De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 26 februari pagina 11

26 februari 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

26 Febr. '21. No. 2279 DE UNIVERSEELSPECIALIST Teekening voor ,,de Amsterdammer" van Joh Braakensiek DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Ome partijgenoot F. M. Wibaut is wethouder voor de Financien, het Uirokantoor, de Inspektie voor de kontrole van diensten en bedrijven, de Openbare leeszalen, het Bureau voor Statistiek, de Belastingen, de Volkshuisvesting en het Gemeentelijk Bouw- eu Woningtoezicht. Bovendien vervangt hij den burgemeester tijdens diens verlof en moet hij alle admini stratieve en representatieve verplichtingen, die des burgervaders zijn, verrichten. Voorts is wethouder Wierdcls afwezig. Ook zijn werkzaamheden worden thans door onzen partijgenoot Wibaut waargenomen, zoodat hij ook nog beheert de afdeeling Gemeente bedrijven, Stadsdrukkerij, Stadsreiniging, Pensioenbureau, Arbeids- en Ambtenaarszaken <!e Gemeente-Arbeidsbeurs en het bureau voor Beroepskeuze." (Het Volk) DE FISCUS EN WIJ Met bijzondere belangstelling heb ik het hoofdartikel, onder boyenstaanden titel, van de hand van Mr. G. H. Arnhardt Jr, gelezen. Ofschoon ik nu niet zoo slecht de'nk over de Nederlandsche belastingbetalers als Mr. A. en zijne bewering dat thans, na de verscherpte bepalingen, geen 1()°0 der belastingbilletten nauwkeurig en naar goede trouw ingevuld zijn, derhalve niet gaarne zou willen onder schrijven, is het ongetwijfeld een treurige waarheid, dat belastingontduikingen nog steeds aan de orde van den dag zijn. Mr. A. heeft m.i. een goed werk gedaan hier op eens de aandacht te vestigen, en daarbij de morcele zijde meer in het bijzonder naar voren te' brengen. Inderdaad is het onbegrijpelijk hoe menschen, die in het dagelijksch leven als uitermate nauwgezet en be trouwbaar te beschouwen zijn, en zich be zwaard zouden gevoelen een ander iets te kort te doen, op het gebied van belasting er een geheel andere moraal op na houderi en zonder c;emoedsbezwaren hunne l.andteekening durven plaatsen onder de bekende clausule, ,,Aldus door mij naar waarheid ingevuld en ondert eekend." Het heeft mij wel eens doen denken aan Duitsche kooplieden, die er een Geschiifts- en een Privatehrenwort op na houden. Indien wij zoeken naar eene verklaring dezer tegen strijdigheid, dan geloof ik met Mr. A., dat het gebrek aan eenige opvoeding op dit gebied een groote rol hierbij speelt, eveneens als het feit, dat men veelal de overtuiging mist, dat de geinde penningen beheerd worden op een wijze zooals ,,een goed huisvader" zulks zou doen. ,Meer nog dan deze factoren, speelt m.i. hierbij het gevoel, dat zoo vele onbillijkheden aan onze belastingwetten kleven, in deze een groote rol. De aanhaling van v. Bauer, Nur ein vollkommeneres Steuerrecht kann eine vollkommenere Erfüllung seiner Forderungen verlangen", is dan ook volkomen op haar plaat?. Alleen kan ik het slechts betreuren dat Mr. A. op dit /oo belangrijke punt niet dieper ingegaan is en gemeend heeft details dienaangaande achterwege te moeten laten. In mijne ([ualiteit van accountant ben ik veelvuldig in de gelegenheid om van bezwaren van dien aard kennis te nemen en heb ik ge meend dat het niet van belang ontbloot is, hier eenige der voornaamste te vermelden. Als een der grootste onbillijkheden wordt onder de tegenwoordige omstandigheden, met de enorm wisselende bedrijfsresultaten van den handel, gevoeld de bepaling, dat als in komen beschouwd moet worden, de bedrijfs resultaten van n boekjaar, (n.l. het laatste aan de invulling voorafgaand.) Deze bepaling heeft tengevolge dat een compensatie tusschen twee opeenvolgende bedrijfsresultaten van winst en verlies niet mogelijk is. Teneinde de onbillijkheid hiervan juist te demonstreeren, behoef ik slechts te wijzen op de toestanden 'T WOON PRINSENGRACHT 7O9 -711-713 LEIDSCHESTR.73 SPECIALE AANBIEDING: [AMEUBLEMENT VOOR] SLAAPKAMER MODEL 1921 UITVOERING IVOIRE OF GROEN LAQUE COMPLEET MET DRIEDEELIGE KAST f.950 mitiitiittii i iiimHitiniiiitiiiimiiiiililillliiiiiiiiilillllllliiiiiiii welke zich in den diamanthandel voordoen. Voor dezen tak van handel was het jaar 1919 buitengewoon gunstig, terwijl het jaar 1920 daarentegen abnormaal slecht was. Een geval dat iemand over 1919 / 200.000 verdiend heeft, terwijl hij over 1920 een der gelijk bedrag, of nog meer, verloren heeft, is verre van een uitzondering. Een aanslag van ?. 60.000.- (Rijk en Gemeente) volgt dan in 1920 of 1921, ofschoon over twee jaren gemid deld niet verdiend en wellicht nog verloren is. Bovendien moet de aangcslagene, indien hij niet kapitaalkrachtig is, nog onder bezwarende omstandigheden geld leenen om die aanslagen te kunnen voldoen. Als een voortdurende bron van ergernis in onze belastingwetgeving moet verder de z.g. bronnentheoric genoemd worden. Volgens deze theorie moet belasting betaald worden over het inkomen, dat de bronnen, die op l Mei van een belastingjaar bestaan, in het voorafgaande kalenderjaar opgeleverd hebben. Bestonden deze bronnen geen vol kalenderjaar te voren, dan moet de opbrengst begroot worden. Een dergelijke begrooting is dikwijls zwaar der te maken dan de Staatsbegrooting. Ten einde aan te toonen tot welke onbillijkheden deze bepaling aanleiding kan geven, vermeld ik hier een geval, aan de praktijk ontleend. In September 1917 vestigde zich hier te lande een Duitsch koopman, die in Septem ber 1918 zijn balans maakte met een batig sal do van / 50.000.In de Rijks Inkomstenbelasting 1917/1918 werd hij aangeslagen voor 8 maanden (van 1/9 '17 30 4 '18) en moest hiervoor zijn in komen begroot worden. Daar op het moment van het vaststellen van den aanslag, de balans per 30/9 '18 reeds bekend was, geschiedde deze begrooting op een basis van ?50.000.Rijks Inkomstenbelasting '18/'19. Daar de bron van inkomen geen vol kalenderjaar te voren bestond, moest ook voor dit belasting jaar het inkomen begroot worden, welke be grooting wederom op een basis van ? 50.000.plaats vond. i Belastingjaar 1919/'20. Hier moest hij wederom betalen volgens de bedrijfsresultaten van zijn laatste balans, zijnde ? 50.000.Deze belastingplichtige heeft derhalve over een inkomen van / 50.000.- drie maal be lasting betaald en wanneer ik hierbij nu nog vermeld, dat hij nadien nimmer eenige winst gemaakt heeft, dan kan men zich voorstellen dat de man, die zich uit Duitschland hier kwam vestigen, nu niet bepaald goed te spreken was over den Hollandschen Fiscus. De bepaling dat b.v. een veranderde winstdeeling als een nieuwe bron van inkomen be schouwd wordt, zet bovendien de deur open voor openlijke belastingontduiking, waarvan vooral in den laatsten tijd een veelvuldig gebruik of liever gezegd, misbruik gemaakt is. Ten slotte wil ik nog een opvatting van den fiscus noemen, berustende op een arrest van den Hoogen Raad, in zake verlies door com manditaire vennooten geleden. Krachtens bedoeld arrest moet een dergelijk verlies als kapitaalverlies beschouwd worden en kan derhalve niet in mindering van het inkomen gebracht worden. Het groote publiek dat in het algemeen weinig gevoelt voor zulk een juridische uiteenzetting van den Hoogen Raad, voelt een dergelijke interpretatie aan als een onrecht. Wat te denken van het volgende geval aan de praktijk ontleend. Een commanditair vennoot heeft over 1918 /. 50000.- in een zaak verdiend, heeft hierover O.W. belasting en Rijks inkomstenbelasting 1919/"20 betaald. In 1919 lijdt hij een verlies van /. 40.000.hetgeen hij voor de belasting 1920/21 niet van zijn overig inkomen mag aftrekken. Kan menhet den koopman kwalijk nemen dat hij hier van niets begrijpt en in de meening gaat verkeeren dat de fiscus met twee maten meet? Ik heb gemeend met bovenstaande regelen de aandacht van belanghebbenden op eenige voorname onbillijkheden, welke onze belas tingwetten aankleven, te moeten vestigen. Indien het aan meer bevoegde hand aanlei ding mocht geven tot het leveren van een meer uitgebreide en volledige critiek op onze be lastingwetten, dan is het door steller dezes beoogde doel bereikt. M. P i M E N T E L. ItllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll 17e Jaargang 29 Jan. 1921 Redacteur: K- C. DE JONGE Van Woustraat 112-, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten (Vervolg op pag. i2) IIIIIIMMIIIIIIItltlmlMIIIIIIIMIIMIIIIIIItlllMlllllllllmlMllltlllllKIltll iiniiiiiiiiii iiiiiiiilliiiMlilllimiilililiiiiillnii iiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiHiiiifimiiiiiiiiiiiiMiiiiiitniiiiiiiiimiiiii i iiiiiiiiiiiiiMiiiiiiMiiiiiiiiniitiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu (Vervolg van pag. 8) Gluip trok een gezicht. .,Morgennacht, om dezen tijd, as God wil, kan nrn opvolger het beleven, meneer, ze scheppen 't ruim leeg met aalebessenmandjes." Verhoef knikte. Ik geloof waarachtig, dat je gelijk hebt," sprak hij, het peuterige gelos even gadeslaande, «n dan, wat onbeheerscht in zijn wrevelig heid : ,,En daar moeten wij nu de heele nacht voor dienst doen! Hè, beroerde boel toch...." In de kleine slimme oogen van Mozes Gluip glinsterde iets, maar hij ging niet op Verhoef's woorden in. ..Enfin," sprak deze, die wat berouw had over zijn ontactvolle verzuchting. ,,Ik kom straks nog wel es kijken, bonjour." Gueienavond meneer Verhoef," zei Gluip past u op voor de plank " / . ,, la. dankje." Verhoef liep weer op den wal. slenterde baldorig terug naar de sectie. Was dat nou toch niet je reinste idiotenwerk Min terwille van zoo'n snertreden nacht dienst te moeten doen? Half tien sloeg het.... de ::.id kroop gewoon.... nu waren ze bij Henri allemaal present.... en over twee-enhalf uur, dan begon de groote pret.... het souper. ... En dan kon hij weer hier loopen en weer gaan kijken naar Gluip, die niks deed, niks re doen had, niks, dan zijn pijp te rooken . ...viant gelijk had hij.... op zijn vroegst morpcnnacht kon met zoo'n getreuzel dat baaltje bereikt worden, en pas dan had het werkeïijk zin dat er ambtelijk toezicht was.. Aïdoor mopperend kwam hij terug in het kantoor. Vooruit : model zou hij zijn.... 't presentieregisttr. ... op de minuut af Hij schreef : Terug, van liet terrein na ni 9,38. Ineens kwam een gedachte bij hem op, die herrs opnieuw zijn eene oog peinzend deed dichtknijpen. Vt'duiveld nog an toe. Als hij 't eens waagde l schreef hij achter elkaar met vaste hand... Waarom niet?.... Toe, ineens maar. Wat drommel is dat, de brutalen hebben im mers de halve wereld!.... Zou hij.... zou hij niet? Of Dan plots, vastberaden, een minachtenden glimlach om zijn mond, schreef hij, achter nllrlo^ rrtat *,nc*-o V, Q n H i tl tipt rpaïstpf ' Surv. op het terrein voor ni Terug van het terrein ,, 1.45 Surv. op het terrein ,, 5. Terug van liet terrein ,, 5.45 Afgemeld voor m . asp. rerif. Verhoef Een kras er onder. Ziezoo. Dat nachtdienstje zat er alweer op. Nou niet meer denken of piekeren.... daar kraaide geen haan naar. Vooruit, om tien uur was hij bij Henri. Hoera ! ! Hij draaide de lampen uit, verliet de sectie, deed de deur op slot, keek nog even naar het houten kantoortje, dat mi donker en verlaten op de stille kade stond in den druilenden regen. < Dan, bijna dravend, repte hij zich over de glimmende straten naar de stad. Toen Verhoef den volgenden middag met een lichten kater tegen drie uur weer naar de sectie ging, dreef een vaag gevoel van onrust hem er toe zijn weg te nemen langs de Njnrdsterne in de Vlugthaven, waar Gluip op dit uur ook weer dienst moest doen. Hij zou zich natuurlijk leuk houden. . . . zoo simpel weg langs zijn neus eens polsen of er vannacht nog iets bijzonder was geweest.. een bezoek van superieuren.... Gluip wandelde over liet achterdek hij het ruim ; het werk lag blijkbaar stil. Verhoef trad aan boord. ,,Middag Gluip, hoe staat het hier?" Dag meneer Verhoef.... ach, wat zal ik U zeggen.... 't zelfde van gisteravond" ,,Ze schatten nu?" ,,Ze schaften, meneer." Verhoef keek Gluip aan en Gluip Verhoef. Verhoef trachtte erg onverschillig te kijken, vroeg dan ineens, terwijl hij een beweging maakte, of hij al weg won gaan. Nog bezoek gehad, vannacht?" Bezoek?. . . . Van meneer," zei Gluip. Welke meneer?" vroeg Verhoef haastig en verschrikt. Van meneer hier. . . . van u. ..." zei Gluip met een listig glimlachje. O.... ah ja, .... ja, ja...." zei Ver hoef opgelucht maar anders niemand?" Ach meneer. . . . wie zal je bezoeken als je staat op zoo'n schuit. ..." maar dan ineens met een wat onrustige kijking in zijn kleine donkere oogen. Heb u bezoek gehad."? Nee.... toch niet," deed Verhoef erg onverschillig. Niemand gezien.... nou bon jour " Dag meneer. ..." luip's gezicht stond weer content. Verhoef liep door. De schobbejak heeft hem waarachtig ook gesmeerd, net als ik...." peinsde Verhoef zoo'n gannef.... maar daar is geen twijfel aan. . .. enfin kun je al niet veel van zeggen, als je zelf... . maar stel je nou in Godsnaam es voor, dat er iemand geweest was,.... de sectiechef.... en dan 't schip onbewaakt en de sectie verlaten .... t jonge.... tjonge .. Je moest met die beroerde kommiezen toch oppassen, lamstralen waren het ....die Gluip was een miserabel onbetrouwbaar type .... om zijn schuit in de steek te laten. ... 'n schandaal.... hij zou het hem toch eens zeggen. Dat hij heel goed begreep, dat.... Of nee, nee.... hm.... dan zou Gluip mogelijk zeggen, dat hij ook heel goed begreep, dat .... Hm, maar niet in roeren.... Hij was aan de sectie gekomen, voelde een beetje een hartklopping door zijn koppijnachtigen kater heen, trad binnen, Middag heeren." De sectiechef Hageveld was er alleen met Tuiling. Ze keken op, beantwoordden zijn groet. Verhoef dacht even te zien, dat Hageveld's lurgnetglazen wat eigenaardig schitterden. Hm, zeker verbeelding. .... De sectiechef Hageveld op, maakte een opmerking meneer Hageveld." Hij hing zijn ja over het weer. Lang geen zomer Nee...'." 't Klonk erg droogjes, dacht Verhoef. Hij trad naar de lessenaar, waar het presentieregister lag, wilde zich inschrijven. Maar plotseling trok een warmtegolf van ont zetting over zijn rug, zijn huid prikte, het /weet brak hem uit. Naast zijn gefantaseerde nachtelijke inschrijvingen, stond met groote letters :' Gezien viior'm 3 uur. De Sectiechel llagerelil. Daar had je 't. Een oogcnblik stond Verhoef als wezenloos te kijken, een chaos van gedachten stormde door zijn brein. Wat moest hij doen. . . . ? Zelf maar ineens bekennen, dat hij.... die fuif.... excuses maken? Hij keek schichtig even opzij naar den chef, die op hetzelfde oogenblik ook naar hem keek, de mond wat geknepen, 'n beetje dreigend. Verhoef schreef zich in ; dan ging hij aan 't werk met fatalistische berusting. Non ja, afwachten maar.... in Godsnaam .. . .tot de chef zon losbarsten.... verduiveld wat beroerd.... wat 'n pech.... en Gluip was ook gedrost.... 'n Figuur!.... Belabberde vent ook die Gluip.... als die nou tenminste z'n plicht.... Hageveld hoestte eensklaps, stond op. Verhoef schrok, hoestte van de weerom stuit, voelde, dat hij een kleur kreeg. Ineens hoorde hij de stem van Hageveld. Verhoef, loop je es met me mee; ik wil es even naar de Njordsterne." Grootegod, nou kwam het. Ja meneer," zei Verhoef, bang-gedwee en met een gevoel of hij midden in een griezelige droom was, schoot hij werktuigelijk zijn jas aan, zette zijn hoed op en volgde zijn chef, die al naar buiten was getreden. Ze gingen zwijgend naastelkandervoort. Zou hij soms van mij verwachten dat ik er zelf over be gin? peinsde Ver hoef, die telkens schuwe blikken opzij wierp. Groot huis wordt dat, hè?" zei de chef, toen ze een in aanbouw zijnd pand passeerden. Kolossaal, kolos saal !" bewonderde Verhoef haastig. Zou hij nou maar niet ineens zeggen, hoe't gegaan was.. ? Nee.. . . hij durfde niet . . . .nog niet. . dadelijk. . . . Zeg Verhoef. ." klonk ineens de stem van den chef, erg jo viaal en vertrouwe lijk. Jawel, zoo begon hij altijd. De vader maar uit.... lijke toon,. . . . Wat blieft hebt zeker wel in 't presentie register antwoordde Verhoef met ben wezen kijken" vol maar" begon u. gezien.... Jawel meneer,' benepen stem. Dat ik vannacht looide de ander. Ja meneer. . . . ziet Verhoef stotterend. Je hebt me natuurlijk niet gezien," ver volgde Hageveld. Nee . . . . meneer. ... nee .... dat is. .c. ." ,,Kijk es. ..." ging Hageveld door tegen over een ander dan jou, zou ik natuurlijk. ..." Ja meneer. .. .e.... de kwestie is...." begon Verhoef. Wablief?...." vroeg Hageveld, maar zon der het antwoord af te wachten, vervolgde hij. De zaak is deze, mijn vrouw lijdt den laatsten tijd aan slapeloosheid...." Wa.. . . wat?.... Uw vrouw.. .. ? "Och kom.... zoo, dat is...." stotterde Verhoef verbijsterd. Eu nou vannacht," ging Hageveld op zachten toon voort.... vannacht was ik van plan om te gaan, zie je, maar toen juist hoor ik, dat m'n vrouw in slaap valt...." Dat ze.... o juist.... dat ze in slaap valt hi, hi...." knikte Verhoef, die snel opzij had gekeken, maar nu met een vreemd gevoel van blijdschap weer recht voor zich uit tuurde. En toen denk ik vanmorgen, weet je wat. Verhoef zal wel braaf hebben dienst gedaan, daar kan ik wel op vertrouwen...." Hi hi hi...." barste Verhoef ineens uit. Ja, natuurlijk meneer.... natuurlijk!" Ik zal me dus maar eens inschrijven.... je weet misschien, het is voor ons ook een voorschrift...." Och kom.... nee...." zei Verhoef onnoozel. Ik reken natuurlijk op je discretie," Natuurlijk meneer.... zeker.... zeker ... . " sprak Verhoef. Die heele nachtdienst is onder ons gezegd nonsens " Ja., i ja. . ben ik volkomen met u eens"' riep Verhoef. Maar enfin, ze willen het... . hm. ... dus dat blijft dan onder ons, hé.... Rooken?" Hij presenteerde een sigaar, nam er zelf ookeen. Ze kwamen bij de Njordsterne, liepen even aan boord. Zoo Gluip, .wat bijzonders?" vroeg de chef. ,,'n Dooie boel, meneer," sprak Gluip. Werken ze vannacht door?" De heele nacht.... maar ik ben blij dat mijn nachtdienstje d'r op zit, meneer Hageveld", De chef lachte. Zoo, waarom?" Ach.... Ik zei het vannacht nog tegen meneer Verhoef hier, toen tie telkens kwam kijken, 'k zeg, meneer zeg ik, ik wensch de administratie een lang leven en gezondheid, de schatkist veel geld en m'n eigen een duurtebijslag, maar datte wij hier, onze kostelijke nachtrust aan die vuiligheid moeten geven, dat noem ik een zonde van God." Hageveld lachte, Verhoef lachte en Gluip grinnikte zachtjes mee. Nou" sprak de sectiechef vannacht kunnen meneer Verhoef en jij allebei lekker uitslapen, hoor !" ,,'k Hoop het waar te nemen, meneer," zei Gluip. Dag heeren." Leuke kerel," zei de chef, toen hij met Verhoef weerjverder ging. Maar 'n gewiekste, je moet hem in de gaten honen. Enfin, jou en mij nemen ze d'r nou zoo gauw niet tusschen, weetje". En hij lachte geamuseerd. Zegt u dat wel!" riep Verhoef uit en hij lachte nog veel 'harder. i n

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl