Historisch Archief 1877-1940
. 8275
Zaterdag 29 Jannari
. 1921
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | Advertentiën f 0.75 per regel plus 10 cent disposiliekosfen
Aan onze Medewerkers
De redactie acht het gewenscht, haren
medewerkers en inzenders nadrukkelijk
te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo
veel mogelijk rekening te houden met den
voor het Weekblad meest geschikten om
vang. Te lange artikelen leveren ver
schillende bezwaren op, zijn ook voor
de lezers veel minder aantrekkelijk. De
normale afmeting van artikelen moet
op ten hoogste 1500 woorden, en, die
van Feuilletons op ten hoogste 2000
woorden worden gesteld.
Van met potlood geschreven bijdragen
kan de redactie geen kennis nemen;
evenmin van die bijdragen waarvan het
papier aan beide zijden is beschreven.
Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge
typte copie in te zenden.
Alle inzendingen'moeten
geadresseerd worden: Aan
het Secretariaat der Redactie
van De Amsterdammer", Week
blad voor Nederland, Keizers
gracht 333, Amsterdam, zonder
vermelding van persoonsnamen.
Eventueele vragen over drukproeven,
overdrukken, tijdstip van plaatsing e.d.
eveneens en uitsluitend te richten tot het
Secretariaat".
tlllllllllllll MIIIIIII1IIIIIIIIIII Illlllllllllllllll l Illllllll
INHOUD : 1. Een Gevaarlijke Bekentenis ;
Duidelijk genoeg, door Prof. Dr. O. W.
Kernkamp Tijdgenooten, door Dr. W. G. C.
Byvanck Woningnood en organisatie van
woningbouw, door Mr. Joh. Bierens de Haan
2. Internat. Tribune : Duitschland's
grootste troef voor Opper-Silezië, door
H. von Gerlach Buitenl. Overzicht, door
Prof. Mr. J. C. van Oven Krekelzang, door
J. H. Speenhoff 3. Electra, door Dr. F. van
eden 5 Voor Vrouwen (red. Elis M. Rogge)
Olive Schreiner, door Dr. Aletta H. Jacobs
Jettchen Gebert, door G. Carelsen Fraaie
vingers en nagels, door H. Uit de Natuur :
Het plan Tesch, door Jac. P. Thijsse
javaansche Dansen, door Dr. Mathieu
Schoenmaekers, met teekeningen van B.
van Vlijmen Dramatische Kroniek, door
Top Naeff 8. Jan C. de Vos Sr, door Jhr.
Jan Feith Nieuwe Fransche boeken, door
Joh. Tielrooy 9. Boekbespreking door S.
van Praag en Ds. K- Vos De oude zak,
teekening van George van Raemdonck
Medische Kroniek, door Prof. Dr. W. Storm
van Leeuwen 10. Schilderkunstkroniek,
door A. Plasschaert Biljartsport, door B
Financiën en Economie. De kentering in
de Beleggingsmarkt door J. D. Santilhano
De Communistische Toekomst-raad, teeke
ning van Jordaan 12. Uit het kladschrift
van Jantje Ruize-Rijmen ; Charivari door
Charivarius Het Hemel-Lichaam door
Herm. Salomonson 13. Engelsche
humor, teekening van Joh. Braakensiek
Feuilleton: Het Duel, door Andreas Latzko
Bijvoegsel: De rede van den Jap. Minister
van Buitenlandsche zaken, teekening van
Joh. Braakensiek.
EEN GEVAARLIJKE
BEKENTENIS
HEROÏSME
IV
12 September 1912 zou de verjaardag van
d' Annunzio's intrede in Fiume worden ge
vierd.
Van de Torre dell Orologio zou de groote
klok wederom het signaal: te wapen ! geven,
en de held omstuurd door zijn troepen zou
den heiligen" weg binnen de stad volgen,
dien hij een jaar te voren was gegaan, om daar
na aan de uitgestrekte kade bij de haven
een wapenschouwing te houden tot voltooiing
der plechtigheid.
Het was een drukte in de straten en op de
pleinen ter voorbereiding van het feest! Men
zag er de vrijwilligers met het wijd omgeslagen
buis, de borst en de beenen vrij, de fladderen
de das zwierig-artistiek omgeknoopt,
bersaglieri met hun lichten gang en den hoed met
veeren, militairen van het geregeld leger in
hun versleten uniformen met tal van medailles
behangen, burgers en vrouwen daartusschen
stralend van krijgshaftigheid en liefde voor de
krijgers. Tooneel van jeugd en uitgelatenheid.
Want het waren de jongeren die de wijs
aangaven. Kinderen van nauwlijks zestien
jaren waren uit alle streken komen opdagen
naar de heilige" stad. Futuristen, al leek hun
d' Annunzio's poëzie een verwegliggend
verleden zonder recht van verder bestaan,
hadden zich aangetrokken gevoeld door het
luid sprekend gebaar van den held ; zij wilden
hun wijsheid voegen bij zijn enthousiasme.
Onrustigen en verstootelingen zochten een
heilsplaats.
Zij hadden, iedere groep, hun eigen modes ;
sommigen hadden het hoofd kaalgeschoren als
de commandant, anderen droegen een langen
lok op het voorhoofd, er waren er die zich
wolven" noemden en velen heetten
doodskoppen". Maar allen droegen den
Romeinschen dolk in hun gordel.
Geen ander uitspruitsel onzer be
schaving heeft in de zeventiende eeuw
zoo sterk gebloeid als onze kunst. Om
iets te vinden wat daarmede vergele
ken kan worden, moeten wij met onze
koloniale geschiedenis te rade gaan.
Java en de Staalmeesters zijn eigen
lijk onze twee beste aanbevelingsbrie
ven."
Zoo schreef Busken Huet aan het
slot van zijn Land van Retnbrand.
Daarom is het wel jammer, dat in
den onlangs verschenen vijfden druk
van dit werk overigens een reden tot
blijdschap, deze blijvende waardeering
van het boek, waarin Huet de
heugenissen van zijn leven ordende" juist
met de Staalmeesters een ongeluk moest
gebeuren en de reproductie van de
Frey's ets naar deze schilderij het onder
schrift heeft gekregen, dat behoort
bij die van een gravure naar een
schilderij van Thomas de Keyser,
waarop deze de afwachtende houding
heeft vereeuwigd, die
Burgemeesteren van Amsterdam in 1638 aanna
men bij de komst van Maria de
Medicis !
Alleen een zwartgallig mensch zou
uit de verwisseling van deze twee on
derschriften de conclusie kunnen trek
ken, dat wij bezig zijn ons recht te
verspelen, den eenen van de twee aan
bevelingsbrieven, die Huet ons toe
kende, te mogen vertoonen. Zoo zwaar
behoeft aan het Nederlandsche volk
het oogenblik van verstrooidheid van
den corrector, die de proeven van
Het land van Rembrand nazag, niet te
worden toegerekend.
Eveneens zou het niet van een
blijmoedigen kijk op de dingen getuigen,
wanneer iemand meende, dat wij ook
den anderen aanbevelingsbrief maar
moesten opbergen, omdat wij niet
langer in staat blijken, de plichten te
vervullen, die ons koloniaal bezit ons
oplegt.
Maar toch ril je even van dat denk
beeld" van onze Regeering het is
immers nog geen plan", alleen maar
een denkbeeld", en de
gouverneurgeneraal moet er nog over worden ge
hoord, en misschien komt er wel
heelemaal niets van om een scheeps
lading Duitsche onderwijzers, nadat zij
een half jaar lang het allerergste rad
braken van onze taal hebben afgeleerd,
Miiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi IIKIIIIII in ?Miiiiiiiiiiiiinm
Tusschen die jeugd twee Garibaldianen van
de echte oude garde, met het echte oude, o
zoo oude, roode hemd, de een diep in de
zeventig, de ander over de tachtig, maar bei
den zich op den voorgrond gevoelend en steeds
op den voorgrond blijvend, mede marcheerend
en oefenend en vechtend onder de oefeningen.
Het vuur dat niet was uitgedoofd.
Waartoe de ceremonie van 12 September te
beschrijven ! De schitterende zon had genoe
gen in den flinken stoet, het Italiaansch
landschapsbeeid schonk een passend kader aan de
bonte verscheidenheid van bewegingen en
van kleedij. Er was eenheid, omdat een geest,
een man, de massa bezielde, de tengere
ruiter in de nauw sluitende uniform, met het
dpodsbleeke gezicht, die aller blikken tot
zich trok en wiens blik reikte naar allen.
Het was voor hem niet alleen de verjaring
van een triomfdag, maar ook een stap vooruit
op den weg dien hij voor zich zag. Want
niet Fiume slechts was zijn doel, de
italianita van de Oostkust der Adriatische zee diende
te worden gehandhaafd en versterkt. Zoo had
hij zijn taak en zijn gebied uitgebreid, van nu
af aan zou het zijn het regentschap van
Quarnaro met eigen vlag, eigen vertegenwoordi
ging en eigen zegel.
Maar Fiume zou de kern blijven.
Om den band tusschen de stad en haar
beschermers nauwer aan te halen was er be
sloten aan d' Annunzio en de zesduizend man
van het legioen die de hoofdmacht vormden,
het burgerrecht te verleenen. De aanbieding
en de aanvaarding zouden de bekroning zijn
van het feest van 12 September.
Tegen vier uur verzamelde men zich in de
hal van het Palazzo Nazionale, vulgo het Stad
huis.
In de ontzaggeiijke ruimte was het een
samengepakte menigte, zij verdrong zich tegen
de estrade, opgericht aan het eind van het
amphiteater. Daar stond een met fluweel
bckleede tafel, waarachter drie fauteuils voor
den podesta en zijn twee adjuncten, een andere
tafel stond apart.
Drie personen kwamen daar op eenmaal
binnen en namen hun plaatsen in en nog een
vierde verscheen.
Het gejoel in de hal verstomde
oogenblikkenaar de Oost ..Je transporteeren en ze
dan los te laten op de inlandsche kin
deren.
Is het zoover met ons gekomen, dat
wij de onderwijzers, die daar ginds
noodig zijn, uit Duitschland moeten be
trekken?
Het schijnt van wel. Anders zou de
regeering er toch waarachtig niet over
denken, zich met dit surrogaat te be
helpen.
Maar, vo'ordat gij het gelaat van
schaamte bedekt, luister naar de
troostredenen, die de Nieuwe Rott. Courant
u in onnavolgbare deftigheid biedt.
Over het algemeen is er, bij de
moderne begrippen van koloniaal be
leid, die ervan uitgaan, dat bij de ont
wikkeling van de kolonie niet in de
eerste plaats het oog op de belangen
van het moederland, maar op die van
de kolonie en hare bevolking moet wor
den gehouden, niets tegen, dat in
zekere stadiën van den vooruitgang op
vreemde krachten aan kapitaal en
arbeid beslagwordt gelegd, wanneer dit
voor de kolonie een levenseisch is en
het moederland die krachten niet in
voldoende mate ter beschikking kan
stellen."
Neen, daar is niets tegen behalve
bij het volksonderwijs. Daar pleit alles
tegen het in dienst nemen van vreem
delingen.
Dit vindt de N.R.C, eigenlijk ook.
Maar een noodtoestand eischt nood
maatregelen. En zij meent, dat een
maatregel, als waarop nu wordt ge
zonnen, er mee door kan, zoo hij de
bedoeling heeft een noodschot te zijn,
de gemoederen wakker te schudden,
onze schromelijke tekortkomingen in
een schel licht te stellen" en zoo
hij aangevuld" wordt.
Die aanvulling zal dan moeten be
staan in de verhooging van cle salaris
sen, wanneer de te ;,'i.,inge bezoldiging
de reden blijkt te zijn dat zoo weinig
Nederlandsche onderwijzers en onder
wijzeressen naar Indië wenschen te
gaan, en in het maken van propaganda
voor den dienst in de koloniën.
Het eerste middel zal vermoedelijk
meer uitwerken dan het laatste. Maar
de regeering zal dan tevens moeten
zorgen, dat ook in Nederland de lust
om een betrekking bij het onderwijs te
zoeken aanmerkelijk grooter wordt ;
anders helpt zij Indië ten koste van het
moederland.
Alleen maar?de regeering is er niet
mede verantwoord, wanneer zij eerst
nu hiermede een begin maakt. Wat de
N.R.C, wenscht als aanvulling" van
den noodmaatregel, had alles behooren
te geschieden voordat het denkbeeld"
van het indienstnemen van Duitsche
onderwijzers in overweging werd ge
nomen. Eerst dan gaat de regeering
vrij uit, wanneer zij kan verklaren :
wij hebben alles gedaan w:at in ons ver
mogen stond om het tekort aan onder
wijskrachten in Indië aan te vullen uit
Nederland ; desondanks bleef het aan
bod uit ; zoo wij onzen plicht om voor
de ontwikkeling der inlanders te zor
gen willen blijven vervullen, moeten
wij uitzien naar vreemdelingen.
Maar eerst in den uitersten nood mag
zij daartoe overgaan. Want het is een
bekentenis van onmacht, die ons te
eeniger tijd zal worden herinnerd door
staatslieden van groote rijken, die,
evenals de vroegere secretaris voor
koloniën in Duitschland, Dr. Solf,
van meening zijn dat kleine staten
zich niet meer de weelde kunnen ver
oorloven van een groot koloniaal bezit.
KERNRAMP
DUIDELIJK GENOEG
In ,,Hct Volk" van 26 Januari leest
men, onder het opschrift Een onbe
vredigd professor," het volgende :
Prof. K. van de roene Amster
dammer blijkt nog niet bevredigd te
zijn door de duidelijke antwoorden, die
wij hem gaven op zijn vragen omtrent
het aankweeken van vaderlandsliefde
en nationaliteitsgevoel op de school.
Hij wil nu. ook weten, of wij er vór
zijn ,,,,om bij de jeugd het gevoel aan
te kweeken, dat elk burger moet mede
werken tot verdediging der nationale
onafhankelijkheid.""
Ons antwoord is : neen, want dan
zouden wij maar in de kaart spelen van
professoren, die de jeugd op dienzelf
den grond met dusgenoemde ,,licha
melijke oefening" " willen militariseeren.
Hopelijk is dit nu duidelijk genoeg."
Inderdaad, dat is het.
Voor elk, die mijne beide vorige ar
tikels in dit weekblad heeft gelezen, is
het nu duidelijk genoeg:
dat Het Volk geen antwoord weet
te geven op mijne vraag, waarom het,
zoo het van meening is, dat gevoelens,
die van zelf onstaan, heelemaal aan
zich zelf overgelaten moeten worden
en niet opzettelijk bevorderd, bij jonge
lieden wél het klassegevoel wil aanwak
keren, maar niet de vaderlandsliefde ;
dat het evenmin terug heeft van de
opmerking, dat de vredesgedachte en
het besef van de solidariteit aller volke
ren, die de Partijraad van de S.D.A.P.
bij het opkomend geslacht wil bevor
deren, volgens de redeneering van
Het Volk schijnen te moeten worden
gerekend tot de onechte, valsche,
kunstmatige gevoelens," die als
kweekplantjes met allerlei kunstmid
deltjes moeten worden opgefokt," daar
toch, alweder volgens de meening van
deze redactie, gevoelens.die op waarheid
berusten, geen opzettelijke bevordering
behoeven en bij zulk een bevordering
slechts gevaar zouden loopen in iets
kunstmatigs en onnatuurlijks te ont
aarden ;
dat de reden, die het opgeeft, waar
om het er tegen is om bij de jeugd het
gevoel aan te kweeken, dat elk burger
moet medewerken tot verdediging van
's lands onafhankelijkheid, een klets
praatje is ;
en dat er ten slotte aan de verklaring
van de Kamerfractie der S.D.A.P., dat,
zoo de oorlog eenmaal is uitgebroken,
de moderne arbeiders aan de zijde van
hun land staan, niet de minste waarde
valt te hechten, zoolang de sociaal
democraten uitingen van nationali
teitsgevoel gelijk stellen met die van
chauvinisme en zij wel is waar in theorie
de landsverdediging als burgerplicht
erkennen, maar in de practijk het
vervullen van dien plicht belachelijk
maken en het besef ervan trachten te
versmoren.
WONINGNOOD EN ORGANI
SATIE VAN WONINGBOUW
lijk. Een moment van zwijgen. Dan barstte
een hartstochtelijk gejuich uit. Het wou niet
ophouden. De mcnschen drongen op tegen de
estradc. Het was alsof Fiumc zelf zijn held
wou omhelzen. De podesta en de zijnen en ook
d' Annunzio werden bijna tegen den muur aan
gedrukt. En nog altijd waren het nieuwe ex
plosies van passie en liefde, nieuwe
betuigegingen van een geestdrift in extase. ,,E nu
Oio! E un D/o!" riep men, E bello come
un io !" (Een (iod! een God! schoon als een
God).
Eindelijk had de burgemeester gelegenheid
de vraag tot d' Annunzio te richten of hij in
naam van zijn legioen het burgerschap van
Fiume aannam.
Accfttu", zeide de held. Het was het eerste
woord dat hem daar in de zaal over de lippen
kwam. Maar dan naast den fauteuil gepos
teerd in strikte militaire houding, hield hij
zijn rede, iedere volzin, klaar op zichzelf,
uitgesproken als een commando om in den
geest te worden bewaard, maar het geheel
voortgaand als een stroom van onweerstaan
bare poëzie.
Alle harten alle geesten gingen mede.
Dien avond was er een klein
vriendendiner in d'Annunzio's vertrek, de dichter,
uiterst vermoeid, leefde op, was de gastheer
vol aandacht voor zijn gasten, onuitputtelijk
in anecdoten, vroolijk in zijn souvenirs der
Parijsche boulevards, streelend zijn geliefde,
fijn geparfumeerde hazewind. .. .
Maar van den staatsman die zijn Regenzi'i
organiseerde, is niet veel te zeggen. Hij had
moeite genoeg om eenige orde onder zijn
troepen te bewaren. Zij waren vechtlustig
en konden er niet buiten om met e-kander
te veehte'i.
Het verhaal gaat van'een orkest uit Trizst
overgekomen o;n een feest op te luisteren ;
in de pauze waren gevechtsoefeningeii, zij
werden met zoo'n brio en natuurlijkheid
gevoerd, dat de leden van het orkest gingen
meedoen en, naar men zegt, een paar slacht
offers vielen.
Ja, in de constitutie van zijn nieuwen staat
is door d'Anmmzio een afzonderlijk hoofd
stuk gewijd aan de muziek als religieuze en
sociale instelling." Concerten voor ten minste
tienduizend toehoorders in een groot gebouw
zouden voor ieder toegankelijk zijn. Harmonie
was de hoofdzaak, het Regentschap mocht
niet door ormoodige burgertwisten worden
gestoord.
Naar buiten echter toonde de Regent zicli
strijdvaardig.
Hij heeft in de handelingen van zijn re
geering uitgegaan, geen van de groote
wereldautoriteiten gespaard. Alle verachting van
zijn satire komt hier op het hoofd der
Italiaansche ministers en van den versteenden
hypocriet Wilson en van den onnoembaren
Lloyd George. Daarentegen zijn het de Sinn
Feiners en de communisten van Moscou die
worden geprezen en waarmee aansluiting
wordt gezocht. Verzet zich Znghloel Pasha in
Egypte tegen Engeland, aan hem worden
adressen geschreven, Indië wordt gestijfd
in zijn gevoelens van opstand en tot in de
uiterste hoeken van Azië zoekt de Regent
genooten voor zijn gedachte.
Ondertiisschcn was het. Koninkrijk Italië
bezig een geregelde bedding te zoeken voor
den stroom zijner politiek. Het ministerie
Giolitti begon in het binnenland eem'ge rust
te brengen. Graaf Sforza, de minister van
Buitenlandse)]? Zaken, wijdde een kordater
en consequenter gedrag in tegenover de na
buurstaten in het Zuiden. Het ideaal van
Mazzini stond hem voor den geest : hij had
gedroomd van een samengaan met de
ZuidSlavische staten: een \erjongd Italië naast
een vvrjongd Slavië. Het nieuwe in zijn grenzen
bevestigde Italië, zou thans de belangen
ophouden der Italianila, zoo dacht Srorza,
aan het hoofd van een Ententc van
ZuidEn rona.
Het verdrag van Rapalio van 12 November
192'! tusschen de n.'geering van Italië en die
van Joego-Slavië belichaamt de gedachte.
Het moet de grondslag zijn voor een poli
tieke, economische en intellectneele toenade
ring tussclien beide volken. De geschilpunten
zijn beslist oïer is een compromis over ge
sloten.
Fiume wordt wel niet Italiaansch, maar
het wordt een vrijstaat met een verbindings
weg naar Italiaansch gebied, Dalmatië en
daarvoor liggende eilanden komen grooten
deels aan het nieuwe Slavische Rijk; Zora
met den eerenaatn I t a l i a n i s s i m a, de
Ich schaffe was ihr wollt, und schafte
mehr ;
Zwar ist es leicht, doch ist das leichte
schwer;
Es liegt schon da, doch um es zu
erlangen,
Das ist die Kunst, wer weisz es
anzufangen?
Kan in Mephisto's antwoord op het ook
lang niet eenvoudige (maar steeds acute)
vraagstuk naar de verkrijging van meerdere
rijkdommen een oplossing gelegen zijn
bewerk den bodem --, in de vele antwoorden
op het vraagstuk naar oplossing van den
woningnood, die allen op het
Mephistophelisch antwoord gelijken, vermogen wij een
dergelijke oplossing niet te ontwaren. Socia
lisatie van woningbouw, particuliere bouw,
ersatz-bouwwijzen, betonbouw, bouw met
moderne" alkoven en bedsteden, bouw met
hygiënische" slaapkamertjes, een-gezins
huis, kazernebouw, bouw in het klein, bouw
van een gansene nieuwe stad, alles is aan
bevolen en verdedigd, alles heeft een beetje
gelijk, niets vermocht de oplossing te brengen.
Rest slechts de twijfel of er wel een panacee
bestaan kan om het groote euvel te over
winnen. Dus leven we kalm verder, en hooren,
meer verbaasd dan ontzet, van de onbewoon
bare hokken waarin heele gezinnen, waarin
meerdere families hun leed samendragen ;
van de ongehoorde sommen voor voldoenden
aanbouw vereischt; van de nog steeds
toenemende woningtekorten. Meer verbaasd
hoe dit alles toch mogelijk is en weer in orde
kan komen, dan ontzet over den omvang
van huiselijke ellende en maatschappelijke
verwording, die onze veeleischende tijd op
levert ; ontroering over ons omringende toe
standen hebben wij in den achter ons liggenden
tijd afgeleerd, ontroering over
woningeilendein-het-groot heeft plaats gemaakt voor be
schouwingen over woningpolitiek, over tech
nische en oeconomische mogelijkheden. Hierin
mini IIHIIII i i i m,u ,?i,
hoofdstad, behoort daarentegen aan Italië
Het zijn groote concessies die het nieuw
gestichte Slavië heeft gemaakt, wanneer
men let op de betrekkelijke verhouding der
bevolking aan de Oostkust van de
"Aclriatische Zee, en Italië heeft een leeuwendeel
verkregen, al was het niet zooveel als het
wenschte ; maar met dit al bestaat er thans
een uitzicht op vrede in dien onrustigen hoek.
27 November werd het verdrag door de
Kamer van Afgevaardigden bekrachtigd, in
December ratificeerde het de Senaat.
Eigenlijk was het voor d'Annunzio een
triomf. Hij had de stelling van Fiume gered.
Die haven geheel in Italië op te nemen, dat
zou nooit zijn gegaan, haar de gelegenheid
te schenken haar Italiaansch karakter te
bewaren als vrije grensstaat, dat was het
hoogste wat van Joego-Slavië viel te ver
wachten. . ..
D'Annunzio's naam is niet in het tractaat
met het buitenland genoemd, zijn onder
werping of zijn verzet was voor Italië een
binnenlandsche quaestie. Hij echter wilde
niet opgeven. Tusschen het tractaat en
Fiume, verklaarde hij, lag zijn lichaam, zijn
leven. Een Italiaansch blad teekende den
toestand : Tegen het tractaat zijn 14 afge
vaardigden, 22 senatoren, n dichter. Voor
het tractaat is geheel Italië."
Vertegenwoordigers van verschillende par
tijen uit het Parlement gingen in deputatie
naar Fiume oni d'Annunzio over te halen zijn
militairen tegenstand op te geven. De spreker
zeide hem : Wij brengen de groeten van
Italië aan den grooten strijder, den bevrijder
van Fiume". ,,Ik verlang geen vleierij"
viel d'Annunzio hem in de rede. Wij geven U
geen complimenten", zei de ander, wij spre
ken onze overtuiging mt." Ik heb alleen ge
handeld uit de zuiverste liefde voor Italië,"
verklaarde d'Annunzio. En wat geeft
U het recht bij ons aan een andere reden te
denken." was het antwoord
Men kent den wankelenden gang van den
afloop der gebeurtenissen met hun onver
mijdelijke eindbeslissing. Ik wil blijven bij
het woord van den held en het wederwoord
der deputatie.
Er is een seizoen voor heroïsme.
W. G. C. B ij v A N c K.