Historisch Archief 1877-1940
IT0. 2274
Zaterdag 22 Januari'
A°. Wél
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENÏTÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 10 cent dispositiekosfen
INHOUD : Uit een ander vaatje getapt,
door Prof. Dr. O. W. Kernkamp
Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck. Van
Versailles tot Versailles, door C. Eitje
2. Kruis of Munt, teekening van Jordaan
Spreekzaal: De opleiding van .sociaal-ge
neeskundigen, door Prof. Dr. C. C. Eykman
Krekelzang, door J. H. Speenhoff
Buitenl. Overzicht, door Prof. Mr. J.C. van Oven
3. Muziek en Dramatiek, door Dr. F. van
Eeden 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M.
Rogge) Weenen in 1920, door Geertruida
varf Vladeracken Vrijheid van Arbeid
voor de Vrouw, door Th. Thiel?Wehrbein
Uit de Natuur : Pernettya en Osmanthus,
door Jac. P. Thijsse 7.Nieuwe Engelsche
literatuur; door W. van Doorn Kunst-kro
niek, door A. Plasschaert De handelsbetrek
kingen tusschen Engeland en Rusland, tee
kening van George van Raemdonck Dram.
Kroniek, door Top Naeff 8. Het Russische
ballet te Parijs, door F. H. van Hengelaar
Boekbespreking, door Prof. Dr. H. Brug
mans Vers, door Mr. Francois Pauwels
P. Op den Econ. Uitkijk : Rijksbemiddelaars,
door Jhr. Mr. H. Smissaert 10. Uit het Klad
schrift van Jantje Ruize-rijmen ;
Charivaria, door Charivarius Onze Puzzle
Feuilleton : Een duel, door Andreas Latzko
11. Zaandam's verlichtingssysteem, tee
kening van Joh. Braakensiek Muziek in
de Hoofdstad, door H. J. den Hertog.
't Schietgat : Het Cadeau, door Melis Stoke,
met teekeningen van Is. van Mens Bij
voegsel : De bijeenkomst van den oppersten
raad te Parijs, teekening van Joh. Braaken
siek ' *
UIT EEN ANDER VAATJE
GETAPT
In Het Volk van 17 Januari 11.
stond een redactioneel artikel,
gegetiteld : Tegen nationalisme. Ook
tegen nationaliteitsgevoel?" dat klaar
blijkelijk als een antwoord bedoeld
was op mijn artikel in het vorige nummer
van dit weekblad.
Althans, de schrijver ervan deelt
aan de lezers van Het Volk mede:
prof Kernkamp vindt dat wij nu eens
precies moeten zeggen, of wij soms
toch niet nationalisme met nationali
teitsgevoel of vaderlandsliefde gelijk
stellen en of wij er ook tegen zijn als
dat gevoel en die liefde bij de jeugd
worden aangekweekt en aangewakkerd.
Want dat zou hij erg verkeerd vinden".
Nadat hij aldus de vraag, die ik
eigenlijk tot de heeren van de S. D. A. P.
gericht had, verdraaid heeft, gaat hij
dan voort:
Wij voor ons zijn gaarne bereid
den klaren wijn" " te schenken,waar
naar prof. K. dorst, al gelooven wij,
dat voor anderen dan zulke piekerende
hooggeleerden de uitspraak van onzen
Partijraad reeds duidelijk genoeg was".
Welnu dan, wij zijn volstrekt niet
tegen' nationaliteitsgevoel, noch tegen
vaderlandsliefde, zoolang deze niet in
nationalisme of chauvinisme ontaarden.
HEROÏSME
III
Den Hen September 1919 voor hij zich ge
reedmaakte tot den tocht naar Fiume, richtte
d' Annunzio zijn boodschap aan de bevolking.
Hij sprak de vrouwen van Fiume aan, en hij
herinnerde aan de offers voor de vrijheid van
Italië gebracht ; hun gaf hij de eereplaats,
zij wilden de beproevingen ondergaan. Wij
hebben niet genoeg geleden," noemde hij het
woord van een dier vrouwen.
Van wie?
De dichter gaf geen naam. In Fiume heetten
allen : Antcnza (hooge moed) of Pazienza.
Van nu af," besluit de boodschap van d'
Annunzio, geen rouwwimpel meer om de
banier van Fiume. De vrouwen hebben niet
meer te weenen. Wij ontplooien haar in den
wind van den Quarnoro en van de Vrijheid."
De vrouwen hebben zich, dien dag voor de
komst, aan de passie der spanning overge
geven. Tot in den nacht zijn zij blijven wach
ten op berichten. Om 3 uur trokken de 500
vrijwiligers Jvan ;Fiume, den leider der be
weging aan hun hoofd, d' Annunzio te gemoet
... .als hij mocht komen. Maar tot zes uur
was er geen enkele tijding ; de vrijwilligers
werden naar huis gestuurd, de revolutie in
de stad werd afgecommandeerd.
Men hoorde van Fransche soldaten die aan
een loopgraaf werkten, van Italiaansche
carabinieri in de kazerne geconsigneerd,
van een programma opgemaakt voor de Engel
sche policie agenten, en men haastte zich de
sporen van toebereidsels in de stad uit den
weg te ruimen.
Het volle daglicht straalde, de overval bij
verrassing was onmogelijk geworden. Een kon
niet rustig blijven. Wanneer Fiume niet
Wij verlangen er zelfs ernstig naar,
dat zooveel mogelijk alle Nederlanders,
de Nederlanders van alle klassen, zich
zoo goed in hun vaderland bevinden,
dat zij daarvoor heelemaal van zelf
gevoel en liefde koesteren".
,Maar zijn wij daarom nu ook voor
het aankweeken"" en aanwak
keren"" van nationaliteitsgevoel en
vaderlandsliefde, nog wel bij kinderen
en jongelieden? Neen, geenszins. Wij
zijn van meening, dat het gevoel en
die liefde niets waard zijn als zij niet
heelemaal van zelf ontstaan. Wij zijn
van meening,dat het onechte, valsche,
kunstmatige gevoelens zijn, wanneer
zij als kweekplantjes met allerlei kunst
middeltjes opgefokt moeten worden.
Wij gelooven, dat die gevoelens, zoo
natuurlijk als zij van zelf ontstaan,
dan juist heel licht in een onnatuurlijk
en kunstmatig chauvinisme ontaarden.
Wij meenen, dat wij deze gevoelens,
zonder eenige opzettelijke bevorde
ring, heelemaal aan zichzelf moeten
overlaten en dat zij dan eerst op waar
heid zullen kunnen berusten".
Wij hopen hiermee de professorale
weetgierigheid bevredigd te hebben".
Het spijt mij voor de vriendelijke
bedoeling van de redactie van Het
Volk want ik waardeer het als een
bizonderewelwillendheid, dat zij, hoe
wel zij meende dat voor gewone
stervelingen de Partijraad reeds duide
lijk genoeg gesproken had, toch nog
die woorden heeft willen verduidelijken
om iemand als ik, die tot de
beklagenswaarde categorie der piekerende hoog
geleerden" behoor, uit den droom te
helpen maar mijne weetgierigheid
is nog altijd niet bevredigd.
En dit ligt hem niet aan de
nimmervoldaanheid van professorale weet
gierigheid, maar eenvoudig hieraan,
dat de redactie van Het Volk op de vraag,
waar het eigenlijk op aankwam, geen
antwoord heeft gegeven.
Zij heeft mij alleen verteld, wat ik
reeds wist: dat zij. indien men haar
voor de vraag stelt, het onderscheid
erkent tusschen nationalisme en natio
naliteitsgevoel, al doezelt de S. D. A. P.
in hare propaganda de grens tusschen
beide begrippen weg en stelt zij daarbij
de uitingen van nationaliteitsgevoel
meestal gelijk met die van nationalisme
of chauvinisme. Dit deed ook de Partij
raad, toen hij aanbeval: het met kracht
tegengaan van alle pogingen om de
opvoeding dienstbaar te maken aan
nationalisme. Indien nationalisme hier
chauvinisme beteekent,dan is de op
wekking om hiertegen den strijd aan
te binden, overbodig, want onderwijs
en opvoeding worden bij ons niet dienst
baar gemaakt aan chauvinisme.
Verder vernemen wij, dat nationali
teitsgevoel en vaderlandsliefde volgens
de meening van de redactie van zelf
iiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiii<iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
vandaag in onze handen is. zeide hij, is
het voor Italië verloren. Wij moéten nieuws
hebben van den commandant. Met een kame
raad ging hij in een automobiel er op los,
ijlings.
Het was over half acht. De hoofdstraten en
pleinen waren leeg, als schoongeveegd. Alleen
in de zijstraat en verscholen in huis zag men
vrouwen, nieuwsgierig. Zij herkenden de twee,
wuifden hen toe, en toonden hun de wapens in
hun handen. De vrouwen hebben zich niet
af laten commandeeren, zei een van de mannen
zij zullen het gevecht opnemen.
De ontmoeting van d' Annunzio had om
half tien plaats. Men vond hem aan het hoofd
van een groote stoet van automobielen en
lastwagens, half op weg. Hij moest op
tegenweer bedacht zijn werd hem meegedeeld.
Maar de held twijfelde niet. Wij komen binnen
Fiume. Wij gaan overal doorheen."
1 Voor de zekerheid werd een andere route
dan de bepaalde gekozen'; de twee kameraden
gingen het bataillon ar dit i waarschuwen dat
's nachts in de omstreken van Fiume had ge
kampeerd, om op d' Annunzio 's komst te
wachten....
Van nu af gaat het, zooals een stroom gaat
die door de engte heen zijn bedding heeft ge
vonden.
In de stad, zoodra het bericht er werd ge
bracht, is het eerste en verstomming van op
winding. Dan wordt op eens het signaal te
wapen ! gegeven en alle klokken beginnen te
luiden, aile stoomfluiten sturen hun geroep
den hemel in. Straten en pleinen worden
gevuld met mannen, vrouwen en kinderen
de kinderen zijn uitgelaten, zij hebben ook
op dezen dag hun rol te vervullen.
Maar daar trekt eerst het bataillon anliti
binnen, flink en krijgshaftig de onvervaarden.
De automobiel met d' Annunzio volgt.Nu wordt
het een waanzin van vreugde.
Van alle kanten dalen de bloemen en
lauwerbladen neer, men verdringt zich om de
automobiel van den held te kussen, men wil
hem omhelzen en men omhelst elkander.
Vrouwen vallen in zwijm. Een zoontje
van een der leiders, een welbekende
.lieveling der stad, springt op de trede van
de automobiel en kraait het uit : ,,Sior d'
ontstaan : dit kon evenmin een open
baring voor mij zijn, want ik had reeds
gezegd te gelooven, dat ook de heeren
van de S. D. A. P. de gehechtheid aan
den geboortegrond en de overeenkomst
van taal, aard en zeden zouden er
kennen als den natuurlijken oorsprong
van de vaderlandsliefde.
Versmoren willen zij dit gevoel niet,
maar zij willen het niet aanwakkeren",
uit vrees dat het dan zou ontaarden
in chauvinisme. Zeker, de kans dat
dit kan gebeuren, bestaat, al vermoed
ik niet dat er bij het openbaar onderwijs
en alleen daarop kan de Konklusie"
van den Partijraad toch slaan zoo
veel chauvinisten werkzaam zullen
zijn. Maar het behoeft niet te gebeuren ;
ook op verstandige wijze kan bij kinde
ren en jongelieden vaderlandsliefde
worden gekweekt; daar behoeven geen
kunstmiddeltjes" bij te worden aan
gewend.
En met eenige verwondering ver
neemt men van een woordvoerder der
S. D. A. P. dat gevoelens, die van
zelf ontstaan, niet opzettelijk moeten
worden bevorderd. Volgens hem zal
het klassegevoel ook wel van zelf,
uit den aard der maatschappelijke ver
houdingen, ontstaan ; toch geeft de
S. D. A. P. zich eenige moeite om dit
gevoel bij jongelieden aan te wakke
ren". Mag het daar wel, en niet bij de
vaderlandsliefde? Geldt voor het
klassegevoel niet, dat het eerst dan op waar
heid zal kunnen berusten, wanneer
het heelemaal aan zichzelf wordt over
gelaten"?
En hoe staat het met de vredes
gedachte, die volgens den Partijraad
der S. D. A. P. bij het opkomend
geslacht wél moet worden aange
kweekt? Behoort die weer tot de on
echte" gevoelens, die met kunst
middeltjes moeten worden opgefokt" ?
M.<ar, hoe i:iter:ssa!U iiet ook moge
wezen, de meening van een redacteur van
Het Volk te vernemen over het
aankweeken van vaderlandsliefde, niet daar
naar had ik gevraagd. Ik vermoedde
wel, dat de heeren van de S.D.A.P.
voor deze kweekerij niet veel zouden
gevoelen en dat men hoogstens van
hen zou mogen verwachten, dat zij
den groei van de plant niet opzettelijk
zouden belemmeren. Ik informeerde
dan ook niet zooals het artikel in
Het Volk mij laat doen of de S.D. A.P.
er op tegen was, als de vaderlandsliefde
en .het nationaliteitsgevoel werden aan
gewakkerd", maar ik stelde de vol
gende vraag :
Indien gij deze vaderlandsliefde niet
zult trachten te versmoren, erkent gij
dan ook den plicht om bij de jeugd het
gevoel aan te kweeken, dat elk burger
moet medewerken tot verdediging der
nationale onafhankelijkheid? Gij wilt
althans, dit is de meening van uw
Partijraad de nationale onafhan
kelijkheid handhaven ; maar geeft gij
toe, dat de erkenning van deze nood
zakelijkheid de verplichting insluit
om bij de jeugd het nationaliteitsgevoel
in den straks aangegeven zin, aan te
wakkeren?"
In den straks aangegeven zin"
dat was dus in dezen zin : besef van
den plicht om mede te werken tot ver
dediging der onafhankelijkheid. Ook
uit hetgeen er volgde in mijn artikel,
bleek dat het mij er om te doen was,
een antwoord te krijgen op de vraag,
of de S.D.A.P. die de vredesgedachte
en het gevoel der solidariteit van alle
volken bij het opkomend geslacht
w.l wekken, tegelijk daarmede ook het
besef wil aankweeken, dat een volk zijn
onafhankelijkheid moet verdedigen. En
ik eindigde met het uitspreken van de
verwachting ,dat het aanstaande con
gres der S.D.A.P. in dit opzicht"
dat wil dus zeggen : in het beant
woorden van de zooeven geformuleerde
vraag klaren wijn zou schenken.
De redactie van Het Volk kreeg mede
lijden met mij ; zij wilde mij niet laten
piekeren tot de bijeenkomst van het
partijcongres en trachtte alvast mijne
weetgierigheid te bevredigen.
Zonder succes, want zij deed dit
op een eigenaardige manier : zij ver
telde mij wat ik al wist of vermoedde,
en zweeg over wat ik gevraagd had.
Indien zij de conversatie met mij mocht
willen hervatten, zal deze beter op
schieten, indien zij niet langs mij heen
spreekt.
Voor dat geval moge ik, ter voorko
ming van misverstand, nog opmerken,
dat ik met de jeugd", bij wie ik het
besef van den plicht tot verdediging
van het land zou willen aankweeken,
bedoel : jongens en meisjes van 12?18
jaar, inplaats van jeugd" had ik ook
kunnen schrijven : het opkomend ge
slacht", zooals ik elders van kinderen
en jongelieden" sprak.
Nog een enkel woord ten slotte
nu niet meer tot de redactie van Het
Volk, maar tot mijn eigen kring van
lezers over de reden, waarom ik de
vraag stelde, waarop ik «een antwoord
kreeg.
De Konklusie van den Partijraad, die
het onderwijs vrij wil maken van elk
streven naar nationalisme en mili
tarisme, houdt verband met de bedoe
ling, om krachtig propaganda te maken
voor nationale en internationale ont
wapening ; in de vergadering der Tweede
Kamer van 9 December 11. heeft de
heer K. ter Laan ten overvloede op dit
verband nog eens gewezen.
In den loop der jaren heeft de S.D.A.P.
in het vraagstuk der landsverdediging
geen vasten koers gevolgd, maar tel
kens gelaveerd. Eerst was het: geen
man en geen cent" ; toen weer anders ;
Annunzio, sior d' Annunzio, de oolijke guit
van de meisjes van Trente !" D' Annunzio
pakt hem op, kust hem en zet hem bij de
vlag naast zich. De vrouwen worden
verteederd, zij overladen het kind met kussen....
Maar heel langzaam komt de triomfwagen
verder.
De Franschen ziet men niet meer. Alleen
de generaal der Italiaanschc bezetting heeft
getracht te stuwen, hij heeft een overeenkomst
willen sluiten en daarover onderhandeld.
Maar kon hij wel op tegen den stroom?
De aandrang ten behoeve van den held was te
sterk. Het grooter deel der opvarenden op
het Italiaansche slagschip in de haven liep
over. Telkens vermeerderde het aantal der
troepen, geregelden en ongeregelden, op d'
Antum/.io's hand....
's Namiddags dien 12en verscheen d' Annun
zio voor de balustrade van het
gouvernementspaleis. Dat was de bekroning van den dag.
Heel Fiume hoorde naar hem, hoorde de
woorden die hij met de klare hamerslagen van
zijn orgaan in het brein prentte van zijn hoor
ders, dat zij hun gewricht zouden bewaren
als een eeuwig bezit.
Hij verheerlijkte den dag en de stad.
In de wereld die zich zoo dwaas en zoo laag
hield, stak n teeken van vrijheid op, het
was Fiume ; n ding blonk rein uit de ver
warring, het was Fiume ; in de duisternis was
er een waarheid, dat was Fiume, en er was n
liefde, en dat was Fiume. Met de banier van
Italië was hij voorgegaan, en uit alle provin
ciën hadden zich de mannen verzameld als
tot een liefdes pelgrimstocht naar de
lichtbaak, oprijzend uit de zee der onverschillig
heid, die was Fiume.
Bleven de mannen van Fiume trouw aan
hun besluit om zich niet van Italië te laten
scheiden?. . . .
Dan wil ik soldaat, ik vrijwilliger, ik
verminkte in den krijg den wil van het geheelu
volk van Italië verklaren en kondig af de
aanhechting van Fiume."
Het was een geestdriftige belegering die
d' Annunzio had te doorstaan van het op
dringende door alles heen worstelende volk ;
men wilde hem aanraken, men wilde hem
kussen, men wilde deel aan hem hebben, den
armen dichter, vermoeid van zijn tocht en
worstelend nog steeds tegen zijn koorts.
Hoeveel zorgen kwamen thans niet op zijn
hoofd neer !
In alle vragen van orde en tucht, van be
voorrading en huisvesting moesten dadelijk
besluiten worden genomen. De dichter wilde
n kon zich daar niet buiten houden. Reeds
een week na zijn intrede droeg de Nationale
Raad van Fiume aan hem als oppersten
commandant van het gebied alle gezag op
en alle macht die de Raad tot nog toe had
bezeten en uitgeoefend
Het enthousiasme dier eerste dagen van wat
Fiume thans noemde zijn bevrijding, ligt over
de termen die de voorzitter van den Raad in
zijn toespraak daarbij meende te moeten ge
bruiken.
Dat begint met :
Uij, held der lucht, van het water en van
het land.
(jij beroemd door daden die de verstommen
de verbazing der wereld hebben opgewekt
om na lange opsomming te eindigen met de
begroeting :
Uij goddelijke leidsman."
En ja, het was wel een god alleen wiens
krachten konden volstaan voor het veelvul
dige werk van plannen maken, manifesten
schrijven, redevoeringen houden,
enthousiasmeeren en magnetisecren waarin een groot
gedeelte van d' Aiinunzio's tijd opging.
De regeerhig van Italië wilde niet begrijpen
dat d' Annunzio zich moest verzetten tegen
een slechts gedeeltelijk toegeven aan zijn
droom. Hij verlangde Fiume met haven en
strandgebied en de geheele Ualmatische kust
Italiaansch, hij hoopte, dat op zijn groote
daad Italië nut een groote daad zou ant
woorden ....
Maar neen,.... de regeering schikte zich
naar de internationale rcg-jling en het parle
ment sloot zich aan bij het ministerie. Hel
was een diepe teleurstelling. Veertien dagen
na den glorierijken intocht !
Denken de oude wijven van Rome dat zij
die vlam kunnen blussclien !" vroeg d' Annun
zio bits.
Het volk verzamelde zich op het plein voor
nu heet het doel : algemeene ontwa
pening.
Maar zij wil tegelijk de nationale
onafhankelijkheid handhaven ; en in
een passage van het Voorloopig Ver
slag over het wetsontwerp Tijdelijke
afwijkingen van de militiewet", een
passage, waarin blijkbaar de meening
van de Kamerfractie der S. D.A.P.
wordt weergegeven, leest men : Het
is de taak der moderne arbeidersbe
weging, den oorlog te voorkomen. Is
de oorlog eenmaal uitgebroken, dan
staan ook de moderne arbeiders .aan
de zijde van hun land."
De S.D.A.P. erkent dus landsver
dediging als burgerplicht; maar zij wil
bij onderwijs en volksopvoeding ijve
ren voor de vredesgedachte en het be
sef, van de solidariteit der volken";
zou er nu geen reden zijn te vreezen,
dat dit ijveren de bereidheid om het
land te verdedigen zal doen verdwij
nen, wanneer niet, tegelijk met de vre
desgedachte, bij het opkomend ge
slacht ook de wil wordt aangewakkerd
om, zoo noodig, ter verdediging van
het land het leven te offeren? |
Ik voor mij heb reeds te kennen
gegeven, dat in onafzienbaren tijd het
een n het andej zal moeten gebeuren ;
maar ik wilde gaarne weten, hoe de
S.D.A.P. hierover dacht ; daarom stelde
ik mijne vraag en uitte ik den wenscli,
dat de S.D.A.P. klaren wijn zou willen
schenken. *
Het uittreksel uit het artikel van
Het Volk, dat ik aan mijne lezers heb
medegedeeld, zal hun hebben doen zien,
dat de redactie van dit blad om de zaak
waar het op aankomt, heendraait ;
zij schenkt met alleen geen klaren wijn,
maar heelemaal geen wijn ; zij tapt tut
een ander vaatje dan dat, waaruit ik
gevraagd had bediend te worden:
K E R N K A M P
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii u
VAN VERSAILLES TOT
VERSAILLES
Een dezer dagen bevatten de couranten het
korte berichtje, dat de militaire autoriteiten
in het bezette gebied, iedere feestelijke her
denking van het 50-jarig bestaan van het
Duitsche rijk verboden'hadden. Hoe suggestief
werkte die nuchtere, op zichzelf onbelangrijke
mededeeling. Zij riep onmiddellijk in onze ver
beelding op de apotheose van'1871 en haar
tegenhanger de catastrophe van 1920. We
zagen naast den schitterenden triumf van het
Duitsche volk, als het ware belichaamd in die
vorsten en militairen, welke in de spiegel
zaal van het Fransche paleis de Duitsche
nheid toejuichten, dezelfde salie des glaces
weer gevuld met overwinnende militairen,
die nu evenwel aan eenvoudige Duitsche bur
gers loodzware vredesvoorwaarden ter tee
kening voorlegden. En onder de suggestie
dezer schrille tegenstelling waren we geneigd
te denken, dat dit verbod van feestvieiïng
eigenlijk overbodig moest zijn, want wie zou
nog in Duitschland het verlangen hebben om
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllflIllllllltllllllllll
liet Commandantshuis om zich door d'
Annunzio te laten toespreken. Hij verscheen, om
geven door zijn staf in groot uniform, doods
bleek als men hem nog niet had gezien. Hij
hief de hand en het vaderlandsche lied dat
men begon te zingen, verstomde, maar hij
zeide : ,,Straks zal ik tot u spreken, zingt eerst
nog den hymne aan het vaderland."
Dan kwam zijn stem en iedere syllabe
drong door over het plein.
In Rome, die stad van de ganzen zonder
vleugels en van de mollen zonder oogen, knikt
zelftevreden Cagoia zijn schaduw toe en
denkt dat wij van avond hier in den schrik
zitten en over de sombere straten alleen droeve
schimmen gaan.
\Vie is Cagoia? vraagt ge mij. Wie is Ca
goia?
Het woord circuleert door de lachende me
nigte, zij heeft natuurlijk direct begrepen
dat het de polichinellen naam is voor den
tegenstander.
-- Van avond ben ik in uitstekend humeur
- vervolgt d' Annunzio gisteren had ik
het hard te verantwoorden, maar nu wil ik
lachen en u zeggen wie Cagoia is en wij zul
len hem doopen. -?En te midden van den
spot der Fiumaners, schildert hij den man.
alleen belust op eten en drinken en die alleen
ilcnkt u-anneer hij baii!> is, om ten slotte al
die menschen te belachen die aan hun hoofd
niet durven raken uit vrees hun kaalheid
Uj tooneii, evenals z.ij vreezen hun voet te
verzeilen, omdat men zal meenen dat zij van
plan zijn te gaan handelen. - - Maar wij, zegt
d' Amuinzio, zien niet op tegen den oorlogen
- met een bruusk gebaar het hoofddeksel
afzettend -- wij kunnen onzen kop toonen,
glad als ecu steen door den bergstroom ge
slepen. De Heer heeft tegen mij gezegd :
,,lk zal u een hoofd geven, harder dan hun
hoofden." En hij heeft het ook aan u gezegd,
onvervaarde, ijzeren koppen. Wij zijn veer
tig duizend. -
Liedjes zingend op Cagoia gaat het volk
uiteen.
\V. (3. C.
Y V A N C K