De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 12 februari pagina 11

12 februari 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

'2 Febr. '21. No. 2277 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 DE NIEUWE ROTTERDAMSCHE GEMEENTELEENING Teekenlng voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek 9 TWOONHUyS DIR.FJ ZELGER5 PPIN5ENGRT *>9. LEID5CME5TPAAT 73 AMSTERDAM TtLLFOON 640S 64O9 AART VAN iiiiiiiiiiiiuiimiiiiiiiiiiiiiiiitiiiuiiiiiiiiit PRJE1KZ Amsterdam: Wél, wél, heb-jij 't van de heeren weten los te krijgen?" Rotterdam : ,,I k heb 't niet bij de heeren verkorven. Ik leef niet boven mijn stand!" mee ingenomen en om U de waarheid te zeggen, houd ik het graag voor me zelf. Ze keerde zich met een bruuske geste om : Ik wil dat prul niet in 'm'n huis hebben. Doet u er mee wat u wilt, maar in mijn boudoir zal het nooit hangen ! nooit! Ze meende dat woord in prachtige hoogheid van intonatie en houding te hebben gespro ken. En tevreden over het feit,al haar rancune op moordende wijze te hebben gespuwd, ver liet ze het vertrek, het hoofd in de lucht en met statig bewegen Hij keek haar een oogenblik na, haalde z'n schouders op, legde een glimlach om z'n lip pen, alsof hij door een humoristische gedachte werd verrast, pakte plotseling z'n boeltje bij elkaar en had na eenige oogenblikken het huis verlaten. Eenige weken later kondigde hij een ten toonstelling van zijn werken aan. Hij zond verscheidene invitaties rond en vergat ook niet de Welgeboren Vrouwe Amelie Vleghel met een uitnoodiging te verrassen. Een oogenblik stond ze verrast over deze brutaliteit. Hij verwachtte dat ze 'm met e.n Rotterdam, 8 Febr. '21 GeacMe^Redactie! Vergun mijjeen'ivraag naar aanleiding van een zinsnede in het jongste hoofdartikel in uw blad. Daar wordt het talent van Bismarck vergeleken met dat van Karl Marx en op het laatste een uitspraak toegepast, die in den vorm van lof een veroordeeling inhoudt. Mag ik u vragen, of het geen tijd wordt ook voor zijn maatschappelijke tegenstanders tegenover de historische figuur, die Marx is, rechtvaardig te worden? En meent gij, dat het thane nog rechtvaardig is en in "over eenstemming met de historische waarheid, die iedereen bekend kan zijn, om op Marx' karakter de door u vermelde qualificatie toe te passen? Met de opname dezer regelen zoudt gij mij verplichten. _, Met beleefde groeten en hoogachting JW. VAN R A V E S T E Y\ Ten onrechte meent Dr. van Ravesteyn, dat ik het karakter van Marx heb willen aantasten in de door hem bedoelde zinsnede. Naar mijne meening mag zoowel van Marx als van Bismarck gezegd worden, dat zij een scherpen blik hadden op de slechte zijde van de menschelijke natuur; daarmede wordt echter niet bedoeld, dat dit het eenige talent was, noch van Marx, noch van Bismarck. K. IIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIimiHIIIIII lllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllltllHllllllllllllllllllllllllllllllll zitting, overdekte hij het doek, dan bracht 'hij haar een beleefden groet en verdween met het'geheimzinnige meubel onder den arm. Zoo ging het vele dagen lang. Nog eenmaal sprak hij toen nog cnkeie kleine]retouches, en mijn arbeid is afgeloopen. . Zi wachtte geduldig. En het oogenblik kwam dat hij van achter zijn ezel te voorschijn wipte en het lang verwachte woord sprak : '-?. Het is klaar. Nu kunt u komen kijken ! 7X; sprong verheugd op en snelde vol ver wachting op 'm 'af. iEn daar stond ze ; de oogen in een snelle vlucht over het doek geworpen. Ze sprak geen enkei woord en boorde haar blik al dieper s'in dt gekleurde materie. IEn hij.al spiedend-zoekend naar de verwachte emotie, liet een ironisch glimlachje over de lippen gaan. ihlij zag hoe haar gelaat betrok, hij zag een driftige irritatie over de trekken spelen en een htve-ide woede over de lippen. | | O, ze haa- wel kunnen vloeken over deze ?dcstHusie ! Distinctie, grandezza, voornaamheid....? Maar het geheel was de burger lijkheid zelve. Een zware Holiandsche matröne, als geschapen om de wasch te verzorgen en ?over mei- den-kwesties te wauwclen. En het geheel als een pijnlijke openbaring van den goed geconscrvterden ouderdom. Etn hals van groen en geel geverfce vleeschelijkheid, rauw en vtttig. De handen als gekookte kreetten en de vingers als een be spotting van alle gratie. Haar schoenen, haar prachtige schoentjes van / 78.- waren ver doezeld in de schaauw en het model van Jenny hing als een slecht geknipte maskarace over c e sthoucers. ;Een plotselinge woede driftigde in haar op. Maar dat is afschuwelijk ! Dal is afzichtelijk ! ! Hij antwoordde slechts een ,,Ah" en streek heel rustig over zijn blonde baardharen. U kent er niets van ! Dat is geen schilderen, dat is klod?deren, zonder smaak, zonder heerlijkheid, zonder legance, zonder iets! Ah !?zei hij nogmaals. -- Dat ben ik toch immers niet. Niemand zal me herkennen. De gelijkenis 'is in geen enkel opzicht getroffen ! Het lijkt naar niets. Met vlammende oogen stond ze tegenover ''m als gereed 'm met woorden te verscheuren. Hij keek haar rustig aan en sprak: _ Als tu>t n niet bevalt, neem ik het maar bezoek aan z'n expositie zou vereeren? Wat dacht de kerel wel?! Doch al spoedig brak de groote nieuwsgie righeid door. Ze wilde toch eigenlijk wel eens zien hoe dat mensch andere vrouwen haa toe getakeld. En bovendien, welk een prachtgelegenheid woorden van moordende critiek, af te maken. Den Vrijdag-middag had ze expresselijk voor het bezoek gereserveerd. Twee vriencinnen zou ze op een bepaald uur in de expositiezaal ont moeten. Doch in den morgen van uien zelfden dag kreeg ze een telefonische mededeeling van Madeleine Beirema die haar met eenige ver bazing vervulde. Ze vernam dan primo dat hij op de tentoon stelling haar portret een plaatsje waardig had gekeurd. Iets wat z' trouwens wel had ver wacht. Waarom echter die aanhoudende steeklachjes van Madeleine, door het toestel? Hoe heb je je in Godsnaam zoo kunnen laten schilderen - had deze haar al kirrende gevraagd? Leelijk, onsmakelijk, hè? w..s hierop haar vragend antwoord geweest. Maar Made leine had hierop slechts met een nieuwen stiklach gerepliceerd en vervolgens de verbinding afgebroken. Waarom die overdreven vroulijkheia.?.. Het was leelijk, ongedistingeerd, goed! Maar er was toch geen enkele reden oir er op c'i e wijze op te reageeren? Een heimelijke onrust kon ze, gedurende dien morgen, bezwaarlijk van zich af-zetten. Ze wipt niet wat ze vreesde en toch was ze bang voor iets. Gedreven door haar ongedu righeid wachtte ze met spanning op de komst van haar auto ! Haastig stapte ze in en een oogenblik later had ze het opgegeven adres bereikt. Ze zag een groote aankondiging van z'n werk, ze zag een deur, ze trad naar binnen. En toen ze eenmaal den drempel van de zaal had overschreden wierp ze haar oogen in een snellen rondgang over de vier behangen wan den. Waar hing ze? Ze zag zich zelf niet.... En nogmaals gingen haai oogen, nu rustiger, langs de vele gotia-gekaderue koppen. Plotseling krampte haar lichaam inén alsof het door een grootcn schrik getroffen werd. Haar blik hing als gefascineerd op een groote roode vlek waaruit een vrouwen lichaam, als een Jack in the box, te voorschijn sprong. Ze verwerkte het geheel niet oogenblikkelijk doch aan het fraai gekapte hoofd en den groen en geel gespikkeldcn hals herkende ze zich zelf.... Wat ze zag was werkelijk verschrikkelijk. Ze zag zich zelf, den kop, den diep ontbloten hals van het model van Jenny. . ? - Maar dit origineel bovenstuk was als door een duivelsche speling in een afschuwelijk instrument ge nepen.... een groot rond rood bad! De laatste aanwijzingen van het model van Jenny waren verdwenen en het halsvleesch naakte, als een verfoeilijke indecentie, boven het rood uit. Het was zelfs van een dergelijke naakterigheid dat het in gedachten het gecamouTleerde onderlijf als met scherpe lijnen suggereerde. de uogen geslagen, hetlbloed als af-vlieoend uit haar hersenen, de beunen- verlamd, en zonder steun, voelde ze .zich wegzinken in een ijle on-eindigheid...." iMet een laatste inspanning van haar krach ten riep xe'haar bewustzijn terug; een bank stond als gereed fiaar tollend lichaam op te vangen.... **Zi> viel er op neer, naar adem hijgend, het bloed dof mokend in het hart.... Het was een plotselinge scherp-tonenue lach, gevolgd door een tweeaun, als in schaamte en verlegen heid gesmoord, die haar tot de werkelijkheid opjoeg. Ze keek op Haar twee vriendinnen stonden op enkele passen afstand, de ruggen naar haar toege keerd, kirrende van verrassing en verholen vroolijkeid. Maar het is Amelie! riep de n, de woor den met een geparel van korte lachjes onderstrppnpnfl. - 7e is het Wip ynir haar nipt Sprekend, sprekend! Wat een gelijkenis! schaterde de ander. Maar is ze gek geworden om zich op die manier te laten schilderen ! Wat een idee ! Arme Amelie ! Juist had ze ac kracht gevonden zich van haar stoel op te heffen en de vriendinnen de vreeselijke waarheid te vertellen, toen een gebaard gelaat zich over haar schouder heenboog. Twee irorische oogen pimtigden zich in de hare en een stern fltiweelde zoetelijk in haar oor : -- U hebt me gezegd dat ae gelijkenis niet getroffen was, Mevrouw! Toch moet het spre kend lijken; iedereen herkent U zonder eenige aarzeling. En wat een succes met dat portret, mevrouw! Wat een succes! Niemand kan z'n oogen er van af houden !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl