De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 26 februari pagina 1

26 februari 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

NV2239 Zaterdag 26 Februari A°. 19S1 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 10 cent dispositiekosten INHOUD: 1. De verkiezingen in Pruisen, doorProf.Dr. Q.W.Kernkamp.?Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck. Het algemeen vormend karakter der Hoogere Handels scholen, door S. Elzinga 2. Engelsch-Russische toenadering, teekening van Jordaan. Krekelzang, door J. H. Speenhoff.?Buitenl. Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van Oven. 3. Het Roode Lampje, door Dr. F. van Eeden. 5. Voor vrouwen (red. Elis M. Rogge) Een koloniale _school voor meisjes, door W. Idealen van de 'jeugd, teekening van Maddy Vegtel.?Brief uit Zweden, door L.M. C. W. Uit de Natuur : Dotterbloemen, door Jac, P. Thijsse. 7. De bantengkaarten van de S. I. - Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert. Vaste koers, teekening van George van Raemdonck. Boekbespre king, door C. A. B. van Herwerden en Herman Middendorp 8. Een opzienbarend tooneelstuk, door Emmy van Lokhorst. Finantiën en Economie : De beweging van het peil der prijzen', door Jhr. Mr. H. Smissaert; De kentering in de beleggingsmarkt, door J. D. Santilhano. Feuilleton : Nachtdienst, door F. de Sinclair, met teekeningen van Is. van Mens 10. Uit het kladschrift van Jantje. Ruize Rijmen, met teekeningen van Jor daan. Charivaria, door Charivarius. Prijsvraag: Het 16 fouten verhaal, door Melis Stokè11. De Universeelspecialist, teekening van Joh Braakensiek. Spreekzaal: De Fiscus en wij, door D. Pimentel 12. Damrubriek, red. K- C. de Jonge. De Groene Ruize-held, door H. Petermeijer. - Bijvoegsel: Het wetsontwerp betreffende verzekerings maatschappijen, teekening van Joh. Braa kensiek. DE VERKIEZINGEN IN PRUISEN In het revolutiejaar 1848, in de maand Juli, verscheen het eerste num mer van het orgaan der conservatieve partij in Pruisen, de Neue Preussische Zeitung," meestal Kreuz-zeitung" ge noemd, naar het ijzeren kruis in den kop van het blad. Anders dan de liberalen, die reeds lang vór 1848 hunne partij bijeenkomsten en partijorganen hadden, waren de conservatieven bij het uit breken van de omwenteling nog niet georganiseerd; eerst de ure des gevaars maakte hen mobiel. Met God, voor Koning en Vaderland" was de leus, die zij aanhieven tegen de revo lutionaire ideeën; die spreuk prijk te ook op hunne krant. Zeventig jaar later, in November 1918, werd de vlag gestreken. Na het uitroepen van de republiek vonden de conservatieven het vermoedelijk minder aangenaam, dagelijks ook door hunne krant te worden herinnerd aan de gulden dagen van het koningschap. Maar hunne monarchale gezindheid was niet veranderd en zij durfden er ook voor uitkomen. In hun verkiezings manifest van December 1918 verkon digden zij : wij zijn overtuigd, dat ook bij den nieuwen, democratischen iiiiiiimiiimmiiiim IjyOGENGOTEN SIXTUS VAN BOURBON Ook hij! ook hij heeft zijn bijdrage tot de geschiedenis van den dag niet willen achterhouden, en het is een dik boek van meer dan vierhonderd Wadzijden geworden onder den titel van L'offre de paix s parée de l'Autriche. De naam door Prins Sixtus van Bourbon aan zijn geschrift gegeven dekt niet precies de lading van zijn inhoud. Het aanbod van een afzonderlijken vrede, door Karl van Oostenrijk-Hongarije in het voorjaar van 1917 aan de Entente gedaan, onder bemiddeling van zijn zwager, duidt meer den wil en de opkomende gedachte aan van den keizer, van zijn vrouw en van zijn schoonmoeder dan een vast beraamd en omlijnd plan van Oostenrijk. Het heeft iets van een gril. Een aantal personen zoekt dat voornemen te midden der geweldige realiteit van den oorlog, in hun belang, tot een mogelijkheid en een werkelijkheid te maken. Maar het mag hun niet gelukken. Dit is het vermoeiende, het teleurstellende en . laat ons het duidelijk zeggen ook het bedriegelijke van het opgevulde boek. Terwijl het een klaar verhaal heette geven, door meedeeling van brieven en opsomming van stukken en protocollen van gesprekken, kan het zijn leegte en zijn ongegrondheid nieT anders verbergen dan door aanklachten van valscheid en verraderij tegen de mannen die de onwezenlijkheid van het vredesaanbod hebben ingezien. <-. Dat zijn Czernin, de Oostenrijker, Ribot, de Franschman,, Sonnino, de Ita.iaan : Prins Sixtus' booze mannen. Neen, waarlijk, hij is geen bedrieger Prins Sixtus, hij is een groot heer en esn heer". Hij heeft met een enthousiast hart een taak regeeringsvorm van Duitschland de monarchie, als een boven de partijen staande factor van bestendigheid in het politieke leven, beantwoordt niet alleen aan het in den loop der eeuwen gevormde karakter van ons volk, maar ook aan de politieke doelmatigheid". Ook in den nieuwen naam, dien de conservatieve partij aannam, gaf zij te kennen, dat zij zich als vertegenwoor digster van het oude Duitschland be schouwde. Duitsch-nationale volkspar tij, zoo heette zij voortaan. Zij was niet de eenige, die den naam volkspartij ging voeren ; de nationaal-liberalen lieten zich omdoopen tot Duitsche volks partij ; ook het centrum offerde aan deze mode en koos den naam : christe lijke volkspartij, een naam, die thans reeds in onbruik schijnt te zijn geraakt en weer door den vroegeren vervangen. Maar alleen de conservatieven zetten op hun muts de veer nationaal", wat slechts kon beteekenen want anders zou het een dwaasheid zijn, beslag te leggen op dien naam een verwijt aan de andere partijen, die de republiek voorstonden of zich althans bij den republikeinschen regeeringsvorm neer legden, dat zij het ware nationaal be lang met voeten traden. De nationaal-liberalen, alias Duitsche volkspartij, waren altijd iets minder conservatief geweest dan de conser vatieven in Pruisen en heel wat minder liberaal dan hunne naamgenooten in andere landen. Het onderscheid tusschen hen en de conservatieven lag minder in hunne beginselen, dan in de be langen, die door beide partijen werden vertegenwoordigd ; de conservatieven kwamen op voor agrarische belangen en bestonden dan ook voor een goed deel uit jonkers, de nationaal-liberalen vonden hun aanhangers in de kringen van den groothandel, de industrie en de haute finance. Bij de verkiezingen, die in Januari 1919 voor den Pruisischen landdag werden gehouden, kwamen de natio naal-liberalen er slecht af; zij verkregen slechts 23 zetels, terwijl de Duitschnationale volkspartij er 50 behaalde ; klaarblijkelijk was een deel van de na tionaal-liberalen overgeloopen naar de conservatieven, een ander en grooter naar de democraten. Het gezamenlijk aantal van 73 zetels voor conservatie ven en nationaal-liberalen deed heel scherp uitkomen, welk een ommekeer zich in Pruisen had voltrokken. Vroeger beschikten zij tezamen over de meer derheid ; bij de vorige verkiezing, in Mei 1913, toen het beruchte drieklassen-kiesrecht nog gold, waren van de 443 zetels er 200 ten deel gevallen aan de conservatieven en 74 aan de nationaal-liberalen ; tijdens den oorlog waren er natuurlijk geen verkiezingen gehouden. Was er tusschen 1913 en 1919 heel wat in Pruisen veranderd, ook in de beide laatste jaren is er een wijziging in de verhouding der getalsterkte van de politieke partijen gekomen. Dat blijkt uit den uitslag der verkiezingen, die Zondag U. voor den Landdag zijn ge houden. Wij laten hieronder volgen een lijstje der partijen, met het aantal zetels, dat zij verwierven ; tusschen haakjes zijn daarachter geplaatst de getallen der mandaten, die zij bij de vorige ver kiezing, in Januari 1919, behaalden. De laatste ontleenen wij aan Egelhaafs Historisch-politische Jahresbersicht für 1919; de eerste worden vermeld in de jongste telegrammen. Bij de vergelijking der getallen houde men in het oog, dat het aantal leden van den Landdag van 400 is geklommen tot 414; deze vermeerde ring is voornamelijk het gevolg van de omstandigheid, dat in 1919 in sommige districten (Sleeswijk, Oost-Pruisen) geen verkiezingen konden worden gehouden, omdat het toen nog niet vaststond, dat zij tot Pruisen zouden blijven behooren. ? Ook dient bij de partij der onafhan kelijker! te worden opgemerkt, dat deze in 1920 zich in tweeën heeft gesplitst; van de 24 leden, waaruit de partij bestond, gingen er toen 10 over tot de communisten. De laatste partij heeft de vorige week voor het eerst deel genomen aan de verkiezingen voor den Pruisischen Landdag. Conserv. of Duitsch-nationa le volkspartij 73 (50) Nation. liber. of Duitsche volkspartij 56 (23) Democraten 25 (65) Centrum 83 (94) Meerderheids soc. clemocr. 111 (144) Onafhankel. 28 (24) Communisten 30 Uit dit lijstje blijkt in de eerste plaats, dat de partijen, die tot dusverre samen de regeering vormden in Pruisen zooals men weet, waren dit: meerderheids-sociaal-democraten, centrum en democraten, anders dan in het Duit sche Rijk, waar de meerderheids-sociaaldemocraten zich hebben onttrokken aan de regeering, zoodat deze daar nu bestaat uit centrum -?- democraten 4 Duitsche volkspartij dat deze regeeringspartijen nog maar ternau wernood over een meerderheid in den Landdag beschikken ; van de 414 zetels hebben zij er 219. Het is dus niet on mogelijk, dat in de regeeringscombinatie de Duitsche volkspartij zal worden opgenomen ; met de beslissing hierover zal echter wel worden gewacht tot na den afloop der conferentie te Londen ; de besluiten die daar zullen vallen, kunnen gewichtige gevolgen hebben voor de binnenlandsche politiek zoowel in Pruisen als in liet Duitsche Rijk. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIII op zich genomen veel te drukkend voor zijn idealisme, en hij wijt het aan anderen wan neer zijn illusies neergaan in het niet. Gewoon, misschien verontschuldigbaar, verschijnsel. Hij behoorde tot het huis van Frankrijk, hij gevoelde zich Franschman. Sinds het begin van de eeuw woonde hij in Parijs, hij had daar zijn opvoeding voltooid. Een ernstige jonge man, niet zoo heel sterk lichamelijk geloof ik. Tegen den zomer van 1914 maakte hij het plan met zijn jongeren broeder Xaverius een tocht in denCaucasuste ondernemen;, tevoren, in Juli, brachten de beiden een afscheidsbezoek aan hun moeder in Neder-Oostenrijk; daar overviel hen het bericht der oorlogs verklaring. Hun besluit stond dadelijk vast aan de zijde van Frankrijk te gaan strijden. De oude prinses, Franschgezind in haar hart, kon hun stemming begrijpen, niettegen staande haar dochter Zita onlangs door den dood van den aartshertog Frans Ferdinand de erfgename was geworden van de Habsburgsche kroon. Ook Zita had haar bepaalde neiging en zij wist haar echtgenoot, aarts hertog Karel, te bewegen om bij den ouden Frans Jozef een woord te doen ten gunste van haar beide broeders. Zoo konden /.ij onbemerkt in Augustus over Zwitserland naar Frankrijk vertrekken. Het was de sombere eerste maand van den oorlog, de dagen Van het terugtrekken na den slag bij Charleroi, maar ook de dagen van het eerste krijgsenthousiasme. ,,Wij willen uw lot deelen," was het woord van de twee broeders, bij hun aankomst in Parijs. Maar Frankrijk wenschte hen niet in zijn legers, ook Engeland gaf hun geen toegang tot zijn armee. Het is onnoodig hun zwerftochten en hun avonturen te verhalen : sinds den zomer van 1915 zijn zij als luitenants der artillerie voor den duur van den oorlog geplaatst bij de Belgische troepen, zij verwierven het Fransche oorlogskruis en krijgen (September 1910) hun eervolle vermelding : .,'-e xont mis spontan inent au service d-.' In Ciiuse du droit.. . uut donné, en toules circunstuiices, les prciives ct'un dévouemenl et d'un mépris du danger absolus." Zich goed te houden in het gevecht is toch niet de eenige gedachte die hen, die vooral Prins Sixtus van Bourbon bezielt. Wanneer zij met verlof in Parijs zijn, hebben zij een omgeving van enkele vrienden die er hen op wijzen hoe zij door hun betrekking tot het hof van Weenen bij het sluiten van den vrede tot een rol kunnen zijn geroepen. Sixtus heeft daarvan al lang de overtuiging. Als Fransche prins denkt hij aan de toekomst van Europa en ziet er, na een Franschen" vrede, de macht van Frankrijk gevestigd; maar eveneens verlangt hij naar een ver sterking van het gezag van Oostenrijk als tegenwicht tegen de overweldiging der Hohenzollerns. Daar gaan op het eind van het jaar 1910 allerlei ^vredesgeruchtcn over Europa. De oude Frans Jozef sterft in November 1910. Breekt er een nieuwe tijd aan? Eh bien\ voilii de grands rèitementsl" zegt Jules Cambon, de oud-gezant van Frank rijk te Berlijn tot Prins Sixtus. ,,Persunne plus que vous ne potirra «g/r, non pas maintenant, mais au moment de la paix, sur votec beatt-frcre." Zooals men weet, het heeft niet langer geduurd dan tot het begin van December of er kwamen uit Oostenrijk roepstemmen tot de prinsen om daarheen te komen, en reeds in Januari 1917 maakten zij zich op weg. Dit alles heeft dan geleid tot geheime samen komsten van Prins Sixtus met zijn schoonbroeder, Keizer Karl, en tot de in het diepste geheim hem toevertrouwde brieven ter kennis neming van de Fransche en lüigelsche regee ring. Waarin de Keizer, onder erkenning der rechtmatige aanspraken van Frankrijk op Elzas Lotharingen, zijn wensen uitsprak naar een vrede met Frankrijk : hij zal het steunen bij zijn poging tot terug verkrijgen der ver loren provincies. Die brieven, waarvan in alle geval n, de belangrijkste, uitsluitend is van den Kei/er en de naaste keizerlijke familie, zijn begeleid door nota's van Graaf Czernin, die het oog houdt op een algemeencu eervollen vrede voor geheel Europa. Maar Prins Sixtus. Deze verzwakking der middelpar tijen gaat natuurlijk gepaard met een versterking der uiterste partijen naar rechts en naar links. Ook bij de ver kiezingen voor den Rijksdag, die in het vorige jaar zijn gehouden, had men hetzelfde verschijnsel reeds opgemerkt wanneer men den uitslag van die ver kiezingen vergeleek met het stembus resultaat van het vorige jaar ; ook op 6 Juni 1920 moesten zoowel de meerderheids-socialisten als de democraten een sterken achteruitgang boeken. Het is het gewone lot van partijen, die in tijden als Duitschland nu doorleeft de regeeringsverantwoordelijkheid durven aanvaarden, dat de ontevredenheid van het volk over de bestaande toe? standen zich op hen wreekt. Met name de meerderheids-sociaaldemocraten en de democraten hebben dit nu in Pruisen weer ondervonden. De eersten zijn achteruitgegaan, omdat zij, alleen reeds door het feit dat zij met leden van burgerlijke" partijen zitting namen in de regeering, de hooggespannen verwachtingen van hunne aanhangers dat na de revolutie ook diepingrijpende veranderingen in het economische leven zouden worden aangebracht, niet hebben kunnen ver vullen. Wanneer men meerderheidssociaal-democraten, onafhankelijke!! en communisten te zamen neemt, tegen over de burgerlijke" partijen, als de revolutionaire partij, dan is haar aantal zetels ongeveer hetzelfde gebleven als in 1919 ; toen bedroeg het 168, nu 169. Maar in 1919 stonden naast 144 meerderheids-sociaaldemocraten slechts 24 onafhankelijke!! ; thans tellen de onafhankelijke!! nog 28 zetels, wat fei telijk een vooruitgang beteekent van 14 zetels, omdat er, na de splitsing der partij in liet vorige jaar, slechts 14 leden in den Landdag waren overgebleven ; de communisten, die toen met 10 man daten begonnen, hebben er nu 30 ge kregen. Maar vooral de democraten hebben, evenals het vorige jaar bij de verkie zingen voor den Rijksdag, zoo ook thans weer bij die voor den Pruisischen Landdag het loodje gelegd. Vlak na de revolutie stond hun koren te bloeien. Maar wie toen op hen stemden, deden dit niet uit democra tische overtuiging, maar omdat zij begrepen, dat alleen een democratische regeering na de omverstorting van de van oudsher bestaande machten den weg kon banen tot geordende toestan den. Dit is clan ook de onschatbare dienst geweest, dien de middelpartijen aan het Duitsche volk hebben bewezen. Nu zij zich van deze taak hebben ge kweten, keert een groot deel der bur gerij weer terug tot zijn oude liefde voor de partijen van het behoud Ook de omstandigheid, dat de Entente kort te voren hare schadevergoedingseischen had geformuleerd, is aan de conservatieven en nationaalliberalen ten goede gekomen. Zij toch hebben zich het felst daartegen te weer gesteld ; naar hen ziet men uit, als het verweer met woorden zal moeten worden vervangen door een verweer met daden. Op den dag der verkiezing heeft het conversatieve partijorgaan de oude leus weer in top geheschen : Met God, voor Koning en Vaderland". Ver moedelijk "is het den conservatieven tegengevallen, dat zij slechts 23 man daten er ,bij hebben gekregen ; de voor uitgang van de nationaal-liberalen was nog grooter. En die laatste is ook het belang rijkst. Hij geeft aan, dat onder de Duitsche burgerij zich het proces vol trekt, dat op revolutiejaren pleegt te volgen : een versterking der partij van het behoud. Een proces, waarvan men de verschijnselen ook buiten Duitsch land reeds kan opmerken. Aan voor spellingen zullen wij ons niet wagen ; maar verwonderen zal het ons niet, wanneer bij de verkiezingen in 1922 blijkt, dat ook in Nederland de par tijen van het behoud, met welken naam zij zich dan ook mogen tooien, in aanhang hebben gewonnen. K E R N K A M p. Illllllllllllllllll Illlllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllll HET ALGEMEEN VORMEND KARAKTER DER HOOGERE HANDELSSCHOLEN zonder zich te veel op te houden bij wat hem niet aanstaat, denkt alleen aan zijn paix francaise." Hij verbeeldde zich de as te sturen waarom Europa draaide, en de wijs waarop hij in Frankrijk door Poincaréen in Engeland door Lloyd George werd ontvangen, moest hem in dat denkbeeld bevestigen. Maar zoodra men tot een plan van uitvoering naderde, doken de moeilijkheden en de onmogelijk heden op. Dan zette de president van het Fransche ministerie Ribot zijn gele bril op en nam haar weer af en veegde haar schoon, en wees op het geheel onpraktische der projecten. - hoe Prins Sixtus die gele bril heeft gehaat' ??- dan bleek Sidney Sonnino, de Italiaansche minister van Italië, geheel doof te zijn, wanneer men hem eenige tege moetkoming naar de zijde van Oostenrijk vroeg, - en dan ook was er de wankel moedigheid van Keizer Karel, en de greep van Duitschland. In den zomer van 1917 werden, met meer andere schoone dingen, de plannen der bemiddeling van Prins Sixtus begraven, en de allergeheiinste brieven, welke de trouw van hot Oostenrijksche hof compromitteerden, werden in de verborgenste lade .weggesleten - niet zonder dat er authentieke kopiën van be stonden. Maar zij werden uit hun graf te voorschijn geroepen door een onvoorzichtige uitlating van Graaf Czernin in de lente van het vol gende jaar. Het sroote offensief van Ludendorff tegen Frankrijk had plaats. Czernin in een redevoering voer den Weener gemeente raad, 2 April 1918, legde de verklaring af, dat Oostenrijk, steeds vredelievend gezind, nog onlangs door Frankrijk tot onderhande ling aangezocht, met voorkennis van Duitsch land a Ie vredesbemoeiing had moeten af wijzen, omdat het zijn verlangen naar Elzas Lotharingen nie' wilde opgeven. On 'e legers zullen bewij/en dat die Fransche aanspraken titopiën zijn welke "in een god delijke wraak schreeuwen. De trouw aan de boorden van den Donau doet niet onder voor de Duitsche trouw." in xiin kordaten stijl laat, op het bericht, De Hoogere Handelsschool, het economisch aecmivalent der H.B.S. met 5 j.c. is in haar ontwikkeling gekomen bij een grenspaal. Zij zal wettelijk worden geregeld. In de meeste gevallen zou een dergelijke regeling veel hebben van een registratie van het bestaande met volle gelegenheid tot vrije ontluiking in de toekomst. Er is echter ge vaar, dat de komende wettelijke regeling voor de Hoogere Handelsschool een groote teruggang in hare ontwikkeling zal betee kenen en de absolute onmogelijkheid om in de toekomst iets van belang voor den economischen groei van ons volk te doen. Met zijn gewone helderheid heeft de Minister van Onder wijs bij de jongste begrootingsdebatten de kwestie in een paar woorden scherp gesteld : Zal het handelsonderwijs algemeen vormend of vakonderwijs zijn?" Het is bekend, dat bij de mannen van de praktijk vrijwel slechts n meening heerscht, n.l. dat het onderwijs aan de Hoogere Handels scholen algemeen vormend is ; niet opleidt voor bepaalde beroepen, geen formeel karakter draagt, maar die algemeen economische basis tracht te leggen, waarop zoowel de practische koopman als de econoom of jurist kan bouwen. Dat indeeling van dit onderwijs bij het z.g. vakonderwijs alle perspectief voor de Hoogere Handelsschool wegneemt, spreekt van zelf ; het woord vakonderwijs immers is hier ge nomen als tegenstelling van algemeen vor mend onderwijs." Het woord doet daarom den ken aan het leeren van veel vormen en ge bruiken, waarvan de handel zich bedient, aan het toepassen van bepaalde methodes, waarbij veel van de vaardigheid en de accu ratesse, weinig van de denkkracht wordt Clemenceau eenvoudig door de pers ant woorden: 11 a menti". Maar te Parijs, ingelicht wat er een jaar geleden is voorgevallen, maakt hij zich eerst recht boos. Zal hij het geheim bewaren? O, de Duitschers willen me kwijt zijn!" zeide hij tegen zijn omgeving, Czernin liegt in hun dienst. Men valt mij aan. Ik vind een wapen. Ik heb het recht er van gebruik te maken. Ik waarschuw den Keizer, wan neer hij zijn minister den mond niet snoert, dan hanteer ik het. Watdoethet er op 't oogenblik ook toe ? Nu is het: er op of er onder ! Wij zijn overwinnaars of wij liggen aan hun voeten. Maar zij komen er niet! Misschien nog een vier of vijf harde knauwen, en des ondanks, zij komen er niet, zij komen er niet, zeg ik u." Is het wel noodig er aan te herinneren, hoe Czernin, van zijn kant slecht onderricht en bedrogen, zich niet aan de waarschuwing stoort en Clemenceau noopt den allergeheimsten brief met de justes revendications franc.aises" te publiceeren ? Waarop Czernin voortgaat den brief voor vervalscht te ver klaren, alsoi Prins Sixtus een falsaris was ! Die arme prinsen l Zij hebben in Februari een verlof van drie maanden gekregen, zij schijnen altoos in een koppel te trekken, - om voor herstel van gezondheid naar Marocco te gaan. Daar, te Marrakech, in de eenzaamheid van Afrika, bereikt hen het bericht, dat hun 'geheim uit zijn diepste diepte is te voorschijn gehaald. Zij moeten zich onderwerpen aan hun lot. F.n die dwinger van een Clemenceau wil Prins Sixtus nopen, dat hij ziin zwager, den Keizer voor een leugenaar uitmaakt, nu hij hem laat beschul digen van vervalsching ! Dit ernstigste, deze blaam op alle prinsen en keizers is hem toch bespaard gebleven. De acten van de zaak waren gesloten, de zaak was beslist. Prins Sixtus zocht en verkreeg het stilzwijgen. Nu pas is hij gaan spreken. \V. (i. C. B v v.\ N c K.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl