Historisch Archief 1877-1940
5 Fébr/:21. --Ts'o. 2276
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Johanna Elizabeth Repelius f
Den 23en Januari 1.1. ontsliep, in den
ouderdom van drie-en-zeventig jaar, de
bekende schilderes Betsy Repelii's.
Omtrent wat zij als kunstenares beteekende
luide het oordeel van een vakgenoote, dat
zij veel techniek had, alleraardigste dingen
kon bedenken en goed een irterieur in mekaar
zetten."
Ofschoon zij zich niet voor portretschil
deres uitgaf, kwam er meermalen een
goedgelijkend portret uit haar penseel. Gedurende
vele jaren bestond haar specialiteit in straat
jongens. Zij ving die op straat op in
vacantietijden en nam ze f alleen, f met meege
brachte broeders en vrienden, telkens in
andere posities en omgevingen. Altijd stelde
zij ze voor als verdiept in de eene of andere
bezigheid; en die verdieping van hun volle
attentie werd dan pittig door de heele figuur
weergegeven. Het eerste stukje van dien
aard, dat op een tentoonstelling de oogen
van 't publiek trok, was een tafereel van twee
bengels die elkander rooken leerden. Eén
van die jeugdige modellen hield zij aan tot
hij een jonge man geworden, en diens knappe
frissche verschijning werd een vaste com
parant op tentoonstellingen. Zij exposeerde
veel, in Arti, in Sint Lucas en elders ; ook
buitenslands, waar zij meermalen een
waardeerende pers en ook eens een gouden me
daille behaalde.
Amsterdamsche van geboorte en opleiding,
had zij Amsterdam lief en eerde zij haar
verschillende leermeesters. Als haar studietijd
ter sprake kwam, noemde zij dikwijls daarbij
de namen : Oreive, Allebé, Philippeau, Val
kenburg, Van der Waay. .
Ofschoon zij gaandeweg tot een oudere
richting" was gaan behooren, hield zij een
open oog" voor nieuwere kunstuitingen. En
gelijk haar hand steeds open was voor kunst
instituten, zoo stond ook haar huis open
voor jongere, zoowel als voor oudere collega's.
Velen zullen zich nog lang dat eigenaar
dig artistiek ingericht Vondelstraat-huis her
inneren. En bij menigeen in en buiten de
kunstwereld zal zij zelve in dankbaar aan
denken blijven.
GEERTRUIDA CARELSEN
miniliHiiilinlllluilHluunun'»"'"""""'"""'"""""1""1'
De Tweede Jeugd
't Is een voordeel, als een vrouw vroeg ge
trouwd is. Ze is dan nog fleurig en frisch, als
de kinderen grooter worden, en kan dan op
nieuw weer jong zijn, met hen. En waar in
onze jeugd de meisjes zooveel minder vrijheid
en zooveel minder te genieten hadden dan
nu, daar is er een groote achterstand in te
halen, en gij wilt fietsen en tennissen en dansen,
evenals uw kinderen. Vooral zwemmen, niet
waar? Een mensen is tegenwoordig niet vol
maakt zonder zwemdiploma, en dus trekt gij
de stoute schoenen aan (en later uit!) en
neemt te gelijk met Uw kleine dochters een
zwemabonnement. Of liever, Vader maakt dat
zaakje in orde, want 't is heel best mogelijk
dat gij er toch eigenlijk geen tijd voor hebt.
En zoo stapt ge op een kouden
Novembermorgen er dapper op los. Gij zijt natuurlijk,
evenals de heele wereld, snip verkouden, maar
VOGELKULTUUR EN
VOGELSTUDIE
Dit is de titel eener brochure uitgegeven
als No. 17 van de verslagen en Mededeelingen
van den Phytopathologischen dienst te
Wageningen en daar verkrijgbaar voor / 0.50.
Na lange jaren gaat deze dienst zich nu
op ornithologisch gebied begeven ; de vorige
mededeelingen bewogen zich meer op het
gebied van schimmels en aaltjes en insecten,
die dan ook aan onze landbouwgewassen meer
merkbaar nadeel doen, dan de vogels merk
baar voordeel verschaffen. Maar nu krijgen
de gevederde vrienden een beurt en dat is
niet alleen van belang voor de boeren en de
boomkweekers, maar voor iedereen, die van
mooie dingen houdt en wel eens een gelukkig
oogenblik wil hebben.
Het boekje is het werk van den bijna sedert
een jaar als zoodanig werkzamen ornitholoog
bij den Phytologischen Dienst, den heer G.
Wolda en het geeft in 't kort een weerspiege
ling van wat hij vroeger reeds publiceerde en
uitvoerde en dat berust in hoofdzaak weer op
zijn uiterst belangrijke en leerzame bezigheid
met nestkastjes op Oranje-Nassau-oord.
Daarnaast ook nog wel ander werk, maar het
komt mij toch voor, dat de Nederlandsche
vogelvrienden zeer in het bijzonder het jaar
dat geeft niet. In den winter is het het rus
tigst 'in 'tiet' Badhuis, goed verwarmd, beste
gelegenheid om zwemmen te leeren, enz. In
wendig zijt gij wel benauwd, maar tegenover
uw meisjes, die vol verlangen zijn, houdt gij
u groot.
't Begint al goed. Eerst de droge les.
Uw jongste gaat, schaterend van de lach,
op de kruk, terwijl de droge juffrouw, zooals
de meisjes zeggen, commandeert met een
tonige galm, n i handen onder de kin en de
beenen hoog optrekken, enz. Het laatst
gijzelf, en als gij, rood als een pioen, met een
gevoel, of gij geradbraakt zijt, de instructie
kamer uitgaat, drijft uw kleine al, als een
echt waterratje, op de kurken rond. Hè,
dag Moeder!" 't Is om jaloersch te worden ;
gij verliest uw zekerheid van alwetende,
alwijze, en voelt u kleiner dan uw kinderen.
De douche is maar een rare gewaarwording ;
eerst te warm, dan te koud, en onderwijl kijkt
ge even uw medeslachtoffers aan. Die kinderen
zijn om te stelen ; gij kunt u hun lichaampjes
van cherubijntjes onder het zwempak denken.
Maar wij ouderen, laten wij ons toch geen illu
sies maken. Een bonton-corset, een onberis
pelijke tailor-made is heusch voor de meesten
meer flatteus dan het strakke tricot. Een paar
krulletjes zoo achteloos over het voorhoofd
onder een breedgerande hoed uit, bedekken
menig rimpeltje, en doen de draagster eenige
jaren jonger schijnen. Maar de onverbiddelijke
badmuts zit strak over het voorhoofd, en
laat rimpels en krjngen onder de oogen op z'n
voordeeligst uitkomen.
En zet uw eigen halve-platvoeten, met een
paar stevige (excuseer !) likdoorns er op, maar
niet naast die mollige pootjes uwer zesjarige ;
ge komt er téslecht af.
Met die gedachten daalt gij langzaam de
marmeren treden van het bassin af; wat is het
water koud. Uw kinderen komen u helpen, wij
zen u, hoe ge moet drijven op de kurken, maar
ge durft niet, tot ge eindelijk, na veel stroeve
toeren, ook de kunst beet hebt. Doch het wordt
tijd, ge moet er uit. Een koude douche na,
is het voorschrift. Ge zegt het Uw meisjes,
wijst de douche aan, en heel dapper en moeder
lijk : Probeer jij het eens." Uw jongste gaat
er onder, trekt er stevig aan. Is het koud?"
vraagt ge met intense belangstelling. IJsss,"
zegt ze bemoedigend, en als ge U ook aan het
experiment gewaagd hebt, neemt ze u lief
bij de hand de trappen op. Pas op, Moeke,
het hout is zoo glibberig ; met je natte voeten
kun je makkelijk vallen."
Onder het aankleeden herneem je weer je
positie van meerdere, en je helpt de kinderen
met de boterhammen, berispt ze, dat ze melk
morsen. En als ze den weg naar school zijn
ingeslagen, en U een kushand toewerpen,merkt
gij in eens, dat ge doodmoe zijt en barstende
hoofdpijn hebt.
En tien tegen n, dat Da Costa U in de
gedachten komt.
Neen, de mensch kan zijn lente
geen tweede maal smaken,
Op zijn bloeitijd volgt nooit meer
herleving en groei.
Maar och, wij doen alsof, en zijn al gelukkig
met de waan.
Jo VAN WISCH
IIIIIII1IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Illllltllllllllllllllllllllllll
Huishoudelijke Conflicten
u
KAMERDAG
Er zijn dingen waarin de meest nauwgezette
wetenschap niet bij machte is eenige veran
dering of verbetering aan te brengen.
Zoo is het ondanks de geweldige volmaking
der verschillende reinigingswerktuigen en de
toepassing der electriciteit, aan de huishoud
kunde niet mogen gelukken, de groote beurt"
van de kamers af te schaffen.
Nog steeds moet eens in de zes weken, ook
in huishoudingen, die geheel volgens de weten
schap der verschillende huishoudscholen ge
dreven worden, iedere kamer een groote beurt
hebben.
Hiervan waren, hoever ze in ieder ander
opzicht ook verschilden van opvatting over
huishoudelijke aangelegenheden, Bet en Mary
het volmaakt eens.
Karel echter, had een zeer bekromen man
nelijk verstand op dit gebied, was niet in
iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiimii
W S LIKKER
OVERTOOM 27». A'C AM
KUNSTSPEL-PJANOS
TLFUNKENvIKIIIIED
Hofleverancier - Amsterdam
ULTEISnUTZie -:- flUMSPWIESS
TEL HM. 204WW1 - TEL N«. f TM Z«M
KOUDE EN WARME SCHOTELS
staat de noodzakelijkheid van deze
schoonmakerij in te zien, en verzette zich zelfs
eenigszins, voor zoo ver het zijn werkkamer be
trof.
Hij werkte aan zijn dissertatie, had het zeer
druk er mee, en bracht dagelijks tien a twaalf
uren in zijn studeervertrek door.
Hij praatte, over het onderwerp, waarvan
hij door zijn geslacht van ieder begrip was
uitgesloten, mede en zei de meest domme din
gen. Zoo beweerde hij, dat, als je een kamer
iederen dag schoonmaakte, deze op een
bepaald peil van schoonheid moest blijven,
en de groote beurt" of overbodig was, of het
bewijs leverde, dat de dagelijksche beurten
niet goed geweest waren. Hij maakte om zijn
dwaze beweringen te versterken nog allerlei
gekke vergelijkingen bovendien en zei, dat
je, als je je horloge eiken dag gelijk zette en
opwond je het onmogelijk eens in de zes weken
nog gelijker kon zetten of erger"koft opwinden.
Natuurlijk had Mary voor zulk dom en
onlogisch mannengepraat een sublieme min
achting, en ze begreep niet, hoe iemand aan de
noodzakelijkheid van de groote beurt ook
maar een seconde kon twijfelen,envond ie mand
die een dergelijke noodzakelijkheid wilde
trachten te ontkennen, niet waard was om au
serieux genomen te ? worden.
Met dat al echter moest Karels kamer toch
eens gedaan worden. Al eenigen tijd had Mary
gehoopt, dat hij eens een dag uit de stad zou
moeten, voor een promotiefuif van een studie
vriend b.v. of voor iets anders, desnoods voor
een begrafenis, maar zulk een gelegenheid
deed zich maar steeds niet voor.
De kamer was nu al in twaalf weken niet
extra schoongemaakt en de toestand werd met
den dag bedenkelijker.
Zelf zou ze, om den huiselijker! vrede, nog wel
geduld hebben willen oefenen, maar Bet be
toogde dagelijks met een koppigheid van een
Cicero, dat ze van oordeel was, dat mijnheers
kamer moest worden gedaan.
Mary kwam zoodoende in een heel lastig
parket, want ze was overtuigd, dat het Bets
volste recht was om de kamer te doen, en
vreesde Karels ontstemming.
Bets invloed was echter het sterkst. Ze
zei op een goeden avond, dat ze er nu lang ge
noeg over had geseurd, en dat ze den volgenden
dag mijnheers kamer deed, al kwam de onder
ste steen boven.
Dat was afdoende. Het ontbrak Mary .echter
aan den moed om haar man te waarschuwen.
Met een onrustig hart ging ze den dag te gemoet
en 's ochtend was ze zoo vriendelijk, dat Karel
argwaan ging krijgen en informeerde of ze
iets van hem gedaan wilde krijgen. Ze had hem
aan het ontbijt in een zeer aimabel humeur en
hoopte dat het wel goed zou afloopen. Toen
hij echter zei, dat om een uur of elf iemand
zou komen om hem te spreken, en dat di
maar dadelijk moest wórden bovengelaten,
zei ze:
Zou je hem niet liever in den salon
ontvangen?
Hij beantwoordde dit met een verwonderd
waarom" en kreeg daarop geen verder
repliek.
Nog even overlegde ze met Bet, doch die
bleek vast besloten.
Gedurende dit overleg klonk er een energiek
gebel van het electrische schelletje van Karels
kamer door het huis.
Bet ging naar boven, en nam meteen alle
schoonmaakwerktuigen mee.
Waarom is de kachel niet aan? vroeg
Karel.
Omdat de kamer vandaag een groote
beurt krijgt, antwoordde Bet dood lakonieken
geheel tot den arbeid gereed, met opgestroopte
mouwen en een stofdoek als staart in de band
van haar schort.
Ze stoorde zich verder aan niets en begon
met de meubels te versjouwen, opende de
ramen, en ging op den grond liggen met veger
en blik. (De electrische stofzuiger oordeelde
ze voor groote beurten onvoldoende)
Karel zeide intusschen een vloed van
onvriendelijkheden, die nauwelijks werden aange
hoord. Als protest bleef hij nog eenizen tijd aan
de schrijftafel zitten. Na een kwartier moest
hij echter het veld ruimen. Hij ging nu naar
beneden naar Mary, om aan zijn misnoegdheid
eenige lucht te geven en zei onder meer, dat
ze hem in ieder geval wel den vorigen dag had
kunnen waarschuwen. Mary merkte daarbij
zeer terecht op, dat dan de herrie maar eerder
zou begonnen zijn. Eenigen tijd later echter
klonk een zeer harde slag van de voordeur.
Karel ging naar de sociteit. Mary bleef
eenigszins onthutst achter, doch herstelde zich spoe
dig en ging naar boven om Bet wat te hel
pen. Het tweetal werkte den ganschen och
tend samen zeer tevreden, en zeer hard.
Om half n echter constateerde Mary,
dat ze voor de koffietafel moest gaan zorgen
en dat Karel er nog niet was. Ze besloot,
toen, om hem weer wat in zijn humeur te
brengen, iets extra lekkers voor hem te be
reiden.
Om half twee op Karel te wachten.
Ze maakte een warm schoteltje en zat daar
mede, terwijl het reeds belangrijk was bekoeld,
om half twee op Karel te wachten, met een
spijtig en diep ellendig gevoel.
En om kwart over twee zette ze het onaan
geroerd in de kast en nam met tranen in de
oogen de tafel af, waaraan ze, zonder een
stukje te eten, had zitten wachten.
Toen Karel om zes uur thuis kwam, had
hij maar een half rein geweten en bracht een
bos bloemen mee voor -Mary.
De huiselijke vrede werd spoedig hersteld,
doch Karel bleef weigeren ook maar eenigszins
tevreden te zijn over de schoonmaak van zijn
kamer, en zei, dat zijn papieren nu zoo lagen,
dat hij ze haast niet uit elkander zou kunnen
vinden, en dat het er onaangenaam riekte naar
terpentijn en boenwas.
A R i E T T E
Bet ging naar boven en nam meteen
alle schoonmaakwerktuigen mee.
mogen herdenken waarin Wolda op eigen
iniatief en met eigen middelen begonnen is,
de leege en klanklooze terreinen van het
Sanatorium te voorzien van een rijke vogel
bevolking. En het staat te wachten, dat hij
nu als Rijksambtenaar ons heele land zaldoen
profiteeren van zijn rustelooze werkzaamheid.
Er zijn heusch wel Rijksambtenaren, die hard
werken, veel te hard zelfs. Ik ken er nog wel
. een paar.
Hij vindt dan ook genoeg te doen. De heer
van Poeteren, hoofd van den Phytopatholo
gischen dienst zegt in zijn inleidend woord tot
de brochure wel, dat vogelkultuur het stadi
um van proefneming voorbij is, maar dat
is nog bij lange na niet het geval. De ervarin
gen van de laatse vijfentwintig jaren hebben
ons een vrij goed inzicht gegeven in de be
handeling der vogels, die in nesten broeden,
doch die vormen slechts een klein deel van
onze vogelbevolking. Voor de vogels die op
den grond broeden, in de struiken en op het
water valt nog ontzettend veel te onderzoe
ken en te overwegen, eer we voor hen ook
aan kuituur kunnen beginnen. Dan komt de
zeer ernstige vraag, in hoeverre de eene vogel
soort de andere in den weg kan zitten en of
het geraden is, dat wij de eene bevoorrechten
boven de andere. Ook kan de kuituur zich uit
strekken tot de trekvogels ; zeer zeker mogen
wij even goed onze aandacht schenken aan
overwinteringsverblijven als aan
broedgelegenheden. Gelukkig bevat de brochure zelf al aan
wijzingen, dat Wolda ook wel aan deze dingen
denken zal.
Er is geen sprake van, dat hij dat alleen
af kan en daarom verzekert hij zich de mede
werking van een groot aantal vrijwilligers
over het heele land. Er wordt met den Phy
topathologischen dienst als middelpunt een
ornithologische centrale gevormd, die, naar
wij hopen, even goed of nog beter werk zal
doen als weleer de beroemde Hongaarsche
Ornithologische Centrale, die tot den oorlog een
zoo krachtig impuls gaf aan de beoefening
van de kennis der levende vogels.
De positie van den Phytopathologischen
Dienst in dezen is eventjes vreemd. Logisch
zou het werk van zoo'n ornithologische cen
trale ondergebracht moeten worden bij
Kunsten en Wetenschappen. Hierbij moeten we
echter bedenken, dat onze Vogelwet, zelfs
de nieuwste, nog altijd berust op de ietwat
armoedige overweging, dat wij de vogels moe
ten beschermen, omdat ze nuttig kunnen zijn
voor landbouw, boschteelt en visscherij.
Hieruit zou logisch volgen, dat we ze dan moe
ten verdelgen, wanneer ze die bedrijven scha
den. Dat nut en die schade zijn slechts in
De Specht en zijn abeel
enkele gevallen duidelijk te constateeren en
de Phytopathologischej Dienst heeft nu te
oordeelen en te veroordeelen. Uit brochure No.
17 blijkt gelukkig, dat wij mogen rekenen op
een mild en voorzichtig oordeel en dat de ver
oordeeling nog niet hehoeft te leiden tot ver
delging. De doodstraf zal maar zelden worden
toegepast. Ook spreek ik hier de hoop uit,
dat onder invloed van den Dienst de zwarte
Lijst spoedig uit de Vogelwet zal verdwijnen.
Dit is echter toekomstmuziek. Heden zijn
er nog veel eenvoudiger dingen te doen. Als
je de brochure leest en reeds in de inleiding
ontwaart, dat het aanbrengen van nestkastjes
zeer beslist in verschillende bosschen een
rupsenplaag heeft tegengehouden, dan zou men
denken, dat nu wel overal broedholen zullen
worden aangebracht. Dat is echter nog lang
niet het geval, zelfs niet in de bosschen en
parken van Staat en Gemeenten.
In dit opzicht maken wij hier inBloemendaal
een leerzaam geval door. Zooals ieder weet,
is het van ouds bekende Bloemendaalsche
Bosch thans eigendom van de gemeente, die
het in zeer ontredderden toestand in handen
kreeg. Toen heeft Springer het eens goed onder
handen genomen en als hij vrij zijn gang mag
gaan, wordt het zeker nog wel mooier dan de
Haarlemmer Hout. Op het oogenblik ziet
het er wel een beetje kluchtig uit, door de
nieuwe onderplanting, maar na een paar
ondankbare jaren" komt dat best in orde.
Dwarskijkers klagen dat het bosch nu ver
andert in een park, maar zij vergeten, dat het
nooit een bosch is geweest, doch slechts een
gewone rijenbeplanting van beuken en eiken
en abeclen.
Nu waren die abeelen erg ziek en Springer
heeft ze allemaal laten kappen met het gevolg.
TRIPLE SEC. COMBIEI"
Importépar SCHMITZ & Co., Utrecht
Giomni di Parigi" (Jan
van Parijs)
Een Zondag in Rome is al even erg als elke
andere Zondag in elke andere stad, vooral als
het regent en zoo tegen vijven de lantarens
allermelankoliekst te spiegelen beginnen in de
glimmende straten. Maar er is in het Tearo
dei Piccoli", (het marionetten theater) een
middagvoorstelling en ik trotseer de Zondag en
d? regdn en ik ga. Spijt heb ik niet!
Het is stampvol. De kindertjes, nog wat
witjes en kleumerig van de nattigheid buiten,
worden uit de omhullende jasjes en bontjes
gepeld en ademen hoorbaar van verwachting.
Maar er zijn ook veel groote menschen want
het oude Giomni di Parigi wordt hier voor het
eerst vertoond en de muziek is van Donizetti !
O, het is allerliefst en ik verkies het verre
boven een echte opera! De ouderwetsche
muziek heeft de verteederende bekoring van
een speeldoos uit onze jeugd, de onzichtbare
zangers hebben goede stemmen. En de ver
tooning zélf heeft iets van de schoonheid der
Russische balletten, maar is meteen een
allergrappigste caricatuur van een
groote-menscheri-opvoering. Het koor staat stijfjes in een
rij en heeft te gelijk een houterig handje. En
de hoofdpersonen doen een beetje belachelijk
als echte hoofdpersonen altijd doen en drukken
een handje hoekig op het hart en strekken ele
gant de beenen en trillen met het hoofd bij
de moeilijke hooge noten. Maar o wat zijn ze
allerliefst daarbij, vol van een eigen, spitse
gratie die kleine mensche-poppen !
Daar is ten eerse het prinsesje, de
Principessa di Navarra," die opkomt in een witte
lettiga gedragen door twee witte ezeltjes,
roze-bepluimd. Haar brooze lijfje steekt in
een lang, glad koker-keursje en haar oogen
zijn onwaarschijnlijk groot onder de hoed met
de zwarte sluier. Dit is haar reiskostuum en
ze neemt haar intrede in-de herberg, waar de
slimme herbergier met zijn dikke buik op de
schrale beentjes al een andere gast heeft toe
gelaten Giomni di Parigi, de burger" uit
Parijs ! Die heeft snorren en een spitsbaardje
en een snoeperige page, zoet als een suikertje
onder zijn krullende pruik. En we zien de s
néchal, mal en hooghartig in een prachtig
paars en roze gewaad, de vreugde van de kin
deren in de zaal om het malle clowntje,
dat de slippen draagt. En we zien de keuken
want de burger" biedt het prinsesje een schit
terend feestmaal aan waar een roze varken
lustig om en om wentelt aan een spit, op de
maat van het tingelende deuntje. En ten slotte
komt het feest zelf,(waarinGiomni Parigi zich
popt als de Dauphin de France ! O het grootsch
gebaar waarmee hij zijn manteltje afgooit en
stralend als een zilveren maan naar het prin
sesje toestapt dat een piepkreet heeft geslaakt
en een mal handje op haar spannend keursje
drukt! En ik vraag me af : zou het ooit voor
menschen mogelijk zijn zóvol verfijnde gratie
die gratievolle muziek te vertolken? Neen en
nooit immers? Dit is volmaakt !
Nu is het uit en nu komt er beweging in de
roerlooze kindertjes in de zaal, die lachen en
klappen en juichen. Een dik, klein jongetje,
dat zich de wangetjes te bersten heeft ge
bloosd van opgewonden verrukking, keert zich
om op de schoot van zijn ontzachlijke kinder
meid en zoent haar plok-plok dat het klinkt.
En ze worden weer ingeknuffeld in jasjes en
dasjes, roezig en lastig van de pret en doen het
clowntje na dat gekke clowntje van de
sénéchal! Maar eentje huilt er omdat het
uit is.
En warm in de veilige Weertjes verdwijnen
ze in de donkere, glimmende straten, waar de
regen drupt drupt drupt
C.
PflRFUMnuMflRHUIS
DE CflRMBM
iiiimiiiiimimiiiiimii n i n uu,
dat het drietal spechtenparen en eenige
bpomklever-huishoudens, die hun tenten in
die boomen hadden opgeslagen, thans
woningloos zijn. Al het oude, zieke hout is weg. Nu
zullen die spechten misschien nog wel de
moeite kunnen nemen, om in een gaven eik
of beuk een nieuw hol uit te beitelen, maar dat
kunnen de boomklevers niet. Indien nu echter
tijdig nestkasten worden opgehangen voor
boomklevers en spechten, zullen
weonzevroolijke vrienden hoogstwaarschijnlijk behouden
en het bosch profiteert dan meteen van
hun werkzaamheid. Maar men moet met het
aanbrengen van die nestblokken niet te lang
wachten, want als Februari in het land is,
dan wordt er door die vogels al druk naar
woningen uitgezien. Wat geeft zoo'n nieuw
Park aan een Gemeente een voortreffelijke
gelegenheid, om mee te doen aan vogelkultuur
en vogelstudie en wat zullen de ontwikkelde
en gevoelige gemeentenaren dat waardeeren !
JAC. P. T H i j s s E
!?MOERHEIM"geeft adviezen
l jjlYlUERHEIM maakt begrootingen
ontwerpt plannen
,,MOERHEIM 'legt tuinen aan
MOERHEIM"
DEDEMSVAART
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllHlllliiiiiiiiiiiii