De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 29 januari pagina 13

29 januari 1921 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

29 Jan. '21. No. 2275 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 ENGELSCHE HUMOR Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek 'TWöONHUyS DIRJUJ.ZEEfiERSl ,,De Engelsche Minister van Transportwezen komt hier te lande het spoorwegstelsel bestudeeren." (Persbericht) «imiHtHlHIIIItllUHIIItllllllIIIIIIIIIIIMMtlllllllllHIMIHIIIMIMHIIIIIMII iiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiii iiiiiiiiMiiimiiMiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii " IMIIIItllllllltll Voor wie hooge elschen stelt aan kwaliteit, construc tie en afwerking is de FONGERS het aangewezen rijwiel. De uitstekende naam, die het FONGERS-R1JWIEL alom verworven heeft, dankt het aan zijne goede hoedanigheden. DiffMiii|irIiiiii!iniibriikl,FOICEIS Inhoud van de Jan.-Tijdschriften Vragen des Tijds: Dr. G. Kalff, Nationaal en Internationaal. J. H. H. Wamelink, dr. A. Kuyper. Dr. C. F. v. d. Laan, Verbetering der melkvoorziening der groote steden. Joh. W. A. Naber, Mag het huwelijk gelden als factor bij de bepaling van den loonstandaard ? Mr. E. van Raalte, Binnenl. Overzicht. Vragen van den Dag: P. Stegenga Azn., Is pessimisme in onzen tijd noodwendig? Dr. Phil. Nelly Oeerts. Seminaria aan de universiteiten. ? Prof. dr. J. de Zwaan, De mythische" verklaring van Jezus' centr. positie in het oude christendom. Dr. Georg Brandes, Arne Garborg. E. L. KSchmüiling, Een woord over den huldigen stand der coöperatieve beweging in Neder land. Annie Bosch, Uit het leven van Sara Bernhardt. Mr. D. J. van Doorninck, Summiere samenspraak. Onze Eeuw : Dr. J. D. Bierens de Haan, Het raadsel van den mensch. J. C. van Eerde,DewaManggis Y.?J. D. v.d. Waals'Jr., Over de ruimte. Dr. H. M. R. Leopold, Duurte en andere crisisverschijnselen in de nadagen van het romeinsche rijk. Jasoiro Sawamura, Meditaties. Morie Metz-Koning, Proloog. Mr. J. C. van Oven, Aant. op de wereldgebeurtenissen. Nederland: Tine Brinckgreve Wicherink, Ver van het stadsgewoel. Willy Corsari, Slotscène. Gustav Bramck, De geschiedenis van Gaius L. Ruffilianus. P. J. Zurcher Jr., Het oude liedje. Betty v. d. Poel, De plaag Gods. Verzen van B. van Ysselsteyn, Ernst Krans, B.v.d.Harst, J.Schwencke en J. J. van Geuns. lPRINSENGRTJfe9.7lf.7i3l LEID5CHE5TRAAT 73 AMSTERDAM TtLLFOON 6405 1ÏÏ2SÏ 6409 AART IHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll.ttlllllllllllllHIIIHIHHHIIIIIIIIIIIIIIIIM ..T. _ , , ... . Nieuwe Boeken van deze Week veertiendaagsch blad gewijd aan de lichamelijke opvoeding. Deze periodiek is het officieel orgaan van het Koninklijk Neder.. , .... .... . .. . Bij Brusse s Uitg, Mij. te Rotterdam ver- ,andsch Gymnastiek- Verbond en wordt uit scheen ean tweede druk van het wijsgeeng gegeven te Arnhem bij Karel F. Misset. Abb. leerdicht van C. S Ad a ma v a n S c h e l- f «?_ ? kosteloos voor leden van vert e m a, Levende Steden : Amsterdam. eenigingen aangesloten bij het K. N. G.. Het Turnblad is de titel van een nieuw lllllllllllllllllllllllllllll'llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll ? lltllllMlllllllllllltlllllHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllttllllllllllllll EEN DUEL DOOR ANDREAS LATZKO (Slot) ^Oorspronkelijke bijdrage voor de Amster dammer." Alle rechten voorbehouden.) De Ijzerkoning", zooals men den baron igedoopt had, naar de bron van zijn rijkdom en macht, regeerde als ongekroond maar ook -als onbeperkt heerscher. Waar er tegen hem gezondigd werd, daar haalde hij den zondaar midden in den nacht uit het bed, liet hem op het slotplein openlijk afranselen en dan op een ezel gebonden naar huis drijven. Den ezel mocht de gestrafte als schadevergoeding behouden. Zoo had de baron zijn dynastie gevestigd, hield hij alle dorpen en steden