Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VUUR NEDERLAND
19 Febr. '21. - No. 2278
ROEPING
Teekenlng voor de Amsterdammer" van Jordaan
HMT
CI1TIS TOEZEIOIII
UI
'VAN DER HOOP'
MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ.
AMSTERDAM
TELEFOOM
IISTEIOIII
, Tmpttrut
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIlflIIIHIIIIIIIll
Illlltlllllllltllllllllllllllll
Leze' en skrijfe' en zoo
ken ik niet best, meester. Maar zou dit niks voor de'
Gemeenteraad weze' ?"
imiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiitiii
tiiiiiiiiiiilMliiiiiiimiiilMHiiiimiiiiiiiiiii
zoodat dit pogen is mislukt. Toch blijkt hier
uit welk een juisten kijk het genootschap
reeds toen had op datgene, wat uit het oog
punt van goede armenverzorging noodig is.
Al was dan ook deze poging niet geslaagd,
toch hee.t het genootschap in 1887 een gele
genheid opengesteld voor allen die bedel
brieven wenschten te doen onderzoeken, ter
wijl het ook mogelijk werd gemaakt, dat men
'een som gelds beschikbaar stelde, voor het
?geval hulp noodig bleek. Langzamerhand
'heeft deze afdeeling zich uitgebreid, doordat
tal van personen ook giften beschikbaar
«telden, ten einde die verstandig te verdeelen.
In 1919 zien wij dan daarvoor een bsdrag
van f 37,500.?door het genootschap besteed.
Ook hier dus waarlijk leiding van het werk.
Naast genoemde afdeelingen zien wij die
der werkverschaffing ontstaan; een eerstt
poging tot arbeidsbemiddeiing door
publi'caties is de courant.
Om het persoonlijk contact met den onder
steunde beter tot zijn recht te doen komen,
?werd intusschen in de jaren 1891-92 het
ge*^p p. do»25 et. p. tube 50 et.
orlandpasta
Voorkomt tancUteanvorming.
imillllllllllllllllillllllllllHIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIHII fllllllllllllltllll
nootschap gereorganiseerd. De stad werd in
34 districten) verdeeld met het z.g. Elberfelder
stelsel dat in Duitscliland te dier tijde voor
de burgerlijke armenzorg werd ingevoerd
en dat berust op persoonlijk contact en per
soonlijke beslissing van de armbezoekers,
zij het in overleg met het districtshoofd.
De hoop, dat dit systeem ook hier door het
Burgerlijk armbestuur zou worden overge
nomen, is niet verwezenlijkt, onderhandelin
gen, die er in 1893 op gericht waren, dat
L. N. V. in dezen zin zijn medewerking aan
het Burgerlijk armbestuur zou verleenen,
mislukten. Intusschen heeft het stelsel in het
genootschap zelve goed voldaan.
Zien wij dus, als het er op aankomt, L. N. V.
steeds vooraan staan om nieuwe en betere
methoden te toetsen, zoo mogelijk aan te
wijzen op het gebied van onderzoek en onder
steuning der armen, ook in algemeenen zin
gaf het blijk in te zien wat voor een goede
armverzorging noodig was. Het begreep
dat daartoe allen moesten samenwerken, die
zich op dit gebied bewogen en dat het niet
goed is, wanneer de een naast de ander (soms
in het zelfde gezin) werkt zonder dat men
van elkander iets afweet. De krachten worden
daardoor versnipperd, veel werk dubbel,
soms veelvoudig,dus overbodig gedaan; dikwijls
steun verleend in gevallen waarin in den
nood reeds is voorzien, waardoor niet alleen
materieel doch ook moreel schade ontstaat.
«mmiiniiiiiiimimu iiiut i i i i IIIIIIIBII u, nmimi iiiiiiiiniiiiiiiii nul iiiinii
In de Fransche kamer was deze stemming
zeer duidelijk merkbaar. Daar werd de teleur
stelling over het resultaat der Parijsche con
ferentie als een stortbad op de eerste
vreugde gevolgd in booze redevoeringen
verwerkt en als men Briand niet tot zonde
bok maakte, maar hij ook ditmaal uit het
strijdperk wist te komen met een vertrouwens
votum van 387 tegen 125, dan kwam dit zeker
allereerst door zijn parlementaire slagvaardig
heid, maar daarnaast vermoedelijk in hoofd
zaak doordat men hem nog een kans wil
geven in Londen en zoo kort na zijn op
treden hem het vertrouwen niet onttrekken
wil, maar zeker niet omdat men voldaan is
over 't door hem in Parijs bereikte. Aldus
gaat Briand naar Londen met gebonden han
den, d.i. met de stellige opdracht om geen
enkele nieuwe concessie aan de Duitschers
te doen, maar pal te staan voor de 226
milliard gouden marken in 42 jaar en de
twee milliard na n jaar en de 12 %
op den Duitschen invoer, en anders de toe
passing van scherpe sancties te eischen, want
reeds déze bedragen worden in Frankrijk als
een aanmerkelijke concessie aan den verslagen
vijand beschouwd. Ziet Briand geen kans
om deze Parijsche minimum-eischen in Londen
door te drijven tegen den weerstand der
Duitschers, dan dreigt hem bij zijn terugkeer
in Parijs bijna zeker een echec en Poincar
staat gereed om hem op te volgen en de
sancties toe te passen, ....desnoods zonder
de bondgenooten. Ja waarlijk, wie de uiterst
levendige werkzaamheid van den oud-presi
dent der republiek in de laatste weken
sedert Briand's ambtsaanvaarding?gevolgd
heeft, wie van zijn Matin-, Temps- en Revue
artikelen, zijn voordrachten over de oorzaken
van den oorlog, kennis heeft genomen, moet
wel den indruk krijgen, dat Poincarézelfs
deze consequentie zal aanvaarden; dat, als
Engeland en Italië verder willen gaan op
den weg van overleg met Duitschland,
Frankrijk zelfstandig zou overgaan tot be
zetting van het Roer-bekken en wie weet
waartoe nog meer, om de Duitsche schuld
op eenigerlei wijze af te dwingen. Natuurlijk
zal er nog veel moeten gebeuren eer het
zoover komt, maar deze stok-achter-de-deur
waarmee Briand zelf bedreigd wordt, sterkt
zijn positie in Londen, want Lloyd Oeorge
wil immers nog steeds een breuk in de Entente
voorkomen.
Aldus Frankrijk's houding in 't gezicht
der Londensche vergadering. Die van Duitsch
land schijnt even vastberaden. Von Simons
heeft het eenige dagen geleden in een rede
voering te Stuttgart nog eens duidelijk en
onomwonden gezegd: Duitschland aanvaardt
de beslissing van Parijs niet. Het weigert.
Reeds in 1877 noodigde het genootschap
de voornaamste Diaconieën en
zustervereenigingen, benevens het Burgerlijk Armbestuur,
op zijn jaarvergadering, ten einde over deze
zaken te spreken. Veel meer dan een betere
verstandhouding was hiervan niet het gevolg.
In 1888 werd de poging herhaald. Eerst in
1899 gelukte het met behulp van anderen
door het oprichten van de bekende
vereeniging van Armbesturen het gewenschte doel
te benaderen.
Wij zien ook hier een helder doorzicht, van
hetgeen noodig is, vele pogingen bijtijds aan
gewend mislukken, totdat eindelijk toch de
waarheid doorbreekt en het geduldig
voortwerken wordt beloond. Na de oprichting van
de Vereeniging van armbesturen'was het pleit
gewonnen. De vereenigingen zetten hun aan
vankelijke, door wederzijdsch gebrek aan ver
trouwen ontstane, mindere geneigdheid tot
samenwerking op zijde en zoo is de betere
g°est van verstandhouding gekomen, die ten
slotte voerde tot de instelling der armen
raden door het rijk, waardoor op vruchtbare
samenwerking thans over het geheele land
veel meer kans bestaat.
Hetzelfde succes kan worden geboekstaafd
ten opzichte van de ondersteuning der armen.
pnmers de opname, bij de laatste herziening
in de armenwet van artikel 29', is
zeker mede te danken aan het werken van
Liefdadigheid Naar Vermogen, dat zoolang
de waarde van het opheffend karakter der
armenzorg had aangetoond, tot ook van over
heidswege die waarde ten volle werd erkend.
Veel meer zou van deze eerwaardige instelling
zijn mede te deelen en men moet zich inder
daad herinneren dat men een artikel van
beperkten omvang schrijft om na te laten
meer belangwekkende historische gegevens
mede te deelen. Ik heb mij echter in dit opstel
slechts tot taak gesteld de beteekenis van deze
vereeniging voor onze armenverzorging te
schetsen en dan kan het,geloof ik, bij het ver
melden van bovenstaande feiten blijven.
Het ideaal dat Liefdadigheid Naar Vermogen
zich heeft gesteld, n.l. het innemen van een
leidende, in den goeden zin des woords
overheerschende, plaats in de stedelijke armen
zorg, is zonder eenigen twijfel niet in vervulling
gegaan. Integendeel heeft men in de laatste
jaren, zeker mede ten gevolge van een ruime
toepassing van het zooeven vermelde art 29',
maar ook door veel mildere opvatting bij de
ondersteuning, een stijgenden en
overheerschenden invloed van het Burgerlijk armbe
stuur kunnen waarnemen. Indien men de
cijfers der ondersteuningen in hunne verhou
ding ziet, lijkt het dat kerkelijke en parti
culiere armenverzorging het niet zoover
zullen kunnen brengen, dat het Burgerlijk
armbestuur zich ook maar eenigermate zal
kunnen terugtrekken. Juist blijkt, dat hoe
meer men armenzorg gaat zien als een sociaal
instituut van maatschappelijk hulpbetoon,
hoe meer procentsgewijs de burgerlijke over
heid zal moeten bijdragen.
Doch al is dan ook het ideaal niet bereikt,
al heeft, gelijk beschreven, de particuliere
armenzorg de leiding niet kunnen nemen, en
al heeft zelfs Liefdadigheid Naar Vermogen,
na het instellen van den armenraad veel van
zijn centralen invloed verloren, toch geloof ik
dat er voor dit genootschap nog belangrijk
werk in de toekomst ligt, waarover het thans
niet de tijd is uitvoerig te spreken, maar
wat men toch bij wijze van aanmoediging
vermelden kan.
Zoo weinig wij echter in dezen in de toe
komst kunnen zien, zoo zeker kunnen wij dit
vaststellen, dat het genootschap Liefdadig
heid Naar Vermogen in de 50 jaar van zijn
bestaan is geweest: een belangrijke vereeniging
voor de juiste uitvoering van het werk der
barmhartigheid eii dat het, steeds goed voor
uitziende en geleid door bekwame mannen,
richting heeft gegeven aan datgene wat te
dien opzichte langzamerhand in gansch het
land is ontstaan en gesticht.
Als overheidspersoon, wien de belangen
der armen in onze stad meer in 't bijzonder zijn
toevertrouwd, moge het mij vergund zijn dit
vast te stellen en de vereeniging te danken
voor al het belangrijke werk dat zij heeft
verricht.
Het verleden legt haar de verplichting op
te zorgen, dat zij haren goeden naam in de toe
komst behoude; daaraan twijfel ik dus niet.
?Illllllllllllllllllllllll Illlllll IIIIIIUIIMIIfl Illlll IIIIIIIIIIIIIIIM
MEER WILSKRACHT
De kennis wordt opgehoopt, zonder dat
men aan elk individu leert om het aan zijne
behoeften aan te passen. De wil, de energie
en de ondernemingsgeest worden slechts in
het voorbijgaan gekweekt. De tegenwoor
dige Staat rekent ze niet tot de zaken die
waardig zijn om onderwezen te worden.
Dit wordt duur betaald ; geheele naties
zwichten onder het gewicht van individueele
slapte en karakterzwakte.
De oorlog heeft bewezen, welke schatten
van energie, van volharding, van vinding
rijkheid er in de volkeren sluimeren. Waarom
dus deze slechts te gebruiken in momenten
van uiterst gevaar? Wanneer wij een gebie
dende stem in ons hooren roepen : Het moet !
waartoe zijn wij dan wel niet in staat!
Dan voelen wij dat wij werkelijke en sublieme
menscheliike mogelijkheden kunnen benaderen.
O, trotsche homo sapiens ! Zoudt gij niet
de behoefte en de liefde moeten kweeken
tot intens en blij werken, zonder de zweepslag
der noodzakelijkheid af te wachten, zelfs
zonder rekening te houden met de kans
om van honger te sterven of verslagen te
worden door een meedogenloozen vijand.
Alles, zelfs de neiging tot uitvinden en het
scheppen van nieuwe middelen zouden zich
machtig ontwikke'en, wanneer de ideeën
over de opvoeding van den wil meer verspreid
waren, want elk menschelijk wezen heeft een
of andere aanleg die, ontwikkeld, diensten
aan de menschheid zou kunnen bewijzen.
Duizende menschen zouden beroemde uit
vinders zijn geworden, als zij methodisch
hun aanleg tot scheppende gedachten hadden
ontwikkeld.
Uitvinden kan worden geleerd, wanneer
men deze 3 essentieele eigenschappen bezit :
eerzucht, energie en krachtige verbeelding,
zegt Edison, maar wel te verstaan, kan deze
MÏEBANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAGE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
UDENHOUT, LOCHEM en BORCULO.
Agentschappen in Indië:
BATAVIA, SOERABAYA,
SEMARANG, BANÜOENG, MEDAN en
WELTEVREDEN.
Illlllllllllllllllllllllll IIIIIIMIIIIIIIIIMUIIIIIIIIIIIIHIII Illlllllllllllllll
Er worden voor de conferentie in Londen
op groote schaal voorbereidende maatregelen
getroffen. Men spreekt van meer dan twee
honderd buitenlandsche diplomaten die bij
deze gelegenheid de gastvrijheid der Londen
sche hotelhouders zullen inroepen, en van een
aantal leiders der Europeesche politiek staat
de komst reeds vast. Natuurlijk komt in de
eerste plaats Briand, dan Sforza, de
Italiaansche minister van buitenlandsche zaken,
Jaspar en Theunis voor België, von Simons
in hoogst eigen persoon, zal Duitschland ver
tegenwoordigen, Kalegeropoelis, de Grieksche
premier, komt voor zijn land en voorts van
Turkschen kant twee deputaties, een uit
Konstantinopol en een uit Angora, want
Moestafa Kemal schijnt zijn dreigement om
weg te blijven als de regeering in Konstan
tinopol niet bij voorbaat van alle macht af
zag, niet gestand te doen. Natuurlijk komen
er in 't gezelschap van al deze grooten der
aarde secretarissen, tolken en deskundigen
mee en zoo komt men gemakkelijk tot het
getal tweehonderd. Kortom, de Londensche
conferentie wordt weer een soort
vredesconferentie, net zooals die in Spa en zooals
sommigen gehoopt hadden dat de bespreking
in Parijs worden zou, en als men reeds van
deze laatste verwachtte dat ze
wereldhistorische beteekenis" hebben zou, van de
Londsche bijeenkomst moet dit dan zooveel
te meer verwacht worden. Helaas is gaande
weg gebleken, dat het overleg in Parijs in
't geheel niet wereldhistorisch geweest is, ja,
dat het eigenlijk zoowat heelegaar geen be
teekenis gehad heeft, omdat als Duitsch
land er bij blijft het daar vastgestelde bedrag
aan schadeloosstelling niet te willen betalen,
men toch weer in 't verdrag van Versailles
moet zoeken om te weten wat er dan ge
daan dient te worden, en aldus ziet men
thans de Londensche vergadering met nog
meer spanning tegemoet dan een maand ge
leden die van Parijs. Inderdaad spant het
in deze dagen zeer in de internationale poli
tiek en al brengen de bladen nog geen be
richten over schokkende gebeurtenissen, men
kan toch 't gevoel niet van zich afzetten,
dat wij in het tijdperk vór den storm
verkeeren die in de laatste jaren elk voorjaar
de gemoedsrust van Europa komt storen.
Het zal in Londen komen met tegenvoor
stellen, met nieuwe cijfers (waarover hij zich
niet nader uitliet) en het hoopt de Entente
te overtuigen dat die Duitsche cijfers praktisch
en juist zijn en dat die van Parijs een
onmatig en oninbaar bedrag weergeven, 't Is
niet waar, zegt hij, dat de Duitschers minder
belast worden dan Engelschen en Franschen;
dat lijkt wel zoo als men de marken die zij
per hoofd betalen gaat omzetten in ponden,
maar zoo mag men niet rekenen, want de
Duitscher heeft volgens die berekening ook
een veel lager inkomen dan de Brit en
Franschman, en als men het percentage van
't inkomen dat een Duitscher gemiddeld aan
belasting betaalt, vergelijkt met dat wat de
Franschman opbrengt, dan is dat van den
Duitscher meer dan anderhalf maal zoo hoog.
Dus kan Duitschland dat geweldige in Parijs
genoemde bedrag niet opbrengen en 't zal
een redelijk tegenvoorstel doen en bewijzen
dat dit tegenvoorstel in overeenstemming is
met de Duitsche draagkracht.
Zoo is het gesteld met het grootste en
gewichtigste probleem der West-Europeesche
politiek en als men 't zoo bekijkt, dan houdt
men ziin hart vast voor de Londensche
vergadering. Want Frankrijk en Duitschland
staan mijlen ver van elkaar, kunnen moeilijk
een van beiden hun standpunt verlaten, en
als dit niet geschiedt, dan is er geen andere
uitweg dan een botsing die leidt tot toe
passing der sancties", d. i. misschien be
zetting van het Roerbekken en zeker beslag
op de douanen aan den linker Rijn-oever,
beide zaken die het zoo noodige herstel der
goede betrekkingen aanmerkelijk zullen be
lemmeren. Vermoedelijk zullen de Britsche
staatslieden en de Italiaansche alles doen
wat zij kunnen om dezen funesten gang van
zaken te voorkomen en het eenige hoopvolle
teeken dat wij in de berichten der laatste
dagen bespeurd hebben, is de komst van den
heer Bergmann in Parijs met nieuwe cijfers
en instructies uit Berlijn. Bergmann is, zooals
men weet, de man geweest die in de
December-besprekingen te Brussel met den Fran
schen gedelegeerde Seydoux den goeden weg
wist te vinden en ons met zoete hoop vulde
dat de economische toenadering gevonden
zou worden, die weer den weg zou banen
voor een verbetering der politieke verhouding.
De conferent'e in Parijs evenwel haalde een
streep door dit werk en we moeten nu zien
of dit na Londen hervat kan worden.Daarom
is een directe bespreking tusschen Bergman?!
en de groote financiers in Parijs van veel
gewicht en we hebben een klein weinigje
hoop dat hij Franschen en Duitschers ietwat
tot elkander brengen kan vór de bespreking
in Londen begint.
Natuurlijk wordt in Londen ook de
ontwapenings-quaestie besproken. Heeft
Duitschland in deze volledig toegegeven en worden
de beloften ook werkelijk uitgevoerd? Het
verzet van Beieren schijnt gebroken, want
al blijft de Beiersche regeering erbij, dat de
ontwapening der burgerwachten een hoogst
gevaarlijk experiment zal zijn, zij verzet zich
niet langer en werpt de verantwoordelijkheid
voor de gevolgen op de regeering van het rijk.
Duitschland zal dus ontwapend worden en
we zullen hopen, dat de geallieerden er geen
berouw over zullen hebben, als straks mis
schien de Russen Polen onder den voet loopen
en voor de Duitsche grens verschijnen. Nog
immer kan niemand met eenigen grond voor
spellen of dit gebeuren zal, ja of neen. Polen
en Russen zijn nog steeds aan het onder
handelen in Riga over den definitieven vrede
en nu eens lezen we een bericht, dat beiden
het eens geworden zijn, dan weer dat het
heelemaal mis is tengevolge van een dwazen
eisch der Russen. Maar de mogelijkheid blijft
bestaan en de vraag schijnt geheel beheerscht
te worden door den toestand in de Sovjet
republiek zelf.... waaromtrent wij niets
hoegenaamd weten.
Indirect kan de Londensche conferentie
ook van hoog belang worden voor de Rus
sische quaestie, namelijk in verband met de
regeling van Turkije's lot. Nu Griekenland,
Konstantinopel en de Kemalisten in Londen
vertegenwoordigd worden, ligt 't voor de
hand, dat de Britsche diplomaten, die daar
vanzelf de leiding hebben, zullen aansturen
op een minnelijke regeling der Klein-Aziati
sche quaesties en het feit reeds, dat al die
machten zich laten vertegenwoordigen, is een
bewijs, dat zij er wel ooren naar hebben.
Dat wordt dan natuurlijk een regeling die
mede, of hoofdzakelijk, in 't belang van Groot
Brittanje zal zijn, dus gericht tegen het
streven der Bolsjewisten, thans Kemals bond
genooten. Anders gezegd, Engeland zal de
vriendschap der Kemalisten, hun hulp tegen
de Russen, moeten koopen en Griekenland
en 't oude Turkije zullen daarvoor moeten
betalen. Zal het lukken?
Onwaarschijnlijke berichten ever spanning
tusschen de Vereenigde Staten en Engeland
hebben verleden week de ronde gedaan en
zijn ijlings weersproken en opgehelderd. Maar
toch is men niet gerust aan wejrszijden van den
Oceaan. In Amerika is men boos over allerlei
wat door Engeland gedaan is over Ierland
b.v. en in Engeland neemt men het den
Amerikanen erg kwalijk, dat zij de oorlogs
schuld niet willen kwijt schelden, want
zegt men die schuld is in aller belang
aangegaan en Engeland zou bij de
kwijtTeekening voor de Amsterdammer" van
J. H. Speenhoff
ARMOEDZAAIER
' Alida, de ronde werkster.
Diende in het Rechtsgebouw,
Waar een meester in de rechten
Haar wel gaarne huwen zou.
Als zij naarstig vloeren veegde,
Werd zij meer dan eens geplaagd.
En door den geleerden vrijer
Schuw ten huwelijk gevraagd.
,,Word de mijne, lieve juffer,
Ik bemin u, trouw met mij."
Maar dan zei ze: ,, Ar moedzaaier
Ik verdien nog meer aan jij!
Dacht jij, dat ik van jou armoe
Naar behoor en leven kan?
Ik ga tr-ouwen advocaatje
Met een kloeken opperman.
Dame spelen in jou stand?
Daarvoor muffe pennelikker
Ben ik veel te bij de hand.
Neen, ik neem mijn metselaartje,
Elke week maakt hij me rijk."
Allen die dit rijmpje lezen
Geven Alida gelijk.
J. H. S PE EN HOF F
IIIIIIMIIIIIIIIIIMIttllllMI
schelding niets winnen maar eer verliezen.
want als Amerika Engeland kwijt scheldt.
dan doet Engeland 't Frankrijk en de andere
bondgenooten en daardoor zou het geld ver
liezen. De redeneering is juist... van Britsch
standpunt, niet van Amerikaansch, want de
debiteuren van Engeland zijn veel minder
solvent dan Engeland zelf daarom juist
leenden de L . S. A. aan Engeland en niet
direct aan b.v. Servië en dus zou door
de kwijtschelding Amerika een vrij vaste bate
verliezen, Engeland daarentegen een dubieuze
en in elk geval al zou het Vereenigd Ko
ninkrijk moeten toeleggen op de transactie, de
LI. S. A. zouden 't niet minder moeten doen.
en waaróm zouden ze 't doen! De
gedachtengang is geheel die van een zakenman en
niet van een trouw bondgenoot in den strijd
voor het recht en daarom zegt men in de
geallieerde landen boos te zijn.
Daar komt dan de vloot-quaestie bij.
Harding loopt met plannen tot beperking
van den vlootbouw rond, maar Japan is heel
weinig toeschietelijk en als er niets van komt,
gaat onvermijdelijk Amerika zoo geweldig
bouwen, dat Engeland zich zou ruineeren
door ertegenop te werken. Wat dan? De
liberale pers in Engeland zegt: niet met
Amerika concurreeren, want het is waanzin
te denken dat we met de l'. S. A. oorlog zouden
voeren; maar niettemin schijnt het voor een
Brit zulk een hatelijk denkbeeld te zijn dat
een ander, wie ook, een grootere vloot zou
bezitten dan hij, dat reeds dit vooruitzicht
de verhouding troebel maakt. Met dat al:
Amerika en Engeland zijn toch nog goede
vrienden en Engeland is Japan's bondgenoot;
zou het nu werkelijk onmogelijk zijn tot
overeenstemming te komen ten einde den
onzinnigen wedloop die dreigt, te ontgaan?
in Ierland is de toestand wanhopiger dan
ooit. Sinn Fein heeft zijn campagne met
nieuwe kracht heropend en de reprisals"
zijn meedoogenloos en wreedaardig als....
die van de Duitschers in België. Nu brengt
Sinn Fein de worsteling weer naar Engeland
over: tien groote fabrieken of pakhuizen bij
Manchester zijn in brand gestoken.
De liberale pers in Engeland wijst als
tegenstelling op Zuid-Afrika dat door Camp
bell Bannerman's rechtvaardige politiek tot
een loyal" kolonie werd gemaakt, zoodat
Smuts nu weer een groote stembusoverwinning
heeft behaald op de Nationalisten, dat zijn
de Afrikaanders die los van Engeland willen.
J. C. VAN OVEN