Historisch Archief 1877-1940
5 Febr. '21. No. 2276
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
SCHILDERKUNST-KRONIEK
BIJ HUINCK, TE UTRECHT. NOTITIES
T De verzameling, die Huinck bij elkaar
bracht, vertoont werken van schilders
menigmaal voor den Amsterdammer geka
rakteriseerd om die karakteriseeringen te
herhalen. 'Korte opmerkingen zijn daarom
voldoende. Breitners temperameat, een hevig
talenf, zwaar van kleur, vindt ge in het
Danshuis Zeedijk; een zeer eigenaardige
aanzet is het Amsterdamsche Slop, waar de
groep der figuren aan vroege Vincent's doet
denken. Van Daalhoffs niet diepe, soms
teedere, maar in vele exemplaren niet bevre
digende schilderkunst (niet bevredigend door
gebrek aan in verschillend werk
schakeerende kracht) kunt ge hier opnieuw als
zoodanig herkennen. Dijsselhoffs kreeft n
Rog is niet een der beste uitingen, Vincent
vindt ge hier in zijn groenen tijd. Hekker,
van wien ik in lang niets zag, is in zijn Dorps
buurtje (uit 1919) niet sterk, op innigheid
gericht. Isaac Israëls naakt onder blauwen
mantel is blank als blank kan wezen, in de
Trommelaarsters zijn de fijne grijzen niet
voorbij te zien. Mauve is vertegenwoordigd
met een ezeltje, Tholen door deKaapstander"
een stad 's avonds met de innigheid hem
eigen geschilderd, en met de groote Slagerij,
een uitstekend voorbeeld van licht en ruimte
schilderen. Verstel is vol koortsige rooden
in zijn tulpen in gemberpot, doet aan Breitner
denken in zijn Schepen, is levendig, wat los,
in zijn wit Delftsch potje met zinnia's. Voer
man is het meest beteekenend in een stad
zich fel spiegelend in een rivier; in de andere
schilderijen feitelijk te iel (ge ziet er gauw
doorheen) Weissenbruch's witte huis (uit
1873) is frisch als een frissche dag. De boom
partij rechts is niet van dezelfde zuiverheid
als de kleur van het huis. Met enkele andere
werken vormt dit een tentoonstelling, de
moeite waard te gaan bezien....
PLASSCHAERT
ZWITSERSCHE MARIONETTEN
In het Museum van Kunstnijverheid te
Haarlem zijn tot 10 Februari marionetten
te zien, afkomstig uit het
KunstgewerbeMuseum der Stadt Zürich. Het zijn poppen,
welke in 1918 zijn opgetreden" gedurende
de Zwitsersche Werkbond-Tentoonstelling
aldaar.
Juist nu door het spelen van Paul Brann's
gezelschap te Amsterdam en elders een zekere
belangstelling levend is voor wat het wezen
der marionetten betreft, biedt het in Holland
te gast zijn der door Zwitsersche kunste
naren gesneden en versierde figuren een ge
legenheid om ook eens te zien wat anderen
maken. Waren de poppen der Münchener
Künstler op het realistische ingesteld, het
geen zelfs van de duivels uit Faust gezegd
kan worden, de hier tentoongestelde figuren
zijn in hoofdzaak verre van de werkelijkheid
gehouden en neigen veeleer naar het on
werkelijke.
Ik geloof dat het met ons, volwassenen,
al net zoo is als met de kinderen, geef een
kind een pop van wat lappen in elkaar
genaaid en met een leuk snuit er op gestikt
door een woldraad en met oogjes van twee
donkere kralen en het kind zal er meer mee
spelen an met den duursten en meest
echten" pop, dien voor geld te koop is:
het is de rijke kinderlijke fantasie, welke
den vodden-pop tot leven oproept en zoo
kan ons een marionet, niet eens aangekleed,
gesneden uit hout en met sterke kleur ge
verfd, veel eer blijvend boeien dan de kost
baarste verschijning in purper en kant.
Of het kindsheid-herinneringen zijn of litte
raire reminiscensen, welke het marionetten
spel den menschen tot een vreugde doet zijn,
wie zal het zeggen, doch zeker is, dat
hoe meer aan 's menschen (kind of
volwassene) verbeelding, vrij spel
wordt gelaten, des te meer zullen
de figuren spreken en aan de onge
kend rijke mensen el ij ke verbeel
ding kans geven tot het
reflecOUD- EN JONG-HOLLAND IN JAPAN
Ottd-Hollandsche kandelabres door Prins Maurits geschonken aan den Japanschen vorst leyashu,
en door diens opvolger, Hidetada, voor het Yomei-mon opgesteld
teeren van eigen gemoedsgesteld
heid.
Wie in de mooie, oude Rotonde van het
Haarlemsch Museum binnenkomt, vindt een
viertal groepen uitgestald, welke, van links
naar rechts bezien, het verschillend karakter,
dat in marionetten wordt uitgesproken,
treffend demonstreert. De poppen zijn neer
gezet als in scène uit het spel, waartoe zij
behooren en daarachter is het decor, het
achterdoek geplaatst, dat aan de figuren een
zeker relief geeft. De marionetten van Henry
Bischoff voor Ie Baladin de Satin Cramoisi"
en van die beiden Briider" naar het
sprookje van Qrimm door Ernst Qeorg Rüegg
zijn ingesteld op de werkelijkheid, evenals
het geschilderd decor, waarin niettemin een
streven merkbaar is tot vlakversiering. Het
zijn geestige, naturalistische poppen met vaak
levendige expressie, die in wezen soms het
beeld in herinnering oproepen aan Jan Klaassen
en aan Trijn uit onze kinderjaren. Zij zijn
grappig, maar verouderd en al kan de oude
vrouw door Bischoff en de waard door Rücgg
ons om de sterke typeenng een oogenblik
boeien, blijvend is dit niet. Maar dan staan
wij voor het middenvak, waar de figuren
uit König Hirsch" zijn neergezet. Het
achterdoek is geheel vlak gehouden in een
prachtig oranje-rood met afwisselend donkere
en lichte vierkanten met hier en daar een
stille versiering van sprookjesachtige dier
figuren en blokken dof zilver, waartegen het
goud van Deramo, Koning van Serendippo
deftig kleurt. Het is hier alles stijlvol en
sterk. De figuren zijn als uit segmenten
opgebouwd, de gelaten zijn met enkele lijnen
uitdrukkingsvol beschilderd. Angela, de
dochter van Pantalon, heeft handen en voeten
van ronde knikkers, maar deze suggereeren
den vorm en onze verbeelding leeft en wordt
in niets verstoord, de werkelijkheid valt van
ons af en wij leven, ademen in een onwerkelijke
droomwereld, waarin de kleine gestalten tot
verschijningen uit het onderbewuste worden.
Er is hier een hert, hoofdfiguur uit König
Hirsch", dat niets- anders is dan een cylinder
van hout ter grootte van een cacao-bus, met
haaks daartegenaan een klein stuk van den
zelfden vorm (lichaam en hals) waartegen
een rond uitgeknipt koperen gewei en ten
slotte vier tengere rechte pooten in twee ge
ledingen. Er is niets dat werkelijk aan den
herten-vorm gelijk is en toch is het meer
hert, dan het meest realistische beeld in ons
kan oproepen. Het is zooals de Kunst van
den Nieuwen Tijd dan ook sterk bestreeft,
essentie geworden, een verwerpen van alle
overtollige bijwerk en een synthese van sterk
geestelijk vermogen. Kostelijk is
ookdetooverstatue van Freudanalytikus" (waarin men
den spot herkent met de in Zürich weelderig
tierende mode voor de psychoanalyse van
Prof. Freud), dedo f-zwart geschilderde, magere
figuur is grijs-gemarmerd !
Het decor en de figuren door Sophie H.
Taüber zijn van een treffende en stijlvolle
eenheid, welke wij ook bewonderen in wat
Otto Morach gaf in La Boite a Joujoux"
N. V. HET HOLI.ANDSCJI TOONEEJ.. De
wandelende Jood, door E. Te m p Ie
Thurston.
T~.,*,>1.. -T-l~ . : ?: ,-.,.:
IVUI/yli/ lllLllulUll IL' LLJI * 1111 UIL ^LIL1H11I£,L,
in Engeland veel voorkomende auteurs, die
juist schrijven vanaf liet levensplan, waarop
de gemiddelde beschaafde mensch zich thuis
voelt. De meerdere van Hall Caine, de mindere
van bijv. George Moore, geeft hij, loot van
denzelfden stam, door middel van een veelal
een religieus of ethisch vraagstuk rakend
gegeven, geestelijken inhoud," en zijn vaar
dige techniek schept figuren, waarvan ons
de uiterlijke beweging, en soms ook iets
van de innerlijke bewogenheid, duidelijk
. wordt; overduidelijk, aangezien de verhou
ding, waarin deze figuren ten opzichte van
elkander geplaatst zijn, op de uiterste con
sequenties van hun vooropgezet wezen, is
ger cht. Men huwe een fel katholiek man
.aan een volstrekt ongeloovige, liefhebbende
vrouw, of omgekeerd, en de roman is daar.
Doch de Engelsche schrijver, al verheft hij
zich ten opzicht van dit conflict niet boven
de gangbare illusies, heeft dan vór dat hij
alreeds door de, altijd iets te raden latende
.beknoptheid van zijn stijl, door de directe
gevoeligheid van sommige Engelsche namen
en zinswendingen en door een aangeboren
maatgevoel een en ander weet te kleeden"
in een aangenamen vorm. Bladzijden, die
.niet meer dan chablonen zijn, houden ons
vriendelijk vast, en hoewel we bij elk hoofd
stuk al raden wal het volgend zal brengen,
lezen wij het boek ten einde, om de
kastanjeroode lokken van Roona" of om den vurigen
blik van den beproefden asceet.
(Kinderballet van Andre Helle, muziek van
Debussy).
Tegen een kubistisch decor, Parijs bij avond,
met den Eiffeltoren en het groote Wiel, ge
zien van uit een half-geopend venster, met
flïtsenden lichtschijn en twee groote sterren
tegen den donkeren hemel, heeft deze be
gaafde k nstenaar zijne marionetten gesteld
en het is levendig en geestig als nooit te
voren. Hier is het volmaakt nieuwe en zoo
als ik kort geleden in Parijs den Zweed Borlin
als Harlekijn zag dansen in liet Théatre des
Champs Elysees, met niet alleen het costuum
in veel-kleurige ruiten doch ook het gelaat
daarmede beschilderd, in een onverbreekbaar
verband de expressie tot het uiterste op
voerend, zoo is ook in deze poppen alles in
enkele kleuren gehouden, welke telkens in
het achterdoek weerklank vinden en daar
mede in samenspraak zijn.
Als centrale figuur en als donkerste noot
heb ik hier de negerinne-figuur gezet, welke,
het is aardig om deze te vergelijken met wat
in het Museum in een der zalen aan neger
kunst geboden wordt, niet alleen in wezen
doch ook in manier van snijden sterk aan
negerwerk herinnert.
Hier is werkelijk met de minst mogelijke
middelen het meest bereikt en zoo is dan,
waar mij van verschillende zijden berichten
bereiken over Hollandsche kunstenaren, die
het plan hebben opgevat om marionetten te
gaan maken, gelegenheid om kennis te nemen
van het laatste en m.i. ook het meest karakte
ristieke op dit gebied. En dat er in de marionet
veel meer leeft" dan men aanvankelijk wel
zou meenen, dat behoef ik zeker hier niet
neer te schrijven.
O 'r r o v A N TUSSEN B R o E K
n iiiHiiiiiiiiMiiiimiimiiiiii iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiniiii
OUD- EN JONG-HOLLAND
IN JAPAN
N I K KO
Nikko, het wonderschoone tempeldorp,
5 uren sporens ten N. van Tokio, herbergt
in een idyllische omgeving, waar het zonlicht
zachtkcns sijpelt door het kathedraal-ge
welf van duizende eeuwenoude
cryptomeria's en pijnboomen, de mausolea van de
Japansche shoguns leyashu en lemitsu.
Andere doodenpaleizen mogen, als de Tadzj
Mahal te Agra b.v. grootscher van opvatting
en kloeker van lijn zijn, doch nimmer nog
werkte de meest verheven kunst van een
Wordt door 21.000 artsen erkend
als het beste versterkingsmiddel
voor Zenuwen en Lichaam.
geheel tijdperk zoo trouw en onverdroten
aan een geliefkoosd geheel als dit met het
Yomei-mon en de andere onvergelijkelijke
poorten en tempelhallen van het mausoleum
van leyashu het geval was. Het Yomei-mon,
of de poort, waar men den dag vergeet"
heeft een ontelbare, doch nimmer vermoeiende
variëteit van in hout gesneden beeldengroe
pen, draken, heihonden, olifanten,
chrysanten, ja wat niet al, en de eenhandige Hitari
Jingoro met zijn discipelen bewerkten alles
zoo levendig, dat vele van zijn
natuurtafereelen het leven aannamen en verdwenen.
Zoo wil het de mythe. In elk geval, dat
er inde geheele tempel geen muizen zijn, wordt
toegeschreven aan de beeltenis van de sla
pende kat" boven een der poorten.
leyashu regeerde als erkend vorst
van 1617 tot 1638 en knoopte in het belang
van zijn land hartelijke vriendschapsbetrek
kingen aan met het machtige Holland van
weleer. Prins Maurits zond hem een paar
reusachtige kandelabres, in oud-Hollandsch
smeedwerk, zooals men ze nog wel in
oudHollandsche kerken ziet hangen.
Met veel piëteit werden ze door leyashu's
opvolger, Hidetada, voor het Yomei-mon ge
plaatst en ieder Japansch reisgezelschap,
dat de voorvaderlijke relieken komt bewon
deren, krijgt van de priesters een uitlegging,
waarbij de naam van den koning van Olanda",
een eereplaatst inneemt. De kleinste van de
kandelabres, door een z.g. draaibare kooi
van Delftsch smeedwerk met Gothische
kerkraam-motieven omgeven, is de mooiste. De
kooi is achtkantig en aan de toppen voorzien
van het wapenschild der shoguns: een kla
verblad.
Het volksgeloof wil, dat de Keizer van
Korea een dergelijk geschenk, als dat van den
Koning van Holland, wilde geven en dat door
Hollandsche werklieden in Nagasaki liet ver
vaardigen. De priesters van den tempel ver
telden me echter, dat ook deze kandelabre
direct van Holland was gekomen.
De Nikko-priesters, gewoonlijk niet erg
toeschietelijk in het permissie's uitreiken om
op gewijden grond te mogen kieken, ruimden
met veel hoffelijkheid de baan, toen een Hol
lander daarom vroeg en werden zelfs
eenigszins breedsprakig in hun uitleg omtrent deze
Hollandsch-Japansche relieken.
Er zijn er meer. Zoo heeft het mausoleum
van leyashu's kleinzoon, lemitsu, twee
oudHollandsche achtkantige lantaarns, waar
schijnlijk een geschenk van Frederik Hendrik.
Ze zijn onder de Boeddhistische heiligdommen
aan weerszijden van 't altaar de lotusbloem,
het wierookvat en de ooievaar op de schild
pad opgenomen en er mocht absoluut geen
conterfeitse! van gemaakt worden. Ook het
heilige eiland Miyajima heeft een
oudHollandsch schilderij van Deshima onder
zijn tempelschatten.
Voegen wij hieraan toe, dat Jong Holland
in Japan niet bij de voorvaderen ten achter
behoeft te blijven. Dat toont ons de firma van
Nierop, die op de meest vaderlandslievende
manier onze Edammer kaas en Kwatte-reepen
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiijiiiiiiimimiiiiiiiiiiMiMiiiiiiiiiiiiimiiiii
Ook De Wandelende Jood," een
tooneelstuk in vier staties", is "zulk een met talent
geschreven, half-litterair werk, waarvan de
vertooning op alle manieren slechts dankbaar
kan zijn. Louis de Vries was de fortuinlijke die
het inpikte, en in den Hollandschen Schouw
burg wordt het thans, in een goede vertaling,
eiken avond met succes vertoond.
Tot tekst diende Temple Thurston ditmaal
Mattheus 10, vers 28: Voorwaar zeg ik u,
daar zijn sommigen van die hier staan, welke
den dood niet smaken zullen, totdat /ij den
Zoon dus rnensehen zullen hphhen zien !«imcn
ill «UU UltHirtUCÜtr !1 l lo r,?,-B,?-?L-,.l!M,.. l
. _l l -. ...J.l* ÏCÉ.LIJUI;
">uii ui j; juuu jina3n:nt!>, t//f t,L'iiin.'iini:iKt.>r
was te Jerusalem en Iczus op zijn tocht
naar den" Calvarieberg geen rustplaats gunde,
waarom zijn ziel werd gedoemd rusteloos om
te zwerven tusschen hemel en aarde tot zij
in Christus zou worden verlost het schoon
symbool van het onzeker menschelijk lot
met God tot eenig rustpunt" - heeft hij
tot een uitgesproken lijdensweg gemaakt,
met beproeving en loutering, zoodat wij aan
het einde den eenvoudigen jood Matathias,
welke in l den Nazarener in hét gelaat spuwde
om een persoonlijken wrok, gelijk een tweeden
Messias den marteldood zien sterven. Hij
noemde dezen man Matathias, doch voegde
er in een later stadium van zijn levensgang
den, nog in Italië gebruikelijken naam voor
Ahasverus : Battadios" (Buttadio : hij, die
God sloeg) weder aan toe.
Het eerste en het derde dezer staties,"
die men ook elk als een kleine parabel p
zichzelf kan beschouwen, zijn in haar heldere
beknoptheid overtuigend en van een bepaalde
distinctie. Twee en vier daartegenover zou
men zonder gewetensbezwaar, mooten van
een draak kunnen noemen, al vinden wij
ook daar, in het laatste bedrijf althans, we'l
eens een uitspraak 01 beeld, dat door de ge
dachte en den val der woorden treft en voor
het talent van Temple Thurston pleit.
Het spel opent met den (Pinve/.enlijkeii,
terstond stemmenden galm in het duister cler
zaal : To each his destiny, to each his fate.
We all are wanderers'in a foreign land
between the furrow and the stars." Dan
zien wij voldoende geënsceneerd, al mag
men zich al deze tafereelen op een diep tooneel
en met Engelsen raffinement voor lijn en
kleur van machtiger werking droomen
Jnclith, de vrouw, die man en kind heeft
verlaten om Matathias toe te behooren,
krank van verlangen naar dit kind te bed
liggen. Matathias, om de, in haar berouw
geloovige vrouw verlichting te verschaffen, is
uitgegaan ten einde den wonderdoenden
Nazarener te zoeken in de straten van
Je.ru/atische inmenging, welke aan duidelijkheid
niets te wenschen la'at, passabel te maken !
Het derde bedrijf speelt op Sicilië, 2090 na
Chr. In het welverzorgd programma vinden
wij den korten inhoud der tafereelen met hun,
overigens niet zwaar te raden geestelijke
beteekenis, duidelijk uiteengezet. Dit tafe
reel, een kleine familiedrama, vind ik waarlijk
schoon. Matathias is hier een welgesteld,
zich nog dagelijks verrijkend koopman. Hij
bezit een lieve vrouw en een zoontje. Dit
kind is gestorven wanneer het spel begint.
adverteert. Kwatta" verscheen eenige maan
den.geleden op een vol vel van de
JapanAdvertiser" en kondigde zich aan door een
reusachtige teekening van een Hollandsch
landschap met slooten en windmolens; waarbij
op leuke, pakkende wijze den Japanner kond
werd gedaan, dat Holland behalve wind, wei
en water nog iets anders bracht, een stree
ling voor het gehemelte ! Voor den Hollander
in den vreemde gaf deze advertenties nog
een andere streeling, n.l. de aanwakkering
van het nationaal bewustzijn bij 't bewust
worden van eigen kracht in heden en ver
leden.
W. F. K u n L M E i j E R
On My Mother's 80th Birthday.
Your hairs are white and mine are growing
f-?, <? . gray,
O mother mine! Your children's children
stand
Where early spring of life, with rosy hand,
Adorns their path with flowers of budding
May,
A glorious promise of a later day.
Your children are in summer and expand
Themselves to ripen in the sun; the band
That grips the sheaf of Autumn's full array
Must soon be twisted; yet dost thou
bloom on;
A winter-rose with freshness as of Spring,
Whom Age's hand hath near forgotto touch,
The scent the same although the colourgone;
With you it is no faulty lingering
But living on with those you love so much.
Joseph's Dream.
He dreamed the sky was filled with angel's
eyes
Keen-watching him, but mild, one" cen
tering
In greater orb the ot'-ers, gathering
Their smiles in one. Angels themselves arise
From out them, peopling with their forms
the sky's
Vast dome blue-edged, white-zenithed,
whence a wing
Shoots dazzling bright on either side to
bring
A messenger the sleeper to apprise.
"Joseph, late son of Da»id, fear thou not
To wed thy Mary, guileless, spotless
maid,
Whom never man hath known; the life
that springs
In her was by the Holy-ühost begot,
A child whose life shall teach, whose death
shall aid
Mankind the Saviour, Christ the king
of kings".
S. M i L T o N HART
MIIIIIIHI Illllllllll l III MUI II 11*1111111
Nieuwe Boeken van deze Week
Als No. l in den jaargang 192' van de
verslagen en mededeelingen van de afdeeling
Handel van het Departement van Landbouw,
Nijverheid en Handel is verschenen het
Verslag der Commissie inzake de vaststelling
van Papiernormen, ingesteld bij besch. van
den Minister van genoemd Departement dd.
25 Sept. 1917. Ex. van dit verslag zijn tegen
betaling van / 0.50 verkrijgbaar aan de af
deeling Handel, Bezuidenhoutscheweg 30,
's Gravenhage.
Te Rotterdam bij W. L. en J. Bruss'e
zijn verschenen:
Een tiende druk van Malle Gevallen, door
Hans Martin, met omslagteekening van
P. van den Hem.
Van Honoréde Balzac, Der deernen
Praal en Val (Splendeurs et misères des cour
tisanes) in 2 deelen. De vertaling is van
Dr. W. van R a vest e ij n.
Als nummer 20 verscheen in de serie
Paedagogische Voordrachten, onder red. van
R. Casimir (uitgave J. B. Wolters, Groningen
den Haag): Het Vraagstuk der Sexueele
voorlichting, door Dr. C. J. Wijnaendts
Francken.
Nederl. Munt
Hotlanda beate IO cent «/graai*
menschen heeft hij zich echter wat onvoor
zichtig uitgelaten over de katholieke kerk
en haar ongerechtigheden en deze woorden :
Indien Christus op aarde terugkeerde, hoe
weinig zou hij in deze Christenen zijn schare
herkennen" werden, onvermijdelijk door een
vrouw, een deerne we/ke hij ,,redde", over
de straat gebabbeld. De'inquisitie vindt daarin
aanleiding den man, die bovendien een Jood
blijkt te zijn, als ketter tot den brandstapel
te veroordeelen en Matteas Battadio, wiens
zielsverlangen op den dood is gericht, verzet
uiiiRKU nu mi ULII //M/I uu-11 J.n iienici. fii
YI\ Y.i\{ ^ene'/.en 7.1(11.'' fH.'u dit ^oza^ivo( vonnis
prikkelt don oni*eloovigen, thans in xijn
diepste -/.wak getasten Jood tot het uiterste.
In weerwil van de smeekbeden der volkomen
bekeerde vrouw, loopt hij opnieuw de straat
op en treft den stoet, die Jezus niet liet
kruis omstuwt, en hoont Hein, wreeder dan
eenig ander. Thuiskomend vindt hij de gelief
de vrouw dood, gestorven in haar Heiland,
doch de dolk waarmee hij, de ongelouterde
zichzelf daarop den genadestoot wil geven,
breekt op een bliksemstraal uit den donkeren
hemel bij het lemmet af. En dan begint zijn
zwerftocht.
In II is Matathias, Louis de Vries, die dit
eerste tooneel indrukwekkend gespeeld heeft,
de onbekende Ridder bij een steekspel ten
tijde der kruistochten, waaruit hij,
omkwetsbaar, want den dood zal hij niet smaken,"
als overwinnaar treedt, om met een schoone
edelvrouwe, mevrouw Erfmann-Sasbach, Mona
Vanna te spelen in zijn nachtelijke tent,
de vergetelheid te zoeken waar hem de eeuwig
heid onthouden blijft. Allengs bevroedend
welk een stokouden zondaar zij daar drukt
aan hcur groen-satijn gemoed, beduidt
Joanne hem liever ten halve te willen keeren
en juist als wij geweld vreezen, waarschuwt
buiten de tent God's stem, in den roep van een
melaatschen bedelaar : Onrein !"
l let woord stemt den ridder tol nadenken,
hel begin van zelf-inkeer en bekeering.
Hoe primitief zou dit tooneel gespeeld
moeten worden om deze
goddeliik-realisIII UL 11111111111:111 VJll IIVI KIIIIIMfl ^11 III^H'III IIVIU
Muns, en onder den invloed dc/.cr smart,
waarvoor xij hij haar slechts aardsche schat
ten vergarenden echtgenoot geen, bij den
priester wel troost vindt, richt de moeder
haar oogen naar het klooster op den heuvel,
als naar een toevlucht. Matteo Bottadio wil
haar douden, liever dan haar af te staan,
doch het zou hem niet baten want haar on
sterfelijke ziel viel reeds aan Christus toe,
en zij vreest den overgang niet. Dan laat hij
haar gaan :
Take up yotir lantern then and go. I am
not hèwho dares to deal with death." Bijna
zonder woorden en nochtans strak overtui
gend, wordt hier een pleit beslecht. We zien
de vrouw de lantaarn opnemen en den heuvel
beklimmen, terwijl de dansende vonk in haar
hand in den donkeren avond het landschap
met al inniger kracht verlicht. Deze stille
statie werd door Louis de Vries en Mientje
van Kerckhoven-Kling treffend gespeeld en
de picturale schoonheid van dit, als een
juweel uitgedoscht vrouwtje op den, gelijk een
zilveren lint naar den heuveltop slingerenden
weg harer bestemming een schilderij van
iotto ! hebben we erbij gedacht.
Het vaste geloof in zijn onmiddellijke nabij
heid heeft den oorspronkelijke!! Godslasteraar
intusschen een heel eind verder gebracht.
Nogmaals driehonderd jaar later is hij aan
den positieven anderen oever," een weldadig
geneesheer te Sevilla, die de reputatie van
Beaumarchais' Dr. Bartholo gelukkig compen
seert. In argeloos vertrouwen op zijn
mede«d linuui'muifuni «if HM /w=to +?+?.-?1
valt als ten stvalenbundel op den martelaar,
en terwijl eindelijk het hout vlam vat,
vindt hij den vrede.
Buitengewoon effectvol moet dit, als morali
teit niet diepgaand, maar overal «perspectie
latend werk te motitesren zijn, voor wie daar
voor den fantasie, de ruimte en de middelen
bezit. En ook het spel,verfijnde melodramatiek,
hier gewijd," daar liefelijk, naief en een tikje
pathetisch, biedt een keur van aandoeningen.
Zoo zou al dadelijk in l de van berouwvol ver
langen uitgeteerdevrouw,welke aan haar extaze
stertt,een geheel anderen indruk kunnen maken
dan Mevr. Chrispijn-Mulder, die heel realistisch
ziek in haar bed lag en meende, het ziclsprocès
met een kuchje nu en dan, gelijk een
Jerusalemsche Dame aux Camélias," te moeten
inluiden. Doch welbeschouwd kan men aan
de opvoering van dit stuk zooveel en zoo
verschillende idealen stellen, dat men ver
standig doet niet verder te reiken dan tot het
gebodene. Op het plan, waarop de regie
(Chrispijn Jr.) zich gesteld had, was deze
vertooning geslaagd. Louis de Vries had zich
in de hoofdrol ingeleefd en wist, .hoewel de
vrees voor lyrische accenten Matathias wat
te veel van zijn emphase onthield, de stijging
van profaan tot gewijd te doen beseffen.
En de vele medespelenden - een verzame
ling van conventionneele tooncelfiguren
gaven spel dat in deze opvatting van hel
stuk paste, en maakten het tot een boeiend
kijkspel.
TOP N A E F i'