Historisch Archief 1877-1940
29 Jan. '21. No. 2275
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
The British Steel Piling Co.
Fabrikanten van:
Heimachines - Betonmengers
Lieren * Betonoverbrongors
S' Stalen Damwanden enz. -s
Vraagt Catalogus der ZENITH" Heimachines
Voor Nederland: INGENIEURS BUREAU .ECONOOM",Zutphen
FLICK's
BOOMSCHORS
Is Chocolade In oen
vormenvan een samen
stelling als In geen
ander Fabrikaat wordt
teruggevonden.
OVERHEERLIJK VAN SMAAK!
EIVEI CASPII HICK ? Opiirliil 1141
Mlniniiliri -- intirdm
II3UI1IIIIIMHIIIIHIIIMIIIIIIIII
ROTTERDAM
AMSTERDAM
IIIIIIItlllIIIIIIIIHIIHIIIIIIIIINIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIHItllllI1IIIIUHIIMIIIIItllls I
l STARK'S OXYDOL"
J (C H LOR AS KALICUS TANDPASTA) |)
l Nunl. Vun. STARK t Co. - Chemisch! Fibriek 't-HABE", '«-flrmnhage f |
ailll^lllMmm«imiHIIIIIIMMIIIMimill»HmiHMimHHMimiHIMIHItMMillMmim
Heteenige bezwaar voor velen om zich
in Wassenaar te vestigen opgeheven!
Het adres voor perceelen bouwterrein in elk* gewenschte grootte is:
N. V. Exploitatie Mij. RIJKSDORP"
Schouwweg 34, WASSENAAR - Tel. 543 Kieviet
Onze gebreide
BABXTRUITJES zijn
zacht en elastisch.
.Babies kunnen zich
er gemakkelijk
in bewegen.
??Tel 107 ^55±i
FAMTASIEFABRIEK
DEDEM5VAART VRAAGT uw WINKELIER
lOUEIEJUY'
VOOR
Vliegtuigen
en
Motorrijwielen.
u? u
Reguliers
dwarsstraat 56
AMSTERDAM
EEN ECHT JONGENSBOEK
G. HOLLE
DeZoonvandenBerenleider
Rijk geïllustreerd; teekeningen door
B. VAN VLIJMEN J r,
Bandteekening van JOH. BRAAKENSIEK
Prijs, Ingenaaid f2.90
In prachtb. gebonden f 3.90
Uitgave van VAN HOLKEMi & WtRENDORF, Amst.
lllllllllllillllllllllllllNINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIItlllllNIIIIIIIINMIINIIIIimlIIIIIII
hebben wij bij de Massuren gezien, die Poolsch
spreken en voor Duitschland hebben gestemd.
Maar dit zijn Protestanten. Opper-Silezië is
daarentegen door en door Katholiek. Ook het
religieuse gevoel zal dus in Opper-Silezië
meer voor Polen dan voor Duitschland spre
ken. Gelukkig is de beteekenis van dit laatste
argument sterk verminderd, omdat men einde
lijk besloten heeft aan Opper-Silezie autono
mie te verleenen, waardoor het 't recht heeft
gekregen, om zich uit de omlijsting van het
overwegend protestantsche Pruisen los te
maken.
De sociale tegenstellingen komen aan de
Poolsche agitatie ten goede. De geheele
opperste laag der bevolking (grootgrondbezit
ters, fabrieksdirecteuren, hoogere beambten)
is Duitsch. De massa's der industrie- en land
arbeiders spreken, evenals de kleine boeren,
Poolsch. De sociale tegenstellingen verscher
pen de nationale contrasten, zoo ongeveer als
het in Ierland (Engelsche lords, lersche
pachters), in Oost-Galidë (Poolsche Schlachta,
Minimimmn IMIII*IIIIIHI
cRookh *
eourire
HOOGHJNE
1O CTS. SIGAAR
.üarideraas
In lederen Beek'
handel voorhan
den Werken van
Guy de Maupassant
6 doelen
genenden & f f.50
Uitgave van
Van Holkema & Warendorf, Amst.
AUTOMOBIELEN
in alle modellen
uit voorraad
leverbaar.
De Importeur:
J.LEONARDLANG
A/ISTERDAM.
. i m iiiiiiiii miiiiiiiiiiiii i iiiiiiiiiiiiimiii
iiiiimiiimii
Ukrainsche landproletariërs) en in de
Baltische landen (Baltische baronnen, Lettische
en Esthische proletariërs) het geval is of ten
minste was.
Het zwaarste echter heeft de Duitsche
republiek onder de zonden der vroegere regee
ringen te lijden. Tot aan de revolutie werden
de Poolsche Opper-Sileziërs, evenals de Polen
in Pruisen, als staatsburgers tweede-klasse
behandeld. Het land stond onder bewind van
protestantsche Duitschers uit andere streken,
die met verontwaardiging de gedachte af
wezen, dat het hun plicht was, zich vertrouwd
te maken met de taal der meerderheid hunner
onderdanen". En instede van na de revolutie
het oude systeem op slag te veranderen, pro
beerde men zoolang mogelijk de oude beamb
ten te handhaven en zooveel mogelijk alles
bij het oude te laten. Er is zwaar gezondigd.
De autonomie is zeer goed. Maar dat het
Pruisisch particularisme (ook der Pruisische
socialistische ministers) haar zoolang kan
tegenhouden, is zeer slecht.
Tegen Polen spreekt het historisch moment.
Opper-Silezië heeft sinds 500 jaar niet 't
minste met Polen te doen gehad. De histo
rische- band, die Posen en Pomerellen aan
Warschau bindt, bestaat voor Opper-Silezië
niet. Tegenover Opper-Silezië is Pruisen vrij
van de schuld van landroof bij de verdeelingen
van Polen.
Tegen Polen spreken talrijke economische
redenen. Opper-Silezië heeft zijn groote
economische vlucht in de eerste plaats te
danken aan Duitsche techniek en economische
energie. Losscheuring van Duitschland zou
gelijk staan met een bijna onherstelbare ver
nietiging der oude economische betrekkingen.
Alles zou opnieuw moeten worden opgebouwd.
Tegen Polen spreekt het voorbeeldige van
het Pruisische administratieve bestuur. Ik
bedoel het technisch voorbeeldige. Hadden
wij de zielen even zoo goed weten te besturen
als de districten \ Wegen en scholen, sporen
en waterwegen, post en houtvesterijen, hy
giëne en gezondheidsdienst, arbeiderswetgeving
en -verzekering, alles prima prima. Aanslui
ting aan het Oosten zou ten opzichte van de
administratieve techniek een diepe val
beteekenen.
Het sterkste argument tegen Polen is
echter : Polen heeft dienstplicht, Duitschland
niet. Als Opper-Silezië Polen kiest, moeten zijn
mannen onder de wapenen. Zij hebben dan
niet alleen den afschuwelijken last van den
militairen dienst te dragen, maar moeten met
de mogelijkheid, zelfs bijna met de waar
schijnlijkheid rekenen, dat ze opnieuw hun
leven op het spel hebben te zetten. Zij hebben
aan den Poolschen oorlog tegen Rusland
gezien, dat Polen niet terugschrikt voor
offensieve oorlogen. De Polen zeggen wel, dat
ze een bolsjewistischen aanval hebben voor
komen, maar de Poolsche preventieve
oorlog" van 1920 was precies zoo immoreel
als de Duitsche van 1914.
De kwestie van den dienstplicht moet de
kern zijn der Duitsche propaganda.
Wij worden overstroomd met propaganda
materiaal van beide kanten. Over 't algemeen
maakt de lectuur van het Poolsche materiaal
op mij een indruk, die gunstig is voor Duitsch
land, en omgekeerd. De grootste handigheid
hebben echter de Polen. Waarom werkt men
van Duitschen kant met zoovele onhoudbare
beweringen, inplaats van de kwestie van den
dienstplicht, diese verdammt konkrete
Wahrheit", op den voorgrond te brengen?
Ik vrees dat al te vele Duitsche propagan
disten in hun binnenste meenen : De dienst
plicht is dood ; leve de dienstplicht ! Niet het
pacifistische element heeft aan Duitsche
zijde de leiding, maar het vaak misschien
onbewuste mi'.ilaristische.
De Poolsche dienstplicht is de sterkste
troef in het Duitsche spel.
Deze is nog niet uitgespeeld. En als men
hem niet uitspeelt, zie ik de toekomst donker
in. Met den (inden Pruisischen geest kunnen
wij Opper-Silezië niet houden. ;.
ELECTRA
Bewonderend heb ik gesprooken oover de
opvoering van Electra in den Stadsschouw
burg. Ik ben meede gesleept door de ver
tooning en door de muziek. Het decor was
indrukwekkend, de speelers deeden hun best,
de statige waardige stemming van het oude
drama werd verdienstelijk gewekt en met
zorg volgehouden. De titelrol werd schit
terend gespeeld door een jonge begaafde
actrice, die onze taal volkoomen meester was
en aan de schoonheeden van het Hollandsche
vers recht deed.
Ik kan dus reeden genoeg vinden voor mijn
bewondering, die nog meest van al werd te
weeg gebracht door de schoone, plechtige en
zuivere muziek van Diepenbrock, die nage
noeg vrij was van de hinderlijke modernismen
waardoor het dikwijls zoo moeilijk is de muziek
van onzen tijd te waardeeren. Haar taak in
het drama de stemming hoog te houden
en de emoties te verdiepen en te verheffen
werd uitneemend vervuld. Aan de organisatie
van het geheel door den grooten kunstenaar,
Dr. Royaards kan men alle lof en eer brengen.
Niemand in Holland doet het hem na.
H Maar bij dien eind-indruk van bewondering
- behoort toch nog een enkel woord van kritiek.
Niet oover regie, decor, muziek of tooneel....
maar oover het stuk en het publiek.
Ik heb uitdrukkingen opgevangen van
oprechte geestdrift voor het stuk. Men vindt
het geweldig en prachtig, en twee uren lang,
gedurende het geheele, lange, eerste bedrijf
zit het publiek doodstil en aandachtig als
in ademlooze spanning. Dit doet zooals ik
ondervonden heb vooral de muziek. Het is
TRIPLE SEC. COMBIER'
Importépar SCHMITZ & Co., Utrecht
of de menschen denken : waar zulk een melos
heerscht daar moet de rest ook wel buiten
gewoon zijn. En dan de groote naam van
Sophocles wiens reputatie nu al door twintig
eeuwen heen vast staat. En eindelijk het
prestige van Dr. Royaards. Waar die zich
zooveel moeite voor gaf, dat moet wel tot de
hoogste Kunst behooren.
Maar ik zou wel eens nauwkeurig willen
weeten wat er omgaat in de hoofden en harten
van het stads-schouwburg-publiek, bij het
hooren en zien van deeze afgrijsselijke geschie
denis. Wat zouden ze zeggen als ze geheel
eerlijk en onbevangen, uit eigen vrije smaak,
zonder invloed van groote namen en groote
reputaties, oover deeze gruwel-volle voor
stelling moesten oordeelen.
Vooreerst moeten we bedenken dat het
stuk zeer gemoderniseerd is. Sophocles en zijn
publiek zouden er raar van opkijken, en er
waarschijnlijk om lachen, zooals ons publiek
zou lachen om een Helleensche vertuoning.
De grieksche speelers droegen groote maskers
met pruiken en onveranderlijke huil-gezichten,
ze liepen op hooge houten schoenen om
goed zichtbaar te zijn en ze riepen hun
verzen door spreek-trompetten zoodat ze uit
galmden oover de duizende toehoorders.
De Hollandsche vertooning is dus als een
miniatutirbeeld, verzacht en verfijnd, van
de zware, grove en ruuwe Grieksche voor
stelling. Het is als zag men de oorspronke
lijke tragedie door een omgekeerde
tooneelkijker. Van fijne mimiek en natuurlijk gebaar
was in Athene geen sprake. Men ziet dus
in den Stads-schouwburg een wonderlijk meng
sel van oude dramatiek en moderne
tooneelspeelkunst. De Hollandsche verzen met hun
kwasi-natuurlijke dictie geevcn niet veel weer
van het. oude, streng-uitgegalmde grieksche
vers, dat zeeker op onze spreektaal eevenmjn
geleek als het gregoriaansch zingen op onzen
zang, of als het ritueel Hebreeuwsch op onze
vers-spraak.
Wat is er nu vooral van het oude Grieksche
stuk oovergebleven in den stadsschouwburg?
De fabel, het gebeuren. En dat gebeuren
wordt ter onzer kennis gebracht met een
uitvoerige gerektheid, die in onze
tooneelspeelkunst absoluut vreemd is. Wat zou de
ontvangst zijn van een dergelijk product
door een modern dichter geschreeven? Welk
directeur zou er iets in zien"? Welk directeur
zou niet glimlachend de schouders ophalen
en den armen auteur beduiden dat een theater
een onderneeming is die rendeeren moet.
Is hier nu soms de zoo absoluut vereischte
handeling en spanning, die niet mag ver
slappen of het stuk hangt"?
En dan.... het gebeuren zelf, de geschie
denis, toch de eigenlijke inhoud van het
stuk. Ja ! die is gebleeven. Maar welk een
inhoud"! Geen griezel-bioscoop kan er
teegen op. Een moeder die den vader van haar
kinderen dood slaat met een bijl, om haren
minnaar te kunnen trouwen, en een dochter
die niet rust voordat haar Vader gewrooken is,
en daarom eerst haar eigen zuster en dan
haar broeder ophitst tot moedermoord,
totdat eindelijk de laatste, hun beider moeder
weeder met een bijl doodslaat verdoet"
zooals de vertaler zegt en zijn stiefvader
eeveneens in koelen bloede vermoordt.
Welk een cultuurbeeld krijgen wij hier
te aanschouwen! Wat denkt een mensch
van onzen tijd van een ,,Paedagoog" die zijn
pupil eerst een verwikkelde leugengeschiedenis
iaat vertellen met zeer ongelukkig gevolg
en die blijkbaar zeer voldaan is oover den
bloedigen afloop van de geheele tragedie.
Een dochter die als haar moeder om genade
smeekt, omdat ze gewond is, roept : wond
haar dubbel ! En een koor van eedele
Mykeensche vrouwen dat tamelijk slap zegt :
,,lk kan 't niet wraken" en aan het slot iets
uitspreekt dat als een gelukwensch aan den
moedermoorder klinkt, die toch eenmaal weer
volgens de goddelijke gerechtigheid door de
wraakgodinnen zal worden gejaagd.
Voor de Atheners was dit alles niet zoo
ongewoon en zoo ondragelijk als voor ons.
Bloedwraak was een instelling die nog niet
geheel is verdweenen, en voor tweeduizend
jaar onmisbaar scheen in de samenleeving,
ten minste onder die geslachten van kleine
kooningen die hun dynastie op eigen hand
moesten verdeedigen.Nog eeuwen na Sophocles
was de cultuur vol wreedheeden, die wij
nu afkeuren. Het Romeinsche volk oefende
zijn kinderen in wreedheid. De ethiek, dui
delijk uitgesprooken door een stuk als Electra
kwam vrijwel overeen met de ethiek van de
Atheensche aristocratische bevolking, die door
de slavernij der Heloten in stand kon blijven.
Maar de eedelste Atheeners de geestver
wanten van Plato en Socrates oordeelden
oover zulke stukken zeeker niet gunstiger
dan wij. De hoogst-gezinden spraken oover
de schouwspelkunst van die dagen zooals
Tolstoy oordeelde oover Beethoven en
Shakespeare. Want het tooneel als religieuze in
stelling moest de zeeden vereedelen en ver
fijnen.
En hoe staan wij nu met onze bewondering
voor het gruwelstuk? De eenige houding, die
goed te keuren en te billijken is, is die van den
filoloog, den wijsgeer-letterkundige, den man
van studie en weetenschap, met een gemoed
van zoo groote ethische veerkracht dat geen
gruwel uit het verleeden het kan schenden
of schaden.
Voor zulke menschen zijn stukken als
Electra leerzaam en niet-gevaarlijk. Maar is
het publiek van den Stadsschouwburg uit
professoren in de cultuur-geschiedenis
saamgesteld? Zoo niet wat beteekent dan die
aandacht en bewondering?
Ik laat het antwoord op die vraag aan het
eigen zelfstandig oordeel van ieder leezer
oover. Mij kwam een woord van Tacitus
te binnen :
O Homines ad servitutem paratos !"
Nu nog een enkel woord oover de vertaling.
Ik heb voor veele jaren de Antigone zien
speelen door studenten in Amsterdam. In
het grieksch. En ik herinner mij dat ik zeer
getroffen was. En als mijn geheugen mij niet
bedriegt dan deed het mij, in de
oorspronkeSPAAHSGH, ENGELS OH,
FRANSCH DUITSCH etc.
BerliÉz-School
Heerengracht 45f H. 3286
Pract. Onderwijs door buitenl. Leeraren
llfflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
lijke taal, sterker aan dan nu in 't Hollandsen.
Alleen de muziek die bij Antigone ontbrak,
maakte in Electra de totaal-indruk zoo groot.
Toen ik de verzen hoorde spreeken, zonder
muziek, ontroerden ze mij niet. De vertaling
is zeeker goed, het past mij niet haar te
kritiseeren, maar er is weinig bekooring in.
Het is precies de taal waarin voor vijftig jaar
zulke vertalingen uit de antieken verscheenen.
Ze klinkt wat nuchter en wat stijf. Dat mag
nu passen bij een tragedie, en voortkoomen
uit de naïeve archaïsche stijfheid van het
rieksch, het kon, dunkt me, toch anders.
Er wordt erg misbruik gemaakt van de
poëtische vrijheid om het persoonlijk voor
naamwoord achter aan een reegel of een zin
te laten bungelen b.v.
dan zijt terecht gij !"
en andere dergelijke verdraayingen van den
zin. Ik geloof niet dat ze noodig of wcnschelijk
zijn.
Aljammerende nachtegaal !" en
bronsgewande vat" zijn ook geen mooye uitdruk
kingen. Maar dit zijn kleinigheeden. Van meer
beteekenis is de afweezigheid van welluid,
terwille van het goed volgen van 't oor
spronkelijk, en die zeekcre trivialiteit die
niet stemt met den geheeven toon van het
vers. Uitdrukkingen als zoo staan de zaken"
en O neen, volstrekt niet" klinken min of
meer plat, en zoo zijn er veele.
Maar het is een heuchelijk teeken van de
rijkdom, van onze taal en het talent van den
dichter Boutens dat dit geheel speelbaar en
indrukwekkend als taalgewrocht is geworden
FREDERIK VAN EEDEN