De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 5 februari pagina 5

5 februari 1921 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

5 Fébr/:21. --Ts'o. 2276 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Johanna Elizabeth Repelius f Den 23en Januari 1.1. ontsliep, in den ouderdom van drie-en-zeventig jaar, de bekende schilderes Betsy Repelii's. Omtrent wat zij als kunstenares beteekende luide het oordeel van een vakgenoote, dat zij veel techniek had, alleraardigste dingen kon bedenken en goed een irterieur in mekaar zetten." Ofschoon zij zich niet voor portretschil deres uitgaf, kwam er meermalen een goedgelijkend portret uit haar penseel. Gedurende vele jaren bestond haar specialiteit in straat jongens. Zij ving die op straat op in vacantietijden en nam ze f alleen, f met meege brachte broeders en vrienden, telkens in andere posities en omgevingen. Altijd stelde zij ze voor als verdiept in de eene of andere bezigheid; en die verdieping van hun volle attentie werd dan pittig door de heele figuur weergegeven. Het eerste stukje van dien aard, dat op een tentoonstelling de oogen van 't publiek trok, was een tafereel van twee bengels die elkander rooken leerden. Eén van die jeugdige modellen hield zij aan tot hij een jonge man geworden, en diens knappe frissche verschijning werd een vaste com parant op tentoonstellingen. Zij exposeerde veel, in Arti, in Sint Lucas en elders ; ook buitenslands, waar zij meermalen een waardeerende pers en ook eens een gouden me daille behaalde. Amsterdamsche van geboorte en opleiding, had zij Amsterdam lief en eerde zij haar verschillende leermeesters. Als haar studietijd ter sprake kwam, noemde zij dikwijls daarbij de namen : Oreive, Allebé, Philippeau, Val kenburg, Van der Waay. . Ofschoon zij gaandeweg tot een oudere richting" was gaan behooren, hield zij een open oog" voor nieuwere kunstuitingen. En gelijk haar hand steeds open was voor kunst instituten, zoo stond ook haar huis open voor jongere, zoowel als voor oudere collega's. Velen zullen zich nog lang dat eigenaar dig artistiek ingericht Vondelstraat-huis her inneren. En bij menigeen in en buiten de kunstwereld zal zij zelve in dankbaar aan denken blijven. GEERTRUIDA CARELSEN miniliHiiilinlllluilHluunun'»"'"""""'"""'"""""1""1' De Tweede Jeugd 't Is een voordeel, als een vrouw vroeg ge trouwd is. Ze is dan nog fleurig en frisch, als de kinderen grooter worden, en kan dan op nieuw weer jong zijn, met hen. En waar in onze jeugd de meisjes zooveel minder vrijheid en zooveel minder te genieten hadden dan nu, daar is er een groote achterstand in te halen, en gij wilt fietsen en tennissen en dansen, evenals uw kinderen. Vooral zwemmen, niet waar? Een mensen is tegenwoordig niet vol maakt zonder zwemdiploma, en dus trekt gij de stoute schoenen aan (en later uit!) en neemt te gelijk met Uw kleine dochters een zwemabonnement. Of liever, Vader maakt dat zaakje in orde, want 't is heel best mogelijk dat gij er toch eigenlijk geen tijd voor hebt. En zoo stapt ge op een kouden Novembermorgen er dapper op los. Gij zijt natuurlijk, evenals de heele wereld, snip verkouden, maar VOGELKULTUUR EN VOGELSTUDIE Dit is de titel eener brochure uitgegeven als No. 17 van de verslagen en Mededeelingen van den Phytopathologischen dienst te Wageningen en daar verkrijgbaar voor / 0.50. Na lange jaren gaat deze dienst zich nu op ornithologisch gebied begeven ; de vorige mededeelingen bewogen zich meer op het gebied van schimmels en aaltjes en insecten, die dan ook aan onze landbouwgewassen meer merkbaar nadeel doen, dan de vogels merk baar voordeel verschaffen. Maar nu krijgen de gevederde vrienden een beurt en dat is niet alleen van belang voor de boeren en de boomkweekers, maar voor iedereen, die van mooie dingen houdt en wel eens een gelukkig oogenblik wil hebben. Het boekje is het werk van den bijna sedert een jaar als zoodanig werkzamen ornitholoog bij den Phytologischen Dienst, den heer G. Wolda en het geeft in 't kort een weerspiege ling van wat hij vroeger reeds publiceerde en uitvoerde en dat berust in hoofdzaak weer op zijn uiterst belangrijke en leerzame bezigheid met nestkastjes op Oranje-Nassau-oord. Daarnaast ook nog wel ander werk, maar het komt mij toch voor, dat de Nederlandsche vogelvrienden zeer in het bijzonder het jaar dat geeft niet. In den winter is het het rus tigst 'in 'tiet' Badhuis, goed verwarmd, beste gelegenheid om zwemmen te leeren, enz. In wendig zijt gij wel benauwd, maar tegenover uw meisjes, die vol verlangen zijn, houdt gij u groot. 't Begint al goed. Eerst de droge les. Uw jongste gaat, schaterend van de lach, op de kruk, terwijl de droge juffrouw, zooals de meisjes zeggen, commandeert met een tonige galm, n i handen onder de kin en de beenen hoog optrekken, enz. Het laatst gijzelf, en als gij, rood als een pioen, met een gevoel, of gij geradbraakt zijt, de instructie kamer uitgaat, drijft uw kleine al, als een echt waterratje, op de kurken rond. Hè, dag Moeder!" 't Is om jaloersch te worden ; gij verliest uw zekerheid van alwetende, alwijze, en voelt u kleiner dan uw kinderen. De douche is maar een rare gewaarwording ; eerst te warm, dan te koud, en onderwijl kijkt ge even uw medeslachtoffers aan. Die kinderen zijn om te stelen ; gij kunt u hun lichaampjes van cherubijntjes onder het zwempak denken. Maar wij ouderen, laten wij ons toch geen illu sies maken. Een bonton-corset, een onberis pelijke tailor-made is heusch voor de meesten meer flatteus dan het strakke tricot. Een paar krulletjes zoo achteloos over het voorhoofd onder een breedgerande hoed uit, bedekken menig rimpeltje, en doen de draagster eenige jaren jonger schijnen. Maar de onverbiddelijke badmuts zit strak over het voorhoofd, en laat rimpels en krjngen onder de oogen op z'n voordeeligst uitkomen. En zet uw eigen halve-platvoeten, met een paar stevige (excuseer !) likdoorns er op, maar niet naast die mollige pootjes uwer zesjarige ; ge komt er téslecht af. Met die gedachten daalt gij langzaam de marmeren treden van het bassin af; wat is het water koud. Uw kinderen komen u helpen, wij zen u, hoe ge moet drijven op de kurken, maar ge durft niet, tot ge eindelijk, na veel stroeve toeren, ook de kunst beet hebt. Doch het wordt tijd, ge moet er uit. Een koude douche na, is het voorschrift. Ge zegt het Uw meisjes, wijst de douche aan, en heel dapper en moeder lijk : Probeer jij het eens." Uw jongste gaat er onder, trekt er stevig aan. Is het koud?" vraagt ge met intense belangstelling. IJsss," zegt ze bemoedigend, en als ge U ook aan het experiment gewaagd hebt, neemt ze u lief bij de hand de trappen op. Pas op, Moeke, het hout is zoo glibberig ; met je natte voeten kun je makkelijk vallen." Onder het aankleeden herneem je weer je positie van meerdere, en je helpt de kinderen met de boterhammen, berispt ze, dat ze melk morsen. En als ze den weg naar school zijn ingeslagen, en U een kushand toewerpen,merkt gij in eens, dat ge doodmoe zijt en barstende hoofdpijn hebt. En tien tegen n, dat Da Costa U in de gedachten komt. Neen, de mensch kan zijn lente geen tweede maal smaken, Op zijn bloeitijd volgt nooit meer herleving en groei. Maar och, wij doen alsof, en zijn al gelukkig met de waan. Jo VAN WISCH IIIIIII1IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illllltllllllllllllllllllllllll Huishoudelijke Conflicten u KAMERDAG Er zijn dingen waarin de meest nauwgezette wetenschap niet bij machte is eenige veran dering of verbetering aan te brengen. Zoo is het ondanks de geweldige volmaking der verschillende reinigingswerktuigen en de toepassing der electriciteit, aan de huishoud kunde niet mogen gelukken, de groote beurt" van de kamers af te schaffen. Nog steeds moet eens in de zes weken, ook in huishoudingen, die geheel volgens de weten schap der verschillende huishoudscholen ge dreven worden, iedere kamer een groote beurt hebben. Hiervan waren, hoever ze in ieder ander opzicht ook verschilden van opvatting over huishoudelijke aangelegenheden, Bet en Mary het volmaakt eens. Karel echter, had een zeer bekromen man nelijk verstand op dit gebied, was niet in iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiimii W S LIKKER OVERTOOM 27». A'C AM KUNSTSPEL-PJANOS TLFUNKENvIKIIIIED Hofleverancier - Amsterdam ULTEISnUTZie -:- flUMSPWIESS TEL HM. 204WW1 - TEL N«. f TM Z«M KOUDE EN WARME SCHOTELS staat de noodzakelijkheid van deze schoonmakerij in te zien, en verzette zich zelfs eenigszins, voor zoo ver het zijn werkkamer be trof. Hij werkte aan zijn dissertatie, had het zeer druk er mee, en bracht dagelijks tien a twaalf uren in zijn studeervertrek door. Hij praatte, over het onderwerp, waarvan hij door zijn geslacht van ieder begrip was uitgesloten, mede en zei de meest domme din gen. Zoo beweerde hij, dat, als je een kamer iederen dag schoonmaakte, deze op een bepaald peil van schoonheid moest blijven, en de groote beurt" of overbodig was, of het bewijs leverde, dat de dagelijksche beurten niet goed geweest waren. Hij maakte om zijn dwaze beweringen te versterken nog allerlei gekke vergelijkingen bovendien en zei, dat je, als je je horloge eiken dag gelijk zette en opwond je het onmogelijk eens in de zes weken nog gelijker kon zetten of erger"koft opwinden. Natuurlijk had Mary voor zulk dom en onlogisch mannengepraat een sublieme min achting, en ze begreep niet, hoe iemand aan de noodzakelijkheid van de groote beurt ook maar een seconde kon twijfelen,envond ie mand die een dergelijke noodzakelijkheid wilde trachten te ontkennen, niet waard was om au serieux genomen te ? worden. Met dat al echter moest Karels kamer toch eens gedaan worden. Al eenigen tijd had Mary gehoopt, dat hij eens een dag uit de stad zou moeten, voor een promotiefuif van een studie vriend b.v. of voor iets anders, desnoods voor een begrafenis, maar zulk een gelegenheid deed zich maar steeds niet voor. De kamer was nu al in twaalf weken niet extra schoongemaakt en de toestand werd met den dag bedenkelijker. Zelf zou ze, om den huiselijker! vrede, nog wel geduld hebben willen oefenen, maar Bet be toogde dagelijks met een koppigheid van een Cicero, dat ze van oordeel was, dat mijnheers kamer moest worden gedaan. Mary kwam zoodoende in een heel lastig parket, want ze was overtuigd, dat het Bets volste recht was om de kamer te doen, en vreesde Karels ontstemming. Bets invloed was echter het sterkst. Ze zei op een goeden avond, dat ze er nu lang ge noeg over had geseurd, en dat ze den volgenden dag mijnheers kamer deed, al kwam de onder ste steen boven. Dat was afdoende. Het ontbrak Mary .echter aan den moed om haar man te waarschuwen. Met een onrustig hart ging ze den dag te gemoet en 's ochtend was ze zoo vriendelijk, dat Karel argwaan ging krijgen en informeerde of ze iets van hem gedaan wilde krijgen. Ze had hem aan het ontbijt in een zeer aimabel humeur en hoopte dat het wel goed zou afloopen. Toen hij echter zei, dat om een uur of elf iemand zou komen om hem te spreken, en dat di maar dadelijk moest wórden bovengelaten, zei ze: Zou je hem niet liever in den salon ontvangen? Hij beantwoordde dit met een verwonderd waarom" en kreeg daarop geen verder repliek. Nog even overlegde ze met Bet, doch die bleek vast besloten. Gedurende dit overleg klonk er een energiek gebel van het electrische schelletje van Karels kamer door het huis. Bet ging naar boven, en nam meteen alle schoonmaakwerktuigen mee. Waarom is de kachel niet aan? vroeg Karel. Omdat de kamer vandaag een groote beurt krijgt, antwoordde Bet dood lakonieken geheel tot den arbeid gereed, met opgestroopte mouwen en een stofdoek als staart in de band van haar schort. Ze stoorde zich verder aan niets en begon met de meubels te versjouwen, opende de ramen, en ging op den grond liggen met veger en blik. (De electrische stofzuiger oordeelde ze voor groote beurten onvoldoende) Karel zeide intusschen een vloed van onvriendelijkheden, die nauwelijks werden aange hoord. Als protest bleef hij nog eenizen tijd aan de schrijftafel zitten. Na een kwartier moest hij echter het veld ruimen. Hij ging nu naar beneden naar Mary, om aan zijn misnoegdheid eenige lucht te geven en zei onder meer, dat ze hem in ieder geval wel den vorigen dag had kunnen waarschuwen. Mary merkte daarbij zeer terecht op, dat dan de herrie maar eerder zou begonnen zijn. Eenigen tijd later echter klonk een zeer harde slag van de voordeur. Karel ging naar de sociteit. Mary bleef eenigszins onthutst achter, doch herstelde zich spoe dig en ging naar boven om Bet wat te hel pen. Het tweetal werkte den ganschen och tend samen zeer tevreden, en zeer hard. Om half n echter constateerde Mary, dat ze voor de koffietafel moest gaan zorgen en dat Karel er nog niet was. Ze besloot, toen, om hem weer wat in zijn humeur te brengen, iets extra lekkers voor hem te be reiden. Om half twee op Karel te wachten. Ze maakte een warm schoteltje en zat daar mede, terwijl het reeds belangrijk was bekoeld, om half twee op Karel te wachten, met een spijtig en diep ellendig gevoel. En om kwart over twee zette ze het onaan geroerd in de kast en nam met tranen in de oogen de tafel af, waaraan ze, zonder een stukje te eten, had zitten wachten. Toen Karel om zes uur thuis kwam, had hij maar een half rein geweten en bracht een bos bloemen mee voor -Mary. De huiselijke vrede werd spoedig hersteld, doch Karel bleef weigeren ook maar eenigszins tevreden te zijn over de schoonmaak van zijn kamer, en zei, dat zijn papieren nu zoo lagen, dat hij ze haast niet uit elkander zou kunnen vinden, en dat het er onaangenaam riekte naar terpentijn en boenwas. A R i E T T E Bet ging naar boven en nam meteen alle schoonmaakwerktuigen mee. mogen herdenken waarin Wolda op eigen iniatief en met eigen middelen begonnen is, de leege en klanklooze terreinen van het Sanatorium te voorzien van een rijke vogel bevolking. En het staat te wachten, dat hij nu als Rijksambtenaar ons heele land zaldoen profiteeren van zijn rustelooze werkzaamheid. Er zijn heusch wel Rijksambtenaren, die hard werken, veel te hard zelfs. Ik ken er nog wel . een paar. Hij vindt dan ook genoeg te doen. De heer van Poeteren, hoofd van den Phytopatholo gischen dienst zegt in zijn inleidend woord tot de brochure wel, dat vogelkultuur het stadi um van proefneming voorbij is, maar dat is nog bij lange na niet het geval. De ervarin gen van de laatse vijfentwintig jaren hebben ons een vrij goed inzicht gegeven in de be handeling der vogels, die in nesten broeden, doch die vormen slechts een klein deel van onze vogelbevolking. Voor de vogels die op den grond broeden, in de struiken en op het water valt nog ontzettend veel te onderzoe ken en te overwegen, eer we voor hen ook aan kuituur kunnen beginnen. Dan komt de zeer ernstige vraag, in hoeverre de eene vogel soort de andere in den weg kan zitten en of het geraden is, dat wij de eene bevoorrechten boven de andere. Ook kan de kuituur zich uit strekken tot de trekvogels ; zeer zeker mogen wij even goed onze aandacht schenken aan overwinteringsverblijven als aan broedgelegenheden. Gelukkig bevat de brochure zelf al aan wijzingen, dat Wolda ook wel aan deze dingen denken zal. Er is geen sprake van, dat hij dat alleen af kan en daarom verzekert hij zich de mede werking van een groot aantal vrijwilligers over het heele land. Er wordt met den Phy topathologischen dienst als middelpunt een ornithologische centrale gevormd, die, naar wij hopen, even goed of nog beter werk zal doen als weleer de beroemde Hongaarsche Ornithologische Centrale, die tot den oorlog een zoo krachtig impuls gaf aan de beoefening van de kennis der levende vogels. De positie van den Phytopathologischen Dienst in dezen is eventjes vreemd. Logisch zou het werk van zoo'n ornithologische cen trale ondergebracht moeten worden bij Kunsten en Wetenschappen. Hierbij moeten we echter bedenken, dat onze Vogelwet, zelfs de nieuwste, nog altijd berust op de ietwat armoedige overweging, dat wij de vogels moe ten beschermen, omdat ze nuttig kunnen zijn voor landbouw, boschteelt en visscherij. Hieruit zou logisch volgen, dat we ze dan moe ten verdelgen, wanneer ze die bedrijven scha den. Dat nut en die schade zijn slechts in De Specht en zijn abeel enkele gevallen duidelijk te constateeren en de Phytopathologischej Dienst heeft nu te oordeelen en te veroordeelen. Uit brochure No. 17 blijkt gelukkig, dat wij mogen rekenen op een mild en voorzichtig oordeel en dat de ver oordeeling nog niet hehoeft te leiden tot ver delging. De doodstraf zal maar zelden worden toegepast. Ook spreek ik hier de hoop uit, dat onder invloed van den Dienst de zwarte Lijst spoedig uit de Vogelwet zal verdwijnen. Dit is echter toekomstmuziek. Heden zijn er nog veel eenvoudiger dingen te doen. Als je de brochure leest en reeds in de inleiding ontwaart, dat het aanbrengen van nestkastjes zeer beslist in verschillende bosschen een rupsenplaag heeft tegengehouden, dan zou men denken, dat nu wel overal broedholen zullen worden aangebracht. Dat is echter nog lang niet het geval, zelfs niet in de bosschen en parken van Staat en Gemeenten. In dit opzicht maken wij hier inBloemendaal een leerzaam geval door. Zooals ieder weet, is het van ouds bekende Bloemendaalsche Bosch thans eigendom van de gemeente, die het in zeer ontredderden toestand in handen kreeg. Toen heeft Springer het eens goed onder handen genomen en als hij vrij zijn gang mag gaan, wordt het zeker nog wel mooier dan de Haarlemmer Hout. Op het oogenblik ziet het er wel een beetje kluchtig uit, door de nieuwe onderplanting, maar na een paar ondankbare jaren" komt dat best in orde. Dwarskijkers klagen dat het bosch nu ver andert in een park, maar zij vergeten, dat het nooit een bosch is geweest, doch slechts een gewone rijenbeplanting van beuken en eiken en abeclen. Nu waren die abeelen erg ziek en Springer heeft ze allemaal laten kappen met het gevolg. TRIPLE SEC. COMBIEI" Importépar SCHMITZ & Co., Utrecht Giomni di Parigi" (Jan van Parijs) Een Zondag in Rome is al even erg als elke andere Zondag in elke andere stad, vooral als het regent en zoo tegen vijven de lantarens allermelankoliekst te spiegelen beginnen in de glimmende straten. Maar er is in het Tearo dei Piccoli", (het marionetten theater) een middagvoorstelling en ik trotseer de Zondag en d? regdn en ik ga. Spijt heb ik niet! Het is stampvol. De kindertjes, nog wat witjes en kleumerig van de nattigheid buiten, worden uit de omhullende jasjes en bontjes gepeld en ademen hoorbaar van verwachting. Maar er zijn ook veel groote menschen want het oude Giomni di Parigi wordt hier voor het eerst vertoond en de muziek is van Donizetti ! O, het is allerliefst en ik verkies het verre boven een echte opera! De ouderwetsche muziek heeft de verteederende bekoring van een speeldoos uit onze jeugd, de onzichtbare zangers hebben goede stemmen. En de ver tooning zélf heeft iets van de schoonheid der Russische balletten, maar is meteen een allergrappigste caricatuur van een groote-menscheri-opvoering. Het koor staat stijfjes in een rij en heeft te gelijk een houterig handje. En de hoofdpersonen doen een beetje belachelijk als echte hoofdpersonen altijd doen en drukken een handje hoekig op het hart en strekken ele gant de beenen en trillen met het hoofd bij de moeilijke hooge noten. Maar o wat zijn ze allerliefst daarbij, vol van een eigen, spitse gratie die kleine mensche-poppen ! Daar is ten eerse het prinsesje, de Principessa di Navarra," die opkomt in een witte lettiga gedragen door twee witte ezeltjes, roze-bepluimd. Haar brooze lijfje steekt in een lang, glad koker-keursje en haar oogen zijn onwaarschijnlijk groot onder de hoed met de zwarte sluier. Dit is haar reiskostuum en ze neemt haar intrede in-de herberg, waar de slimme herbergier met zijn dikke buik op de schrale beentjes al een andere gast heeft toe gelaten Giomni di Parigi, de burger" uit Parijs ! Die heeft snorren en een spitsbaardje en een snoeperige page, zoet als een suikertje onder zijn krullende pruik. En we zien de s néchal, mal en hooghartig in een prachtig paars en roze gewaad, de vreugde van de kin deren in de zaal om het malle clowntje, dat de slippen draagt. En we zien de keuken want de burger" biedt het prinsesje een schit terend feestmaal aan waar een roze varken lustig om en om wentelt aan een spit, op de maat van het tingelende deuntje. En ten slotte komt het feest zelf,(waarinGiomni Parigi zich popt als de Dauphin de France ! O het grootsch gebaar waarmee hij zijn manteltje afgooit en stralend als een zilveren maan naar het prin sesje toestapt dat een piepkreet heeft geslaakt en een mal handje op haar spannend keursje drukt! En ik vraag me af : zou het ooit voor menschen mogelijk zijn zóvol verfijnde gratie die gratievolle muziek te vertolken? Neen en nooit immers? Dit is volmaakt ! Nu is het uit en nu komt er beweging in de roerlooze kindertjes in de zaal, die lachen en klappen en juichen. Een dik, klein jongetje, dat zich de wangetjes te bersten heeft ge bloosd van opgewonden verrukking, keert zich om op de schoot van zijn ontzachlijke kinder meid en zoent haar plok-plok dat het klinkt. En ze worden weer ingeknuffeld in jasjes en dasjes, roezig en lastig van de pret en doen het clowntje na dat gekke clowntje van de sénéchal! Maar eentje huilt er omdat het uit is. En warm in de veilige Weertjes verdwijnen ze in de donkere, glimmende straten, waar de regen drupt drupt drupt C. PflRFUMnuMflRHUIS DE CflRMBM iiiimiiiiimimiiiiimii n i n uu, dat het drietal spechtenparen en eenige bpomklever-huishoudens, die hun tenten in die boomen hadden opgeslagen, thans woningloos zijn. Al het oude, zieke hout is weg. Nu zullen die spechten misschien nog wel de moeite kunnen nemen, om in een gaven eik of beuk een nieuw hol uit te beitelen, maar dat kunnen de boomklevers niet. Indien nu echter tijdig nestkasten worden opgehangen voor boomklevers en spechten, zullen weonzevroolijke vrienden hoogstwaarschijnlijk behouden en het bosch profiteert dan meteen van hun werkzaamheid. Maar men moet met het aanbrengen van die nestblokken niet te lang wachten, want als Februari in het land is, dan wordt er door die vogels al druk naar woningen uitgezien. Wat geeft zoo'n nieuw Park aan een Gemeente een voortreffelijke gelegenheid, om mee te doen aan vogelkultuur en vogelstudie en wat zullen de ontwikkelde en gevoelige gemeentenaren dat waardeeren ! JAC. P. T H i j s s E !?MOERHEIM"geeft adviezen l jjlYlUERHEIM maakt begrootingen ontwerpt plannen ,,MOERHEIM 'legt tuinen aan MOERHEIM" DEDEMSVAART IIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllHlllliiiiiiiiiiiii

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl