Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER/WEEKBLAD VOOR NEDERUAND
5 Febr. '21. - Nö. 2276
FUSIE-CONFUSIE
Teekenlng voor de Amsterdammer" van Jordaan
nuir
'H1TIS TOEZEIDIII
UI
VAN DER HOOP1*
MEUBELBEWARINQEN TRANSPORT MIJ.
AMSTERDAM
VAN HAAR LAATST . ._._,. ..
ÏERSGHEHE»/ «STEIDIII
limtigd: XMOIPECTOTX LTrwpttrut
TELEFOOI
Koor van Peetvaders: 't Kind moet heeten....!"
Baker: Zacht wat, heeren, 't wurm kan we! dood-geboren zijn l"
IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIlllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIInlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIIIIIMIIt
geest van onlust, van onvrede, uitwendig
door een aan den dag tredende toenemende
machteloosheid.
Het Djambi-ontwcrp mi draagt het
kenteeken hoe kan het anders? van haar,
die het gebaard heeft.
meeningen van de beide uiterste zijden,
uiterst links en uiterst rechts, met de meeste
luidruchtigheid op den voorgrond treden,
ligt in den loop der dingen] en bewijst slechts
de verwarring, die er in het midden, bij de
groote massa aanwezig is. De opbouw zal
zich ten slotte slechts kunnen voltrekken op
hetgeen in die groote massa als
levensmogelijkheid voorhanden is en zich langzamerhand
als levenswerkelijkheid afteekent." Er zijn een
goed luisterend oor en een scherpziend oog
toe noodig om deze instincten en begeerten
der massa in zich op te nemen en te realiseeren.
Voorloopig zijn het nog niet meer dan zwakke
geluiden en vage beelden, die men in de ver
warring onderscheiden kan. Maar iets, dat
steeds meer vorm aanneemt, is zeker wel het
streven naar eigen beschikking, zelfontwikke
ling, zelfhulp, zelfbestuur en een afkeer van
al het louter machinale, alle loutere routine :
de uiterlijke bedrijvigheid met een innerlijke
leegte en totaal gemis aan besluit en daad
kracht.
Dit streven zal ontbindend werken, zoo
lang, totdat men het organisatorisch weet te
leiden en als levenwekkend beginsel van het
nieuw op te trekken gebouw aanneemt.
Deze ontbinding openbaart zich het ligt
in de rede allerwege, maar vooral in sterke
mate bij vele onderdeelen der staatsmachine,
inwendig door het voortwoekeren van een
MlillllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiHiiiHiHi
In het voorgaande is getracht om het
Djambi-petroleum-ontwerp als een product van
innerlijke onmacht te verklaren om daardoor
in de beoordeeling ervan een zuiver standpunt
te kunnen innemen. Ten eerste dringt zich
dan vanzelf de overtuiging op, dat in de ge
geven omstandigheden niet heel veel anders te
verwachten was, zoodat, wanneer men het
ontwerp zonder meer verwerpt, men er f
genoegen mee neemt dat de petroleum voor een
niet af te meten rij van jaren onder de be
rusting der zich hun schat niet bewuste Koe
boes zal blijven, f. de verantwoordelijkheid
op zich laadt om ten spoedigste tot een recon
structie over te gaan van het apparaat, dat
der Indische Regeering ter beschikking staat
voor het voeren van hare economische
politiekIn de tegenwoordige verhoudingen is eigen
lijk van een apparaat" nog geen sprake.
De Indische Regeering bedient zich daar
toe van hulpwerktuigen, welke verspreid
liggen over verschillende departementen te
Batavia, Buitenzorg en Bandoeng en in
niet te onderschatten hoeveelheid op het
Ministerie van Koloniën aan het Haagsche
Plein.
De ondoelmatigheid eener dergelijke con
structie is evident en wordt in Indië te sterker
gevoeld, daar het Gouvernement de bezitter
en zelfs de monopolie-bezitter is van eenige
voor de volkshuishouding onontbeerlijke
grondstoffen als steenkolen, hout, zout,
daaren|»6ven over de macht beschikt andere grond
stoffen, eerste levensbehoeften, door
requisitie in bezit te krijgen, van welke macht het
Gouvernement gebruik heeft gemaakt om
rijst te requireeren en welke macht het nage
laten heeft te gebruiken om tegen redelijke
prijzen de beschikking te krijgen over suiker,
lichtolie, stookolie.
De Nederlandsch-Indische Regeering heeft
deze onvolkomenheid harer inrichting trou
wens zelf ingezien door het denkbeeld, dat
het eerst in een der Bataviasche bladen ge
opperd werd tot het instellen van een Eco
nomischer. Raad, gretig over te nemen, om
het dan later weer te laten vallen wegens....
personeelgebrek, de kapstok, waaraan de Ne
derlandsch-Indische Regeering, en in navol
ging van haar een groot deel harer ambtena
ren, tegenwoordig eigen innerlijke onmacht
pleegt op te hangen.
F Toen in 1918 de instelling van een
Economischen Raad in en buiten den Volksraad werd
bepleit, was dat hoofdzakelijk op de volgende
gronden.
Indië staat voor groote landsuitgaven
terwille van zijn maatschappelijke ontwikkeling.
Om die uitgaven te kunnen dragen, moeten
de bronnen van welvaart allereerst /.oo vlot
mogelijk vloeien, waartoe een goede samen
werking noodig is, zoowel van de Gouverne
mentsdiensten onderling, als van deze met
particulieren, en moeten vervolgens de stij
gingen, die allerwege in den Indischen levens
standaard zijn waar te nemen, getemperd
worden.
De levensstandaard van een volk wordt
hoofdzakelijk bepaald door de prijzen
der eerste levensbehoeften : kleeding,
voedsel, transportmiddelen en huisvesting.
Waar de Indische bodem de grondstoffen
dezer eerste levensbehoeften zelf levert en,
voor zoover dit nog niet geschiedt, zou kunnen
leveren, moet het door een bezonnen econo
misch beleid mogelijk zijn om de prijzen daar
van laag te houden.
In plaats van in die richting te werken, heeft
het Indische Gouvernement zelf medegedaan
om de prijzen op te voeren door zijn kolen-en
houtpolitiek, om alleen bij zijn positieve daden
te blijven, terwijl zijn negatieve, zijn nagelaten
daden daarvoor van nog veel verder
streki iliilllllllllilinim ""H * IHIIIII iitiiiiiilllii
v T^ '? doos 25 ct- P- tulie 50 ct'
tol'* tandpasta
'? Avonds en 's morgens.
WITTE WEEK
DE BIJENKORF
AMSTERDAM
IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIIIHlIIIIIIIIMIIIIIIIHtlMIIIMIHIttlllllMIIIIMIIIIItlllllllIIIIIIIIMI. Illlllllllllllllll 'IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIIII
Het is op de Parijsche conferentie wel heel
anders toegegaan dan de meesten onzer
en althans dan schrijver dezes hadden ver
wacht. Onze verwachtingen waren wel is
waar niet hoog gespannen, want wij wisten
immers dat Briand rekening te houden heeft
met een deels nationalistische gezinde kamer
meerderheid en dat hij derhalve front moest
maken tegen een eventueele Britsch-Itali
aansche neiging om Duitschland in zake ont
wapening en schadeloosstelling zachtmoedig
te behandelen. Wij wisten ook, dat geen der
Entente-grooten 't voor het oogenblik op een
breuk in de Entente wil laten aankomen en
verwachtten dus een compromis. Maar toch
hadden we met vreugde de teekenen vernomen
dat ook in Frankrijk de wind begon te keeren
en we hoopten dat Briand's staatsmans
talent en Lloyd George's bewegelijke
,,business"-geest een resultaat tot stand zouden
brengen naar den trant van de afspraak van
Spa, d.i. een middel om, met behoud van het
overwinnaarsstandpunt, Duitschland er toch
gaandeweg bovenop te helpen, zoodat het
met zijn schadeloosstellingen 't Fransche bud
get eenigszins in evenwicht zou kunnen
brengen en opnieuw een goede klant van de
Britsche nijverheid worden, zonder deze z\ te
veel concurrentie aan te doen. En nu kan men
in het resultaat der bespreking wel een poging
in deze richting ontdekken, maar moeilijk
zich met de hoop vleien dat zij succes zal
hebben.... op z'n zachtst gezegd.
Want hoe was de loop der onderhandelin
gen? In groote trekken deze : na het eerste
gekibbel over de ontwapening van Duitsch
land en de bijlegging dezer vriendschappelijke
oneenigheid dank zij het toegeven der
ngelschen op de belangrijkste punten, en na
dat vervolgens de Oostersche quaestie naar
een afzonderlijke conferentie verwezen was,
kwam de nieuwe Fransche minister var fi
nanciën, Doumer, met een schadeloosstellings
eisen voor den dag, die, zeker niet zonder
beaoeling, terstond bekend gemaakt werd en
die zulk een kolossale som aan goudmarkcn
bedroeg dat men er in Duitschland haast stil
van werd. Daarop volgde een krachtige rede
van Lloyd George k alweer gepubli
ceerd, al was de conferentie geheim die in
een liberaal Engelsen blad geen kwaad figuur
gemaakt zou hebben, d.w.z. die onomwonden
tegen de luchtkasteelen van Doumer inging
en zich op het standpunt stelde dat men niet
moet probeeren van Duitschland meer te
halen dan er mogelijkerwijze van te halen is.
Na deze rede : angst in de Fransche pers,
hoop in de Duitsche, en vervolgens weer
opluchting in beide, toen het bericht kwam dat
de deskundigencomniissie een vergelijk tot
stand gebracht had ; opluchting namelijk aan
Franschen kant omdat het gevaar voor een
breuk voorbij was en aan Duitschen omdat het
gerucht ging dat Frankrijk zijn zware eischen
had laten varen. Toen evenwel nadere berich
ten met cijfers kwamen, bleek dit gerucht zeer
onjuist, want wel waren de extravagante
eischen van htt plan-Doumer verdweren
maar wat er overbleef was voldoende om. den
Duitschers, die sinds twee jaar verlangen naar
de fixeering der schadeloosstelling om te
weten, waar,, ze aan toe zijn", de haren te berge
te laten rijzen. Want 226 milliard gouden mar
ken beteekent naar den huldigen koers twaalf
maal dit bedrag uitgedrukt in de geldeenheid
waarmee Duitschland nu rekent en al is 42
jaar een lange tijd, zoodat men zich over déze
fantastische som nog niet zoo ongerust be
hoeft te maken, ook de twee milliard gouden
marken die er 't volgende jaar Mei moeten
zijn, vormen een dttizelendwekkend bedrag
in papieren marken, ongeveer 24 milliard,
terwijl heel de Duitsche begrooting van in
komsten van verleden jaar slechts 28 milliard
groot was !. Waarlijk, voor de Duitschers zijn
het cijfers om van te schrikken en wij begrij
pen dat zich van hen weer dezelfde stemming
meester heeft gemaakt als vór de teekening
van 't verdrag van Versailles, en dat ons van
alle zijden uit Duitschland een dat nooit"
tegemoet klinkt. Intusschen.... indien niet
dit", wat dan wel? De Entente staat met
sanctiemiddelen gereed, al heeft zij aie
beleefdheidshalve in haar nota niet opgenoemd en
de tegenvoorstellen" welke minister Simons
in zijn rijksdagrede van Woensdag aankon
digt, zullen vermoedelijk geen succes hebben.
Wanneer men aldus het gebeurde ter con
ferentie overziet, dan lijkt ze wel een handige,
door den knappen Briand geënsceneerde ma
noeuvre om het verzet van Lloyd George te
gen een hooge schadeloosstelling te breker,
en de Fransche pers, die zóluid voor Briand
gejuicht heeft dat Poincarézich genoopt
voelde te verkondigen aat het resultaat z
mooi niet is, heeft het inderdaad zoo opgevat.
Maar is nu waarlijk Lloyd George er de man
naar om zich er tusschen te laten nemen?
Natuurlijk niet, en vandaar dat reeds van
vtrscHIlende kanten het vermoeden geopperd
is, dat hij 't zij met 't oog op in Engeland
dreigenae verkiezingen een ander gelaat jegens
Duitschland getoond heeft dan verwacht was,
hetzij als tegenpraestatie van Franschen kant
tegemoetkomingen inzake de Levant verwacht,
hetzij niet voornemens zou züii Frankrijk
ijverig ter zijde te staan als het er straks om
gaat, het Parijsche accoord aan Duitschland
op te dringen of te dwingen. Geen dezer
veronoerstellingen is bijster eervol voor den
Britschen premier en wij willen ze niet gaarne
tot de onze maken. Maar in waarheid is vooral
de laatste der drie van gewicht, omdat, ook als
ze onjuist is, een Bntsche regeering toch zeer
goed door den loop der omstandigheden tot
zulk een ontrouwe houding jegens Frankrijk
gedwongen kan worden : indien namelijk blijkt
dat het Parijsche accoord inderdaad tot aller
lei ellende in Duitschland leidt en het herstel
der internationale betrekkingen belemmert,
dan zal wellicht een sterke strooming in de
Engelsche openbare meening de regeering
dwingen opnieuw van politiek te veranderen.
Dus, als mér dan een
regeling-voor-hetoogenblik zal men, buiten Frankrijk, deze af
spraak ook wel niet aanzien. Daarvoor is de
toekomst te onzeker en 't is allerminst onmoge
lijk, dat ook de Entente-staatslieden zich heel
goed hiervan bewust zijn en dat groote be
drag voor een halve eew slechts daarom
hebben vastgesteld, om zich tegen mogelijk
verlies te waarborgen. Want stel nu maar eens,
dat Duitschland erg voorspoedig wordt en
dat de mark weer eens op zestig cent of hooger
komt te staan. Voor dat geval zijn de genoem
de sommen niet zoo onzinnig hoog. De vraag
blijft dus maar of voor het oogenblik deze re
geling heilzaam is, gelijk men in Frankrijk
gelooft, dan wel noodlottig zooals men in
Duitschland aanneemt en ook Ei gelsche en
Italiaansche bladen, die de herleving der
handelsbetrekkingen met Duitschland
wenschen, ons verzekeren.
Hieromtrent een stellig oordeel uit te spre
ken is zeer moeilijk. Men voelt zich van zelf
J. S. MEUWSEN, Hofleverancier, A'DAM?R'DAM
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
iiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiniiiiiiiiiiiii
kenden invloed zijn geweest.
Een verdediging van de Regeeringspolitiek,
zooals men in een geïnspireerd artikel in
de Economisch-Statistische Berichten van 29
Dec. heeft kunnen lezen, dat elke levering
tegen een anderen prijs, dan die gebaseerd is
op de wet van vraag en aanbod, tenslotte een
gratificatie uit de Staatskas aan een bepaalde
partij beteekent," geeft een ,,demagogische":
wending te zien, die wellicht in het, in dat
artikel gewraakte blad ,,De Taak" niet mis
plaatst zou zijn geweest.
Dat deze gratificatie allerminst in de bedoe
ling van wien ook behalve misschien de
belanghebbenden kan liggen, behoeft geen
betoog ; juist om die reden is immers indertijd
het beleid van de Indische Regeering van wege
hare meerjarige goedkoope kolencontracten
met de groote stoomvaartmaatschappijen
op scherpe wijze veroordeeld."
Iets anders is het echter om aan een be
paalde partij, een Indische spoorweg
maatschappij of een Indische
stoomvaartmaatschappij als de Koninklijke Paketvaart,
steenkolen te leveren beneden den gebaseerden
prijs op de wet van vraag en aanbod
onder beding van tariefsverlaging voor het
vervoer van producten, welke als eerste
levensbehoeften zijn aan te merken of om
aan de Indische bevolking lichtolie te ver
schaffen, waarop geen buitensporige winst
drukt, al zou de prijs daarvan dan ook weer
lager zijn dan die gebaseerd op de wet van
vraag en aanbod, d.w.z. bij alle
productiemonopoliën lager dan die van de
buitenlandsche concurrentie.
Voor dergelijke prijsregelingen is het noodig
om de huishouding van een volk als een geheel
te overzien en zich niet te bepalen tot een
op zich zelfstaande en daardoor uiteraard
fiscale kolen-, petroleumpolitiek enz., zooals
in Indië steeds gebeurt. Een dusdanig, wer
kelijk economisch beleid is niet te verwachten
van de verschillende, los van elkaar hande
lende departementschefs of zelfs van een mi
nister van koloniën, doch vereischt een af
zonderlijke organisatie.
Deze organisatie zal doordrongen moeten zijn
van het nieuwe streven naar eigen beschik
king en den afkeer van alle ambtenarij.
Hoe zij verder opgebouwd zal moeten worden,
ligt buiten het bestek van dit opstel. Het was
voorloopig slechts de bedoeling op deze leemte
in het Indische bestuur te wijzen, welke leemte
eveneens in het bestuur der meeste andere
staten, zooals ons eigen land, geconstateerd
kan worden (in Duitschland tracht men er
in te voorzien door den Reichswirtschaftsrat,
die in de toekomst wellicht zal moeten steunen
op een Wirtschaftspirlement), maar in Indië
ais zijnde een land in opkomst, afhankelijk van
ingrijpende staatsbemoeiing, sterker
desorgaiiist'erend werkt en daarom meer gevoeld wordt.
Aan een zoodanige organisatie van het
economisch bele'd zou ook de taak toevallen
om de bronnen van welvaart zoo vlot mogelijk
te doen vloeien ; van haar zou dus ook het
ontwerp voor de ontginning der
Djainbivelden moeten uitgaan, terwijl aan haar het
toezicht op de uitvoering er van zou worden
opgedragen.
Wat dan de twee in den aanvang aange
voerde redenen betreft, waarom het ingediende
ontwerp bijna algemeen veroordeeld wordt,
zoo zouden waarschijnlijk velen gaarne over het
eerste punt heenstappen, daar een dogmatisch
vasthouden aan de idee staatsexploitatie
een groot deel van zijn bekoring verloren
heeft. En wat het tweede punt betreft :
samenwerking van het Gouvernement met een
particuliere maatschappij, zouden velen
daartegenover waarschijnlijk minder scep
tisch staan, wanneer de verzekering der be
langen van de Inc'ische volkshuishording in
handen gelegd wordtvan een nieuw te scheppen
deskundig, levenskrachtig lichaam in plaats
van het ondeskundig, al te vaak innerlijk
onmachtig gebleken ministerie van kolo
niën.
Een opschorting van de behandeling van het
Djambi-petroleum-ontwerp met het doel eerst
tot de instelling van het bovengenoemde
lichaam over te gaan, zou in hooge mate er
toe bijdragen om de economische en
finantieele positie van Nederlandsch-Indië te ver
sterken.
A. M. H A R T n o o R N
(Teekening voor de Amsterdammer"
van J. H. Speefrhoff)
WAAROM NIET?
Welk een rood-gewasschen ,,Kijk-eens"
Is de burger-volksman reeds;
'/.oo geluncht" en zoo benzine"
En zoo ,,five-o-clock-tea"-steedsch.
Met zijn bijna-heeren-hoedje,
Met zijn kwieke sport lui-jas;
Met zijn stukken en Lord Lister
In zijn proffen-acten-tasch.
Zeker draagt hij asperine
In zijn brecde binnenzak.
Fuivend rookt hij sigaretten,
Eertijds wel een pijp tabak.
Raadslid blijft hij onder-tusschen
En geschoold propagandist.
Zonder eelten kloven-handen
Mag hij ook wel in de kist.
Toe maar, waarde burger-volksman,
Volksman-burger, als dat moet,
Ga van petje maar tot hoedje
Als ge meent wat of ge doet.
]. H. SPEENHOFF
flllllllll Illlllllllllllllll mul IIIMIIII IwllflMIMIMMM
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
UDENHOUT, LOCHEM en BORCULO.
Agentschappen in Indië:
BATAVIA, SOERABAYA,
SEMARANG, BANDOENG, MEDAN en
WELTEYREDEN.
zeer geneigd om zich bij dit Duitsche stand
punt aan te sluiten, daar ook voor ons die
milliardcn in papieren marken zoo fabel
achtige sommen zijn,dat wij niet kunnen begrij
pen hoe Duitschland zelfs de eerste
annuitcit ook maar in de verste verte zou kunnen
opbrengen, en omdat wij vreezen, dat als
de Entente met dwangmiddelen gaat dreigen
en de Dtiitsche regeering de belastingschroef
weer aandraait, de ellende zal vermeerderen,
en onlusten, nieuwe revolutie het gevolg
xullcn zijn, juist in denzelfden tijd als mei'
de groote bolsjewistenaanval verwacht en
Duitschlaud zich volgens ditzelfde Parijsch;>
accoord ontwapend moet hebben. Maar is
dit juist? Van alle kanten verzekert men ons
dat de belastingen tn Duitschland gerust
heel wat zwaarder kunnen worden ; de con
currentie die de Duitsche industrie andere
landen aandoet bewijst haar nieuwen bloei
en welk een vertrouwen de geallieerden zelf
in haar toekomst stellen, blijkt uit de groote
sommen die men vandaar verwacht en uit
de verplichting welke men Duitschland
oplegt om zijn uitvoer met twaalf percent
te belasten, waarvan de opbrengst bij de
schadeloosstelling komen zal. Zouden de
geallieerden het zoo volslagen mishebben met
deze berekening? Zózeker als de Duitsche,
de Nederlandsche en een deel der Britsche
en Italiaansche pers kunnen wij hiervan niet
zijn, en in 't bijzonder die twaalf percent
schijnt ons een gelukkige vinding, omdat
ze de geallieerden als 't ware tot co-partners
maakt aan de Duitsche nijverheid. Aldus,
zonder ook in de verste verte het vertrouwen
te hebben dat de nieuwe overeenkomst een
stap zal blijken in de richting van den
werkelijken vrede, toch houden wij de mogelijk
heid open dat ze eer gunstig zal werken dan
de ramp veroorzaken welke men van zoo
vele kanten vreest.
Maar wel zeer treffend is de opmerking
der Westminster Gazette", in haar somber
artikel van Maandagavond, dat, als de
gealieerden deze Duitsche stortingen gaan ge
bruiken als hasis voor hun begrootingen zij
quite assuredly will go to ruin." Want zij
zijn vogels in de lucht! En het ongeluk is
dat Frankrijk reeds dien weg is opgegaan.
Wat was de reden van de noodzakelijkheid
om Duitschland zulk een hooge som als boete
op te leggen? Het deficit van vijftien milliard
op de Fransche begrooting; en nu rekent
i zijn nummer van Dinsdag de Temps"
ons reeds voor, dat al betaalt Duitschland
de eerste aflossing van twee milliard gouden
marken en al brengen de 12% daar nog
anderhalf milliard bij, dit gat lang niet ge
dicht zal zijn. (De Duitsche bijdrage zou name
lijk op deze wijze ongeveer tien milliard
francs worden, waarvan echter een deel
voorBelgië afgaat). Daarom, aldus de Temps",
moet men voor H>2! reeds een deel der
betalingen voor de volgende jaren
mobiliseeren", en ziedaar dus juist datgene waar
voor de Westminster Gazette" terecht met
zoo grooten aandrang waarschuwt. Maar
ziedaar tevens de reden, waarom Briand
met een groot getal aan beloofde Duitsche
marken uit de. conferentiezaal te voor
schijn treden moest : de kamer verwacht van
hem een plan tot verbetering van den
wanhopigen geldelijken toestand, en als Briand
dit niet brengen kan, zal ze hem wegzenden.
Zooals gezegd, het Oosterse/ie probleem
werd naar een nieuwe conferentie verwezen,
die te Londen in deze maand gehouden zal
worden. Wat dit betreft schijnt men op een
goeden weg, want Griekenland, de Turksche
regeering en de Kemalisten zijn tot de be
spreking uitgenoodigd, die derhalve niet an
ders zal zijn dan een nieuwe behandeling van
't verdrag van Sévres. Natuurlijk is dit een
concessie van Frankrijk aan Engeland, omdat
Frankrijk tot dusver immers met het Grie
kenland van Konstantijn niets te doen heeft
willen hebben; aan den anderen kant is
het spreken met de Kemalisten een
programpunt der Fransche diplomatie, zoodat hier
iu waarheid een vergelijk is gesloten. Nu komen
er echter berichten dat de Kemalisten niet
mee willen praten, indien zij niet bij voor
baat hun voornaamste eisenen ingewilligd
krijgen en dit dreigt de conferentie te doen
mislukken, want zij zijn de eenige
machthebbenden aan Turkschen kant. Maar wel
licht slaagt de Entente-diplomatie erin, vór
het zoover is, een brug te slaan tusschen hen
en de regeering in Konstantinopel, zoodat
in Londen het probleem van Oost-Europa
en Wcst-Azië behandeld kan worden tusschen
de Entente, een onder Konstantijn die
misschien wel vrede met Venizelos sluiten
wil hereenigd Griekenland en een eens
gezind Turkije.
J. C. v A N OVEN