De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 26 februari pagina 8

26 februari 1921 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 26 Febr. '21. - No. 2279 f v EEN OPZIENBAREND TOONtELSTUK De bewaarschool, zooals Frapiédie be schreef, en het tooneel grooter contrast is moeilijk denkbaar. De bewaarschool, ver zamelplaats van hongerige, huiverige armoekinderen in een volksbuurt van Parijs is op de planken gebracht. De holle ruige werkelijkheid in het boek van Frapiéis gepolijste opgepoetste namaak ge worden. Van de aanklacht in het boek is weinig overgebleven, de schrille ernst is ge maskeerd, de hevige smartelijkheid omgezet in rhetorische tooneelphrases. En toch is deze vertooning iets heel bij zonders geworden. Een dertigtal kin deren speelt mee en geeft aan het stuk een toon van natuurlijkheid, een at mosfeer van waarheid die de slechte makelij van den tooneel-vorm en den declamatie-galm der acteurs geheel doet vergeten. Uit het verhaal van Frapiéis een intrige samengeflanst, een liefdesgeschiedenis zooals het tooneel te Parijs nu eenmaal schijnt te behoeven. Rose, een jong meisje, ziet zich vór de voltooiing van haar studie finantieel gedwon gen een betrekking te zoeken en wordt na veel moeite helpster aan een bewaarschool in een der armste wijken. Zij tracht de maat schappelijke klasse waaruit zij afkomstig is, te verloochenen en een der anderen, der paria's te worden, om te dieper de kinderen die haar hart wonnen, lief te hebben, De school waar zij de vloeren veegt, de kachels vult, de kinderen wascht is eerst een bittere proef voor haar aanpassingsvermogen, maar de moeder in haar ontwaakt en doet haar de liefde vin den voor al deze drie-, vierjarige slachtoffers, die reeds de kiem der boosheid maar ook een latente verhevenheid in zich dragen. Haar hart ontbloeit, zij wil allen in de warmte en wijding die haar vervult laten deelen, hen koesteren, helpen, steunen. In den roman treft ons de rauwe waarheid van alle moeilijkheden die zij hierbij onder vindt ; het wordt een ootmoedige strijd om de gunst van de kinderen te winnen, een strijd waarbij ze zelden wint. Met een enkelen ruwen lach wordt haar bereidheid belachelijk ge maakt, haar onervarenheid blijkt, de spokige schaduwen der ouders, dronkaards, prosti tuees, dieven rijzen schrikwekkend op achter de kleine gestalten die zij wil hoeden. Een jongen, wiens vertrouwen ze tracht te verove ren, bijt haar hand aan bloed. Maar zij vol hardt en vordert langzaam in begrijpen en handelen, hoewel zij immer blijft de vreemde, de vermomde da.me, binnengeslopen in een omgeving waar zij niet hoort. Het recht, de uitgestootenen te stutten is zwaar te verwerven. In het tooneelstuk zijn de diepe perspec tieven vervallen; de hopelooze verwildering is verdwenen, de school is een tamme kinder bergplaats geworden. Rose is een suikerzoete fee, die door de kinderen wordt aangebeden en verhandelingen over opvoeding en sociale toestanden de zaal inslingert; de directrice is een karikatuur, die in fluweelen avondtoi letten tusschen de hayelooze boefjes rond zweeft en den schoolinspecteur tracht te bekoren. Deze bemint Rose echter en na veel strijd stemt Rose toe in een huwelijk, waarbij ze de taak, die ze heel haar leven had willen wijden, opgeeft om zelf moeder te kunnen worden. De vertooning van dit stuk is een doorloopende ontroering. Men heeft een dertigtal kinderen gerequireerd uit de volksbuurt waarin de kleine schouwburg staat. Zij spelen schooltje" op het tooneel. Door de zaal waarin men gewend was pathetische galmen te hooren, klinken de schrille spreeuwengeluidjes der kinderstemmen. Een voor een komen ze binnen in de be waarschool, ze reiken niet ver boven den grond; steeds meer komen binnendribbelen, met gescheurde kleeren waar hun magere beenen doorsteken, met vuile wangen en handen, met kleine zwarte oogen, waarin vrees en leed wonen, maar die nu verwonderd argeloos de zaal inkijken terwijl ze de woorden van hun rol zeggen. Onder deze jonge kinderen is een meisje van een zeven, acht jaar, die met de dramatische kracht, met de hevigheid speelt van een volleerde actrice. De uitdruk king van haar vervreten vaal gezicht, haar wijze van staan en loopen, het eentonig, diep indringend praten van haar zwakke kin derstem, heel de atmosfeer van gruwelijke verschrikking het is onvergetelijk voor wie het bijwoonde. Ondanks alles is dit een groote gebeurtenis in Parijs. Wat de tooneelbewerker niet ver mocht, dat deden de kinderen ; zij gaven de aanklacht, zij wekten in den toeschouwer een storm van liefde, van mede-lijden, zij riepen den glimlach terwijl ge een brok in de keel wegslikt, zij beklemden uw hart. Alle vrouwen schreiden, er ging een golf van menschclijkheid door de aanwezigen. Die kinderen !.... Hun kleine voeten met de kapotte stofschoenen, hun kleine lichamen in vodden en lompen, hun kleine gezichten, verschrompeld, in armoe en ontbering weggctcerd, vreugdeloos, dof, verdorven, mismaakt -- deze OELOF pITROEN KALVERSTRAAT 1 Amsterdam OPGERICHT 185O TELEFOON 658 N. DEN HAAG - PLAATS 23 firma M. J. GOUDSMIT PAARL'N, BRILLANTEN Goud Zilver en Horloges en Uits uitend eerste kwaliteit NACHTDIENST DOOR F. DE SINCLAIR. Teekeningen voor ,,de Amsterdammer'' van /s. van Mens De aspirant-verificateur Verhoef trad het kantoortje van de sectie binnen, smakte nijdig-onverschillig zijn trommeltje met boter hammen?proviand voor den nacht in zijn gelen kleplessenaar, stak zijn handen in zijn zak en keek wrevelig door het raam naar buiten op de kade, in de druk-warrige herrie van vaten, kisten, paarden en sleeperswagens, waartusschen kerels aan 't sjouwen waren, die mekaar boven het lawaai van de sissend ra telende winches uit, rauw-hard toeschreeuw den, wat klonk als woedende ruzies. In den killen motregen lag alles nattig verglansd, de straatsteenen, het goed op den wal, de al grijze collega van Verhoef, een commiesverificateur, die zijn carrière gemist had. Verhoef wendde zich om, knikte. Om die eene rotschuit in de Vlugthaven, die heeft, godbetert, n collo stukgoed onder zijn lading.... een onnoozel baaltje ijzerwerk onder in een ruim met honderd last fosfaat.... daar mag nou een heelen nacht een kommies op zitten koekeloeren of dat ding er soms onder uit wil komen, en ik moet in dit hok blijven, om op die kom mies te passen.... zou je ze toch niet...." Hij vloekte er frisch op los. Tuiling lachte, schoot zijn wat vale demi aan, zette zijn hoed op, greep zijn paraplu. Vader, U bent nog jong en ongetrouwd".. sprak hij wat bemeesterend. Dan is zoo'n nachtwaak niet erg. Als u mijn leeftijd eens hebt, zult u er nog anders over denken." O, maar ik maal niet om dat opblijven !" riep Verhoef uit. Stel je voor! Dat over komt me buiten dienst ook wel es. Maar ik had vanavond op een fuif moeten zijn bij een amice van me." O O O !" deed Tuiling, al bij de deur en zijn oude-mannenmond lach te nu even Is het tat.... hi hi hi.... tja, dat zijn zoo van die tegenvallers in het leven. .?Zit U de heele nacht?" Huize I. ZOMERDIIK BDSSINK PaviljoenïoniielparUei.2uiil4l90en7595 Restaurant a la carte Lunch, Afternoon-tea, Diners en Soupers Dagelijks muziek door het Huls-orkest verschijning op de planken, waar het Vermaak zich slechts vertoont! Alle vrouwen moeten het zien, dit stuk van kinder ellende, alle Montessori-dames,allepaedagogen, alle waanwijze filantropen, alle directrices van jongejuffrouwenscholen. Gaat kijken naar de fransche arme kinderen, gaat zien in welke toestanden kleine menschen leven in de eeuw van het kind" !. Wij hebben ook een Frapié! Wij hebben Brusse. Maar hier in Parijs, de weeldestad der wereld, zijn de verhoudingen anders dan in Holland. De volksbuurten liggen ver van de boulevards. De ellende blijft verborgen voor den toerist. De vreemdeling ziet de dure restau rants oül'on danse, maar niet de spelonken oül'on se meurt. De mestvaalt der vreugde is in het donkerste van Parijs begraven. De snelle auto's snorren erlangs, het groote geroes der wereldstad dempt den kreet der kinder stemmen. De roman van Frapiéis in 1903 verschenen, nu, ruim zeventien jaren later,dringt de inhoud eerst goed tot het publiek door. Stuitend kan men noemen dat avond aan avond kinderen worden gebruikt om een pu bliek te ontroeren met misère, die zij niet slechts voorstellen, doch die hun eigen is. Doch zij zijn de kleine apostels van de nieuwe wereld. Zij brengen den menschen het beeld der verschrikking voor oogen, die ver schrikking waarin onze maatschappij het grootste gedeelte der menschen laat leven. Een roman kan men ongelezen laten. Dit is de werkelijkheid zelf; de armoe heeft het tooneel beklommen om Frapié's aanklacht de wereld in te zenden. E M M Y VAN LOKHORST DE BEWEGING VAN HET PEIL DER PRIJZEN In tijden als deze: van duurte en vaneen zich aankondigende prijsdaling, mag in brcede kringen belangstelling verwacht worden voor beschouwingen over de bewegingen van het prijsniveau. Maar wie wat dieper gaal dan tot de oppervlakte van het vraagstuk: door de ijzeren vaten, de planken van boord, de loshaken ; de winchkettingen glommen of ze verzilverd waren; ook de kleeren van de lossers en sjouwers glansden van vocht; een damp sloeg van hun ruggen. Zit u de heele nacht?" vroeg Tuiling, Afijn vadertje, ik ga u groeten. Tot, morgen, als 't God blieft." En hij verliet het kantoortje. Verrek maar,'' bromde Verhoef, nijdig als hij was om dat gegrinnik en die zedeles. Dan ging hij zitten, nam zijn vulpen, kwakte wrevelig een groote inktspat op den morsigen vloer, trok een stapel verfomfaaide en beduimelde documenten naar zich toe en begon die in te schrijven. Daar zat hij nu weer in dat smerige hok, kon hij die vuile paperassenrommel orde nen hier den lieven langen nacht door brengen in gloeiende verveling en ergernis.... twee.... driemaal door den motregen sjouwen naar de donkere Vlugthaven waar die pestschuit lag te lossen .... om te zien of die kommies niet zat te maffen.... lamme, be roerde boel toch.... en te denken dat Henri en Kees en Piet Verveer en de andere lui.... God de heele bi' tertafel, wel 'n man of twaalf, had Henri gezegd, daar nu zoo leuk aan de fuif zonen gaan.... om twaalf uur begon het souper ik reken in ieder geval op je, zei Henri, zie maar dat je 't schikt hoor, want 't zal goed zijn.... oesters, zalm met mayonnaise, 'n vol-au-vent.... en 'n mand Heidsieck, die op moet.... Ja, ja.... zalm, oesters.... champie.... potverdikke.... in zijn trommeltje zaten boterhammen met komijnekaas en koffie kon hij zetten in dat onsmake lijke keteltje, ongefilterd met de drab^erdoor en een scheut kouwe blauwige melk, waar stof op dreef.... bah ! Hij stak van de akeligheid een sigaret op, liet met hetzelfde vlammetje meteen de twee lampen aanploffen boven den lessenaar; buiten viel de schemering. Een paar kommiezen kwamen binnen, brachten een geur mee van uitwasemende kleeren, liet vocht dampte van hen af : ze brachten tangen, cachetten en lakpotten mee die ze teruglegden op de plank waar de plaats voor die dingen was, noemden de nummers, en hun naam. Geerveld, meneer, tang 583, cachet 1943" Van der Horst", zei een tweede, tang 352, geen cachet." Verhoef noteerde een en ander, schreef ook hun committaties af : dan gingen ze weg na een korten groet, maar dadelijk kwamen er anderen, brachten een kapitein mee. ,,De kapitein van de Seagull, meneer." Sit down captain, just a minute", zei Verhoef zich reppend. Het werk rondom op het sectieterrein raakte gedaan, nu de avond viel : de bedrijvig heid verslapte, de geluiden verstierven. Verhoef hielp de kommiezen, liet dan de kapitein het uitklaringsregister teekenen, wees: Your name on here...." That's all v o u want me to do?" That's all. Thank yon." ,,Good night, sir." De kapitein vertrok. Een kommies met een papiertje in de hand, dicteerde, als Verhoef vragend opzag: Seagull gesloten, meneer, met twaalf looden 755 op drie laadruimen ; buiten sluiting, dertig vaten olie." Wachten /.e?" vroeg Verhoef noteerend. De kras staat voor 't loket, meneer". Goed." Hij maakte de scheepspapieren in orde, liep ze nog vlug even door, om te zien of hij niets vergeten had, gaf ze clan aan den wachtenden kommies. Asjeblieft." Goeienavond, meneer". Bonsoir." Weer alleen keek Verhoef haastig in het kommiezenboekje. Allemaal hadden ze zich nu afgemeld, behalve Gluip, die bij de Njordsterne stond, die Noorsche schoener met fos faat in de Vlugthaven. Verder was de boel dus opgeruimd en aan kant. Prettig.... hij welke factoren die bewegingen worden be paald ? die ontkomt niet aan de kennis making met ingewikkelde problemen, waar voor menig leek een soort van instinctieven afkeer heeft. Zijn er niet lieden, die rillen als ze het woord inflatie" maar^hooren en u verzekeren dat dit boven hun bevatting gaat? Toch zijn de daarmede samenhan gende vraagstukken van volstrekt algemeen belang en men moet daarom hopen dat dan ook niet slechts ingewijden", maar zeer velen zich de moeite van eenige studie gunnen om zich daardoor een oordeel te kunnen vormen over de oplossing, die voor de moei lijke vraagstukken moet worden gezocht. Wie tot zoodanige studie bereid is, die neme de volgende brochure ter hand : De beweging van het peil der prijzen, door A. G. BOISSEVAIN. N. V. Drukkerij Jacob van Campen, Amsterdam, z. j. Van den oningewijde" vergt zij inderdaad wat nadenken; dat kan wel niet anders, want het zijn geen een voudige zaken, die hier aan de orde zijn en zij liggen nu eenmaal buiten de gedachtensfeer van het groote publiek. Maar ik wil toch wel nadrukkelijk zeggen dat deze schrij ver de ingewikkelde vragen op zeer bevatte lijke wijze stelt en de antwoorden daarop toelicht; dit boekje mag in den allerbesten zin van het woord populair worden genoemd. Den lezer zal het niet ontgaan, dat de heer B. hier vraagstukken bespreekt, over welker beantwoording diepgaand verschil van gevoelen bestaat, en dat hij ten aanzien daarvan zeer stellig partij kiest (sinds lang reeds gekozen heeft). Hij is een zeer beslist tegenstander van de quantiteits-theorie", welke leert dat door de financieele politiek van regeeringen of waardoor ook, in de eerste plaats de hoeveelheid geld veranderde en ten gevolge daarvan het prijzen-niveau zich wijzigde". In zijn bestrijding van die theorie verheugt de heer B. zich in de instemming van Mr. Vissering, die ter Brusselsche con ferentie als zijn meening uitte dat de groote hoeveelheid geld niet een oorzaak, maar een gevolg der hooge prijzen was. In dien zin zet dan pok de heer B. uiteen dat niet de hoeveelheid geld, maar de koopkracht in geld", d. i. de hoegrootheid van het het volksinkomen (in de eerste plaats van loonen) in verband met de hoegrootheid van de productie de prijzen bepaalt en deze dus niet van de hoeveelheid geld afhangen. .Als proeve van des schrijvers duidelijken betoogtrant moge ik hier aanhalen wat hij zegt over ,.de eenheid van geldmaat". Die geldmaateenheid (bij ons de gulden) geeft recht op een deel van de productie, op een zooveelste deel der volksproductie als het volksinkomen eenheden van geldmaat heeft. Wat schr. dan aldus toelicht: ..Het is, alsof men tegen ieder, die wat produceert. of iets bezit, zegt: .,voor wat gij produceert of voor wat gij bezit kiijgt gij jaarlijks a be wijzen van deelgerechtigdheid in de productie. Wij weten niet hoeveel bewijzen wij uit zul len geven, of hoeveel bewijzen van i'eelgerechtigdheid ieder voor zijn productie f voor of door het gebruik van zijn bezit zal weten 'te verkrijgen, maar de productie zal verdeeld worden in evenveel deelen als er be wijzen van deelgerechtigdheid zijn. Gij krijgt geen ruilmiddel, dat een vaste waarde van goederen vertegenwoordigt: gij krijgt slechts recht op een deel der productie. Is de productie grooter, dan is het deel, dat gij er van krijgt, grooter. Het kan zijn, dat de staat nog zeer vele bewijzen van deelgerechtigdheid er bij laat drukken om goederen te krijgen, waarmee hij b.v. oorlog wil voeren. Dan krijgt gij per deelgerechtigheidsbewijs minder productie. Het kan zijn dat groote massa's landgenooten hun productie slechts af willen geven tegen een grooter aantal declgerechtigheidsbewijzen. Dan is het aantal deelgerechtigheidsbewijzen weer grooter en gij krijgt ook minder per bewijsje, per munteenheid. Als gij verstandig zijt, cischt ge dan ook meer deelgerechtig heidsbewijzen". Ziedaar, dunkt mij, staathuishoudkunde in voor ieder bevattelijken vorm. En bevat telijk zijn evenzeer de practische gevolg trekkingen, die schr. uit zijn theoretische beschouwingen afleidt. Elke maatregel, die de productie beperkt, moet de prijzen op drijven. Zoo heeft de 45-urige arbeidsweek, voorzoover zij de productie verminderde, de prijzen verhoogd. En zoo is er meer. Ik wijs den lezer inzonderheid op de blz. 60 en 61, waar schr. de vraag beantwoordt of inder daad de levensstandaard thans gehandhaafd kan blijven. Wij produceeren minder, onze afnemers zijn verarmd, ook wij.... Er is eenig uitzicht op geleidelijk herstel. Maar dat w ij meer zullen moeten voort brengen om elk een ruimer deel in die voortbrenging te kunnen ont vangen, is een waarheid, waartegen, dunkt mij, ook quantiteits-theoretici niets zullen kunnen inbrengen. H. S M i s s A E R T DE KENTERING IN DE BELEGGINGSMARKT In het nummer van 29 Januari j.l. vestigde ik de aandacht op de, sedert November 1020 ingetreden, koersverbetering en gunstigere stemming voor binnenlandsche beleggings waarden. Sedert heeft die verbetering verdere vorderingen gemaakt en in de afgeloopen vier weken zijn, om mij te beperken tot de verschillende soorten Nedcrlandsche en Nederlandsch-Indische leeningen, integralen van 45' tot 48,',;, 3 pCt. N.W.S. van 531 tot 56;, 3.1, pCt. van 64 tot 67^, de 4pCt's van 70 |j> tot 78.',, de 4 pCt's 1917 van 77 J J- tot 79, de 4 pCt'c 1916 van 85| tot 861, de 5 pCt's 1919 van 99J tot 92!, de SpCt's 1918 van 84,';; tot 861 gestegen, terwijl de 5 pCt's Indische leeningen van 1916 en "1917 een verder avan? van 84 tot 87 pCt. boekten, die van 1915 van 90:j tot 92 pCt. Vergeleken met het laagste standpunt, in October 1920 bereikt, wijzen de koersen de volgende absolute en relatieve verbete ringen aan : glimlachte bitter, kon hij doen wat hij wou... zijn Tarief bijwerken.... of het Lexicogra fisch Statistisch Woordenboek.... Brrr! Hij stond op, ijsbeerde wat in het kleine houten kantoortje, waar alles schudde en rammelde als je je voeten wat stevig neerzette, en keek grimmig naar het morsige, armetierige ....hij ging niet op Verhoef's woorden in mobilair.... de armstoel van den sectiechef was 't eenige fatsoenlijke meubel, dat er stond .... Nou ja, 't is hier ook geen selon," had Tuiling laatst opgemerkt, toen Verhoef die wat bewegelijk was, per ongeluk een paar sporten van een stoel had doorgetrapt. Bliksems het presentieregister. Hij moest nog teekenen. Anders was hij er niet, bedacht hij sarcastisch. Met een nijdige kras schreef hij zich in. In dienst na/m 8 uur asp. verif. Verhoef. Jawel, en nu was het bijna negen. Groote Goden, hoeveel miserabele uren moest hij nog rondkniezen, eer hij daar onder kon schrijven : Afgemeld voorin 6 uur asp. verif. Verhoef. Morgenochtend om zes uur. En dan gekookt en huiverig door den motregen naar huis schooieren. Bah! Hij sloeg een paar bladzijden van het re gister terug. De sectiechef was ook in lang niet wezen loeren 's nachts. O ja, toch . .. hier.... daar stond het : Gezien, voormiddag 2 uw de Sectiechef Hagcveltl. Ja, ja, 'n joviale kerel, die Hageveld, maar je moest hem in de gaten houen. Hij kon de lui leelijk snorren. iiiiiiMimmnnilmin mtmmmtiiimmiiiirjiilimiiMllllliiiiiii Enfin, ze moesten ook, de chefs, twee of drie maal in de maand den nacht- of vroeg-dienst controleercn, daar scheen een order van te bestaan, al had hij die natuurlijk nooit gezien. 's Kijken, tien Juni was dat geweest, de laatste keer en 't was vandaag de zestiende. Hm.... zoo kort op elkaar? Verhoef peinsde even, kneep een oog toe, dacht aan oesters en cham pagne en zuchtte. Enfin, hij zou maar es naar die schuit wandelen, kijken of Gluip zijn plicht wel deed. Wacht, altijd model blijven. Keurig nu, schreef hij opnieuw in het presentie register Surveilleance op het terrein na/m 9. Zoo, nu wisten ze waar hij was, hoefden ze niet te denken, dat hij 'm gesmeerd had . Als de sectiechef soms eens kwam.... De Njordsterne loste bij het licht van roodwalmendetoortsen; spook achtig schaduwden de lichamen der lossers tegen het groote zeil, dat als een grauwe reuzenvleugel te drogen hing. Primitiever kon het al niet; er was geen winch aan boord, de fosfaat werd beneden in manden geschept enlangseengewone katrolstelling uitgeheschen en overgcstort in de Duitsche kast, die langszij lag. Voorzichtig over de glibberige plank gaande, die maar zwakjes verlicht werd door een scheepslantaarn, kwam Verhoef aan boord, wierp een blik in het ruim, keek dan rond, op zoek naar den kommies. Ineens zag hij hem. Gluip zat gehuld in zijn cape gemakkelijk op een vleeschton in een zijgang, beschut tegen den regen, een pijp te rooken. Goeien avond, meneer Verhoef". Verhoef bedwong een glimlach. n' Pientere vent was Mozes Gluip, een van de zeldzame Israëlieten, die het vak van belastingkommies ambieeren, altijd bij de pinken, nooit verlegen, een van die menschen, die door zijn superieuren afwisselend geken schetst werd als: een verduiveld kwieke ambtenaar", en een verdomde brutale bliksem." Daar zit je best, Gluip." Op 'n villa, meneer 'n prach van 'n uitzien...." Wat denk je?" vroeg Verhoef. Zouen ze vannacht al aan dat baaltje ijzerwerk toekomen?" (vervolg op pag. ir.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl