000 ,, 7.000.000 ,, 4.769.000 ,, 64.732.000 ,, 8.072.000 35 204.271. 9 65.500 / 17.800.000 1919. 20.000.000 5.610.000 11.810.000 18.950.000 9.286.000 44.570.000 8.125.000 98 103.949 14 34.100 10.300.000 Uit deze cijfers blijkt, hoezeer de financieele positie dezer drie maatschappijen, die reeds vór den oorlog sterk was, sedert dien nog enorm verder versterkt is. De liquide middelen der drie maatschappijen bijeengenomen, die einde 1913 ca. / 10 millioen bedroegen, zijn einde 1919 tot niet minder dan / 191 millioen geklommen. Wel zal in den loop van 1920 een belangrijk deel daarvan gebruikt zijn tot verdere betalingen op in aanbouw zijnde schepen enz., maar ook daar mede rekening houdende is het buiten eenigen twijfel, dat ook thans nog de financieele positie dezer ondernemingen zóbuitenge woon sterk is, dat zij, zelfs als de thans inge treden teruggaande conjuctuur nog eenige jaren mocht aanhouden, de toekomst met gerustheid het hoofd kunnen bieden. En wat die teruggaande conjuctuur aan gaat, mag wel opgemerkt worden, dat de geregelde lijnen, waartoe deze ondernemingen behooren, daardoor niet zósterk getroffen worden als de schepen in de vrije vaart en meer bepaaldelijk, dat de inkomsten uit het passagiersvervoer, waaruit zij een groot deel harer inkomsten trekken, tot nu toe daardoor slechts weinig aangedaan zijn. Uit de geregeld in de couranten opgenomen passagierslijsten blijkt, dat dit vervoer nog steeds zeer groot is, terwijl de passageprijzen, ter tegemoetkoming in de hoogere kosten van brandstoffen, louncn en victualièn niet onbelangrijk verhoogd konden worden. Neemt men verder in aan merking, dat van de groote winsten in de Eindelijk moet nog opgemerkt worden, dat het aandeelenkapitaal dezer drie maatschap pijen van ? 47 millioen tot / 60 millioen is toegenomen, dus met ruim 25 pet., terwijl de tonnenmaat van de vloot (met inbegrip der in aanbouw zijnde schepen) van 457,000 tot 821.000 ton of met 80 pet. is uitgebreid. De kapitaalsvermcerdering is dus in verhouding verre beneden de versterking van de vloot gebleven. Volgt uit het bovenstaande, hoezeer de tot de Scheepvaart-Unie behoorende maatschap pijen de vette jaren benut hebben om zich tegen de komende magere jaren te beveiligen en dat het gemiddelde dividend der laatste vijf jaren 17.7 pet. was, dan komt het mij voor, dat in den tegenwoordigen koers van ca. 180 pet. de kwade kansen ruim gedisconteerd zijn en gunstig vergelijkt bij een hoogst bereikten koers van 346 (in 1919) en een laagsten koers Huize J. ZOMERDIIK BOSSINK PavilioenVond8iparüel.Zuii]4l90en7595 Restaurant a la carte Lunch.Aflernoon-tea, Diners enSoupers Dagelijks muziek door het Huis-orkest van 135 in de vijf jaren vór den oorlog, toen gemiddeld slechts 9 pet. dividend kon uitge keerd worden. KONINKLIJKE HOLLANDSCHE LLOYD. Deze maatschappij, die de jongste der groote Nederlandsche stoomvaart-ondernemingen is, was bij den aanvang van den oorlog nauwelijks de kinderschoenen ont wassen en had toen nog geen voldoende gelegenheid gehad hare financieele positie zoodanig te versterken als de andere toen reeds gedaan hadden. Uit aan den voet dezer kolom staande vergelijkende cijfers zal echter blijken, dat ook zij tijdens de oorlogsjaren in die richting flink vooruitgegaan is. De aandeden Kon. Hollandsche Lloyd noteeren thans ca. 105 pet. tegen een hoogsten koers van 231 (in 1919), dus nog niet ten volle de helft van den hoogst bereikten koers. Daarbij dient echter opgemerkt teworden.dat in September 1920 eene verdere uitgifte van ? 10 millioen aandeelen a 105 pet. heeft plaats gehad, waardoor het geplaatste aandeelen kapitaal tot / 30 millioen geklommen is. Daartegenover staat echter, dat in 1920 het restant van de voorschotten van den Staat afbetaald is en dus in het vervolg niet alleen geene verdere uitkeeringen uit de winst uit dien hoofde behoeven plaats te hebben, maar ook dat de maatschappij meerdere vrijheid van beweging verkregen heeft. De daarvan te verwachten voordeden zijn uitvoerig in het prospectus der jongste uitgifte van aandeden opgesomd. Overigens kan uit de onderstaande ver gelijkende cijfers opgemaakt worden, dat de financieele positie dezer onderneming hoe wel niet zósterk als die harer oudere zusters toch voldoende krachtig is en door de verdere uitgifte van / 10 millioen nieuwe aan deelen sedert nog meer versterkt is. Met ca. / 23 millioen liquide middelen, verder vermeer derd doorvoornoemde aandcelen-uitgifte enmet reeds 20 millioen betaald op in aanbouw zijnde schepen, kan de toekomst met vertrouwen tegemoet gezien worden. Voorts blijkt uit de winst- en verliesrekening, dat over 1919 uit een totale winst van ca. ? 11 millioen slechts ca. ? 4 millioen aan dividend, tantièmes enz. betaald is en ruim zes millioen voor afschrij vingen en reserven besteed is. Alhoewel deze verhouding iets minder gunstig is dan bij de andere maatschappijen, is zij toch goed ge noeg en, in aanmerking nemende, dat de aan deelen thans niet veel meer dan pari noteeren, komt het mij voor, dat in dezen prijs de kwade ' kansen ruim verdisconteerd zijn en hij ruimte aanbiedt voor eene behoorlijke verbetering bij zooals in evenbedpeld prospectus opge merkt is eene opklaring van den politieken horizont en den terugkeer tot geregelder toe standen in de wereldproductie." Resumeerende komt het mij voor, dat, hoewel oogenblikkeiijk de toestand der vrachtenmarkt weinig bemoedigend is, de buiten gewoon sterke financieele positie der groote Nederlandsche Stoomvaartmaatschappijen en de omstandigheid, dat zij minder dan de schepen in de wilde vaart afhankelijk zijn van de fiuctueerende vrachtprijzen, haar in staat stellen den terugkeer tot normale toe standen kalm af te wachten. Even onjuist, als ik het gevonden heb dat Teekening~voor de Amsierdammer" van B. van Vlijmen K.V. HET NEDERLANDSCH TOONEEL. Gijsbreght van Aanstel. In mijn oude woonstad, in een van die mo numentale huizen, waar het koperbeslag der dubbele voordeur als goud blinkt en de stem van het verleden galmt uit de zwaar-getrokken bel, pleeg ik elk jaar in de korte dagen tusschen Kerstmis enNieuw-jaar den eenzamen bewoner, een meer dan tachtigjarig geletterd man, his toricus en prentverzamelaar, een bezoek te brengen. Ik vind hem dan in zijn studeerkamer, in den gepolsterden ruststod, dien hij overdag niet meer verlaat, een figuurtje als van Allebé. tusschen het stil verguld der boekenrijen, in een schemering van olijfgroen en tabaksbruin, en vór hem op den lezenaar staat opgeslagen een klein geel boek. Dit is de Gijsbreght." Alle jaren, zoolang mij heugt, staat hij daar, trouwen vroom, als de bijbel op den preekstoel, en alle jaren begint daar voor mij het hooge feest" van den eersten nieuwen dag. Ik val ?dan met de deur als het ware in den schouw burg : Waar bent u?" en de kouwelijke hand uit de grauwe polsmof behoeft het vertrouwd gebaar naar de bladzijde al lang niet meer te maken, het scherm rijst terstond. Ben ik vroeg >' C.B vBOHErtEN iSpeciaa! Schilderijen-Restaurateur: Hn.MlvüSSTRAAT 07-09 den HAAG, in de week dan is het Willebord, Gijsbreght of soms de Spie die spreekt, ben ik wat later dan staat bisschopGozewijn in zijn prachtigste gewaad alreeds op het altaar. Waar de oude stem stokt, weet ik het wel zoowat verder. We beleven den slag, den rooden nacht en het afscheid, en zien in het laatste licht dat door het mozaïk der in lood gevatte ruiten kleurt, den Engel aanzweven : O, Gijsbreght, zet getroost uw schouders onder 't kruis". . . ; en nooit is mij de traditie van den Amsterdamschen nieuwjaars-avond liever dan gedurende deze heimelijke avant-première, in de kamer vol herinnering aan Holland's welvaart, waar, achter de hooge lambrizeering, de ge schiedenis van Amsterdam, van den Stads schouwburg, en het conterfeitsd van alle helden en heldinnen die sedert 1638 in het treurspel van den ondergang triomfeerden, in prenten ligt bewaard. Wij zouden heelemaal uit ons doen zijn geweest, Vondel, de oude heer en ik, wanneer de nieuwe Aemstelhcer zijn wereldschokkend plan ten uitvoer had gebracht en het schriklijk pleit ontijdig, dat wil zeggen op den daarvoor bestemden en gewijden Kerstavond ware beslecht, Rafaël en de hammen met vaste hand gescheiden, de blijde opgang onzer verbeelding een volle week in de war. Geen tyrannei, godlof, die dit bestond i Met onvervaard vertrouwen mocht ik bij dezen overgang vertellen dat het hemelsche gerecht zich over den stadsschouwburg ont fermd had zonder aan den traditionneelen familiedag n alexandrijn te kort te doen, en dat de lieer van Aemstei weder in het manne lijk harnas werd verwacht. Al was hij dan wel licht geen hevige held, wij willen hem er toch voor houden, cie dichterlijke bedoeling vór de uitkomst. Zon een Badeloch bey haar kinders geven" om der wille van n pantoffelheld? De uitspraak is waarlijk al gewaagd genoeg. En zou Vondel, de kinderlijk vrome, die dit drama, gelijk een sprookje, met Rafaèl en het vette land van Pruisen" uittoovert, zich tevreden hebben gesteld met een be nauwd magistraat, waar onze kinderver beelding dooi zooveel geweld van wapenen werd gewekt V In het harnas dus, met aan zijn zijde een Badeloch, welke in lieve waardigheid voor geen harer vórmoederen onderdoet, en met een ozcwijn, die den lofzang van den ouden Simeon zou zingen, gelijk zij welt uit zijn bisschoppelijk gemoed. Omtrent den lijfelijken Rafaèl durfde ik ook dit jaar niet veel te voorspellen en wat de reyen betreft, handhaafde ik mijn vroomsten Nicuwjaar's wensen : onzichtbaren a capella-zang, de woor den, die wij nu allen wel in het hart dragen, gevat in breed en innig choraal. . . . Daar komen ze weer aan," knikte een toeschouwster in mijn nabijheid toen de Rey van Amsterdamsche Maegden, thans in het groen der Edelinghen uit haar huisje trad met de prompte statigheid van het mooiweervrouwtje en het regenmannctje op den baro meter, en mijn hart begon opnieuw te popelen als bij het examen in de Marnixstraat. Eén : eerste prijs, n : zeer goed, n : evenvoldoende. De zanger Gozewijn is mij uit de gis gevallen, het tooneel in de kapel, waaraan vór /even jaar de weeke stem en het behoedzaam gebaar van Zalsman ongemeene wijding gaven, waarin wij een vorig jaar ook den broozen bisschop van,Schwab, een kostbaar altaarstuk, zoozeer hebben gewaardeerd, werd bij deze wederopvoering niet tot zulk een ontroerend hoogtepunt. Doch een nieuwe ver heffing bracht ditmaal de jonge Rafaël, een viziocn in zijde-wit en goud en van onwezen lijk blank getimbreerd geluid. Voor het eerst dachten wij niet meer aan een mensen toen deze goede geest in Vondd's innigste taal de verlossing bracht. Dit zijn de eenige punten in de op voering waarover nog te praten valt. De herinnering aan dit tooneelwerk bleef levend, de vertooning is een vaste stelling, aan de verhuizing van Royaards' tooneel naar den Stadsschouwburg was voor velen de gedachte verbonden aan Vondel en dezen ijsbreght". Dit stuk stond dadelijk sterk omdat er in de opvatting geen aarzeling te bekennen valt, omdat hier drie kunstenaars, Royaards, Lensvelt en Nell Bronger, rn treffende eens gezindheid de verschillende tafereden, elk met zijn dramatisch uitgewerkt levend beeld, naar een redelijk plan van wedde in sober heid hebben uitgewerkt en voltooid. Het noodlot, dat juist dit pronkstuk onzer letteren beslenuie tot dramatisch proefkonijn, een overweging van huishoudelijke!! aard, waaraan ook Royaard's bleek te hebben toegegeven, haalt dc'zen crderbouw niet uit zijn voegen. J. W. IJ Z L: H M A N de nieuw benoemde doctor honoris causa de markt zich tijdens de opgaande conjunc tuur gedragen heeft, alsof daaraan nooit een einde zoude komen, even ongemotiveerd acht ik het thans, nu de koersen tot ongeveer de helft gedaald zijn, zich te laten beïnvloeden door den oogenblikkeiijk ongunstigen toestand der vrachtenmarkt. Bona-fide houders en beleggers zullen daarom goed doen, gedachtig aan het Survival of the fittest", te bedenken, dat de financieel krachtige en goed gefundeerde ondernemingen het eerst en het meest bij een terugkeer tot maar cenigszins normale verhoudingen zullen profiteeren, dank vooral de door haar in de jaren van voorspoed gevolgde politiek van ruime afschrijvingen en reserveeringen. J. D. S A N T i i. n A N o PARIJS Aandeelen kapitaal Obligatieschuld Crediteuren Balanswaarde schepen in aanbouw Kas en andere liquide middelen Debiteuren Schepen Tonnenmaat Schepen in aanbouw Tonnenmaat in aanbouw Afschrijvingen en reserven uit de winst van hetiaar mi n n muil l mm iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiHiiiimiiMiimiMMiiiMiiiiiimiiniiiiiiiiiiiiiiii 1 91 3. ? 10.000.000 (5.500.000 943.000 12.516.000 3.185.000 , 2.070.000 511.000 13 91.201 . . . . -- - ca. / 1.050.000 1919. h / 20.000.000 t 5.76(5.000 c 4.543.000 ,, (i. 248.000 } ,, 20.169.000 Y 22.800.000 j, 2.104.000 13 70.250 7 70.400 / 6.200.000 Gedurende den oorlog, toen het kunstleven zich meer aan ooit toespitste, toen meer dan te voren de behoefte gevoeld werd zich in nobele en edele gedachten te verdiepen en dit besef zich eveneens in Holland openbaarde, hoorde men dikwijls de verzuchting der cri tici : als maar eerst de oorlog is afgeloopen, dan : naar Parijs. Het is droevig te moeten besluiten, dat er in Parijs geen oprecht kunstleven bestaat. Er hangt iets over die stad, dat beklemt. Er is daar iets op komst, dat niet te formuleeren is. Er is een radeloosheid. Geestelijke leegte wordt in Parijs van ieder gezicht afgelezen. Er is geen echt menschdijke spanning. Wat Parijs altijd Parijs maakte was haar internationaliteit, en wat er het leven bracht, dat was het fanatieke idealisme der bannelingen. Niet de Franschen maakten Pa rijs. Ze zijn er te weinig diepzinnig voor. Zij kunnen wel instinct van intuïtie onderscheiden, maar verder gaan ze niet. Een Franschman charmeert, maar treft niet diep groot menschelijk. Bannelingen kunnen er in Parijs niet meer zijn. Wie er nog banneling zou kunnen wezen is geen banneling. Want het ideaal, waarvoor altijd gestreden is, krijgt nu vorm. Wie altijd heeft verlangd, kan nu verwezenlijken. Wie de lijnen van het menschdijk gebeuren geschied kundig volgen kan,staat met gebogen hoofd. Het is een verrassing. Het is wonderbaarlijk. Ue Westersche beschaving heeft zichzelf vermoord. Wie het nog niet beseft, zal het spoedig moeten beseffen. Er is een dement bij den mensch gekomen, dat geschiedkundig nog niet gekend is. Er komen geen heiligen meer er komen menschen, groot-menschelijk voelende menschen. En die zullen hun ge voelens leggen in een kunst, die nog nooit zoo wonderbaarlijk zal georgeld hebben. Dit besef wordt vergeefs in Parijs gezocht. Dit besef is eiken Franschman vreemd. Fran schen hebben geen begrip van monumenta liteit en hun etnologische afkomst wijst op geen geschiedenis. Zij zijn, niet in cultureelen, LAUSANNE-PALACE FAMILIE-HOTEL VAN DEN ALLEREERSTEN RANG. Prosp. en inl. Reisbureau LINDEMAN, Den Haag, Arnhem, Groningen, Utrecht. Wij, toeschouwers, blijven grond gevoelen ; de rust in deze woelige gebeurtenissen is geen toeval, het drama ontvouwt zich naar de wetten van orde en evenmaat,al wat de schaarsche handeling schragen kan, is uit de lange beschrijvingen opgediept, als vanzelf opge doemd, en tot levend tooneel gemaakt, waarachter zich de perspectieven openen; en het rhythme regeert. Vanaf het oogenblik dat de heer van Aemstei, herademend, uit de hooge smalle slotpoort treedt een op komst vol geheimzinnige romantiek totdat hij oog in oog met den tegenstander, den heer van Vooren, voor de laatste maal zich doet gelden op zijn gebied, zien we in hem den man, die zijn plicht doet in de omstandigheden hem door God en het lot opgelegd. Natuurlijk, warm-van-hart is het gezinsleven binnen de muren van den burgt, waarachter we de, in rossen gloed krakende veste blijven be seffen, de dood van broederArent, den nobelen vechtersbaas,begrijpen ook wij als de zwaarste beproeving van het huis, het begin van het einde. En ook de uittocht, een muurschilde ring en nochtans vol bewogenheid, overtuigt naar alle zijden ; hier is menschelijkheid, een edel, aan goed en bloed verknocht gezin, en vrome overgave. Hoeveel liever is mij de vroomheid van Vondel dan de vroomheid van Claudel ! Deze pracht, ze is den dichter uit het hart gebloeid, dit geloof in God's wondcrmacht wortelt als een eik, en niemand behoeft zich geweld aan te doen om, niet of zonder dogma, te deden in zijn liefde, in zijn kerngezonde lyriek. Wij zagen in den loop der jaren bij ,~Het Tooneel" vertooningen, waarvan meer onmiddellijke bekoring uitging, maar er was er mijns inziens niet n, welke meer door slaand de macht van den stijl en de spankraeht van het bewogen vers bewees. Doorademd, KUNSTHANDEL JACK NIEKERK vl h Chef Goupil & Co. 23 & 25a Lange Houtstr. 's-Gravenhage MEESTERWERKEN V AH DE 17e EEUWSCHE, HAAGSCHE EN FRANSCHE SCHOOL is van ieder het woord, wij worden gedwongen te luisteren, de een vervult meer, de ander minder, maar elk heeft gestalte en geen staat op zichzelf, valt of dringt buiten het ver band der vast geknede compositie. En de werking van een kleur, het diep flonkerend turkoois van Badeloch, is van treffende kracht omdat het kader van architectuur, gebaar en toon, van wisselend licht en verdoezelende schaduwen, waarin het als een edelsteen gevat is, juist deze verlevendiging, door tinteling van tooi, vroeg. Zoo verheft zich uit het bruin der nonnenscharen het altaar als een verre ster, zódekt Baddoch's blauwe mantel den ge vallen held, zoo verinnigt de zachte grijze kop van den trouwen bode het gruwelverhaal van den Kerstnacht en verscherpt het plot seling kopergroen van den gebfinddoekten vijand de kloof tusschen den anderen Heer", en het uitgeput Aemstdhuis, zoo beheerscht het kleine blanke kruisbeeld in broeder Peter's geheven handen, het tafereel van den onder gingDit vaderlandsch tooneelwerk, met de hoofdstad, met heel ons rijk verleden harts tochtelijk verweven, dat we maar als een reliquic beschouwden en als den lijdensweg tot Kloris' overdadig banket, het is een levend drama ; het dramatisch leven dat in onszelf wordt gewekt door deze vurige aanschouwelijk heid voor den geest doet voor geen tastbare tooned-clramatiek onder, en het is opmerkelijk zooals het volk op alle rangen aan deze korte, snelle, maar terstond ingrijpende historische fragmenten hangt. Het schouwburgpubliek heeft zich in de laatste jaren zeer gewijzigd, cdelingen ziet men er weinig, ook niet de ware nieuwe rijkaards. men zou zeggen over wegend witte waschblouses en colberts, doch het is verblijdend om waar te nemen rnet hoeveel levendiger overgave dit publiek in een tooneelstuk opgaat dan voorheen. Deze stilte van aandacht, in een geheel gevulde zaal op een gewonen ijsbreght-avond na NieuwJaar. ... ze was als de stilte bij mijn avantpremière in het besloten huis mijner vader stad, waar in lengte van Nieuw-Jaarsdagen Vondel en de goed-Hollandsche traditie ge diend worden met oprechte trouw. '01' N A E F l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl