Historisch Archief 1877-1940
JT°. 8881
Zaterdag 18 Maart
A°. 1981
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
1 Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333. Amsterdam | | Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
INHOUD: 1. Belangstelling in de Openbare
zaak, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp
Tijdgenooten: Cecil Rhodes, door Dr. W. G.
C. Byvanck Amsterdam en Amerika, door
William Phillips 2. De Londensche Con
ferentie, teekening van Jordaan Een
onderzoek naar de internationale productie
verhoudingen, door Mr. A. B. Cohen Stuart
Krekelzang, door J.H. Speenhoff
Buitenl. Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van
Oven. 3. Het Roode Lampje, door Dr. Fred.
van Eeden Leekenspiegel 5. Voor Vrou
wen (red. Elis. M. Rogge): Brieven uit Italië,
door en met teekeningen van Rie Cramer
De eenzame wandeling, door E. C. v.d. M.
De Vrouw als Burgemeester,door N. Mansfeldt
DeWitt Huberts Uit de Natuur: In
de wilgen, door Jac.P.Thijsse?7.Dr.P.J.H.
Cuypers, door Dr. Felix Rutten Schilder
kunstkroniek, door A. Plasschaert Dra
matische Kroniek, door Top Naeff 9.
Nieuwe Engelsche boeken, door Willem van
Doorn De verkeerde stempel, teekening
van George van Raemdonck ??Bouwkunst,
door H.J.M.WalenkampCzn. 10.
DeVernieuwde militiezaal, door Prof. Dr. H. Brug
mans ??Finantiën en Economie: Amortisatie
bij inkoop der Nederlandsche staatsschuld,
door J. D. Santilhano Medische Kroniek :
Lepra II, door Prof. Dr. W. Storm van Leeu
wen 12. Uit het Kladschrift van Jantje
Ruize-Rijmen; Charivaria, doorCharivarius
Prijsvraag: Het 16 fouten-verhaal 13.
De Gemeentelijke melkvoorziening te Amster
dam, teekening van Joh. Braakensiek
't Schtetgat, door Melis Stoke Feuilleton :
Ingerah, door Indri Wini Schaakrubriek,
red. Dr. A. G. Olland.
Bijvoegsel: De Mislukking van de conferentie
te Londen, teekening van Joh. Braakensiek.
BELANGSTELLING IN DE
OPENBARE ZAAK | f j
Bij het aftreden|vanTden heer de
Savornin Lohman als lid der Tweede
Kamer schreef de heer Elout: Les
rois s'en vont. De van Houtens,
Roëlls, Karnebeeks en van der Vlugts,
ook de Tydemans en Beauforts en
Druckers vindt men niet meer onder
de vrijzinnigen, in wier gelederen al
leen een Treub nog een waarlijk bui
tengewone figuur is."
En niet alleen de vrijzinnigen mis
sen de leiding van groote mannen. De
andere partijen zijn er niet veel beter
aan toe. l
De sociaaldemocraten het is nog
altijd de heer Elout, dien ik aan het
woord laat verheugen zich nog wel
in het bezit van een eerste-rangs-man
als Troelstra, maar die is in zijn na
dagen."
Bij de Roomsche partij is een
Schaepman nooit vervangen. Monseigneur
Nolens moge een staatsman van bui
tengewoon beleid zijn, ,,groote bezie
ling gaat niet van hem uit."
Het slechtst is het gesteld met de
antirevolutionairen en de
christelijkhistorischen. De eersten zouden alleen
in Idenburg of Colijn een leider hebben
CECIL RHODES
1853?1902
II.
Niet lang na Rhodes landde in Zuid-Afrika
een ander jongman uit Engeland, ongeveer
van denzelfden leeftijd. Ook in zijn familie
waren geestelijken, zijn grootvader was
rabbl in Londen ; ook hem was een oudere
broeder naar Afiika voorgegaan. Die had
gedacht er zijn fortuin te maken als goo
chelaar en daarvoor den artistennaam aan
genomen van Barnato, maar de
diamantvelden trokken hem aan, en hij begreep dat
daar nog plaats was voor een ander uit het
geslacht Isaacs.
In Barney want zoo werd hij door vriend
en vijand genoemd leefde de ziel van de
negotie. Zijn kapitaal besteedde hij aan den
inkoop van zestig kistjes sigaren, en van de
opbrengst, met enorme winst, onder de mijn
werkers begon hij zijn diamantennegotie.
Het was een begin van onderen op. Hij
behoorde niet tot de gravers, die een perceel
bezaten, maar tot de opkoopers die de ge
vonden diamanten voor een prijsje trachtten
te bemeesteren. Kopje-walloppers noemde
men hen, alsof zij uit het kopje den laatsten
druppel wilden priegelen. Eervol was het werk
zeker niet, want in die eerste tijden was vijftig
percent van het te koop geboden goed ge
stolen waar. Barney Barnato, om het fatsoen
op te houden huurde een bureau, voor twintig
shillings daags?Maar dit is te veel voor ons,
zeide zijn compagnon. Doet het er toe?
vroeg hem Barney, wanneer wij er dertig
shillings per dag mee verdienen
Hard werken, nooit rusten, heette het voor
hem in die eerste jaren. Overdag rondgaan
in de zon, om zich geen gelegenheid tot
inkoopen te laten ontgaan, 's avonds en 's
kunnen vinden, die het gemis van
Kuyper althans eenigszins vergoedde ; maar
Idenburg werd door een geschokte
gezondheid verhinderd een eerste rol te
blijven spelen, Colijn ging voorloopig
onder in de industrie." Na het heengaan
van de Savornin Lohman zijn de
christelijk-historischen zonder herder; er
bestaat zelfs geen vooruitzicht, dat die
post weder door iemand zal worden
ingenomen, tenzij Dr. de Visser eens
mocht aftreden als minister en hij
bereid zou wezen, het leiderschap op
zich te nemen."
Men kan in de waardeering van enkele
figuren uit de gelederen, waarover de
heer Elout wapenschouwing houdt,
met hem van meening verschillen;
men kan met name betwijfelen, of hij
niet te vrijgevig is geweest bij de op
somming der namen van hen, die als
koningen" hebben uitgeblonken onder
de vrijzinnigen, en toch hem toegeven,
dat de grcote mannen in de politiek
schaarsch zijn geworden.
Dit moet hem dan liggen aan de poli
tiek, en niet aan een algemeen tekort in
de productie van groote mannen."
Want op ander gebied hebben wij die
nog wel; in de wereld van zaken zijn
er, die zich grooter beroemdheid ver
wierven dan sinds lange tijden aan
menschen uit deze kringen ten deel
viel; ook op het veld van kunst en
wetenschap kunnen wij met eere voor
den dag komen.
En het kan ook niet een reden van
vandaag of gisteren zijn, die de beste
krachten ervan weerhoudt een poli
tieke loopbaan te kiezen. Immers, zoo
ergens, dan wordt daar de roem niet
van meet af verworven ; invloed in de
Kamer en gezag bij de breede schare
verkrijgt alleen hij, die reeds
dienststrepen op de mouw heeft, hoe groot
ook het talent mocht zijn, dat hij reeds
als recruut meebracht. Indien er dus
thans geklaagd wordt over gebrek aan
veldheeren, dan moet reeds sinds
geruimen tijd het dienstnemen in de
gelederen van de politiek weinig
aantrekkelijks hebben gehad voor hen,
wien het toch aan heerschersneiging
niet ontbrak.
Met een beroep op den wijder om
vang der werkzaamheid, die het Ka
merlidmaatschap eischt, verklaart men
niet den afnemenden lust om het
te ambieeren bij hen, die men het liefst
zich ervoor zag aanmelden.
Zeker, het is een ramp, dat onze
vertegenwoordigende lichamen niet het
middel hebben weten te vinden om
den kring hunner bemoeiingen te be
perken ; het is te betreuren, dat man
nen, die in het maatschappelijk leven
voorgangers en baanbrekers zijn, het
lidmaatschap van Kamer of gemeente
raad schuwen, omdat het hun tijd niet
slechts afknabbelt, maar verslindt;
en er zou reeds veel zijn gewonnen,
wanneer door verbetering van werkwijze
of door overdracht van bevoegdheid,
of hoe dan ook, Kamer en gemeente
raad een meer bescheiden aanspraak
behoefden te laten gelden op de toe
wijding aan het algemeen belang, die
van de beste burgers mag worden.ge
vorderd.
Maar hierin l'gs; toch niet de eenige
reden van het slinken der rijen van
hen, die zich beschikbaar stellen voor
de behartiging der openbare zaak.
Ondanks de hooger offers aan moeite
en tijd, zou het aan gegadigden niet
ontbreken, wanneer er meer voldoening
ware te behalen op de kussens van het
eergestoelte.
Van wat een eergestoelte behoorde te
zijn. Maar dat is het niet meer. De mate
van eer, die het schenkt, is afhankelijk
van den bloei van het staatkundig
leven. En vooral bij de vrijzinnigen
kan men niet meer van een bloeiend
staatkundig leven spreken.
DTpolitiek staat bij hen in een kwaad
gerucht ;mds zij minderheid zijn ge
worden, zonder kans om het ooit weer
tot meerderheid te brengen. Onder de
verschijnselen van het politieke leven,
zooals zich dat in de laatste tijden heeft
ontwikkeld, zijn er enkele, die de lagere
koersnoteering rechtvaardigen. Maar
de vrijzinnigen strooien zich zand in de
oogen, wanneer zij het zakken van het
peil der belangstelling in de openbare
zaak alleen op rekening van andere
partijen schrijven. Voor een groot deel
ligt de schuld bij henzelf. Naarmate
zij terrein verloren, hebben zij zich
diets gemaakt, dat het deelnemen aan
de politiek een minderwaardige be
zigheid is. Vooral onder de jongeren
heeft die meening school gemaakt.
Dit wanbegrip, dat zij, uit teleur
stelling, hebben gekweekt, zullen zij
moeten uitroeien, \villen zij iets van
hun vroegeren invloed herwinnen. Thans
tiert het nog welig. Voor velen
beteekent het staatsburgerschap alleen
het invullen van hun stembillet. Zoo
zij zich van dezen plicht hebben gekwe
ten, meenen zij verder te kunnen vol
staan met mopperen; mopperen
tegen het lage gehalte van de vertegen
woordigende colleges; tegen de steeds
stijgende belastingen.
Willen de politieke vereenigingen
der vrijzinnigen nieuw leven wekken
bij hunne geestverwanten en men
zou meenen, dat de tijdsomstandig
heden daarvoor gunstig zijn dan
mogen zij beginnen met zichzelf en
hare wijze van werken te hervormen.
Tot dusverre lieten zij hoofdzakelijk
van haar bestaan bespeuren in de
maanden van den verkiezingsstrijd.
Van de redevoeringen, die dan worden
gehouden, moge eenige kracht tot
propaganda uitgaan, opvoedende waar
de hebben zij gewoonlijk niet.
iiiiitiiiimiiiMiliMiiiMiiiiimiiiiiimiiiiiiuii
MiiiiiiiuiMlMiiniiiiiiimllliiniiiiMHiiiiiiii
iiiiniiiiiiiiitiiii
nachts in de bars bij de drinkebroers en spe
lers om achter alle geheimen en kansen te
zijn. Altijd vroolijk, altijd klaar om mee te
drinken of een lied te zingen of mee te doen
aan een theatervoorstelling. Een man onver
moeibaar.
Er was iets van een artist in Barney,
evenals in zijn broeder Harry Barnato, en ook
een humorist.
Men heeft om hem gelachen, toen hij van
een ouderen concurrent een kreupel beest
kocht, dat hem rondvoerde door de mijnen
van het veld. Maar Barney had gemerkt
dat zijn voorganger niet den teugel gebruikte
bij zijn tocht en dat het gewillige paard van
zelf bleef stilstaan bij de plaatsen waar goede
zaken werden verhandeld. Zoo verschafte
het paard hem de cliënteel van den concur
rent. Want Barney was altoos vroeger op.
In 1876, terwijl Cecil Rhodes in Oxford was,
had Barney drie duizend pond bijeengespaard.
Zij stelden hem in staat een mijnperceel in het
Kimberleygebied te koopen. Hij was op weg
een vermogend man te worden.
En hetzelfde probleem stond voor Barney's
geest, dat den ander onder zijn met niet al
te veel ijver gedreven studiën bezig hield.
Want zijn gedachte ging voortdurend van
Oxford, naar de mijnzaken die in Afrika
door zijn compagnon werden beheerd.
De gansche mijnindustrie liep gevaar te
vervallen, wanneer er geen samenwerking be
stond en ieder, alleen bedacht op eigen dade
lijke winst, den grond uitputte en onveilig
maakte. Zooveel gemeenschappelijke belan
gen waren er van water toe- en afvoer, van
wegen, van muurwerk tot steun der wanden
en ook van prijsbepaling van het product!
Twee middelen lieten zich denken tot redres:
of de oprichting van algemeene compagniën
tot voorziening van het technische werk, of
het radicale, de vereeniging in een algemeene
maatschappij van alle bijzondere vennoot
schappen en bezitters.
Barney begon naar het laatste heen te
werken en kocht langzamerhand, gewaagd,
maar niettemin voorzichtig, de beste perceelen
op; Rhodes had het eerste reeds beproefd
en er niet veel baat bij gevonden, het grootere
plan lokte hem onwee staanbaat aan.
Als hij in 1877 voor een geruime poos uit
Engeland terugkeerde naar Afrika, was het
toch, ondanks al zijn mijnzorgen, niet in
de laatste plaats een persoonlijke geruststel
ling waaraan hij behoefte had.
Hij vond zich geplaatst tusschen tweewerel
den ; de eene, de maatschappij van Europa
met haar traditioneele moraal, immers al
had hij, daarin opgevoed, zich ervan kunnen
losmaken, zij gaf een richting aan de idealen
die zijn droomen vervulden. Met andere woor
den : hij had voor zijn gedachten een minieren
en edeleren horizon noodig dan de praktijk
van het dagelijksch leven in Afrika.
De andere wereld was de omgeving waarin
hij zich geplaatst zag sinds zijn komst in het
vreemde land. Daar gold alleen de jacht naar
fortuin en de brutale wil anderen uit het pad
te dringen en zelf vooraan te staan.
In deze stemming had hij een boek onder
de oogen gekregen dat in 1872 is verschenen ;
in Engeland door bepaalde kringen veel
gelezen, is het buitenland weinig bekend
geworden.
Cecil Rhodes las weinig wat hem niet bij zijn
ondernemingen kon dienen want dan wilde
hij volledig op de hoogte zijn. Hij maakte
alleen een uitzondering voor enkele
geschiedboeken. Daartoe behoorden Gibbon's Val van
het Romeinsche Rijk en de bovenbedoelde
algemeene geschiedenis van Winwood Reade,
The Martyrclom of Man.
Het is een geniaal boek van stijl en voor
stelling.
De schrijver had eenige jaren in Afrika
gereisd, hij beziet de dingen van de wereld
uit een anderen hoek dan den gewonen, en hij
gaat op de groote vragen van het leven in
zonder blikken of blozen. Hij kent de primi
tieve volken en godsdiensten en volgt hun
ontwikkeling tot de vorming van wereldstaten
en wereldreligies zonder den band uit het
oog te verliezen die het hoogere verbindt met
het lagere, en zonder aan het hoogere een
volstrekte waarde toe te kennen. Want hij
ziet geen God, noch in de geschiedenis, noch
in het heelal. Het universum is voor ons
anonym", zegt hij puntig.
Wij kennen wetten door onze rede wier
werking door geen gebed en geen
priesterEn opgevoed moet de vrijzinnige
burgerij weer worden. Opgevoed tot
belangstelling in, tot beter kennis van,
tot krachtiger medewerking aan de
openbare zaak.
Toen Thorbecke in 1848 het ontwerp
der herziene grondwet bij den Koning
inleidde, schreef hij : fe,
Wij zijn overtuigd, Sire, dat, om
Nederland en de grondwettige monar
chie te kunnen behouden, onze instel
lingen boven alles een andere en on
eindig grootere medewerking der bur
gerij dan tot dusver eisenen." i $
Daarmede bedoelde hij in de'eerste
plaats, dat aan de burgerij het recht
moest worden gegeven van
rechtstreeksche verkiezing harer vertegen
woordigers in Kamer, Staten en Ge
meenteraad.
Maar de medewerking" der burgerij
aan de openbare zaak moest zich niet
bepalen tot de invulling van het stem
billet ; de uitoefening van het kiesrecht
was slechts n der middelen, waardoor
de burgerij blijk kon geven van hare
belangstelling in de openbare zaak;
die belangstelling zelve, daar kwam het
op aan. ^
Zooals hij op een andere plaats van
de zooeven bedoelde inleiding schreef :
De belangstelling van den ingezetene
in de plaats en het gewest zijner inwoning,
op werkelijk deelgenootschap in de
huishouding gegrond, geeft aan het
gansche staatswezen een stevigheid
en zwaarte, die menige waggeling en
menigen storm te boven doet komen."
In zijn tijd behoefde die belangstel
ling niet te worden gewekt. Thans is
zij ingesluimerd. Bij het gros der bur
gerij kan men eerder spreken van on
verschilligheid dan van belangstelling.
En die onverschilligheid is zelfs niet
altijd gematigd."
Het is de plicht van de politieke
vereenigingen der vrijzinnigen om een
poging te doen, daarin verandering
te brengen. Niet slechts bij het naderen
van de verkiezingen moeten zij een
teeken van leven geven, maar zij
behooren geregeld van voorlichting te
dienen omtrent belangrijke en
actueele staatkundige en maatschappe
lijke vraagstukken.
Vooral ook omtrent vraagstukken
van gemeentelijke politiek. Want een
krachtig gemeentelijk leven is de.eerste
voorwaarde voor een krachtig staat
kundig leven.
K E R N K A M P
vraagd zijne indrukken van onze hoofd
stad te willen weergeven. Al zouden
wij gaarne het geheele nummer van
,,de Amsterdammer", dat hij verklaart
noodig te hebben voor de volledige
wedergave zijner indrukken, te zijner
beschikking hebben gesteld, wij be
grijpen dat hij bij zijn veelomvat
tende taak hiervoor den tijd niet
kan vinden en zijn hem dankbaar, dat
hij de vriendelijkheid heeft gehad onze
vraag te beantwoorden. i
Teekening voor de Amsterdammer",
van B. van Vlijmen Jr.
.ti
nt1
WILLIAM PHILLIPS,
Amerikaansch Gezantje 's-Gravenhage.]
?iiillllllllliii
lliliitiiiiilllltllliiiiniiiiiiiiiii
AMSTERDAM EN AMERIKA
Wij hebben den Amerikaanschen
gezant Mr. William Phillips, die eenige
weken te Amsterdam vertoefde,
geHij schrijft ons :
I have to 'thank you for your kind
letter of March Ist. asking for my
,,impressions of Amsterdam".
During my two weeks visit here l
have seen so much of interest and
have met so many of your
representative citizens that my impressions, if
I were to give them, would, I fear,
require a special edition of your paper.
I shall therefore have to confine
myself to this expression of my deep
lIllllllllIlllllllllllllllltllllllllltllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllMllllllllllllliflIllllllllllllllllllllllllltllllIllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllIItllllllllllltiniii
formulier is tegen te houden, zoo wil de
leerling van Darwin ons leeren -- en wij zien
hoe onder voortdurenden strijd en vernietiging
het leven telkens tot een nieuwe orde opgaat.
Worsteling te midden van onrecht en ellende
is de voorwaarde voor den gang van het
bestaan.
Hij moet het toch erkennen, de schrijver,
al wekt hij op tot mannelijke inspanning
ten behoeve van den vooruitgang van het
geslacht en ter bevrijding van het eeuwen
lange martelaarschap van den inensch, het is
geen onverdeelde heilboodschap waarmede
hij tot de menschheid komt. Een zoet lok
kende illusie moet aan de wereld worden ont
nomen, haar jeugd, haar schoonheid verdwijnt
om nooit weer te kecren. Eien tijd van zielen
angst nadert."
Of Cecii Rhodes dien zielenangst heeft
gekend? Hij, die uit zijn kindsheid dadelijk
in harde mannelijke omgeving werd verplaatst.
Hij heeft zich ten minste afgevraagd of
wij zeker konden zijn dat de wereld met haar
anonyme bestuur vooruitging dan niet. In zijn
overpeinzingen berekende hij de kansen, hij
kwam tot het resultaat dat de goede kansen
het even wonnen van de slechte. En hierop
grondde hij zijn levensbestemming. Hij wilde
energie besteden.
Wat beduidde echter de wil zonder de
macht?
De macht was het geld en de macht be
stond in de vereeniging van menschen in staat
om het plan der wereldbeschaving uittevoeren.
Geld was zijn leidende gedachte. Op een
samenkomst met Gordon vertelde deze hem
van zijn verblijf in China en hoe de Chineesche
regeering hem voor zijn diensten een kamer
vol schatten had aangeboden, maar hij had
geweigerd. In plaats van die grootmoedigheid
te bewonderen, merkte Rhodes eenvoudig op :
Ik zou het maar hebben aangenomen en
evenveel kamers vol daarbij als zij mij wilden
geven: wat heeft men aan groote ideeën,
wanneer men de contanten mist om hen
uit te voeren?"
In 1877 schreef hij te Kimberley zijn tes
tament, (het is door veel andere opgevolgd,
en later sterk veranderd) Daarbij ver
maakte hij zijn vermogen, maar dat is
het vermogen dat hij van plan was te ver
werven, niet dat hij in de verste verte op dat
oogenblik bezat, aan een Geheime
Vereeninging welke zich ten doel moest stellen, om
alle landen van de wereld, daarvoor in aan
merking komend, met Britsche kolonisten
te bezetten en hen tot deelen te maken van
het Britsche Rijk. De Vereenigde Staten en
Nederlandsen-Indie waren daaronder begre
pen. Hij zelf wilde de uitbreiding in Afrika
op zich nemen.
in 1880 werd Rhodes afgevaardigde in het
Kaapparleinent. Hij stichtte toen zijn de
Beers Mining Company, en dat was toch
slechts een begin, hij moest het overige
bezit aan perceelen in de de Beersmijn nog
onder ziin beheer brengen. Het gelukte hem
eerst in 1887.
Daarmee was hij een rijk man, hij kon
rekenen op 50.000 pond inkomen 's jaars. Maar
was hij reeds een mijn-magnaat? Alleen door
een reputatie van overmacht kon hij zijn in
vloed laten gelden als colonisator van
Zi'idAfrika. Zoo was zijn ondervinding.
Barney Barnato was in de
Kimberleymijnstreek denzelfden weg opgegaan als
Rhodes. In 1887 was hij de rijkere van de
beiden; hij had daarenboven een firma in
Londen, Barnato Brothers, en bezat uitge
breide connecties. Hij was degroote concurrent,
Zoo lang de Beers en Kimberley concur
reerden, was de diamanthandel van
ZuidAfrika op geen securen grondslag gevestigd.
Barney echter wou niet onder Rhodes staan.
Het werd toen een financieel duel van kolos
sale afmetingen ; maar met al zijn slimheid
kon Barney het tegen Rhodes niet volhouden.
Hij erkende zich overwonnen (Maart 1888).
Nu moest ge mij ook een pleizier doen"
zeide hij tot Rhodes, als hij had toegegeven dat
de de Beers en Kimberley compagniën zouden
worden geamalgameerd, en mij in de
Kimberleyclub introdticeeren"; want daar was
Barney nooit toegelaten. En ik zou ook iets
van u willen vragen", zei Rhodes; laat mij
eens een emmer vol diamanten zien." De
emmer werd getoond ; Rhodes stopte er zijn
handen in en liet de glinsterende steenen
door zijn vingers glijden
W. G. C. BYVANCK