vele mijlen in den omtrek in voortdurende angst, en wanneer ergens bij fakkellicht en tromge roffel de rooftroepen van Nieuw-Györök voorbij trokken, dan kroop alles weg in kelders en sloppen, zelfs de politie niet uitgezonderd. Toen gebeurde het op een dag dat de baron, in het voorbijrijden, een allerliefst ravenzwart vrouwtje ontdekte en nog wel tot zijn ver bazing niet ver van het slot. op een terrein dat hij voor totaal afgegraasd had gehouden. Het was de vrouw van den opperrabbijn Samuel Levy, een jodin dus, hetgeen alles verklaarde, want met joden wilde de baron, sedert hij zelf geld genoeg had, niets meer te maken hebben. Mevrouw Levy echter vond hij een uitzondering waardig en zoo stortte hij zich met het gevoel nieuw land ontdekt te hebben, in het onbekende Oostersche avontuur. Samuel Levy, een zeer klein, mager man netje, met een puntbaardje en listige oogjes, gold onder zijn geloofsgenooten voor een bijzonder pittige kop. De herhaalde verkenningsritten van den baron voor zijn huis - waren hem niet ontgaan en zoo toonde hij zichin 't geheel niet verrast, toen hij bij zijn terugkeer van een predikbeurt in de naburige gemeente het nest leeg vond.De bloembedden in den voor hof waren door paardenhoeven vertreden, de muren door het vuur van de fakkels zwart, alles in de kamers door elkander gegooid als na een harden strijd. Het dienstmeisje ver telde snikkend en handenwringend van de ongehoorde brutaliteit, waarmede de dienaren van den baron haar arme meesteres uit het huis hadden gesleept en in den draagstoel geworpen. Alleen, het kon niet aan den scherpen blik van Samuel Levy ontgaan, het feit, dat uit de overhoop liggende kast van zijn vrouw het schoonste kleed en het fijnste linnengoed ontbraken, hielp hem, het geleden verlies als een man te dragen. Hij slingerde zijn ontvoerde" vrouw den voorgeschreven ritueelen vloek na, nam zijn zijden mutsje en ging, zonder op de waar schuwingen en smeekbeden van zijn getrou wen te letten, onverwijld op weg naar het kasteel. Ijverig trippelend jmet zijn korte beentjes was hij, gebeden mompelend, in ruim twee uur voor de poort van de vesting, vond ??echter de brug lomhoog en werd door de spreekbuis infaam beleedigend uitgenoodigd voorloopig buiten plaats te nemen, omdat de burchtheer momenteel dringende bezigheden heette te hebben. De rabbijn knikte begrijpend, ging met zijn gebedenboek tegenover de brug zitten en wachtte geduldig. Tot zonsondergang liet men hem zoo zitten, toen eerst zakte de brug neer, de machtige poorten zwaaiden open en aan de geharnaste schildwachten voorbij schreed de kleine Samuel Levy moedig de ridderburcht binnen. Freiherr von Györöky ontving den zeldzamen gast in de ruime voorvaderlijke galerij, lui in een geweldigen armstoel geleund ; uit de prachtig geslagen bokaal geurde scherp de over-oude Tokayer. ,,Waarmede kan ik u dienen.meneer Levy?" vroeg hij den rabbijn in vroolijke, goedgun stige stemming. Samuel Levy boog deemoedig, wreef zich de handpalmen tegen elkander en zeide ten slotte met een licht trillen in zijn stem : ,,Ik eisch genoegdoening, meneer de baron !" De burchtheer sprong op, brak los in een bulderend gelach en vroeg, met de hand aan zijn beurs : ,,Hoeveel wenscht gij meneer Levy?" Een korte, stekend groene blik uit de listige oogen, dan klonk deemoedig het antwoord : Mijnheer de baron belieft te schertsen ! Ik weet dat gij een volmaakt edelman zijt en ge zult me dus ridderlijke genoegdoening zeker niet weigeren." Baron Györöky maakte een grimas, ledigde de beker Tokayer met een teug, stond op en maakte een diepe buiging : Goed, we zuilen vechten. Gij zijt de beleedigde, mijnheer Levy, ik verzoek u het wapen te willen kiezen ! Ik heb houwitsers en mortieren en getrokken kanonnen, pistolen, rapieren en kromme Turksche sabels !" De rabbijn hief afwerend de handen op : ,,Waarom geeft u zich zooveel moeite, mijn heer de baron, ik ken dat alles niet ! Wanneer u mij genoegdoening wilt geven, dan kies ik natuurlijk het eenige wapen dat ik van mijn jeugd af gewoon ben te gebruiken." De baron boog weer tot op den grond : En dat is?" Samuel Levy lachte sluw, legde zijn nietige wijsvinger op zijn voorhoofd en zeide, devoot de schouders optrekkend, : Mijn verstand." Freiherr von yöröky viel in zijn leunstoel terug : ,Ja, moet ik op het verstand met u vechten ? Hoe doet men dat, rabbijntje?" Ik zal zoo vrij zijn de bepalingen van het duel nauwkeurig aan mijnheer den baron duidelijk te maken," antwoordde Samuel Levy snel. Mijnheer de baron moet echter zoo goed zijn zich door zijn dienaren in dezen leunstoel te laten vastbinden ! Al het ver dere " Vastbinden?" riep de baron verrast, Waarom niet heelemaal " Levy's handen snelden hem bezwerend tegemoet: Kalm, kalm, mijnheer de baron!... ik zal mij slechts van de juiste uitvoering van mijn bepalingen overtuigen en dan onmiddellijk in dezen anderen stoel vastgebonden worden." De baron weerde onwillig af: Onzin, ? waarvoor die comedie?" Nu werd de rabbijn energiek. Mijnheer de baron zeide toch zelf, dat ik als beleedigde vrij kon kiezen. Nu behooren tot de wapenen, die ik het minst gaarne gebruikt zag, juist uw vuisten mijnheer de baron ! En daar gij bereid zijt met mijn verstand te meten kunt gij uw armen vór den duur van het duel rustig laten boeien. Ik zal precies zoo vast gebonden wor den als gij, en ik kan me niet denken dat Freiherr von Györöky meer angst voor een geknevelden jood zou hebben dan omgekeerd." Over het voorhoofd van den baron vloog een donkerroode blos. Angst is een Hebreeuwgch woord, rabbijntje," zei hij scherp,,,en gebult me excuseeren dat ik die taal .niet spreek." Nu dan !" meende Levy, zonder een spier te vertrekken, dan kunnen we beginnen. Daar ik als uw tegenstander natuurlijk het doel heb u te verwonden, en uw vuisten niet gewoon zijn rustig te blijven, wanneer men u " Gij zijt een lafaard," lachte de baron. Wanneer ik met je vecht, kun je me wonden zooveel j e kunt. Ik raad u bovendien in uw eigen belang van het vastbinden af te zien. Immers: hoe kun je praten zonder de handen,rabbijntjet Ik geef je mijn woord als edelman dat ik je niet zal aanraken, wat je mij ook zegt. Dat moet je toch voldoende zijn, nietwaar?" Natuurlijk, natuurlijk, mijnheer de baron. Geen touw is zoo sterk als het eerewoord van Freiherr von Györöky, maar de gewoonte is nog sterker. Mijnheer de baron zou in staat zijn zich de hand af te slaan, die hem tot woord breuk heeft gebracht, ik zou dan echter reeds mijn nek gebroken hebben, want de vensters van deze zaal komen, als ik mij niet vergis. ..." De baron lachte uit volle borst. De ven sters liggen precies twee en vijftig meter boven de vestinggracht. Je hebt een goed oriënteervermogen, rabbijntje. Weet je wat, ik heb schik in de zaak, we zullen het duel uitvechten naar jou bepalingen. Alleen: de geschiedenis mag niet lang duren.Want ik heb dezen nacht aangenamer dingen te doen dan dit gevecht met een geboeiden jood." Geen spier vertrok in het tanige gezicht van Samuel Levy, toen de baron zijn ondernemings lust met een veelzeggend smakken en knipoogen begeleidde en zijne zware hand ver trouwelijk op de schouders van zijn tegen stander liet neervallen. Je staat me toch toe dat ik vooraf nog een glaasje Tokayer drink? Mag ik u ook een kleine versterking aanbieden, mijnheer Levy?" Dank u zeer, mijnheer de baron. Ik blijf liever nuchter. Maar als mijnheer de baron me de eer zou willen bewijzen ook voor mij een glas te ledigen ...." Van harte, rabbijntje. Treft gij intusschen uw maatregelen, dokters zullen we denkelijk niet noodig hebben." Samuel Levy trok zich, zonder antwoord te geven,in een hoek terug en liet toen den burcht heer, die den inhoud van twee bokalen als een teug water naar binnen had gespoeld door zijn dienaren met touwen en riemen in den leun stoel binden. Met groote zorg onderzocht hij alle lussen en knoopen nauwkeurig, liet hier en daar wat vaster aantrekken,en eerst toen alles naar zijn tevredenheid was uitge voerd, werd ook hij,op zes pas van den baron, in een fauteuil gebonden. De dienaren open den de vensters, staken nieuwe waskaarsen aan en kregen, naar den wensch van den rabbijn, het strenge bevel voor het morgengrauwen, wat zij ook mochten hooren, de zaal niet weer te betreden. De deuren vielen dicht.... de treden verklonken.. . .de tegenstanders bleven alleen. En toen geschiedde het wonderbaarlijke : de machtige burchtheer van Nieuw-üyörök, die nooit geleerd had te vreezen, voelde zich plotseling totaal verlaten. De stilte was zoo diep dat men de kaarsen kon hooren knetteren als in een doodenkamer. Het ongewone gevoel geen meester over zijn eigen leden te zijn, juist als een lijk in een doodkist, deed den baron rillen. Een oogenblik was het hem als was hij met zijn duivel op de plaats der ver gelding ; en hij keek, om nieuwen moed te scheppen, uitdagend naar Samuel Levy. Maar het gezicht dat hij aanschouwde deed hem nog meer schrikken. Alle deemoed was uit dit gelaat weggevaagd. Een ongehoorde onver biddelijke zekerheid straalde uit de flikkerende oogen van den geboeiden jood, zoodat de baron bijna in de verzoeking kwam zijn dienaren terug te roepen, en slechts met groote moeite overwon hij deze zwakheid. Komaan, je moet je haasten, rabbijntje, want ik heb geen lust in te slapen !" riep hij eindelijk en dwong zich, met een schijn van onverstoorbaarheid, tot gapen. Ik ben zoo klaar, ik ben zoo klaar!" grinnikte de rabbijn vroolijk en de ongege neerdheid waarmede hij nu op eens zijn eigen taal gebruikte, toonde duidelijk hoe weinig hij zich, in tegenstelling met den baron, benauwd voelde in zijn boeien. Ge hebt me dus nu, zooals men dat pleegt te zeggen, mijn vrouw ontvoerd, mijnheer de baron, en gij zult wel zeer trots zijn op het kunststuk? Ik gun u dat genoegen. Waarom zou ik het u niet gunnen?.... Wanneer ik Freiherr von Györöky ware, een ridder, die vorsten onder zijn voorvaderen telt, dan zou ik mij eerst een mooi jong meisje uitzoeken, en daarna mocht de rabbijn Levy haar trouwen. Dat zou voor den rabbijn Levy, ik moet het zeggen, zeer bitter zijn. Gij echter doet het omgekeerd, mijnheer de baron, en zegt : ,?,Na u, mijnheer Levy !"" En ik zeg: wanneer gij zoo bescheiden zijt, u te verge noegen met mijn restjes, dan zal mij dat een eer zijn. Gij kunt het vod houden ook !" Baron Györöky lachte azijnzuur: Ik dank je, rabbijntje, het vod is nog zoo slecht niet, maar men moet het weten te gebruiken." Samuel Levy knikte toestemmend. Goed zoo, mijnheer de baron ! Die kunst verstaat gij veel beter. Wij eenvoudige menschen houden onze vrouwen mooi en rein zonder eenige inspanning of gewelddadigheid. Dan eerst komt gij met uw consorten en gebruikt bloemen en brillanten en mooidoenerij voor geheel afgelegde, nietsnutte vrouwen ! Ik weet niet : zijt gij nu zoo bescheiden, of zoo dom?" De baron verschoot van kleur. Hij wierp den jood een korte, stekende blik toe en siste : Jood, wees niet onbeschaamd ! Gij weet mijn eerewoord beschermt je slechts tot morgen vroeg !" Gij zijt dus reeds beleedigd?" grijnsde de' rabbijn. Ik meende dat ik u kon verwonden, zooveel ik wilde? Waartoe rukt gij aan de riemen?.... Het schijnt dat gij niet kunt praten zonder de handen." Laffe hond !" mompelde de baron. Je zou allang stom zijn als ik maar n arm vrij had !" Het gezicht van Samuel Levy straalde op, zijn stem werd luid en scherp' en hakte de woorden, als met een giersnavel, in het vertrokken gelaat van zijn tegenstander. Waarom scheld gij mij voor een laffe hond, ik zit geboeid in een stoel, juist als gij, en ik zeg u de waarheid : is dat laf? Hoe laf zijt gij dan. Zoo ver uw familiekroniek reikt, hebt gij en uw voorvaderen nooit iets anders gedaan als geboeide menschen mishandeld, koop lieden beroofd, lijfeigenen met de zweep geranseld, om hun zweet te verzuipen en te verkwisten. Zulke laffe honden waren uw voorvaderen en gij !" Nog een woord over mijn voorvaderen en ik sla je dood," brulde de baron buiten zichzelf. Samuel Levy lachte geringschattend : Wanneer? Morgen vroeg? Ja, dat geloof ik. Morgen vroeg dan ben ik weer de zwakke, geboeide jood en gij hebt weer honderd geweren achter u ! Waarom kunt gij nu niets doen dan vloeken en tandeknarsen als een gevangen gorilla in zijn kooi? Ziet gij nu.... ?" De rabbijn stokte en werd bleek tot onder zijn wenkbrauwen, want de baron had zich een geweldigen ruk gegeven en was met zijn stoel zoo ver naar voren gevlogen, dat de armleuningen caramboleerden en Samuel Levy den kookenden adem van den reus in zijn haren voelde. In bange afwachting staroogde hij op de machtige armen, die zich bewogen als geharpoeneerde haaien. Maar de touwen hielden vast. De rabbijn herademde, keerde den schuimenden baron zijn grijnzend gezicht toe en grinnikte vergenoegd : In uw eigen woede zult gij stikken, groot, brutaal, boos dier !" De baron probeerde rustig te worden. Hij perste de bleeke lippen vast opeen en fluis terde met ingehouden adem : Je doet me pijn, maar je vermoedt in de verte niet wat je morgen vroeg te wachten staat." Samuel Levy lachte triomphantelijk : Voor mij hoeft u geen zorg te hebben, mijnheer de baron; wanneer ik mijn krachten niet zeer overschat heb, dan treft u nog voor midder nacht de genadeslag." Een ongearticuleerde kreet van dierlijke woede ontsnapte den baron. Hij kon zich niet langer goedhouden, brulde zoo luid hij kon om zijn dienaren, vloekte vertwijfeld op de touwen die hem vasthielden en kermde daartusschen uitgeput om genade. Maar de rabbijn kende geen erbarmen. Wie is nu de lafaard," schreeuwde hij zijn slachtoffer hoonend in het oor. Voelt gij nu wat het beteekent zich niet te kunnen ver weren? Voelt gij nu hoe goed het is, vastge houden te worden door riemen of touwen, Hongaarsche soldaten of soldeniers? Was het aardig, er met de handen in de zakken bij te staan, terwijl volwassen menschen op de pijnbank geranseld werden, terwijl kinderen brulden onder de stokslagen? Nu lach ik\ Terwijl ik geen soldeniers en geen kanonnen, zelfs niet mijn eigen rechterhand heb vrij gehouden om u te tuchtigen. Als gelijke mannen zitten wij tegenover elkander en ik zal u laten stikken als een vloo, die men platdrukt !.... Ja, brul maar. Gij hebt in uw domheid immers zelf het strenge bevel gege ven ons niet te storen voor morgen vroeg ! Hola, wat is dat? Gij wordt al blauw." Met een laatste bovenmenschelijke inspan ning had de baron zich nog eenmaal op zijn boeien geworpen, spande alle spieren tot barstens toe, zoodat de leunstoel en de touwen kraakten,tot.... met een vreeselijken slag de machtige oude stoel in stukken brak en Frei herr von Györöky plotseling rechtop stond, behangen met de stukken van den gebarsten fauteuil, als met stukken van een gebarsten wapenrusting. Samuet Levy riep gillend luid zijn God aan, en boog deemoedig, voorbereid op het einde. Maar.... de verwachte slag suisde niet neer. De baron draaide rond als een dronkeman, greep, met uitgespreide vingers, steunzoekend in de lucht, deed eenige wonderlijke danspassen, verloor eindelijk het evenwicht,viel voorover en bleef bewegingloos liggen. Buiten op het slot plein sloeg de groote^ torenklok juist het laatste kwartier voor middernacht. Toen, na vergeefsch kloppen en luisteren,de dienaren bij het ochtendgrauwen voorzichtig de zaal betraden, zat de kleine Samuel Levy luid snorkend in zijn stoel. Voor hem uitge strekt lag de machtige burchtheer van Nieuw Györöky, genaamd De Ijzerkoning", morsdood. EINDE (vert. N. C. S.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl