Historisch Archief 1877-1940
5 Maart '21. No. 2280
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
R, E S TS\ U R, K N
QEMBRANDTPLEIN -44
F1GJ~. lllllllllllllllllllllllllUfflllllUIW
MmELCOSTOUMS
naar Maat
vanaf f
145.
J. KUHR
Ontvangen da nieuwe voorjaars- en zomarstoffen
HEERENGRACHT 304-306
AMSTERDAM
VLBJCEL5
FAY&BOWEN Bootmotoren
met aangebouwde keerkoppeling, 4 tact, 4- en 6 cylinder.
Uit voorraad te lo voren s
4 cyl. 10/17 P. K. met staande aanzetbok.
4 cyl. 20/40 P. K. met alluminium base en electr. startinrlchting.
Amerikaansche ontwerpen voor Runaboats en
Kruisers gratis voor kooners In bruikleen*
Mgenten voor Nederland ett Koloniën s
IINGHAIU LUGT, Leveranciers v. d. Rijkswaterstaat
Slepersvest 1,
ROTTERDAMFLICK's
BOOMSCHORS
is Chocolade in een
vormenvan een samen
stelling als in geen
ander Fabrikaat wordt
teruggevonden.
OVERHEERLIJK VAN SMAAK!
EIVEI UIP1I FLICI ? Opiirlikt IT4i
Ulmmilin
l UKKEN MODE-ARTIKELEN
IHEERENSTRAAT 12,GRONINGEN l
l Telefoon 1083 I
Tilreeht
Sobrütorü. {fc/f/f/uanderaos
?a-Stèseh.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitMiiiiiiiiiiii
HET ROODE LAMPJE II
VAN GOED EN KWAAD
COMPLETE SORTEERING
NIEUW5TE - MODELLEN
ZooWEL IN HET EENVOUDIGE ALS LUXE QENRE
K^TTNEU
AMJTERPAM
MtlLI&EWEG
UTB£CHT
CMOORSTRMT
HILVERTUM
STATIONSPLEIN
Koninklijke Meubeltransport Maatschapp
DE GRUYTER & Co.
Gevestigd sedert 1881
AMSTERDAM
Fr. v. Mierisstraat 90
Tal. Z. 822
DEN HAAG
Westeinde 48
Tel. H. 2924
ARNHEM
Parkstraat
52Tal. 61
VERGUIZINGEN
Bergplaatsen voor inboedels.
Motor- en Zeiljachten
TE KOOP, in diverse grootten en prijzen.
Lijst van in commissie staande vaar
tuigen gratis en franco toegezonden.
BlHGHAM & LUGT
AFD. JACHT AGENTUUR
Slepersvest 1 Rotterdam
Spoors
Mosterd
WA spoörjr. Culemborg
Snelschrill RltNTS BAH Z-lJr^l^g po** ?*
Zelfond. 98 Cent fr. <nn ^ / ^^.^ BALT, Haag. Mond.
In den Boekh. en na ««* ***~\.L***te*»? «" schrift, ond.
Dit Snelschrift hcift flinke, duidelijke verschillen tusschen alle letters.
EENÏGE SPECIALITEIT
g| KRlMPVRIjfi |S
GEZONDHEIDS- m
ONDERGOEDEREN |§
Nederlandsch fabrikaat |fl
«ÜTRICOTHUIS i
1^3
BI
B*
m
i
AMSTERDAM HAARLEM
Dag. 8 r aaltraat 35 O r. Houtstraat 143
TSL, HOORD SOM, TELEFOON t4«&
m
m
Tot het bouwen van Villa's en Landhuizen zijn prachtige heuvel
achtige BOSCHTERREINEN te koop In het OOSTERPARK te
Lage prijzen, mooie wegen, ga»,
electr. licht, water.
I.V. Mntichippij tot Eipltit. van Hit Oottirpirk
Dir. I. J. STOKMANS S OTTfl SCHOLZ
Tel. Int. 38 (S 48
IIIIIIIIMMMIIIIMW
IIIHIIHIIIHIIHIIIIIHIIIIIIIHIMIIHIIIIIIIIIH «HIUHIHIIIIIHIIIUIIIIIIMHimillllllll,
STARK'S OXYDOL" "
(CHLOMAS KALICUS TANDPASTA)
Niml. Venn. 8TARK ft Ce. _ Chemlsobe Fafcrtok '«-HAK",
Motorboot
TE KOOP
M. 5,75x1,45, V" model, motor met
hoogspanning magneet, keerkoppeling,
staande aanzetbok, Auto stuurinrichting.
Snelheid 10 K.M., benzine verbruik
l 1/4 L. per uur. Ruimte voor 5/6
personen. In prima staat f 1500,?.
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts f 6.25 per half jaar
Fi.
20 LEIDSCHESTRAAT 22
AMSTERDAM
TELEFOON N. 5812
HEMDEN
MAAR MAAT
FIAT
AUTOMOBIELEN
in alle modellen
uit voorraad
leverbaar.
De Importeur:
J.LEONARDLANG
iiii.iiiiiiitiiiiiiiiiiimiiiiiiMMiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiii
Signifische Gepeinzen
(34). Het woord absoluut" bevalt mij
slecht in 't gebruik. Ik zal het maar bij de on
bruikbare denk-instrurnenten gooyen. Gelijk
met zijn broertje relatief", dat al eeven pre
tentieus is. Dan kunnen ze een rondje dansen
met subjectief" en objectief."
Ik roep andere helpers op, den drekvliegen
den mestkeever.
Men hield den mestkeever voor een
thaumaturg, een wonderdoener. Hij kon
nieuwe mestkeevertjes doen ontstaan, nieuwe
individuen van zjjn geslacht, midden in een
koogeltje mest.
Dat is gejokt. De dier- en planten-soorten
krijgen hun voorwaardelijke vrijheid van Gods
hand, [en elk individu moet den weg volgen,
? die door de derde tendens wordt geweezen.
Zonderjei-cel ontstaat geen larve. Het zou een
mirakel kunnen zijn, maar dat is niet beweezen
ten ook niet door de goede scarabee beweerd.
Heilig zou men hemialleen kunnen noemen
om zijn merkwaardig vlijtig leeven. Hij leert
ons bovendien zoo duidelijk dat alle dingen
rein zijn dat onreinheid iets geheel anders is
dan wij gewoonlijk denken. Als ik het woordje
relatief" niet bij tijds verbannen had, zou het
zich opdringen en zeggen : Zie je wel ! rein
heid is relatief."
Maar daarmee koömen wij niet verder. Dat
zegt niets. Een mestkeever voelt zich
behagelijk en gelukkig naar allen schijn midden
in de paardemest. De bruine drekvlieg kent
geen schooner landschap dan een groote,
versche koeyenhoop. |
Wil dit nu zeggen, dat er geen onreinheid
bestaat? Toch niet! Relatief of niet relatief
ze is er, en zeer zeeker.
Maar ze is niet een eigenschap of een sub
stantie ze is een wenk, een waarschuwing
in een bepaalde richting.
De mestkeever en de drekvlieg worden niets
gewaar van wat menschen onreinheid noemen.
Omdat in het streeven van dit diergeslacht,
volgens de eerste tendens, de mest en de drek
geen gevaar beteekenen, en niet alleen
nietvermeeden, maar zelfs gezocht moeten wor
den, omdat ze het diergeslacht behulpzaam
zijn. j»*" &
t Maarfvooridieren, die in de eerste tendens
verder zijn gekoomen en tot de tweede
oovergaan, wordt een waarschuwing gegeeven, een
wenk, een teeken, dat er gevaar dreigt.
Die dreiging geldt niet alleen het streeven
der eerste tendens het streeven naar macht,
duur en uitbreiding maar die dreiging
begint eerst recht bij de tweede tendens,
het streeven naar het bopvennatuurlijke en
Goddelijke. Hier is onreinheid het onvei
lig signaal, de strenge waarschuwing teegen
het afdwalen van den goeden weg. Onreinheid
wijst aan de richting, die te volgen en die
niet te volgen is. De mensch leert onderschei
den rein van onrein omdat .het eerste zijn
stijging bevordert, het andere hem erin be
lemmert. Waar de drekvlieg enkel lust waar
neemt, daar ondergaat de mensch heevige
onlust, afkeer en walging.
Hier staat de ongeloovige verleegen. Hij
kan het begrip onreinheid niet verstaan.
Hij meent, dat het alleen in de eerste tendens
reeden van bestaan heeft, omdat het nuttig
isvoor den strijd om het bestaan" der soorten.
Maar dat klopt niet, want voor drekvlieg en
mestkeever bestaat geen onreinheid, en in
de tweede tendens, waar de mensch opstreeft
naar God, daar wijst reinheid met nadruk
onzen weg, een weg die samenvalt met de
Richting van het Goede, van het Licht, van
Vreugde en Gods-vreugde, van Waarheid
en Gerechtigheid. Op al die samenloopende
weegen staat onreinheid als waarschuwend
begrip, als iets dat angstvallig moet vermeeden
worden, wil de rechte weg worden gevolgd.
De ongeloovige kent Reinheid alleen als
Zindelijkheid. Maar hoe hooger men komt
in de tweede tendens, des te meer verliest het
begrip Reinheid zijn bcteekenis van zinde
lijkheid, en wordt het iets veel hoogers en
verheeveners.
Hier kan de geleerde ongeloovige geen
verklaring vinden. In zijn
waereld-beschouwing is geen plaats voor begrippen uit de
tweede tendens. Niet voor Goed en Kwaad,
niet voor rein en onrein, en goed-door
dacht ook niet voor Licht en Donker en
Waarheid en Waan.
In dit alles is het begrip Richting en voor
den geleerde ongeloovige is er geen Richting.
Rechts of links is hem eeven goed. Waarom
zou hij de voorkeur geeven aan Licht, en
niet aan Donker?
Nietzsche waande zich reeds jenseits Gut
und Bösem"
En onlangs hoorde ik de logische conclusie :
,,Ja, warum denn berhaupt Wahrheit?"
Mooi zoo! berhaupt".
Nu zijn we eerst recht in het moeras.
Hier is het ongeloof hen geheel booven t
hoofd gegroeid. Warum berhaupt?"
De geleerden, die het leeven en de waereld
verklaren willen, vergeeten, dat het woord
verklaren" weer stilzwijgend het bestaan
van een lichtende, volkoomen onbewijsbare,
maar booven alles zeekereWaarheid onderstelt.
Als zij signifisch dachten zouden ze al bij
het uitspreeken van het woord verklaren"
beseffen, dat ze daarmee een credo uit
spreeken, eeven stellig, eeven duidelijk als
mijn Roode Lampje.
Zij weeten alleen maar niet wat zij doen.
Kan er klaarheid zijn zonder licht? En
wie zegt iets klaar of helder te willen maken,
bekent die dan daarbij niet dat hij aanneemt
het bestaan van een eeuwig en volkoomen Licht,
een bron van alle helderheid en klaarheid?
Kan verklaren" iets anders zijn dan den
samenhang toonen met dat centrale,
aldoorstroomende Licht?
Uit dat Licht moet alles verklaard worden.
Men kan het Licht" noemen, naar het
physieke licht, zijn symbool, men kan ook
spreeken van volstrekte Waarheid, ook van tweede
tendens, zooals ik deed, of van
Heilige Richting, linie van Genade" 1)
Altijd wordt er voor waar aangenoomen, dat
het voor ons menschen niet onverschillig is
of wij rechts of links gaan --en dat wij n
richting hebben te kiezen en een andere te
verwerpen, dat er dus waarachtig een hoog
ste Weezen bestaat, dat ons aan zich bindt
en tot zich trekt.
En dat is niet de natuur, zooals dan wel
gezegd wordt neen ! juist niet, want wat
gewoonlijk natuur" heet, kent geen rein
en onrein, geen goed of kwaad. De natuur
spoort ons alleen door genot en behagen
en brengt ons tot ouderdom en Dood. En
wij willen meer dan genot en behagen en
iets anders als Ouderdom en Dood.
Wij willen Gods-vreugde en het Eeuwige
Leeven.
(35). Natuur! een uitsteekend signifisch
probleem voor eerst-beginnenden. Heb ik
er al vroeger niet op aangedrongen dat de
natuur-vrienden, natuur-geleerden en natuur
onderzoekers mij eerst eens stellig duidelijk
zouden maken wat ze eigenlijk bedoelen
als ze oover die zoozeer beminde, bestudeerde
en onderzochte natuur spreeken.
Wijze en beminnelijke menschen noemen
zich gaarne natuurvrienden". Dat schijnt
men zonder pedanterie van zichzelven te
moogen zeggen. Menschen-vriend" niet.
Dat klinkt al verwaand. Waarom?
Mijn vader noemde zich met nadruk
natuur-vriend"'. Bij hem betcekende d:it
vrij duidelijk : geen menschcnvriend". Graag
citeerde hij het woord van Schiller, die de
natuur ooveral mooi noemde als de mensch
mit seiner Qual" er maar uit bleef.
Na mijn vader is er in Holland .een heele
school van natuurvrienden gekoomen. Ik
geloof niet,dat n ander land er zoo rijk aan is.
Zeeker kunnen alle landen ons een natuur
vriend" als Jac. P. Thijsse benijden. Als een
man de hulde van gemeenschapsweege ver
dient dan is het Thijsse. Wie heeft ons volk
zoo geduldig, zoo onuitputtelijk en zoo aller
aardigst en gezellig onderweezen, wie deed
het meer goed dan hij? Maar ook hij heeft
mij niet doen begrijpen wat hij nu eigenlijk
onder natuur" verstaat. Hij moet zijn onder
richt nog met een weinig significa aanvullen.
Hij sprak eerst van de leevende natuur".
Is er dan ook een doode? Worden met de
niet-leevende natuur bergen, wolken en
rivieren, mineralen, meteoren en zonnestel
sels bedoeld?
Maar in het tijdschrift de leevende natuur"
vinden wij ook geologie en mineralogie. Is
dat een veranderd inzicht?
Hoe mild is men met loftuitingen als het
de natuur geldt. Het is de goede natuur",
de schoone natuur", de vrije natuur",
de ongerepte, eeuwig jonge, moeder
natuur, die haar kinderen met wonderbare
hulpmiddelen toerust".
Wie zijn die kinderen? De planten en die
ren? Maar dan is dat toch een vreemde
moeder, waarvan de kinderen elkaar op de
heevigste wijze benadeelen en vermoorden.
Vol bewondering voor de rijke en schoone,
altijd zorgsame natuur beschrijft Thijsse
ons de liefelijke streeken van de graaf wespen,
die rupsen vangen voor hun kinderen en hun
buit daarbij niet dooden maa- verlammen
door het juiste treffen van een zenuwknoop,
zoodat de slachtoffers niet sterven en ter
stond vergaan, maar verlamd blijven leeven
totdat de jonge wespenlarve honger begint
te krijgen en de nog leevende eetwaar voor
zich vindt.
Hoe grenzeloos vernuftig.... en hoe weer
galoos wreed.
Wreed? weineen ! zegt de natuur-vriend.
De natuur is nooit wreed. Dat lijkt ons
menschen maar zoo.
Dan vraag ik in alle bescheidenheid : Waar
eindigt de natuur? en waar begint de wreed
heid? Hooren apen ook tot de natuur of
niet? Hebt ge wel eens een mandril aandachtig
in het afschuuwelijk roode en blauwe gelaat
gekeeken? Is daar niet wreedheid, ijdelheid
en slechte smaak te leezen? Zijn soortgenooten
vinden hem stellig mooi, en met plezier zal
hij een voogeltje dood-martelen. |
En hebt ge wel eens gezien, hoe een troep
apen een arm klein aapje dood-liefkoozen?
Is daar niet domme, belachelijke, wreede
sentimentaliteit?
En hoort dit nu tot de leevende
onvolpreezen natuur?
(36). Gisteren zag ik ongezocht het aller
schoonste wat een mensch op aarde te aan
schouwen krijgt. Een zons-ondergang aan
zee, na een schoonen September-dag. De
zon had verblindend gescheenen aan een hel
deren heemel met wijd-strekkende schaapjes
wolken. De zee was rul en frisch, transparant
groen, als een edelsteen gevat in het blanke
ivoor der branding.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllt tui»Rlllllllllllllllllllllllllllll
De zonneblinding verzwakte en werd door
de ligte neevellagen getemperd. De bol
gloeide rooder en wij konden er in staren.
Toen werd de fonkelend gouden looper gelegd
van het strand tot aan de rosse lichtkolk
waar de zon zachtjes-aan weg deinsde. Het
goud op de zee woelde en wielde rustig
buiten de gouden bevloering was ze egaal
glanzend grijs. Langs de kim voer een enkel
grauw scheepje door den ijlen neevel voorbij
het zonnelijf,scherp-belijnd teegen het goud.een
wonder scheepje als op mysterieuze uitvaart.
Nu begon alles te kleuren. De zon werd
donker rood, doorkliefd door een grauwe
goud-gerande wolken-speer aan de andere
zijde dreigde een roode Draak een
troonheemel met lichtend bloedroode franje
ooverkoepelde den weg-zwijmenden bol, die scheen
te smelten in een diepe en lichtende spelonk.
Toen ontstond er een geweldig rood-gloeyend
kruis, waaraan de zon in 't midden genageld
scheen.
Oover den ganschen wijden heemel bloosden
de schapenwolkjes van ontzetting en vuurige
liefde. Onder de zon was nog een strook
vreemd, lichtend olijfgroen, geheel effen en
ondoordringbaar. Daarop dreeven zilver-witte
wolkjes, die geheimzinnige karakters scheenen
af te teekenen.
Vervaarlijke, zeer dunne, gloeyend-roode
vlamveegen werden plotseling zichtbaar,
dwars teegen de richting van alle wolken in.
Het scheen of de bloedige adem van een
verschrikt monster oover den ganschen hee
mel werd geblazen en van einder tot einder
namen de veeder-wolkjes de roode tint
-in eindelpoze en regelmatige reyen, doodstil
en liefelijk wachten zij het eind van de
groote afscheidstragedie.
Toen gingen zij zich verneevelen en oplossen,
de wielende gouden looper werd op eenmaal
ingenoomen, de vreemde, onweezenlijke nacht
doemde op uit het Oosten, en alle wolken
bleeven nog in fijne nuancen van roze en
grijs nazingen, tot het duister hen zwijgend
bevangen had.
En is nu dit machtig woord van majesteit,
dat nooit zwijgt, maar steeds rondtrekkend
onze planeet oovergalmt, het woord van een
doode natuur"?
F K E D E K I K VAN E E D H N.
I) Schijn en Weezen. Eerste Boek. tweede
zang.
(idaponaard Rindilinirk'
Dit mark op Uwe
rookartikelen garan
deert U kwaliteit.
VOOR ENBROS:
JAN JWHOUÏSE
DEN HAAG