De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 19 februari pagina 11

19 februari 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

19 Febr. '21. No. 2278 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Teekening voor: de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek WOON PRINSENGRACHT 7OS -711-713 LEIDSCHESTR.73 SPECIALE AANBIEDING: [AMEUBLEMENT VOOR] SLAAPKAMER MODEL 1921 UITVOERING IVOIRE OF GROEN LAQUE COMPLEET MET DRIEDEELIGE KAST f.950 IIIII1IIMIIIIIIII MMIIIIMHIIMIIIIM lllllllltllllllllllllllllllIllllllUHIII Dezer dagen is Mercurius onder zeer gunstige omstandigheden als avondster te zien. Wie omstreeks kwart over 6 eerst Mars opzoekt rechts onder Venus /.al even rechts van den verlengden boog Venus-Mars laag hoven den horizon gemakkelijk de zeer heldere, maar bij ons toch zoo zelden geziene planeet Mercurius kunnen vinden. (A' 11. C.) Mercurius : Dat geflirt is heel aardig, maar nu zal ik zijn plaats toch eens innemen!" Inhoud van de Febr.-Tijdschrften De Vrouw en haar Huis : M. Cohen Tervaert-Israëls, F. J. van Balen-K'aar. Jac. Krul, Avond. Jo Houwing, Kennemer Keuken te Overveen. E. Tideman, De Schoolbioscoop. O. te Winkel, Op voedend Teekenonderwijs. S. SchmidtPrijes, Econ. Opmerkingen. T. Stöcker, Waschberekening. Voorjaarskleeding. Kleeding voor moeder en baby. Frivolitéwerk.?Randjes.?N. Mansfeldt-de Witt Huberts, Vrouwenarbeid hier en elders. Elck wat wils. De Motonvereld: A. P. M. Mt., De tentoon stelling van motorrijwielen. Henri Meyer, Carburators zonder vlotters. P. Kloppers, De Man met de zes auto's. Ari, Haagsche Rubriek. Snelheid en benzineverbruik. Henri Meyer, Kan een gebroken krukas met voordeel autogeen gelascht worden ? Henri Meyer, De 30.000 K.M. rit.'?W. A. Eykema Overweg en Henri Meyer, Aan welke eischen moet een kleine auto voldoen? v. d. A., Aanteekeningen over luchtvaart, De Ste.n: *?* Sonnetten. R. van Genderen Stort, Kleine Inez. J. J. Thomson, Het Lied van den Bond der Volkeren. O. H. van Sweden, Avondschemering en morgengloren. F. Pauwels, De Jonggehuwden. Just Havelaar, Volk en Persoon lijkheid. Mad. Böhtlingk, Aanteekeningen bij het leven van Charles-Louis Philippe. Onze Eeuw: D. Logeman-van der Willigen, De thuiskomst. Jacq. E. v. d. Waals, Kierkegaard. Mr. Dr. J. H. Labberton, Vorm en inhoud in redelijkheid en recht. Mr. P. N. van Eyck, De lersche kwestie. Willem de Mérode, Verzen. DE VERLEIDER DOOR ELISE RUTGERS De oude dame schokte lichtjes op bij het ielle bel-gerinkel, dat de late namiddagstilte in huis scheurde. Zij legde het boek, waarin zij gelezen had, ?op het ronde tafeltje tusschen de ramen, haar gouden bril als bladwijzer erin, voelde met gewoonte-gebaar even aan haar stemmig kapsel, beluisterde dan de door de gang slof fende schreden van haar dienstmeisje en riep binnen" op hetzelfde oogenblik, waarop een klopje op de deur gegeven werd. Een heer vraagt u te spreken, Mevrouw ! Hier is " Het meisje reikte het smalle, witte kaartje ?over, waarop de naam van den bezoeker stond gedrukt. De oude dame las den naam, liet het kaartje vallen en weerde angstig af: Neen, neen ! Ik wil hem niet zien ! Ik ben voor dien mijnheer niet te spreken ! Ik wil hem niet zien ! Ga hem dat zeggen! Hij mag hier niet binnenkomen !" De verschrikte verwondering in de haar aanstarende, jonge oogen gaf haar een schijn van kalmte terug ; beheerschter vervolgde zij : Zeg dien heer, dat ik verhinderd ben, dat ik hem niet ontvangen kan!" Alleen gebleven, drukte zij haar handen zoo vast ineen ,dat haar nagels zich pijnlijk diep in haar vleesch groefden, haar rustig-mooi gezicht van oude-vrouw trok zich in nerveuze plooitjes, haar oogen waren angstig-wijd ge?sperd en haar lippen trilden. In hevige spanning wachtte zij op het dicht" bonzen van de voordeur achter den onwelkomen bezoeker; het begeerde geluid liet zich wachten ; zij hoorde stemmengemurmel, dan weer het irriteerende deurklopje, onmid dellijk gevolgd door het binnentreden van het stille, met haar houding verlegen dienst: meisje. Mevrouw!" Ja! Wat nu nog?" snerpte zij. Is hij weg?" Neen, Mevrouw!" Je hebt toch gezegd....!" Ja, maar...." Ik wil hem niet zien!" Hij zegt, dat hij een boodschap voor u heeft, een boodschap van uw dochter!" Een oogenblik hing stilte in de kleine, ? owlerwetsche kamer, stilte, die den adem te ? beklemmen, den hartslag te verhaasten scheen. Toen sprak de oude stem mat, toonloos : Zeg dien mijnheer, dat ik hem ontvangen .zal." De bezoeker trad binnen, en bleef in een houding van eerbied staan voor de kleine, zich stijf oprichtende figuur in den fluweelen leunstoel. In de vrouw, die hem gadesloeg, deden in geroeste wellevendheidsvormen zich boven haar gewaarwordingen gelden ; met een on willekeurig gebaar noodde zij hem tot zitten ; buigend, gehoorzaamde hij haar wenk. Zij bleef hem aanstaren, onderzoekend, vragend, afkeurend, wantrouwig, belangstel lend ook; zijn uiterlijk beantwoordde niet aan de voorstelling, die zij zich van hem had gemaakt; zij had verwacht, een man te zullen zien van knap, uitdagend uiterlijk, een man, die vrouwen-oogen tot zich wist te trekken, op wiens gezicht te lezen stond, dat hij onbe schaamd de voordeelen, hem door zijn mannenschoonheid geschonken, benutte. Wat zij zag, was een kleine, bescheiden man met een bleek, onregelmatig gelaat, dat alleen door de uitdrukking van de mooie, denkende oogen voor alledaagschheid en besliste leelijkheid werd behoed. Hij wachtte, tot zij spreken zou, maar zij vond geen woorden ; de spanning groeide, werd ondragelijk, deed hem eindelijk beslui ten, zonder haar aanmoediging te zeggen, wat hij te zeggen had. Mevrouw," begon hii. Het geluid van zijn stem bracht haar tot de werkelijkheid terug ; zij viel hem in de rede met woorden, die hun scherpte schenen te verliezen onder den blik van zijn wondere oogen. Wat doet u hier? Waarom pijnigt u mij met uw tegenwoordigheid? U hebt mijn kind on gelukkig gemaakt ! Ik begrijp niet, dat u hier durft komen ! Hoe durft u mij aanzien?" De stem, die scherp had moeten klinken, sprak op den klaaglijk-vragenden toon van oneindige droefheid ; de oude vrouw haatte zichzelve om haar zwakheid tegenover den verleider, dien zij had gevloekt, maar zij kon haar minachting en afkeer niet op peil houden, nu zij in de oogen van dien verleider had ge blikt ; zij wilde hard zijn, maar zij kon niet ; zij wilde hem bittere verwijten in het aange zicht slingeren, maar zij deed enkel droefheidswoorden hooren. Mevrouw," begon hij opnieuw en zijn stem, die diep en warm was, deed iets in haar bin nenste trillen, ,,tiw dochter heeft mij gevraagd, naar u toe te gaan en met u te spreken over ... .over wat tusschen haar en mij heeft be staan. Mag ik haar opdracht vervullen?" Zij knikte, hem onafgebroken aanstarend ; hij vervolgde : Om u een juist inzicht in de dingen te geven, moet ik ver teruggaan. Ik werkte met uw schoonzoon op dezelfde onder neming ; wij hadden elkaar bovendien als schooljongens al gekend, maar wij waren nooit vrienden geweest; misschien is er niemand, die zijn karakter heeft doorgrond, zooals ik het in den loop der jaren leerde doen. Hij was een slecht, gewetenloos ménsch, 'ruw, driftig, zinnelijk, wraakzuchtig, een drinker en eer, speler. Ik doe u pijn, maar ik moet nu of alles zeggen, of niets ! U treft geen schuld ! Met bewonderenswaardige geslepcnheid wist IIHIIillllilllMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllll llllllllllltlllllllllllllllllllltllllltlUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illlllllllllimilllllllllllllllllt* hij de oppervlakte van zijn leven glad en effen te houden ; zijn superieuren waren zeer met hem ingenomen, op zijn werk viel niets aan te merken en hij had bijzonderen takt voor den omgang met inlanders, wat vooral in cul ture-ondernemingen hoog gewaardeerd wordt; en als hij wilde, was hij een vlot, geestie; causeur, die in gezelschappen gaarne werd gezien. Voor mij en voor zijn kameraden gaf hij zich qeen moeite, om zijn ware ik" te ver bergen ; ik kende zijn brute zelfzucht, ik wist, dat in zijn binnenste geen plaats was voor edele gevoelens en ik liet mij gelaten door hem uitmaken voor idealist, sentimenteelen gek, Don Quichot, vrouwenziel ; wij waren door het lot samengebracht en ik schikte mij, om den vrede te bewaren, ir. een omgang, die mij tegenstond. Hij ging met verlof naar Holland ; ik hoorde, dat hij zich verloofd had en getrouwd terug zou komen. Ik beklaagde het meisje, maar wat moi st ik doen? Ik kende haar niet, ik kende niemand, die haar na stond ; hoe kon ik verwachten, dat de schriftelijke waar schuwing van een onbekende voor iets anders dan voor groven laster gehouden zou worden? Kn dan.... hij kon zich gebeterd hebben onder den invloed van een ware, reine liefde, al kwam mij dit hoogst onwaarschijnlijk voor; misschien ook was liet meisje, dat hij zich gekozen had, geen beteren man waard ! Wat wist ik ervan? Ik kon er mij niet mee be moeien, ik kon geen bepaalde feiten noemen : mijn inmenging zou niets hebben uitgewerkt en algemeen veroordeeld zijn geworden. En toch wist ik, dat hij uw dochter ongelukkig zou maken !" ,,Maar ik wist het niet, ik kon het niet weten !" verdedigde zich de oude vrouw kleintjes met droevig gesnik. Neen, u wist het niet !" troostte hij. Zij hield van hem, hij had haar geheel bekoord, voor haar bestond niets anders met r dan hij alleen ! Ik informeerde naar hem, maar vernam niets in zijn nadeel !" Ik zei u immers,dat hij de oppervlakte van zijn leven glad en effen wist te houden !" Alles ging zoo haastig ! Hij wilde trouwen, vór hij naar Indie terugkeerde en zijn wil was haar wet !" Schrei niet, Mevrouw!" suste hij. ,,U treft geen schuld! Hoor mij verder aan! Uw dochter kwam met haar man op de onder neming; ik zag haar; haar zien was haar be wonderen, haar kennen was haar liefhebben ; haar zachte vrouwelijkheid was onweerstaan baar. Zij was de ideaal-vrouw, wier bestaan ik had vermoed, van wie ik sinds mijn jonge-1 Ifngsiaren droomde. Ik had naar Jiefde ge zocht, maar die niet gevonden, ik behoor niet tot de naturen, die met surrogaat genoegen kunnen nemen, die transigeeren kunnen met hun eenmaal hooggestelde idealen ; in moedelooze oogenblikken had ik mij soms voorge houden, dat wat ik zocht, niet bestond, een hersenschim was, mij door mijn overgevoelige verbeelding voorgetooverd. Uw dochter deed mij zien, dat ik mij vergist had. Zij.... ach, waartoe zooveel woorden? Ik aanbad haar met al het vuur van een eerste liefde ; met al de innigheid van een rein gehouden ziel en lichaam; ik...." 19*4 .$*-<* De verteller zweeg; de moeder wachtte eenige oogenblikken, toen vonniste zij : Het was geen ware liefde, als u....'" Laat mij eerst uitspreken !" verzocht hij haastig. Ik verbergde mijn gevoelens, zij .was mij te heilig, om haar door verkeerde ge dachten te bezoedelen ; ik aanbad haar alleen maar, zonder hoop ; ik zou mijn leven gegeven hebben, om haar gelukkig te weten, zelfs inet dien ander : dat zij niet gelukkig was, wist ik ; dat vertelden buiten haar wil haar droeve oogen en haar bleeke wangen. Wij zagen elkander dagelijks en hoewel zij nooit klaagde, kende ik haar vernederd zich voelen, begreep ik al het leed van haar teere ziel. Haar man drong mij tot dagelijks komen, om zichzelf gemakkelijker vrijheid te ver schaffen voor zijn bijzondere genoegens; zij wist, dat hij dronk, speelde, omging met sujetten, voor wie eer en eerlijkheid leege be grippen waren, haar bedroog met inlandsche vrouwen van het minste allooi. Ik wist niet, of haar gevoelens voor mij andere dan vriendschappelijke waren ; haar liefde voor haar man was dood, dat voelde ik en soms meende ik.... Maar ik vreesde haar te beleedigen, als ik aan dergelijke gedachten voedsel gaf en ik berustte erin, haar lief te hebben voor mijzelf alleen, onuitgesproken, niets vragend ; ook zij was loyaal tot het uiter ste, al leefde zij voor de uren in mijn gezel schap doorgebracht, zooals zij mij later be kende, later, toen zij het mij bekennen m.ocht. Deze toestand duurde, totdat hij haar in mijn bijzijn, toen zij niet vlug genoeg een haar gedane vraag beantwoordde, een klap in het gezicht gaf!" De luisterende vrouw kreunde. Op haar zachte, bleeke wang, gloeiden de roode striemen, door zijn ruwe vingers daarop gedrukt; haar oogen.... Neen, neen, ik kan daarover niet spreken !" De verteller stond op en liep eenige malen de kamer op en neer; hij zette zich opnieuw en vervolgde : Ik verweet hem zijn laffe daad ! Hij lachte en bespotte mij om mijn liefde voor zijn vrouw; ik ontkende niet. Het werd een verschrikkelijk toonee!, dat eindigde met zijn cynische uit spraak : ,,Zij past beter bij jou dan bij mij ! Ik heb al lang genoeg van haar huilerige sen timentaliteit ! Je kunt haar van mij cadeau krijgen, hoe eerder hoe liever !" Uw dochter verliet het huis ; ik bracht haar bij vrienden, die den ploert kenden en verachtten. Als laatste wraakneming ondanks alles meende hij tot wraaknemen gerechtigd te zijn schreef hij aan u ; ongetwijfeld waren in zijn relaas waarheid en leugen zoo behendig en nuitwarbaar dooréngehaspeld, dat de brief van uw dochter, de verklarende brief, die later kwam, eer een bevestiging dan een ontkenning leek van hetgeen hij u had ver teld ; hij schreef u nog dienzelfden dag; den volgenden dag beroemde hij er zich tegenover müop, dat hij u gewaarschuwd had voor het kleinkind, dat u geboren zou worden. Deed hij dat inderdaad?" Ja. Hij schreef, dat het kleinkind, waarop ik mij verheugde, een.... een bastaard zou zijn !" ,,En u geloofde dat?" Neen, neen, dat geloofde ik niet, dat heb ik geen oogenblik geloofd ! Daarvoor had ik teveel vertrouwen in mijn kind ! Toen later haar brief kwam en zij erkende, dat zij u liefhad en niet den man, wiens naam zij droeg Het was hard voor u ! Zij en ik waren niet de eenigen, die leden, maar wij hadden geen schuld !" Vertel verder!" Uw dochter werd ziek ; haar teer gestel was geschokt; haar kindje, zijn kindje werd te vroeg geboren, dood, en met zijn kleine handjes trok het zijn moeder bij zich in het graf ; zij slapen tezamen onder een groenen heuvel, waarop een wit kruis staat geplant. Zij stierf met haar hand in de mijne ; in de laatste dagen van haar leven hebben wij el kander alles gezegd, wat wij plichtmatig voor elkander hadden verzwegen ; op haar sterfdag heb ik voor het eerst haar lipen ge kust; met haar is het licht uit mijn leven weg gegaan ; ik zal haar nooit vergeten, geen nieu we liefde zal ooit trachten haar beeld te ver drijven uit mijn hart, dat haar ook nu nog zonder cenig voorbehoud toehoort. Zij had mij gevraagd, u alles te vertellen, als zij er niet meer was ; zij wist, dat ik verlot' kon krijgen, zoodra ik erom vroeg, dat ik alleen om haar van mijn recht geen gebruik had gemaakt ; ik aarzelde, het viel mij moei lijk, van haar graf te scheiden, maar tenslotte overwon mijn verlangen, om haar wil te doen; ik blijf niet lang hier; de geregelde sleur van mijn werk zal mij gemakkelijker leerert be rusten dan het doellooze omzwerven, waartoe mijn ongedurigheid mij hier drijft." Hij zweeg. De oude vrouw, ouder nog geworden in dit enkele uur, zat roerloos ; zij zag de dingen in hun juist verband en voelde, dat wat zij gehoord had, waarheid was, simpele, droeve waarheid : het was haar een verlichting, haar dochter vrij van alle schuld te weten, maar haar ziel kromp inén van smart bij de ge dachte aan het onnoemelijke leed, dat haar onschuldig kind gedragen had, zonder mor ren, zonder klagen. Zij bezag den kleinen, beschroornden man met de zachte, denkende oogen, den man, wiens leven gebroken was. Zij wist niet, wat zij zeggen moest, zij kon haar gedachten niet bijeenhouden. Toen hij vroeg: . Wilt u trachten, voortaan anders over mij te denken, dan u tot nog toe deedt?" barstte zij in tranen uit. Hij knielde naast haar neer en zij streelde zijn gebogen hoofd. Tezamen schreiden zij, de beroofde moeder en de man, dien zij als verleider van haar kind had gevloekt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl