Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 Febr. '21. - No. 2279
f
v
EEN OPZIENBAREND
TOONtELSTUK
De bewaarschool, zooals Frapiédie be
schreef, en het tooneel grooter contrast
is moeilijk denkbaar. De bewaarschool, ver
zamelplaats van hongerige, huiverige
armoekinderen in een volksbuurt van Parijs is op
de planken gebracht.
De holle ruige werkelijkheid in het boek van
Frapiéis gepolijste opgepoetste namaak ge
worden. Van de aanklacht in het boek is
weinig overgebleven, de schrille ernst is ge
maskeerd, de hevige smartelijkheid omgezet in
rhetorische tooneelphrases.
En toch is deze vertooning iets heel bij
zonders geworden. Een dertigtal kin
deren speelt mee en geeft aan het stuk
een toon van natuurlijkheid, een at
mosfeer van waarheid die de slechte makelij
van den tooneel-vorm en den declamatie-galm
der acteurs geheel doet vergeten.
Uit het verhaal van Frapiéis een intrige
samengeflanst, een liefdesgeschiedenis zooals
het tooneel te Parijs nu eenmaal schijnt te
behoeven.
Rose, een jong meisje, ziet zich vór de
voltooiing van haar studie finantieel gedwon
gen een betrekking te zoeken en wordt na
veel moeite helpster aan een bewaarschool
in een der armste wijken. Zij tracht de maat
schappelijke klasse waaruit zij afkomstig is,
te verloochenen en een der anderen, der
paria's te worden, om te dieper de kinderen
die haar hart wonnen, lief te hebben, De school
waar zij de vloeren veegt, de kachels vult, de
kinderen wascht is eerst een bittere proef voor
haar aanpassingsvermogen, maar de moeder
in haar ontwaakt en doet haar de liefde vin
den voor al deze drie-, vierjarige slachtoffers,
die reeds de kiem der boosheid maar ook een
latente verhevenheid in zich dragen. Haar hart
ontbloeit, zij wil allen in de warmte en wijding
die haar vervult laten deelen, hen koesteren,
helpen, steunen.
In den roman treft ons de rauwe waarheid
van alle moeilijkheden die zij hierbij onder
vindt ; het wordt een ootmoedige strijd om de
gunst van de kinderen te winnen, een strijd
waarbij ze zelden wint. Met een enkelen ruwen
lach wordt haar bereidheid belachelijk ge
maakt, haar onervarenheid blijkt, de spokige
schaduwen der ouders, dronkaards, prosti
tuees, dieven rijzen schrikwekkend op achter
de kleine gestalten die zij wil hoeden. Een
jongen, wiens vertrouwen ze tracht te verove
ren, bijt haar hand aan bloed. Maar zij vol
hardt en vordert langzaam in begrijpen en
handelen, hoewel zij immer blijft de vreemde,
de vermomde da.me, binnengeslopen in een
omgeving waar zij niet hoort. Het recht, de
uitgestootenen te stutten is zwaar te verwerven.
In het tooneelstuk zijn de diepe perspec
tieven vervallen; de hopelooze verwildering
is verdwenen, de school is een tamme kinder
bergplaats geworden. Rose is een suikerzoete
fee, die door de kinderen wordt aangebeden
en verhandelingen over opvoeding en sociale
toestanden de zaal inslingert; de directrice
is een karikatuur, die in fluweelen avondtoi
letten tusschen de hayelooze boefjes rond
zweeft en den schoolinspecteur tracht te
bekoren. Deze bemint Rose echter en na veel
strijd stemt Rose toe in een huwelijk, waarbij
ze de taak, die ze heel haar leven had willen
wijden, opgeeft om zelf moeder te kunnen
worden.
De vertooning van dit stuk is een
doorloopende ontroering. Men heeft een dertigtal
kinderen gerequireerd uit de volksbuurt waarin
de kleine schouwburg staat. Zij spelen
schooltje" op het tooneel. Door de zaal waarin
men gewend was pathetische galmen te hooren,
klinken de schrille spreeuwengeluidjes der
kinderstemmen.
Een voor een komen ze binnen in de be
waarschool, ze reiken niet ver boven den grond;
steeds meer komen binnendribbelen, met
gescheurde kleeren waar hun magere beenen
doorsteken, met vuile wangen en handen,
met kleine zwarte oogen, waarin vrees en
leed wonen, maar die nu verwonderd argeloos
de zaal inkijken terwijl ze de woorden van
hun rol zeggen. Onder deze jonge kinderen
is een meisje van een zeven, acht jaar, die
met de dramatische kracht, met de hevigheid
speelt van een volleerde actrice. De uitdruk
king van haar vervreten vaal gezicht, haar
wijze van staan en loopen, het eentonig,
diep indringend praten van haar zwakke kin
derstem, heel de atmosfeer van gruwelijke
verschrikking het is onvergetelijk voor wie
het bijwoonde.
Ondanks alles is dit een groote gebeurtenis
in Parijs. Wat de tooneelbewerker niet ver
mocht, dat deden de kinderen ; zij gaven de
aanklacht, zij wekten in den toeschouwer een
storm van liefde, van mede-lijden, zij riepen
den glimlach terwijl ge een brok in de keel
wegslikt, zij beklemden uw hart. Alle vrouwen
schreiden, er ging een golf van
menschclijkheid door de aanwezigen. Die kinderen !....
Hun kleine voeten met de kapotte
stofschoenen, hun kleine lichamen in vodden en
lompen, hun kleine gezichten, verschrompeld,
in armoe en ontbering weggctcerd,
vreugdeloos, dof, verdorven, mismaakt -- deze
OELOF pITROEN
KALVERSTRAAT 1
Amsterdam
OPGERICHT 185O
TELEFOON 658 N.
DEN HAAG - PLAATS 23
firma M. J. GOUDSMIT
PAARL'N, BRILLANTEN
Goud Zilver en Horloges
en
Uits uitend eerste kwaliteit
NACHTDIENST
DOOR F. DE SINCLAIR.
Teekeningen voor ,,de Amsterdammer''
van /s. van Mens
De aspirant-verificateur Verhoef trad het
kantoortje van de sectie binnen, smakte
nijdig-onverschillig zijn trommeltje met boter
hammen?proviand voor den nacht in
zijn gelen kleplessenaar, stak zijn handen in
zijn zak en keek wrevelig door het raam naar
buiten op de kade, in de druk-warrige herrie
van vaten, kisten, paarden en sleeperswagens,
waartusschen kerels aan 't sjouwen waren, die
mekaar boven het lawaai van de sissend ra
telende winches uit, rauw-hard toeschreeuw
den, wat klonk als woedende ruzies.
In den killen motregen lag alles nattig
verglansd, de straatsteenen, het goed op den wal,
de al grijze collega van Verhoef, een
commiesverificateur, die zijn carrière gemist had.
Verhoef wendde zich om, knikte.
Om die eene rotschuit in de Vlugthaven,
die heeft, godbetert, n collo stukgoed
onder zijn lading.... een onnoozel baaltje
ijzerwerk onder in een ruim met honderd
last fosfaat.... daar mag nou een heelen
nacht een kommies op zitten koekeloeren
of dat ding er soms onder uit wil komen, en
ik moet in dit hok blijven, om op die kom
mies te passen.... zou je ze toch niet...."
Hij vloekte er frisch op los.
Tuiling lachte, schoot zijn wat vale demi
aan, zette zijn hoed op, greep zijn paraplu.
Vader, U bent nog jong en ongetrouwd"..
sprak hij wat bemeesterend. Dan is zoo'n
nachtwaak niet erg. Als u mijn leeftijd eens
hebt, zult u er nog anders over denken."
O, maar ik maal niet om dat opblijven !"
riep Verhoef uit. Stel je voor! Dat over
komt me buiten dienst ook wel es. Maar ik
had vanavond op een fuif moeten zijn bij
een amice van me."
O O O !" deed Tuiling, al
bij de deur en zijn oude-mannenmond lach
te nu even Is het tat.... hi hi hi.... tja,
dat zijn zoo van die tegenvallers in het leven.
.?Zit U de heele nacht?"
Huize I. ZOMERDIIK BDSSINK
PaviljoenïoniielparUei.2uiil4l90en7595
Restaurant a la carte
Lunch, Afternoon-tea, Diners en Soupers
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
verschijning op de planken, waar het
Vermaak zich slechts vertoont! Alle vrouwen
moeten het zien, dit stuk van kinder
ellende, alle Montessori-dames,allepaedagogen,
alle waanwijze filantropen, alle directrices
van jongejuffrouwenscholen. Gaat kijken naar
de fransche arme kinderen, gaat zien in welke
toestanden kleine menschen leven in de
eeuw van het kind" !.
Wij hebben ook een Frapié! Wij hebben
Brusse. Maar hier in Parijs, de weeldestad der
wereld, zijn de verhoudingen anders dan in
Holland. De volksbuurten liggen ver van de
boulevards. De ellende blijft verborgen voor
den toerist. De vreemdeling ziet de dure restau
rants oül'on danse, maar niet de spelonken
oül'on se meurt. De mestvaalt der vreugde is
in het donkerste van Parijs begraven. De
snelle auto's snorren erlangs, het groote geroes
der wereldstad dempt den kreet der kinder
stemmen.
De roman van Frapiéis in 1903 verschenen,
nu, ruim zeventien jaren later,dringt de inhoud
eerst goed tot het publiek door.
Stuitend kan men noemen dat avond aan
avond kinderen worden gebruikt om een pu
bliek te ontroeren met misère, die zij niet
slechts voorstellen, doch die hun eigen is.
Doch zij zijn de kleine apostels van de
nieuwe wereld. Zij brengen den menschen het
beeld der verschrikking voor oogen, die ver
schrikking waarin onze maatschappij het
grootste gedeelte der menschen laat leven.
Een roman kan men ongelezen laten. Dit
is de werkelijkheid zelf; de armoe heeft het
tooneel beklommen om Frapié's aanklacht de
wereld in te zenden.
E M M Y VAN LOKHORST
DE BEWEGING VAN HET PEIL
DER PRIJZEN
In tijden als deze: van duurte en vaneen
zich aankondigende prijsdaling, mag in brcede
kringen belangstelling verwacht worden voor
beschouwingen over de bewegingen van het
prijsniveau. Maar wie wat dieper gaal dan
tot de oppervlakte van het vraagstuk: door
de ijzeren vaten, de planken van boord, de
loshaken ; de winchkettingen glommen of ze
verzilverd waren; ook de kleeren van de
lossers en sjouwers glansden van vocht;
een damp sloeg van hun ruggen.
Zit u de heele nacht?" vroeg Tuiling,
Afijn vadertje, ik ga u groeten. Tot, morgen,
als 't God blieft."
En hij verliet het kantoortje.
Verrek maar,'' bromde Verhoef, nijdig
als hij was om dat gegrinnik en die zedeles.
Dan ging hij zitten, nam zijn vulpen,
kwakte wrevelig een groote inktspat op den
morsigen vloer, trok een stapel verfomfaaide
en beduimelde documenten naar zich toe en
begon die in te schrijven.
Daar zat hij nu weer in dat smerige hok,
kon hij die vuile paperassenrommel orde
nen hier den lieven langen nacht door
brengen in gloeiende verveling en ergernis....
twee.... driemaal door den motregen sjouwen
naar de donkere Vlugthaven waar die
pestschuit lag te lossen .... om te zien of die
kommies niet zat te maffen.... lamme, be
roerde boel toch.... en te denken dat Henri
en Kees en Piet Verveer en de andere lui....
God de heele bi' tertafel, wel 'n man of twaalf,
had Henri gezegd, daar nu zoo leuk aan de
fuif zonen gaan.... om twaalf uur begon het
souper ik reken in ieder geval op je,
zei Henri, zie maar dat je 't schikt hoor,
want 't zal goed zijn.... oesters, zalm met
mayonnaise, 'n vol-au-vent.... en 'n mand
Heidsieck, die op moet.... Ja, ja.... zalm,
oesters.... champie.... potverdikke.... in zijn
trommeltje zaten boterhammen met
komijnekaas en koffie kon hij zetten in dat onsmake
lijke keteltje, ongefilterd met de drab^erdoor
en een scheut kouwe blauwige melk, waar stof
op dreef.... bah !
Hij stak van de akeligheid een sigaret op,
liet met hetzelfde vlammetje meteen de twee
lampen aanploffen boven den lessenaar;
buiten viel de schemering.
Een paar kommiezen kwamen binnen,
brachten een geur mee van uitwasemende
kleeren, liet vocht dampte van hen af : ze
brachten tangen, cachetten en lakpotten mee
die ze teruglegden op de plank waar de plaats
voor die dingen was, noemden de nummers,
en hun naam.
Geerveld, meneer, tang 583, cachet 1943"
Van der Horst", zei een tweede, tang 352,
geen cachet."
Verhoef noteerde een en ander, schreef ook
hun committaties af : dan gingen ze weg na
een korten groet, maar dadelijk kwamen er
anderen, brachten een kapitein mee.
,,De kapitein van de Seagull, meneer."
Sit down captain, just a minute", zei
Verhoef zich reppend.
Het werk rondom op het sectieterrein
raakte gedaan, nu de avond viel : de bedrijvig
heid verslapte, de geluiden verstierven.
Verhoef hielp de kommiezen, liet dan de
kapitein het uitklaringsregister teekenen, wees:
Your name on here...."
That's all v o u want me to do?"
That's all. Thank yon."
,,Good night, sir."
De kapitein vertrok.
Een kommies met een papiertje in de hand,
dicteerde, als Verhoef vragend opzag:
Seagull gesloten, meneer, met twaalf
looden 755 op drie laadruimen ; buiten
sluiting, dertig vaten olie."
Wachten /.e?" vroeg Verhoef noteerend.
De kras staat voor 't loket, meneer".
Goed."
Hij maakte de scheepspapieren in orde, liep
ze nog vlug even door, om te zien of hij niets
vergeten had, gaf ze clan aan den wachtenden
kommies.
Asjeblieft."
Goeienavond, meneer".
Bonsoir."
Weer alleen keek Verhoef haastig in het
kommiezenboekje. Allemaal hadden ze zich
nu afgemeld, behalve Gluip, die bij de
Njordsterne stond, die Noorsche schoener met fos
faat in de Vlugthaven. Verder was de boel
dus opgeruimd en aan kant. Prettig.... hij
welke factoren die bewegingen worden be
paald ? die ontkomt niet aan de kennis
making met ingewikkelde problemen, waar
voor menig leek een soort van instinctieven
afkeer heeft. Zijn er niet lieden, die rillen
als ze het woord inflatie" maar^hooren en
u verzekeren dat dit boven hun bevatting
gaat? Toch zijn de daarmede samenhan
gende vraagstukken van volstrekt algemeen
belang en men moet daarom hopen dat dan
ook niet slechts ingewijden", maar zeer
velen zich de moeite van eenige studie gunnen
om zich daardoor een oordeel te kunnen
vormen over de oplossing, die voor de moei
lijke vraagstukken moet worden gezocht.
Wie tot zoodanige studie bereid is, die
neme de volgende brochure ter hand : De
beweging van het peil der prijzen, door A. G.
BOISSEVAIN. N. V. Drukkerij Jacob van
Campen, Amsterdam, z. j. Van den oningewijde"
vergt zij inderdaad wat nadenken; dat kan
wel niet anders, want het zijn geen een
voudige zaken, die hier aan de orde zijn en
zij liggen nu eenmaal buiten de
gedachtensfeer van het groote publiek. Maar ik wil
toch wel nadrukkelijk zeggen dat deze schrij
ver de ingewikkelde vragen op zeer bevatte
lijke wijze stelt en de antwoorden daarop
toelicht; dit boekje mag in den allerbesten
zin van het woord populair worden genoemd.
Den lezer zal het niet ontgaan, dat de
heer B. hier vraagstukken bespreekt, over
welker beantwoording diepgaand verschil
van gevoelen bestaat, en dat hij ten aanzien
daarvan zeer stellig partij kiest (sinds lang
reeds gekozen heeft). Hij is een zeer beslist
tegenstander van de quantiteits-theorie",
welke leert dat door de financieele politiek
van regeeringen of waardoor ook, in de eerste
plaats de hoeveelheid geld veranderde en ten
gevolge daarvan het prijzen-niveau zich
wijzigde". In zijn bestrijding van die theorie
verheugt de heer B. zich in de instemming
van Mr. Vissering, die ter Brusselsche con
ferentie als zijn meening uitte dat de groote
hoeveelheid geld niet een oorzaak, maar een
gevolg der hooge prijzen was. In dien zin
zet dan pok de heer B. uiteen dat niet de
hoeveelheid geld, maar de koopkracht in
geld", d. i. de hoegrootheid van het het
volksinkomen (in de eerste plaats van loonen)
in verband met de hoegrootheid van de
productie de prijzen bepaalt en deze dus
niet van de hoeveelheid geld afhangen.
.Als proeve van des schrijvers duidelijken
betoogtrant moge ik hier aanhalen wat hij
zegt over ,.de eenheid van geldmaat". Die
geldmaateenheid (bij ons de gulden) geeft
recht op een deel van de productie, op een
zooveelste deel der volksproductie als het
volksinkomen eenheden van geldmaat heeft.
Wat schr. dan aldus toelicht: ..Het is,
alsof men tegen ieder, die wat produceert.
of iets bezit, zegt: .,voor wat gij produceert
of voor wat gij bezit kiijgt gij jaarlijks a be
wijzen van deelgerechtigdheid in de productie.
Wij weten niet hoeveel bewijzen wij uit zul
len geven, of hoeveel bewijzen van
i'eelgerechtigdheid ieder voor zijn productie f voor
of door het gebruik van zijn bezit zal weten
'te verkrijgen, maar de productie zal
verdeeld worden in evenveel deelen als er be
wijzen van deelgerechtigdheid zijn. Gij krijgt
geen ruilmiddel, dat een vaste waarde van
goederen vertegenwoordigt: gij krijgt slechts
recht op een deel der productie.
Is de productie grooter, dan is het
deel, dat gij er van krijgt, grooter. Het kan
zijn, dat de staat nog zeer vele bewijzen
van deelgerechtigdheid er bij laat drukken
om goederen te krijgen, waarmee hij b.v.
oorlog wil voeren. Dan krijgt gij per
deelgerechtigheidsbewijs minder productie. Het
kan zijn dat groote massa's landgenooten
hun productie slechts af willen geven tegen
een grooter aantal declgerechtigheidsbewijzen.
Dan is het aantal deelgerechtigheidsbewijzen
weer grooter en gij krijgt ook minder per
bewijsje, per munteenheid. Als gij verstandig
zijt, cischt ge dan ook meer deelgerechtig
heidsbewijzen".
Ziedaar, dunkt mij, staathuishoudkunde
in voor ieder bevattelijken vorm. En bevat
telijk zijn evenzeer de practische gevolg
trekkingen, die schr. uit zijn theoretische
beschouwingen afleidt. Elke maatregel, die
de productie beperkt, moet de prijzen op
drijven. Zoo heeft de 45-urige arbeidsweek,
voorzoover zij de productie verminderde, de
prijzen verhoogd. En zoo is er meer. Ik wijs
den lezer inzonderheid op de blz. 60 en 61,
waar schr. de vraag beantwoordt of inder
daad de levensstandaard thans gehandhaafd
kan blijven. Wij produceeren minder, onze
afnemers zijn verarmd, ook wij.... Er is
eenig uitzicht op geleidelijk herstel. Maar
dat w ij meer zullen moeten voort
brengen om elk een ruimer deel in
die voortbrenging te kunnen ont
vangen, is een waarheid, waartegen, dunkt
mij, ook quantiteits-theoretici niets zullen
kunnen inbrengen.
H. S M i s s A E R T
DE KENTERING IN DE
BELEGGINGSMARKT
In het nummer van 29 Januari j.l. vestigde
ik de aandacht op de, sedert November 1020
ingetreden, koersverbetering en gunstigere
stemming voor binnenlandsche beleggings
waarden. Sedert heeft die verbetering verdere
vorderingen gemaakt en in de afgeloopen
vier weken zijn, om mij te beperken tot de
verschillende soorten Nedcrlandsche en
Nederlandsch-Indische leeningen, integralen van
45' tot 48,',;, 3 pCt. N.W.S. van 531 tot
56;, 3.1, pCt. van 64 tot 67^, de 4pCt's
van 70 |j> tot 78.',, de 4 pCt's 1917 van
77 J J- tot 79, de 4 pCt'c 1916 van 85| tot
861, de 5 pCt's 1919 van 99J tot 92!, de SpCt's
1918 van 84,';; tot 861 gestegen, terwijl de
5 pCt's Indische leeningen van 1916 en "1917
een verder avan? van 84 tot 87 pCt. boekten,
die van 1915 van 90:j tot 92 pCt.
Vergeleken met het laagste standpunt,
in October 1920 bereikt, wijzen de koersen
de volgende absolute en relatieve verbete
ringen aan :
glimlachte bitter, kon hij doen wat hij wou...
zijn Tarief bijwerken.... of het Lexicogra
fisch Statistisch Woordenboek.... Brrr!
Hij stond op, ijsbeerde wat in het kleine
houten kantoortje, waar alles schudde en
rammelde als je je voeten wat stevig neerzette,
en keek grimmig naar het morsige, armetierige
....hij ging niet op Verhoef's woorden in
mobilair.... de armstoel van den sectiechef
was 't eenige fatsoenlijke meubel, dat er stond
.... Nou ja, 't is hier ook geen selon,"
had Tuiling laatst opgemerkt, toen Verhoef
die wat bewegelijk was, per ongeluk een paar
sporten van een stoel had doorgetrapt.
Bliksems het presentieregister. Hij
moest nog teekenen. Anders was hij er niet,
bedacht hij sarcastisch.
Met een nijdige kras schreef hij zich in.
In dienst na/m 8 uur asp. verif. Verhoef.
Jawel, en nu was het bijna negen. Groote
Goden, hoeveel miserabele uren moest hij nog
rondkniezen, eer hij daar onder kon schrijven :
Afgemeld voorin 6 uur asp. verif. Verhoef.
Morgenochtend om zes uur. En dan gekookt
en huiverig door den motregen naar huis
schooieren. Bah!
Hij sloeg een paar bladzijden van het re
gister terug. De sectiechef was ook in lang
niet wezen loeren 's nachts. O ja, toch . ..
hier.... daar stond het : Gezien, voormiddag
2 uw de Sectiechef Hagcveltl. Ja, ja, 'n joviale
kerel, die Hageveld, maar je moest hem in
de gaten houen. Hij kon de lui leelijk snorren.
iiiiiiMimmnnilmin mtmmmtiiimmiiiirjiilimiiMllllliiiiiii
Enfin, ze moesten ook, de chefs, twee of drie
maal in de maand den nacht- of vroeg-dienst
controleercn, daar scheen een order van te
bestaan, al had hij die natuurlijk nooit gezien.
's Kijken, tien Juni was dat geweest, de
laatste keer en 't was vandaag de zestiende.
Hm.... zoo kort op elkaar?
Verhoef peinsde
even, kneep een
oog toe, dacht aan
oesters en cham
pagne en
zuchtte.
Enfin, hij zou
maar es naar die
schuit wandelen,
kijken of Gluip zijn
plicht wel deed.
Wacht, altijd
model blijven.
Keurig nu,
schreef hij opnieuw
in het presentie
register
Surveilleance op
het terrein na/m 9.
Zoo, nu wisten
ze waar hij was,
hoefden ze niet te
denken, dat hij 'm
gesmeerd had . Als
de sectiechef soms
eens kwam....
De Njordsterne
loste bij het licht
van
roodwalmendetoortsen; spook
achtig schaduwden
de lichamen der
lossers tegen het
groote zeil, dat als
een grauwe
reuzenvleugel te drogen
hing.
Primitiever kon
het al niet; er was
geen winch aan
boord, de fosfaat
werd beneden in
manden geschept
enlangseengewone
katrolstelling
uitgeheschen en
overgcstort in de
Duitsche kast, die
langszij lag.
Voorzichtig over de glibberige plank gaande,
die maar zwakjes verlicht werd door een
scheepslantaarn, kwam Verhoef aan boord,
wierp een blik in het ruim, keek dan rond, op
zoek naar den kommies. Ineens zag hij hem.
Gluip zat gehuld in zijn cape gemakkelijk
op een vleeschton in een zijgang, beschut tegen
den regen, een pijp te rooken.
Goeien avond, meneer Verhoef".
Verhoef bedwong een glimlach.
n' Pientere vent was Mozes Gluip, een van
de zeldzame Israëlieten, die het vak van
belastingkommies ambieeren, altijd bij de
pinken, nooit verlegen, een van die menschen,
die door zijn superieuren afwisselend geken
schetst werd als: een verduiveld kwieke
ambtenaar", en een verdomde brutale
bliksem."
Daar zit je best, Gluip."
Op 'n villa, meneer 'n prach van 'n
uitzien...."
Wat denk je?" vroeg Verhoef. Zouen ze
vannacht al aan dat baaltje ijzerwerk
toekomen?" (vervolg op pag. ir.)