Historisch Archief 1877-1940
22 Jan. '21. No. 2274
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Weenen in 1920
III (Slot)
Weenen is, ook uiterlijk, een stad in verval.
Het keizerlijk slot, de Hofburg, pralerig, eens
middenpunt der stad, is gesloten. De gouden
kroon, hoog in de lucht, blikkert nog wel tri
omfantelijk in de zon, maar alle glorie en
pracht daar beneden zijn weg. Het reusachtige
paleis ligt er stil en verlaten ; geen keizers en
koningen en goud-gegalonneerde hovelingen
komen meer door de Burgtor af en aanrijden
op sierlijke paarden, in deftige karossen. Het
is er doodelijk stil. Op het groote grasplein
zitten wat moeders met kinderwagens van de
zon te genieten. Armen komen er hun geiten
weiden en gras snijden.
We gaan eens op een bank zitten en raken
aan het mijmeren. Wat zou er met dat slot
gebeuren? Slaapt het of is het voorgoed dood?
Al die dichte oogen, die honderden vensters
achter luiken besloten, zullen ze ooit weer
opengaan? Zal al dat vervelooze houtwerk
ooit weer eens een frisch kleurtje krijgen, zal
het gras weer overvloediger groeien en als
fluweel geschoren worden, zal het er bloemerig
en feestelijk toegaan, zullen lakeien met kuite
broek en witte kousen er een deftige drukte
vertoonen op de stoepen, in de antichambres ;
zullen er ooit weer fanfare- en
trompetgeschetter zijn, wapperende vlaggen en
vroolijk vertier?
Neen, het ziet er niet naar uit; zoo'n be
klemmende stilte heerscht daar om dat groote
paleis, dat 't is alsof het al bezig is langzaam
aan te vergaan en te vermolmen.
Plotseling schrikken we op. Er is daar ru
moer en bedrijvigheid aan een zij-ingang.
Wat zou het zijn? Men loopt er haastig heen.
Ook wij worden nieuwsgierig en gaan er vlug
op af. En zie, daar, is het echt, is het een zins
begoocheling, daar loopen markiezen en gra
vinnen met witte krulpruiken, in de prach
tigste geborduurde jassen en hoepelrokken,
op hooggehakte zijden schoentjes, met waai
ers en kanten zakdoekjes, af en aan. In welke
eeuw leven we?Wijkijken eens naar onze mede
omstanders. Neen, het is toch waarlijk wel
de twintigste, want we staan tusschen poli
tiemannen, sjouwers, werkvrouwen, burgers
van dezen tijd en vergapen ons gezamenlijk
aan den zwier dier herleefde 18e eeuwers.
Dan meenen we al gauw te bemerken dat
deze galante dames en heeren toch niet
heelemaal passen in hun zijden en brokaten
kleeren hun gebaren zijn niet heel verfijnd,
ze loopen wat ongracieus, hebben smoezelige
gezichten en handen en bijten op appels of
stukken brood.Maarvolkomen ontgoocheld zijn
we, als we naast ons hooren zeggen : Es ist
fiir's Kino," ??Ach ja, daar zal nu de
Hofburg met wat er nog van zijn kostbaren inhoud
is, voor moeten dienen Es ist für's Kino".En
verslagen keeren we terug naar onze zonnige
bank dan zien we nog maar liever de ge
sloten fac.ade, die dan toch altijd nog de illusie
geeft van een luisterrijk Es war einmal."
Schönbrunn, waar de keizerlijke familie
haar eigenlijk verblijf hield, vertoont hetzelf
de desolate uiterlijk. In het Zuid-westelijk
Illllllllllllllllmill Illllllllllll I1IIIIIIIIIIIIMIIIIMIMIIMIIIIIIIIIIIIIIMIII
ELASTIEKEN
KOUSEN
Prima
kwaliteit
l/m. maat 8
6.75
per paar
Ook in
? grootere
- nummers
vo orradig
deel der stad, ligt het eenvoudige,
breeduitgebouwde lustslot, te midden van een
verrassend-mooie parkaanleg, als de schoone
slaapster te wachten op wat in de toekomst
haar lot zal zijn. Hoewel ook hier het huis met
de bijgebouwen en het beroemde kleine
theater er uit zien of ze al bezig zijn in verval te
geraken, schijnt men aan het park de hand te
houden. De afgevallen bladeren zijn wegge
ruimd, de grasranden zijn versch geknipt en
afgestoken, op enkele perken bloeien nog wat
late herfstbloemen, viooltjes, asters, en gera
niums. De breede lanen, die alle op het midden
plein uitkomen, en waarvan de buitenste
boomrijen stijlvol geschoren zijn, vertoonen een
waarlijk vorstelijke pracht in hun oker-gele,
groen-bruine en lak-roode herfstkleuren, als
een levend gobelin.
Enkele stille wandelaars dolen er rond, doen
er zich te goed aan de herfstige buiten
geuren, beklimmen langs de zig-zag-paden den
hoogen heuvel vanwaar men het wijde uit
zicht heeft over stad en bergen peinzen zij
nog even na over het verlaten slot daar be
neden, waarin zooveel herinneringen besloten
liggen?
Maria Theresia, die van Weenen het bloeien
de, artistieke centrum maakte dat het nu nog
is en wier wezen nog in alles schijnt voort te
leven, koos Schönbrunn tot lievelingsoord.
En wij kunnen ons denken hoe fleurig het eer
tijds in dit landelijke paleis zal zijn toegegaan,
hoeveel intriges zich daar zullen hebben afge
speeld.
Geleerden en kunstenaars waren er
graaggeziene gasten.. De kleine Mozart werd er
ontboden om voor het hof te spelen, en naar
men gaarne verhaalt scheen hij er zich best te
vermaken en thuis te voelen. Dan, later,
vestigde Napoleon er zijn hoofdkwartier, en
daaraan zijn de meer weemoedige herinnerin
gen aan het verblijf en sterven van zijn jeug
digen zoon, den hertog van Reichstadt, ver
bonden.
En nu, nu woont het tegenwoordige ge
slacht rondom het paleis met de herinneringen
aan Keizer Karl en zijn gezin, die er nog maar
kort geleden vandaan moest vluchten, en
wiens regeering wel niet geboekt zal worden
als een bijzonder roemrijk tijdperk in de ge
schiedenis.
Terwijl we nog even toeven blijven, vragen
we ook hier ons af: wat zal er in de naaste
toekomst van het bekoorlijke Schönbrunn
worden?
Dan zetten we onzen tocht voort door de
breede lanen. Ritselend komen wat verdorde
blaadjes naar beneden dwarrelen.
We willen eens gaan zien naar de beroemde
Kaffeegarten Tivoli". Enkele verdwaalde
stoelen en tafeltjes staan er nog in den tuin.
't Is ook te koel nu in den laten namiddag om
nog buiten te zitten. Laten we liever naar
binnen gaan. We aarzelen. Het ziet er zoo
van buiten af nogal verlaten uit mogelijk
is het in den herfsttijd gesloten? Maar neen,
de voordeur gaat open. In de holle houten zaal
zitten hier en daar verstrooid enkele gasten.
Als alles ziet het er uit of het betere dagen
gekend heeft, dit moet een druk-bezocht,
vroolijk restaurant geweest zijn, toen het hof er
nog zijn kleur en glans op deed afstralen. We
krijgen een kop modderige chocolade en wat
onsmakelijk, uitgedroogd gebak. Een paar
kille gasvlammetjes worden aangestoken,
maar dat maakt het niet beter, de stilte en
ongezelligheid van de te holle restauratiezaal
komen er des te meer door uit. Wat mistroos
tig stappen we op. De avond begint te vallen.
Met een omtoertje komen we beneden weer uit
bij den ingang van 't slotpark. Aan den over
kant zien we de Tivoli-Cinema, de bioscoop
waar keizer Karl en de zijnen vermaak en,
volgens de kranten destijds, ontwikkeling
zochten.
Maria Theresia Mozart, Keizer Karl,
bioscoop.Booze tongen verhalen nog bovendien
hoe moeilijk de bestaansvoorwaarden van deze
Kaiserlich-königliche Cinema waren, daar de
hooge bezoekers elke week nieuwe films
wenschten te zien, hoe daarvoor de vijf beste
rijen doorloopend gereserveerd moesten blij
ven, die echter tot heden niet betaald werden.
Weenen is op 't oogenblik de stad der ge
sloten paleizen. Met het hof ging de adel.
Lobkowitz, Esterhazy en zooveel anderen
verkoopen van hun kunstverzamelingen, moes
ten hun paleizen aan den Staat afgaan,
verMADAME MILLERAND
Vrouw van den President der Fransche
Republiek
lieten het gedemocratiseerde Weenen.
De Collectie in het paleis Liechtenstein is
nog voor 't publiek toegankelijk. We bellen
aan de groote poort. Lang wachten geeft ons
gelegenheid op te merken hoe ook hier ver
val en nonchalance beginnen te heersenen.
Papieren en schillen op den grond, de
tuinmuren beplakt met leelijke affiches : wahlet
kommunistisch wahlet Czernin wahlet dit
wahlet dat schoensmeer een
tingeltangel en een pandjeshuis.
Eindelijk doet een oud mannetje moeizaam
de hooge poortdeur open, en we staan op het
voorplein met zijn aanleg van geschoren hegjes
en wijd vertakte oude boomen. Maar de
bloemen zijn er uit, op de perken worden aard
appels, kooien en maïs geteeld. In het paleis
breede marmeren trappen, spiegclgladde par
ketvloeren, en de gewone overdaad van krullen
en goud die ons maar matig meer kan
imponeeren. Ook de gewone pakhuisachtigc op
eenstapeling van antieke meubels, kasten
vol aardewerk, wanden vol schilderijen, die
al dat moois aUotnde volkomen ongeniet
baar doet worden, vermoeiend is het en
benauwd-ouderwetsch. Overigens zijn er aan
het innerlijk van dit paleis nog geen
oonogsweeën merkbaar, alles is wei-verzorgd, ge
poetst en glimmend, maar levenloos. Van uit
de hooge ramen echter het gezicht op den
stillen, wijden tuin en wij voelen het als een
verademing dat de stad zich daar nu eens ein
delijk niet aan ons opdringt met zijn pilasters
en fonteinen, beelden en balcons.
Het kasteel der vorsten van Liechtenstein
in het Wienerwald, Neulengbach, is in eigen
dom aan de stad Weenen overgegaan. Tij
dens den oorlog, diende het ter opberging van
Russische krijgsgevangenen. Nu is het in ge
bruik genomen door energieke Hollanders.
Toen het op een steile hoogte gebouwde slot
leegkwam, hebben die er een Augiasstal gerei
nigd, en links en rechts debenoodigdheden we
ten machtig te worden bedden, tafels,
stoelen, linnengoed, aardewerk, en wat al
niet en hebben het ingericht tot een her
stellingsoord voor jonge meisjes uit de zoo
verarmde kringen van Weenen, die men vroe
ger de betere" standen noemde. Daar zijn
van ziekte herstellenden, die meer dan ooit
rust en buitenlucht behoeven, goed voedsel
in Weenen onbereikbaar duur. Daar zijn
dochters van officieren, van leeraars, ambte
naren, die nauwelijks kleeren aan hadden, die
voor lichamelijken ondergang door een of meer
verblijven aldaar worden behoed. De ziel van
dit alles is Mevrouw de Bordes, die de leiding
heeft en het initiatief nam.
Daar bakt men zelf het brood, daar toont
men u in de provisiekamer de zijden spek, en
alles wat uit Holland komt, de blikken ge
condenseerde boter en melk, de kisten vol
suiker, meel, rijst en nog veel meer. Maar nog
is van alles er welkom.
LAUSANNE-PALACE
FAMILIE-HOTEL VAN DEN ALLEREERSTEN RANG.
Prosp. en inl. Reisbureau LINDEMAN, Den Haag, Arnham, Groningen, Utrecht.
Levensmiddelen-voorraden s.inken gauw
als dagelijks circa honderd hongerigen ge
voed moeten worden en kleeren slijten ook veel
spoediger dan men wel wenschen zou. Denk
eens wat voor heerlijke warme dingen men
kan breien van elk knotje wol, en wat er al
niet gewrocht kan worden door handige naai
stertjes van elk lapje dat bij ons ongebruikt
ligt.
Ongetwijfeld, Mevrouw de Bordes l
Aspernplatz Wien zal er verrukt 'mee zijn en
er direct een bestemming voor weten.
GEERTRUIDA VAN Vi.ADERACKEN
mmiliiiiilllll minimi
Vrijheid van Arbeid voor de Vrouw
Wie vroeger wel eens gemeendmogehebben,
dat de politieke gelijkstelling van vrouwen en
mannen, door de eersten na een kwart eeuw
van taai volgehouden strijd verkregen, van
zelf de economische met zich zou brengen, zal
daarvan den laatsten tijd wel terug gekomen
zijn. Want het valt niet te ontkennen, dat
onze regeering eene sterke geneigdheid ver
toont, om de vrouw op het terrein van den
arbeid zooveel mogelijk achteruit te dringen.
Eene houding, die ons van eene rechtsche
regeering allerminst kan verwonderen ; maar
die toch een oogenblik zonderling aandoet bij
een Kabinet, dat de politieke ontvoogding
der vrouwen dan toch heeft tot stand gebracht
en dat ook het voornemen schijnt te hebben,
deze voor altijd in de grondwet vast te leggen.
Een weinig maakt dit wel den indruk, alsof
onze regeering, nu zij die politieke gelijkwaar
digheid heeft moeten aanvaarden, langs een
anderen weg en op een ander terrein tracht
terug te winnen, wat zij op politiek gebied
heeft moeten geven.
Voor de vrouwen, die waakzaam blijven
rondzien, of en waar de belangen harer
sexegcnooten in het gedrang dreigen te komen,
voor haar zijn de gebeurtenissen van den
laatsten tijd slechts eene versterking van hare
overtuiging, dat de economische gelijkstelling
den vrouwen evenmin in den schoot zal wor
den geworpen als de politieke, dat zij zich deze
zelf hebben te veroveren, al zal daarvoor
waarschijnlijk niet nog eens vijf en twintig
jaren noodig zijn.
Ook thans dreigt er weer gevaar voor een
groote groep onzer medeburgeressen, ditmaal
van de zijde van minister Aalberse, die de
gehuwde fabrieksarbeidsters de vrijheid wil
ontnemen, om werk te verrichten ten behoeve
van haar huisgezin. Herhaaldelijk heeft zijne
Excellentie reeds te kennen gegeven, dot hij
den arbeid in fabrieken en werkplaatsen voor
de getrouwde vrouw wenscht te verbieden en
tegelijkertijd verklaarde hij daarbij, dat hij
dat verbod gelijktijdig met of onmiddellijk
na de wettelijke regeling van de huisindustrie
meende te moeten uitvaardigen. En waar ons
nu in de Troonrede een wetsontwerp in uit
zicht wordt gesteld, waarbij de huisindustrie
zal worden geregeld, daar kunnen we binnen
afzienbaren tijd een dergelijk verbod verwach
ten, tenzij.. . de Minister tot andere gedachten
zal zijn te brengen.
En dit nu schijnt mij volstrekt niet tot
de onmogelijkheden te beliooren. Want ik twij
fel geen oogenblik aan de goede bedoeling van
den minister van Arbeid ; ik ben er van over
tuigd, dat hij bezield is van den ridderlijken
drang, de vrouwen voor het huisgezin te be
waren. Maar datzelfde wenschten ook die
vroegere politici, die door allerlei uitzonderings
wetten de gehuwde vrouw uit bepaalde be
roepen trachtten te weren en die allen zonder
onderscheid hebben moeten inzien, dat het
ingewikkelde probleem van den vrouwen
arbeid niet maar zoo eventjes door eene ver
bodsbepaling tot eene oplossing is te brengen.
Want de getrouwde vrouw gaat en ging in
den regel niet voor haar plezier naar fabriek
of werkplaats. De Nederlandsche vrouw in
doorsnee wil nog altijd 't liefst haar eigen
gezin naar beliooren verzorgen en alleen,
wanneer haar daartoe de middelen ontbre
ken, zal zij haar toevlucht nemen tot het werk
buitenshuis. En, waar haar daartoe de gele
genheid werd ontnomen, daar was zij wel
genoodzaakt, zich beschikbaar te stellen voor
minder goed betaalde of minder goed te contro
leeren beroepen, om van de huisindustrie,
waartoe velen moesten vervallen, nog niet eens
te spreken. Zoo hebben die uitzonderingswet
ten altijd het omgekeerde resultaat gehad,
van wat de makers er van verwachtten : in
plaats van de vrouwen te beschermen, drukten
zij haar economisch steeds verder omlaag en
in stede van de vrouwen voor het huisgezin
te bewaren, nam het aantal buiten 't gezin
werTI.FUNKEHvH.VINtERHOED
Hofleverancier - Amsterdam
ULÏEISTRUI216 -:- IIUTORW6 9
TEL Mei. 2040-1881 - TEL N«. 1783 Zuid
KOUDE EN WARME SCHOTELS
kende vrouwen steeds meer toe. En wanneer
minister Aalberse dan ook alleen bezield is dooi
den wensch, de belangen der vrouwen te
behartigen, waaraan ik, zooals ik reeds zeide,
niet twijfel, dan mag hij zich eerst wel eens
ernstig afvragen, of dezen inderdaad door
zijn voorgenomen verbod zullen worden gebaat.
Reeds nu schijnt de minister gelukkig
te voelen, dat hij gevaar loopt, eene groote
onrechtvaardigheid te begaan jegens de vrou
wen, wier mannen door ziekte of invaliditeit
niet in staat zijn, den kost voor hun gezin te
verdienen. Zij zullen tenminste in bijzondere
gevallen, waarover het oordeel aan de overheid
zal zijn, het verlof kunnen verkrijgen, om
voor man en kroost het dagelijksch brood te
verwerven. Maar die honderden anderen
dan? De vrouwen, wier mannen 't loon naar
de kroeg brengen, wier echtgenootcn 't niet
invalt, een behoorlijk deel voor de huishouding
af te staan, de velen, die vaderen moeder tege
lijk moeten zijn? Voor haar blijft onverbid
delijk de fabriek of de werkplaats gesloten ;
zij zullen 't lijdelijk hebben aan te zien, als
de huishouding niet op 't peil zal kunnen blij
ven, waarop zij die zouden kunnen houden,
als de arbeid haar niet was ontzegd. De groote
onrechtvaardigheid hiervan moet iedereen wel
treffen en ik twijfel er dan ook niet aan, of bij
nader inzien zal minister Aalberse begrijpen,
dat hij niet bij deze enkele uitzonderingsge
vallen zal kunnen blijven. Misschien zelfs
zou die nadere ernstige overweging hem er
toe kunnen brengen, het geheele verbod liever
in portefeuille te houden.
Het zou niet de eerste maal zijn, dat
zoo iets gebeurde. Minister Aalberse behoeft
niet eens zoo heel ver te zoeken naar een
voorbeeld, 't Was immers zijn collega van
Justitie, minister Heemskerk, die, een kleine
tien jaar geleden, zijn wetsontwerp lan
ceerde, waarbij alle vrouwelijke rijksambte
naren en onderwijzeressen bij het openbaar
lager onderwijs bij huwelijk met ongevraagd
ontslag werden bedreigd. En dat berucht
geworden wetsontwerp 250 is wijzelijk door
zijn geestelijken vader in een donker hoekje
weggestopt, toen daar van alle kanten in ons
land een krachtig protest weerklonk. Onge
twijfeld zullen ook thans die protesten niet
uitblijven, als een dergelijk wetsontwerp het
ministerie van Arbeid verlaat. Zal dan minister
Aalberse in dezen dezelfde wijsheid aan den
dag leggen? Die mogelijkheid is zeker niet
buitengesloten ; maar nog gelukkiger zou ik
het achten, wanneer Zijne Excellentie zich
zacht spiegelde aan zijn collega en het gcheele
verbod niet liet geboren worden.
Reeds nu heeft zich in den Haag een comi
tévan Actie" gevormd tegen wettelijk Verbod
van Fabrieksarbeid voor de gehuwde Vrouw."
Het initiatief daartoe is uitgegaan van het
Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid ; maar
in minder dan geen tijd hebben verschillende
vereenigingen hare adhaesie betuigd en zich
in het Comitélaten vertegenwoordigen. Zeker
zijn het vooral de feministisch denkenden en
voelenden onder onze landgenooten, die zich
daartoe geroepen voelen ; maar niet minder
zijn het de mannen en vrouwen, die in een
dergelijk verbod eene aanranding zien van de
vrijheid van arbeid, die ook de vrouw als
een der kostelijkste goederen onzer samenle
ving voor zich opeischt. Afgezien van alle
economische beschouwingen is de eisch zeker
niet overdreven, dat ieder volwassene het
recht heeft om het werk te verrichten, dat hij,
of zij voor de instandhouding van zijn of
haar gezin noodzakelijk acht. Men kan het
betreuren, dat de gehuwde vrouw briten
haar gezin fabrieksarbeid zal moeten verrich
ten ; maar het oordeel over de al of niet nood
zakelijkheid daarvan staat niet aan de over
heid, maar aan haar zelf.
Moge daarom eene goed gevoerde actie bij
onzen minister de overtuiging doen post vat
ten, dat het beter is, ten halve te keeren dan
ten heele te dwalen.
T n. T H i E L?W E n K R E i N
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllltlr IHIIIIIttllllllMlMMIIIMlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIItll
PERNETTYA EN OSMANTHUS
Het wordt weer tijd van zaaien en planten.
Vroeger wachtte je daarmee heel gedwee tot
de vorst uit den grond was, maar nu de tuin
bouw zich van velerlei sleur vrij maakt,
durven wij ook al in Januari de spade in
den grond steken, om alvast met de
allerhardste planten te doen wat zij van plan
waren. Zoodoende winnen we plaats en tijd
voor een snelle en goede behandeling van de
teederder soorten. Ook is het hoog tijd, om
bestellingen te doen voor zoover we daar
mede in September of October niet zijn gereed
gekomen.
De dikke en rijk geïllustreerde prijscou
ranten zijn uitgebleven, die waren anders
zoo handig, om je eens op een idee te brengen.
Gelukkig echter hebben wij daarvoor hier
in Bloemendaal de Propagandatuin van onze
afdeeling der Maatschappij voor Tuinbouw
en Plantkunde ; daar kun je in den loop van
het jaar allerlei begeerten aanfokken en
waarschuwingen opdoen. Die tuin ligt langs
het vijverfront van het bekende hotel Duin
en daal. De ingang ligt nog al verscholen
en zou wel onopgemerkt kunnen blijven
indien er niet een groot geschilderd bord
stond, natuurlijk alweer van verbod en beper
king : alleen toegankelijk voor leden der
Vereeniging op vertoon van diploma." Dit
is nu niet zoo erg kwaad bedoeld ; het is
eigenlijk niet anders dan een eenigszins on
handig gestelde opwekking, om toch vooral
lid te worden van de Maatschappij van
Tuinbouw en Plantkunde. Het ligt toch in
den aard der zaak, dat de toegang tot een
propaganda-tuin geheel vrij is en iedereen
doet trouwens dan ook, alsof het pad door
dien tuin een openbare weg is. Ik vind dat
volkomen in den haak en hoop maar, dat dat
bord binnenkort beschilderd moge worden
met een wijzer spreuk dan nu.
Er zijn in dien tuin perken en randen niet
vaste planten, een paar rotspartijtjes en wat
perken met heesters. Vandaag werd mijn
aandacht bijzonder getrokken door een
heesterperkje, dat 'een van mijn lagere idealen
verwezenlijkt : zoo weinig mogelijk inspanning
bij zoo groot mogelijk genoegen. Soms groeit
de tuin je wel eens boven het hoofd en dan
verlang je er wel eens naar, om een par
tijtje te hebben, dat weinig zorg vereischt.
Welnu, beplant dan een perk met lage, altijd
groene bloeihecsters, waaronder er ook zijn,
die^ mooie vruchten dragen, struikjes, die
langzaam groeien en dus haast nooit
ingesnoeid behoeven te worden. Hun dicht, altijd
groen ; gebladerte laat weinig licht door,
zoodat er geen onkruid in het perk kan op
schieten. De keus van dergelijke heestertjes
is nog al ruim en als ge zoo'n
perk wilt inrichten, moet ge
de beslissing over de beplan
ting niet aan uw tuinman
overlaten, want die blijft al
licht wat te bescheiden. Ga
liever eerst eens kijken in
zoo'n propagandatuin, of in
den Hortus en later in het
Amsterdamsch Arboretum,
dat nu zeker binnenkort zal
worden aangelegd. Ik wil u
een paar struikjes aanwijzen
'"^ die een gewone tuinman nog
al eens vergeet en die ge in
het Trovato-perkje van onzen
propagandatuin kunt be
wonderen.
Daar is er allereerst eentje,
dat uw aandacht trekt door
zeer groote aardig gevormde
"^ " donkerroode bessen op dikke
bruine stelen. Deze struik
behoort tot de olijvenfamilie,
waartoe ook de esch, de
sering, het Chincesch klokje
en de liguster beliooren. Zijn bladeren
lijken wel wat op die van de liguster en zijn
bloemen hebben net als al die andere ook
twee meeldraden. Het is een Japanner en
ge kunt de verwante soort koopen, die
Osmant hus fragrans heet en dat beteekent de
frisch geurende Geurbloem. Inderdaad toont
deze heester zich een waardig familiegenoot
van de seringen en is dus dubbel aanbevelens
waardig. Er zijn ook Amerikaansche
Osmanthns-soorten. De Osmanthus americana,
die ik weet niet waarom, devilwood"genoemd
wordt, groeit in de Zuid-Atlantische staten
tot in Noord-Carolina en zou het hier bij ons
misschien toch ook wel in de open lucht
kunnen uithouden. Hij wordt ook zeer
geprezen om zijn welriekende bloempjes.
Naast Osmanthus Delayavi staat in onzen
tuin de buitengewoon mooie Pernettya
mucronata, ook een dingetje van anderhalve
voet hoog, donkergroene blaadjes die aan
hun rand een paar tandjes hebben en eindigen
in een duidelijke stekelpunt, waaraan de
plant zijn bijnaam mucronata te danken heeft.
Er zijn nog andere Pernettya'so.a. een P.
empetrifolia met smalle blaadjes gelijkende op
die van kraaiheide (empetrum). Een
Hollanschen naam heeft de plant nog niet. In
Schneider's Handbuch der Laubholzkunde
wordt Pernettya Torfmyrte" genoemd en
dat klinkt aardig genoeg, maar ge hoort
meteen toch wel, dat wij onmogelijk zoo'n
juweeltje turfmirt" zouden kunnen noemen.
Alles is mooi aan dit plantje, niet het minst
de jonge scheuten, die uit den wortelhals
omhoog schieten, helderrood met glanzig
groene bladeren. Die scheuten krijgen zij
takjes en daaraan komen mooie hangende
rozenroode klokjesbloemen, die wel wat
lijken op die van de roode bosclibes, maar
ze zijn wat grooter en hebben ook mooi
gekleurde slanke gebogen steelt jes. Later
veranderen die bloemen in prachtige
karmijnroode bessen en daardoor is de struik
in den winter al even mooi als in den zomer.
Ze herinneren wel wat aan onze veenbessen
of aan de lepelt jeshei van Terschelling. Trou
wens deze Perncttya's zijn dan ook echte
heidekruid-gewassen en dus van de naaste
verwantschap met bosclibes en heide. Zij
groeien heeleniaal aan den anderen kant van
de wereld in Chili en op Vuurland, op de
Falklands eilanden en zelfs op Zuid-Georgië,
liiliiilllMiiiiiiimilllluuiiiiiiiMiimiiiiiiiiiuiiiiiiiuiliiiii iiiiiiiiiiiniiiii
IIIIIIIIUMIIIIIIIMIUIIIIIIIItllMlllllnillllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
I MOERHEIIVTgeeft adviezen |
maakt begrootingen i
ontwerpt plannen |
M OERHEI M "leg t tuinen aan \
MOERHEIM" I
DEDEMSVAART!
de eilandengroep, die opnieuw onder uw aan
dacht is gekomen door Shackletoti's film.
De Pernettya van Zuid-Georgie is die met de
smalle blaadjes, onze P. murconata is een
Chileen en als zoodaig goed in staat om
uitersten van droogte en vochtigheid te door
staan.
Natuurlijk zet ge in uw gemakkelijk en mooi
hecsterperkje ook nog Kalmia en Daphne
cneorum en vooral ook nog wat Amerikaansche
Andromeda soorten, de een al mooier dan de
ander, maar die zijn al bekend genoeg. Ik
heb u alleen maar een paar minder bekende
soorten willen recommandeeren, die verdie
nen in de voorste rij te staan. Och en er zijn
er nog zooveel andere.
J A c. P. T n
s s E: