Historisch Archief 1877-1940
5 Febr. '21. No. 2276
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
DE PORTEFEUILLE-KWESTIE
Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek
WERKLIEDEN }
REGLEMENT \
Wil.aut
De Miranda
HiiMiiiiiiiimiiMHiiiiiiiiimiitiitiiimiiiiiiiimiiiiiitiumiiiiM
iiiiiiiniiiiiiiiiii
In mijn laatste twee artikelen besprak ik
het overnemen van een sansatout annonce
van den partner door een bod van twee
slagen in een kleur en ik wil eens een paar
voorbeelden geven , spellen, die zeer zeker
kunnen voorkomen en ook werkelijk voor
kwamen bij een partijtje, waar ik medespeelde
en die de wenschelijkheid van hetgeen
ik betoogde in het bijzonder doen uitkomen.
S boer, 9, 7, O, 5, 2
H 9, 7, (i
R 8
K 7, 6, 4
B
S heer, vrouw, 3 S 8
H 5, 4 A OH boer, 10, 3, 2
R heer, vrouw, 10, 7, 2 R 9, 6, 5, 4, 3
K boer, 8, 2 K heer, 5, 3
G
S aas, 10, 4
H aas, heer, vrouw, 8
R aas, boer
K aas, vrouw, 10, 9
G had gegeven en had alzoo vier azen op
n hand. Hij deed het in dat geval normale
bod van twee sansatout, A paste; B heeft
boer zesde van schoppen en verder niets om
de sansatout te steunen. Hij voorzag een
debacle voor zijn partij, indien de sansatout
moest worden gespeeld en annonceerde drie
schoppen. Deze annonce is m.i. geheel juist,
met schoppen als troef en een sansatout
met vier azen bij den partner is dat spel best
te winnen. G dacht er echter anders over;
hij dacht aan de vier azen, die hem honderd
punten zouden bezorgen, meende met zijn
drie schoppen voldoende lengte te hebben
om den blinde aan trek te brengen en kondigde
drie sansatout aan.
A moest uitkomen; met schoppen had hij
zeker twee rentrants, want hij moest onder
stellen, dat de schoppen aas bij G zat, van
wege diens beginannonce van twee sansatout;
hij kon dus gerust met ruiten heer uitkomen,
kwam daarna met schoppen aan trek en
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIII
(met teekeningen voor ,,de
Amsterdammer" van
/s. van Mens)
De artisten-foyer van den
X-schouwburg, een half uur vór het begin
der voorstelling.
Ter voorlichting van den lezer
diene de mededeeling, dat straks
opgevoerd zal worden : Vondei's
Lucifer.
Apollion, wederspannige overste, zit
in een zeer ongegeneerde houding bij een
potkacheltje en rookt zijn pijp. De kleine
kamer is blauw van den rook.
R a f a ë l, beschermengel, komt binnen
zonder kloppen. Hij knipoogt en hoest van
den rook. Dan, tot Apollion : *
Zit je weer met je pooten op de tafel ?
Apollion: Is het jouw tafel?
R af a el: (minachtend snuivend) Ik zou
anders maar oppassen met dat hooi in m'n
pijp, vór je het weet staat je heele witte
draperie in den brand.
Apollion: Kijk naar je eigen draperie.
't Is hier anders om te bevriezen in dat dunne
hemd. Ik heb d'r tenminste m'n jeager maar
onder aan gehouden vanavond.
R a f a ë l : Ja, wat zal ik je zeggen, kerel
(hij gaat op tafel zitten, na eerst zorgvuldig
zijn vleugels te hebben samengeklapt)
. .We hebben tot over zeven achter den borrel
gezeten, en toen was het de moeite niet meer
waard om thuis te gaan eten....
Apollion: Dat geeft dus vanavond weer
heissa met Kee
Rafaël: Ben je beduveld? Daar is ze
langzamerhand we! aan gewoon.
Apollion: ((haalt uit zijn gordel een
zakdoek, niest, en snuit daarna krachtig
zijn neus).
Rafaël: Proost !
Apollion: Merci verleden Zondag
opgeloopen. We zijn uit roeien geweest.
Rafaël: Zeg weet je wat ze van middag
wisten te vertellen? Die malle Dientje, je
weet wel, van Jan, die zou
(Het gesprek der beide engelen wordt op
fluisterenden toon voortgezet. Zij giechelen
maakte zes slagen. G was dus twee down en
wanneer B zijn drie schoppen had gespeeld,
ha,d hij die zeker gewonnen en bijna zeker
had hij vier slagen gemaakt en daarmede
de manche gewonnen.
Ik haalde dit voorbeeld nog eens aan, om
te doen zien, dat het idee van veel beginnende
spelers, dat een sansatout als regel de meeste
kans op winst geeft, absoluut verkeerd is.
De geannonceerde sansatout kan het best
dienen als steun van een door den partner
op (minstens) een w/'/kaart gedane annonce.
Nog een ander spel wil ik aanhalen, waarin
dit ook bijzonder uitkwam.
S heer, boer, 6, 2
H 8, (i, 4
R vrouw, 7, 3
K vrouw, H), O
K
S 9, 4 S vrouw, 8, 7
H vrouw, boer, 10, 7, 5, 2 H heer, 9
R heer, 4 A R 10, 8,'6, 5
K boer, 5, 4 K heer, 8, 3, 2
G
S aas, 10, 5, 3
H aas, 3
R aas, boer, 9, 2
K aas, 7, O
en geven elkander ribbestooten, als Uriël.
Michaëls-Schildknaap binnentreedt)
Uriël, M i c h a e l s-S c h i l d k n a a p :
k goeien-avond.
Apollion: Zóventje, daar gaan mooie
praatjes over die Dientje van jou.
Uriël: Gezwam in de ruimte.
Rafaël: (sarrend).. Nou. .nou. .nou !
Ik weet het nog zoo niet, hèhè!
Uriël: (woedend).. Had jij k wat
te beweren, met je dronken hoofd... .Drank
orgel.... ik zag jullie wel zitten bij Royal
daareven.... Ik ben benieuwd wat er van
avond van komen moet.... Belial en
Belsebub met zulke rooie koppen.... Ik schat
ze elk op zes slappe Catz'en minstens ! ....
En wat had je nou over Dientje?....
Rafaël: Laat m'n pruik los!
Uriël: Zeg
Apollion: Toe, laat 'm nou los.... hij
meent het zoo niet..
Uriël: Als die het niet meent moet hij
ook niet kletsen..
Rafaël: (zijn zwaard nemend) Zeg.
als je nou niet met je tengels van m'n
pruik af blijft, dan verkoop ik d'r toch
een vlak voor je schijnheilige gezicht..
Uriël: Eerst zal je zeggen wat je met
Dientje wil ....
Rafaël: Laat je los ? Daar dan,
sufferd, daar.... (zij worstelen)
Apollion: Hulp. . . . hulp !
Hendriksen:, de tooneelmeester komt
toegesneld.... Zeg, ben jullie nou
heelemaal De brandwachts spreken d'r
schande van....Uriël laat 'm los.... je
hebt hem z'n vleugels geruïneerd....
Uriël: Kan me niks schelen, als hij wat
op Dientje te zeggen heeft, laat hij het dan
rond-uit doen....
Michael: veldheer, (binnensnellend)..
Hendriksen, Hendriksen.... is Hendriksen
hier ?
Hendriksen: Jawel meneer!
Michael:.. Goeie help.... kerel kom
O had gegeven en annonceerde twee sansatout
met het oog op zijn vier azen; A paste, B, kon
tamelijk steunen en had trouwens ook geen kleur
om het bod over te nemen en paste dus ook;
evenzoo deed C. Het spelen van het spel
levert wel enkele moeilijkheden op, waarom
ik dit eens wil laten spelen.
A begint natuurlijk met harten vrouw, B
speelt bij, C kan hierop de heer bijspelen,
dit doende om den indruk te geven, dat hij
geen harten meer heeft en deze dus later
niet meer kan naspelen. Daardoor zou G ver
leid kunnen worden den slag met den aas te
nemen. Doch dit zou toch verkeerd zijn. Zijn
tweede harten kan hij toch niet kwijt raken
en hij moet dus harten drie bijspelen. C ver
volgt met harten negen, die door G met den
aas wordt genomen. G moet nu zorgen, dat
A niet meer aan slag komt ; hij moet dus
met schoppen snijden naar de zijde van C,
waardoor C zijn schoppen vrouw maakt, C
heeft zelf klaveren heer, hij moet dus ruiten
naspelen. Dat C ruiten speelt is voor G een
aanwijzing, dat C waarschijnlijk ruiten heer
niet heeft, hij neemt dus dien slag met ruiten
aas; hij vervolgt met schoppen zorgende met
den laatsten slag in die kleur in den blinde
aan trek te zijn. Wat moet nu A op die twee
schoppen van G bijspelen?
Daar hangt nu alles van af. A weet, al
thans het is zeer waarschijnlijk, dat G klaveren
aas heeft. Indien G ook klaveren heer heeft,
dan is het spel altijd gewonnen. A moet dus
aannemen dat zijn partner klaveren heer heeft
en hij moet dus van klaveren de boer en een
kleine klaveren in zijn hand houden. Eén
klaveren kan hij wegwerpen en dan nog een
schoppen. Denkt hij er niet aan en werpt hij
twee klaveren weg, dan is het spel altijd ge
wonnen voor G. Deze speelt dan uit den
blinde klaveren vrouw. Legt C den heer op
wat hij moet doen, dan neemt G dien met
den aas en de boer van A valt. G maakt
dan nog klaveren tien en negen en maakt
alzoo drie aan trek en wint de manche. In
dien C de fout maakte niet klaveren heer
bij te spelen, dan moet G die natuurlijk ook
laten loopen. Zit die heer ook bij A, dan
verliest hij het spel altijd. De klaveren aas
maakt hij dan nog als laatste slag.
Ik heb dit spel eens willen spelen om te
doen uitkomen het gewicht van het goed
overwegen, welke kaarten men op een renonce
zal bijspelen.
B R i DG E R
Inhoud van de Febr. -Tijdschrf ten
Groot-Nederland : Dorothee Buys, De vrouw
die wachtte. Dop Bles, Narcose. W.
de Rijke, Verzen. G. J. M. Simons,
Narren-iiefde. F. Coenen, Studiën van de
Tachtiger beweging. M. Mees-Verwey,
Dr. J. L. Walch en F. C.. Literatuur.
Vragen des Tijds: Ir. J. Th. Thysse, De
droogmaking van de Zuiderzee. Mr. F.
E. Spat, Bezoldiging van Overheidspersoneel.
Dr. J. E. Enklaar, De ziel van het dier.
Mr. M. H. Lem Jr., Een voorstel tot wet
telijke vaststelling van minimum-loonen in
Ned. Indië. Mr. E. van Raalte, Binnenl.
Overzicht.
Elsevier's Maandschrift: Huid Luns, Een
Bossche Schildersfamilie. Dr. N. J. Sin
gels, Boekvloek en Boekmerk. J. Poorte
naar, C. Lorat Fraser's tooneeldecors.
R. W. P. de Vries Jr., De Aesthetiek van
de postzegel. P. C. Boutens, De verloren
eens mee....die verdomde Luciferisten....
het zijn net kleine kinderen....
Hendriksen: . .Als je ze een
oogenblik niet in de gaten houdt, halen ze
kattenkwaad uit.... wat is d'r nou weer?
Michael: ..Nou zitten d'r twee met
hun goeie goed aan boven in de coulissen....
Hendriksen: (loopt het tooneel op,
en roept naar boven).... Zeg, zal jullie d'r
af komen, stukken sjagrijn ! En als de bliksem
... .Au... .(tot Belial).... d'r is geen huis
mee te houwen ; als ze kunnen, spugen ze
je nog op je kop ook !
De Luciferisten: (zijn naar beneden
gekomen)
We dee'e ommers niks.... ?
Hendriksen: Niks.... niks? Dat
noemen ze niks....kijk liever hoe je d'r
uit ziet.... Net schoone tricots an van
avond.... en nou al vuil.... vooruit, ga
allebei je handen en voeten wasschen....
Een der Luciferisten: Meheer
Hendriksen, Willem heb me een vlerk uit
gedraaid .... kijk u maar!
Hendriksen: Dat is die vervloekte
Willem weer... .waar is die?
L u c i f e rist: Meheer Belsebub heeft hem
mee naar de cantine genomen.... Hij had
zó'n scheur in z'n hemd (kik....
Hendriksen: (roepend in de cantine)
....Meneer Belsebub ik zal zorgen dat u
een gulden boete krijgt. Dat is nou al de
vierde maal dat u die slampampers bier
laat drinken....
Belsebub: Och kerel.... omdat die
jongen nou niet meer dan een oproerige geest
is, zal die toch k wel is de cantine mogen..
Hendriksen: Cantine en cantine is
twee.... kijk eens hoe die jongen er uit ziet!
Z'n gazen hemd zit vol bier.... en wou je
met zulke zwarte nagels opkomen? Vooruit..
en anders ga je zoo de laan uit! Ik kan genoeg
FISK"
Automobielbanden zijn in
het gebruik nog steeds
de goedkoopste, omdat
de levensduur
buitengewoon lang is en de afme
tingen van alle maten in
verhouding tot andere
fabrikaten zeer groot zijn.
Niet tevergeefs wordt
de FISK band door vak
lieden betiteld als de
forsche band". Ben verge
lijking zal U dit bewijzen.
Generaal Agentuur voor Nederland:
N.V. R.A.M.I." (v/h fa. Nauta)
LEEUWARDEN. Tel. 232
Telegram-en briefadres RAMI.
Deo Haag, Kon. Emmakade 180. Til. Ï144
Amsterdam, Weteringschans 201
TEL. N. 2103
Arnhem, Utrechtschestr. 24. Tel. 1020
Stocks door geheel Nederland
Zoon. EI. Zernike, Carolientje. Emmy
van Lokhorst, Phil's laatste wil. H. L
hnis, W. van Eek, Verzen. Kroniek.
Vragen van den Dag: Jhr. J. C. C.
Sandberg, Landverhuizing. Dr. A. Korenaar,
Over de waarde van de poëtische vertolking
der muziek. H. M. de Heus, Grondwet,
wet en sociale maatregel. Dr. H. C. Rogge,
Nieuwe inzichten over de
geslachtsdifferentatie. E. M. ten Cate, Magna Peccatrix.
H. Jacobs, De schrijver van Paul et
Virginie. M. H. van Wesel, De erotiek in de
kunst. Volkshuiswerk. Bibliographie.
Het Getij: B. Verhagen. De Cycloop.
Ernst Oroenevelt, Bij van Scheltema's laat
ste bundel. Mr. H. v. d. Bergh, Studiën.
E. d'Oliveira, De Zwijger. Ernst
Groenevelt, Verzen. ? B. Verhagen, Dramaturgie.
T. v. Doesburg, De nieuwe
woordbeelding. C. v. Wessem, Over de Aphorisme.
E. Renso van Telger, Tooneel-kritiek.
J. Leonard, Brief uit Vlaanderen. Renée
Dunan, Brief uit Frankrijk. E. M.
Huebner, Deutscher Brief |?Th. van Doesburg,
Revue der Avant-Garde.
van die kaffers krijgen hoor!.... Wat is
d'r met jou?
B e l i a l :(is opgekomen. Hij heeft een
blauw oog en twee bulten op z'n voorhoofd)..
Met mij.... ?
Hendriksen: Ja, met jou, als je
bakkeleien wil doe dat dan in je eigen tijd !
B e Hal: Je ziet d'r ommers niks van?
We hebben wat verschil van meening gehad
aan de borreltafel.
U r i ë l : .. Heb ik het niet gezegd daareven ?
Belial en R a f a ë l : (woedend)....
Zeg, waar bemoei jij je mee? Heb jij wel eens
een trap voor je rug gehad?
U r i ë l : Hoor ze eens... .nette kerels hoor!
B e l i a I en R a f a ë l : (zingen hoonend):
Dientje die is weggeloopen,
hi-ha-ho....
U r i ë l : Meneer Hendriksen laat ze d'r
mond dicht houden.... want waarachtig,
ik
A p o l l i o : (verzoenend, tot Belial en
Rafaël), Kom jongens, hou nou je kop. We
moeten direct beginnen....
De twee Luciferisten (tot Hen
driksen) : Meneer we hebben onze voeten
gewasschen.
HET BELLETJE GAAT.
Hendriksen: Van het tooneel af !
U r i ë l (tot Belial): Ik zal je zoo meteen
opwachten, ventje !
Hendriksen: Is de Rey van Engelen
present?
«52.1
De aanvoerder van d e R e y
van Engelen: Juffrouw jDientje man
keert
R a f a ë l(triomfantelijk): Wat zei ik jullie?
U r i ë l : Ze ligt thuis ziek bij d'r moeder,
slampamper, maar straks zal ik je een luik
dicht-slaan....
GEMOMPEL ONDER DE OPROERIGE GEESTEN.
Hendriksen: Bek-houden daarachter !
Een Luciferist: Willem trapt op
me sandale !
HET TWEEDE BELLETJE GAAT.
Hendriksen: Wie d'r nou nog een
kik geeft die gaat subiet de laan uit
Stilte.
HET DERDE BELLETJE GAAT.
HET SCHERM GAAT OP.
HET TOONEEL STELT VOOR DE HEMEL.
B e l s e b u b, Belial, A p o 11 i o n :
Mijn Belial ging heene op lucht en vleugels
drijven,
Om uit te zien waer ons Apollion magh
blijven.
Vorst Lucifer zond hem tot dezen tocht
bequaem,
Naer 't aertrijck, op dat hij
enz. enz. enz.
(N. B. De rest van tiet Treurspel wordt den
lezer bekend verondersteld)
MELIS S T o K E