Historisch Archief 1877-1940
12 Maart '21. No. 2281
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
lllTEltlSTIII!
naar Maat
vanaf f
145.
J. KUHR
Ontvangen de nieuwe voorjaars- en zomerstoffen
HEERENGRACHT 304-306
. n. roep AMSTERDAM
NV.
\
1EUBILJEERINRICH
7HPA/AMDER.HE D
6IN HAAG
ROTTERDAM
AMSTERDAM
IIIIIIIIIIIIIIII3UIHIIIIMHIIIIHHIMIIIIIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIHII1HIIUIHIIMIIIIHIIIIIIUHIIIIIIIIIIIII,
STARK'S OXYDOL" i
(CHLORAS KALICUS TANDPASTA) j
NiMl. Vwia. 8TARK * Ct. - Chtnlmht FtbrU '«-HAtt-, 't-8rmafc«gi j
Lunch, Diner en la carte.
Motor- en Zeiljachten
TE KOOP, in diverse grootten en prijzen.
Lijst, van in commissie staande vaar
tuigen gratis en franco toegezonden.
B1HGH/W & LU G T
AFD. JACHT AGENTUUR
Slepersvest 1 Rotterdam
Zoo juist verschenen:
Plattegrond van
Amsterdam in 1921
Opnieuw naar of f iciëele bronnen bewerkt
door J. H. SCHMÜLL
Prijs f 1.25
Uitgave van Van Holkema & Warendorf
te Amsterdam
In zijn niet zoo rijke wiegje
Sluimert moeder's zoete schat
Die geen dure, zijden kleertjes
In zijn luiermandje had.
Maar voor zachte luierbroekjcs
Had de moeder trouw gespaard
Onderjurkjes, kinderjakjes
Moesten zijn van DEDEMSVAART.
Al wat duurzaam is en nuttig
Vlug gewasschen en gezond
Ja, het beste moest z:j hebben
Wat er voor haar schat bestond.
Met die kleertjes fijn en soepel
Was haar dotje nimmer ziek
Daarom had zij zitten potten |j*
Voor de FANTASIEFABRIEK.
J. H. SPEENIIOFF.
(No. 2 Speenhoff-Serie)
Heeft U Uw winkelier al eens
naar onze artikelen gevraagd?
urre
HOCX5FIJNE
10 era .SIGAAR.
BOUfilE?GJIBY'
VOOR
en
Motorrijwielen.
U m fIR
Reguliers
dwarsstraat 56
iMSIEIDAM
AUTOMOBIELEN
in alle modellen
uit voorraad
leverbaar.
De Importeur:
J.LEONARDLANG
AttSTERDA/l.
lllllilllllllllllllllllHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIII III1IIIIIIIIIIHM III | i illlll Illllllllllll Illl IIIIIIHII millllMMIIIIIimimJIIimilHllimilllllllimillllmilMHiMlllllllMllini IIMIII1IIIII1111111111 III l IIHIIIIItl
HET ROODE LAMPJE II
VAN GOED EN KWAAD
Signifische Gepeinzen
(3i). Ik 'kan deeze vragen oover de na
tuur" wel beantwoorden. Als men maar be
grijpt, dat alle raadselen en geheimen van
de schepping niet anders verklaard" kunnen
worden als door het terug-brengen tot een
groote, onbeweezen en onbewijsbare, maar
volstrekt stellige Oer-waarheid. Die waarheid
is- en valt niet te bewijzen, eevenmin als
we onze eigen persoon behoeven te bewijzen.
Dit woord bewijzen" kan, signifisch be
schouwd, ook niet anders beteekenen als
wijzen in ware Richting". Dat onbewijs
bare is juist die Richting, die in ons zelven
is; en waarvan wij weeten, met grootste
zeekerheid, dat ze voert naar 't Licht of
wat door 't Licht symbolisch wordt voor
gesteld naar God. Naar datgeen wat
begeerlijk is, zooals wij 't Licht begeerlijker
vinden dan de duisternis.
Zoodra wij erkennen, dat er een macht is,
die ons trekt, en die ik met tweede ten
dens" 1) heb aangeduid, omdat zij ons voor
komt als een wijziging van onze oorspron
kelijke tendens, ons terugvoerend naar het
mystieke Licht, de Godheid, die ons uitzond
zoodra ook kunnen wij gemakkelijk die
teegenstrijdigheeden omtrent de Natuur"
verklaren.
Maar niet zonder een grondig signifische
onderzoek van het woord, en het woord
begrip Natuur". Men spreekt van de
menschelijke natuur, de natuur, die booven de
leer gaat de gewoonte" die een tweede
natuur is -?en bedoelt dan zoo iets als
aard", geaardheid" en wel oorspronkelijke
geaardheid". Het woord natuurlijk" is
daaraan het digtst verwant.
Dit is geheel iets anders als de vrije, de
zorgzame, de schoone, de luevende natuur.
Daarmee bedoelt men de schepselen, die voor
ons leevens-verschijnselen vertoonen, en
1) Dit woord tendens" komt mij op 't
oogenblik bruikbaar voor. Charivarius zegt
dat het Duitsch is en met een z geschreeven
wordt. Goed! dan laten we tendenz"
Duitsch en maken Tendens" Nederlands.
WHITE"
V r ach tautomobielen
hebben DE wereld-reputatie. Vraagt
ons om adressen van
White"bezitters. De verstrekte inlichtingen geven
U direct aanleiding een White"
aan te schaffen.
Kostenberekening wordt gaarne vrij
blijvend verstrekt.
FirmaGebr.NEFKENS,
Amsterdam,
JAC. OBRECHISTRAAT 26
Tel Z. 2507.
Il
rondom ons op de aarde groeyen en onderling
worstelen om ruimte en macht.
Dit komt vrijwel oovereen met wat
ik de eerste tendens heb genoemd. De met
elkander om den voorrang strijdende dier
en planten-soorten, die zich in den blinde
trachten te vermeenigvuldigen en al hun best
doen, met uitneemend vernuft, om voort te
bestaan en niet ten onder te gaan al is het
ten koste van alle anderen.
Het rijk van Pan, de natuur-god, onbe
wust van schuld, zonde of dood.
Ook de Katholieke kerk spreekt van de
natuur met nagenoeg dezelfde beteekenis, en
onderscheidt natuurlijk en geestelijk leeven.
De Kerk leert het antagonisme tusschen
natuur en hooger geestelijk mystiek leeven.
De eerste tendens staat vijandig teegenoover
de tweede. De mysticus, de God-zoeker,
moet zich los-maken van de eerste en zich
met martelaars-moed en zelf-verzakingwenden
tot de tweede tendens.
Het onlogische daarbij is, dat de religieuze
mensch de Natuur prijst als de schoone schep
ping, en het vernuft en de wijsheid in de
natuur bewondert, eevenals de niet-religieuze
mensch van de eerste tendens dat doet.
Het is een algemeene fout. zoowel van
religieuzen als natuurvrienden, om de
ontzachlijke gebreeken van de natuur niet te
willen opmerken, omdat men er eigenlijk . ..
geen weg mee weet.
Het natuur-leeven is verkwikkend en ver
ruimend voor den mensch, omdat het hem
tijdelijk bevrijdt van de schuld-gevoelens,
het zonde-begrip, het zware gevoel van ver
antwoording, dat het besef eener onsterfe
lijke ziel meebrengt, in de tweede tendens.
Maar in het antagonisme tusschen eerste
en tweede tendens moet de mensch de tweede
kiezen. Hij kan er niet aan ontgaan. F.n de
gebreeken en mislukkingen der natuur, de
zelfzuchtige kamp aller schepselen, hun jacht
naar macht, hun imperialisme, hun blind
volgen van genot, hun niet beseffen van de
onvermijdelijke ouderdom en dood -?dat
alles moet de mensch in zijn hoo^e tendens
afkeuren. Want in hem is de tweede tendens
ontwaakt en in conflict gekoomen met de
eerste.
In hemzelven wordt de strijd voortgezet,
en kan niet meer opgegeeven worden.
Dat hij de schepselen om hun gebreeken
niet veracht en de giftslang, de tijger en de
baviaan niet om hun boosheid, wreedheid
en leelijkheid veroordeelt, dat spreekt van
zelve. Zij kennen zijn hooger
schouwingspunt niet. Maar de lof, door natuurvrienden
en religieuzen gelijkelijk aan de natuur
gogeeven, is onjuist en misleidend.
God heeft aan alle dier- en p'anten-soorten
een zeekere mate van vrijheid en zelfstan
digheid gegeevon, maar het kan onmoogelijk
nzelfde geest zijn, die alle schepselen heeft
toe;erust met wapens en
verdeedigingsmiddelen om elkander op leeven en dood te
bestrijden tot het bittere einde.
En wie God prijst om de schoonheid en
het vernuft van vlinders, pronk-vogels,
orchideeën en sier-vischjes, zou hem ook
moeten laken om de leelijkheid van padden,
bavianen en nijlpaarden, de vuilheid van
aasgieren, de wreedheid van den
bestaansstrijd, de onnoozelheid van hun aller streeven
om elkander te verdringen of te vermoorden
en zelf den dood voor altijd te ontgaan.
Dat kan niet God's onmiddellijk werk zijn.
Hij schiep de schepselen, maar deeze, als
beperkte vveezens, hebben beperkte gedachten
en begeerten. Daardoor gedreeven, met lust
en genot als belooning, hebben ze zichzelven
onbegrijpelijk vernuftig gewapend. En
door de harmonie van hun grooten strijd
ontstond het verlangde doel, de Gods-vreugde.
Die ontwolkt aan het krioelen der vechtende
schepselen, en het was goed zoo.
En als wij in de natuur koomen, om even
te rusten van ons eigen zwaar gevecht dan
voelen we van die Gods-vreugde iets, omdat
in ons de Godheid, de tweede tendens is
ontwaakt.
Maar wij moeten God niet prijzen om
streevingen en daden, die alleen door beperkte
schepselen worden gedaan. Het is zeeker
goed, God zooveel moogelijk te looven. Maar
Hem maar blind weg te prijzen, ook waar
wij in oprechtheid niets te prijzen vinden,
dat is heiligschennis.
Wie is een goeden Heer liever, de hooveling,
die alles eeven mooi en goed vindt, wat de
Heer doet, of de oprechte dienaar die eerlijk
is en in alle bescheidenheid toch niet anders
spreekt dan hij waarachtig voelt?
De leevende natuur is schoon, in zijn geheel,
zooals ook een zonsondergang schoon is. Beider
schoonheid is door den Schepper gewild en be
doeld. Hij omvat alles door de macht Zijner
wetten, die de mensch natuur-wetten" noemt
(derde tendens).Maar Hij wil zeeker niet geloofd
worden om het werk van ratten en sprink
hanen.
Bespaar Hem Uw loftuiting dan en noem
niet goddelijk wat, bij alle wonderbare
schranderheid, toch maar werk van schepselen
is.
(38). Ik hoorde onlangs een priester God
looven en danken omdat ons land buiten
den grooten oorlog is gebleeven.
Recht menschelijk en natuurlijk, niet waar?
Maar als wij nu eens niet buiten den oorlog
waren gebleeven, hadden wij dan het recht
gehad Hem te laken en te verwijten?
O neen! ook dan hadden we moeten
looven en danken.
Hier voel ik iets onlogisch en oneerlijks.
Het ware misschien dankenswaard geweest
als wij niet buiten den oorlog waren ge
bleeven, en ter deege geboet hadden voor
onze zonden.
'Maar dan behoefden wij ook niet dankbaar
te zijn, omdat wij gespaard werden. De
Goede Heer wil geen laffe vleijers, maar
waarachtige oprechte dienaren. De dankbaar
heid zou immers anders alle waarde verliezen?
(3(J). Walt Whitman was een eerlijk en
oprecht man. Homo justus. Ook een
natuurvriend, eevenals John Burrotighs en onze
Thijsse. Maar hij verstond niet het mysterie
van de tweede tendens.
Geen mensch heeft zoo intens gevoeld de
Gods-vreugde, die opstijgt uit het menschelijk
gewoel, als Walt. Hij was een trouwe en
gehoorzame dienaar, met al zijn groote
misslagen.
Had hij niet het volle recht, die zuivere
en heerlijke vervoeringen, die hij gevoelde
bij het zien van zijn meede-menschen, hun
werken en woelen, hun strijden en lijden, te
verstaan als wijzende wenken van God? Hoe
kan God zich anders in ons kenbaar maken,
als door zuivere, heldere, liefdevolle en
onbaatzuchtige vreugde?
iiimiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiii
I BATENBURG i MIEI
Den Haag ?:? Huijgenspark 22,
SPECIALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen voor Inboodils
Walt genoot het menschelijk samenleeven,
met goed en kwaad, in de sterkste verrukking.
'Hij waardeerde ieder mensch, in alle rangen
der maatschappij, hij had ze allen lief, het zij
matroozen of koetsiers, arme kunstenaars,
ligte vrouwen of millionairs.
Wie heeft het menschdom, in zijn welslagen
en zijn verdoolingen, zoo verheerlijkt als
Walt Whitman?
En toen de verschrikkelijke burgeroorlog
kwam, kon hij de volle maat van zijn liefde
uitstorten, twee jaren achtereen, in de bloedige
hospitalen van Washington. Hoe genoot hij
toen zijn intensief en vuurig lievend leeven.
Blijheid en liefde, weldoen en troost - en
uit zuivere motieven, wat schoener bestaan
was voor een mensch denkbaar?
Maar Walt bewonderde het menschdom,
zooals onze natuurvrienden de natuur in
de eerste tendens beminnen. Hij bewon
derde alles, het goed en het kwaad, en hij
zag geen kwaad waar sterk en blij leeven
was. Zijn vreugde en vervoering was zoo
machtig en heftig dat hij niet bemerkte, hoe
wij allen met het menschengeslacht een ge
weldige kentering doorleeven. Het opkoomen
van de tweede tendens, te verstaan als een
zwenking, een ommezwaai, na de verre uitslag
van het zelfstandig leeven der schepsels
hun wenkend, dat het tijd is tot terugkeer
naar het Vaderhart.
Deeze tweede tendens kan de mystieke
tendens heeten, en Walt, in zijn eerlijke
vreugden, bemerkte haar niet. Hij volgde
wat hij voor God's roepstem hield, de
vreugde, de liefde, de vervoering. En wie
duidt het hem euvel? Nogmaals vraag ik:
kan God ons andere wenken geeven als de
blijheid, de vreugde, de gemoedsrust en de
liefdekracht?
Walt zag de zwenking niet, en bemerkte
niet de mystieke tendens, en kantte zich
zelfs volhardend teegen deeze ommezwaai in
de schepping^-periode, die eischt, dat de
vreugden der eerste tendens worden gedood
en verstikt terwille der tweede tendens. Hij
duldde niet dat vreugde werd verstikt en
teegengegaan. En hij zag niet het gebnoren
worden der schaamte, waardoor de mensch
eerst wordt tot het nieuwe schepsel op
aarde, dat voelt zijn naaktheid en de onrein
heid kent, in besef van eigen goddelijke
bestemming.
Walt wilde niets weeten van de schaamte
voor onze naaktheid, van onreinheid in ons
geslachtsleeven. Het was alles blij en gezond
en goed en hij haatte alle preutschheid
als ziekelijk en huichelachtig. Toen schreef
hij die beruchte verzen, zoo eerlijk in hun
verwerpelijke obsceniteit, die zijn naam
hebben bevlekt en zijn schoonen invloed
hebben verzwakt. Want zelfs een zoo forsche
en machtige figuur moet het afleggen teegen
het diepe besef der menschheid, dat voor
gangers zoekt om den weg der tweede tendens
te bewandelen, den mystieken weg, die door
pijn en zelfverloochening, door askese en
versterving, door het mijden van onreinheid
tot het hart des Heemels voert.
Twijfelt gij nog, natuurvrienden, vór
vechters van ongetemperde leevensvreugd,
menschen van ,,genot is deugd", die preutsch
heid en zeedigheid als afgedaan willen be
schouwen, zoo er maar aan de eis'chen der
eerste tendens, de bestaans-strijd is voldaan,
die de menschen wilt zien als bloemen, zon
der schaamte of onreinheid twijfelt gij
nog aan het werkelijk bestaan en de nood
wendigheid der mystieke tendens -- wacht
dan tot de Ouderdom nadert en de Dood,
en ziet wat er terecht komt van uw
leevensvreugde, uw blijheid, uw voortplantingskracht,
uw genot en uw streeven naar eeuwig leeven.
God's oordeel sprak en sloeg Walt Whitman
neer, niet om hem te bestraffen, want hij
was een trouwe dienstknecht, maar om hem
te beleeren. En hij heeft geleerd, zooals
blijkt uit zijn deemoedige en vroonie ode
aan Columbus.
Schoener dan zijn middaghoogte, was
Walt Whitman's ondergang. En al noemt
hij Christus al of niet, hij getuigt van Hem
wiens komst op aarde het i;iterste
zwenkpunt aanwijst van de tweede tendens en
van wiens blijvend aanweezcn, als herder
in zijn kudde, mijn Roode Lampje getuigenis
geeft'.
F K E D I: R ! K V A N E K D E N
IIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIKIIIII
M. d. V. te A. Dezer dagen werd beweerd
dat d'Ati' iinzio een pseudoniem is, ilut de
ware naam van den dichter Rapalietti is, en
dat hij een Israëliet is. Kunt U mij inlichten
of deze beweringen juist zijn ?
In sommige encyclopaedieën siaat vermeld
dat de ware naam van d'Aiinunzio is
Rapagnetta. Dat hij een Israëliet z(i:i zijn,
hebben wij nergens vermeld gevonden.
In een artikel over Gabricle d'Annun/io
in het tijdschrift Studiën zegt Al. Slijpen o.a.:
Aardig is, dat er over zijn vroegste jaren
reeds legenden zijn ontstaan, zóhardnekkig,
dat zij een plaats vonden en gedeeltelijk
behielden in de heste encyclopaedieën. Men
vindt er bijv., dat hij werd geboren op de
Adriatische Xee, aan boord van een schip.
De waarheid evenwel is, dat hij in 1803 te
Pescara, aan Je kust, het levenslicht zag.
Ook over den naam d'Annunzio heeft men
ernstig getwist. Hij heette eigenlijk, zoo zei
men, van huis uit Rapagnetta. Deze dwaling
heeft hij zelf in woedend protest uit de
wereld geholpen. Hij ivjs Annunzio, een bood
schap van nieuwe jonge schoonheid op
Italiaanschen rodem, een boodsclrp uit het
prachtland der Abruzzen."
. H. te A. /-oudt u mij kunnen helpen
aan het adres van een i ereeniging of
speciaalchib ter bevordering van het hundenras
,,Kothweilers"? Bestaat er van dit ras een stamboek,
waarin ik mijn hond kan laten inschrijven '.'
Voor zoover wij hebben kunnen nagaan
bestaat in ons land een zoodanige
vereeniging niet en ook geen afzonderlijk stam
boek voor het Rothweiler hondenras. Vór
den oorlog bestond in Duitschland de
Internationaler Club fiir Rothweiler und
Leonberger Hunde", waarvan toen secretaris w,is
de heer C. Moll, 5 Eugenstrasse, Stuttgart.
Misschien kan de reda.tie van De
Nederlandsche Jager, uitgave A. E. K'uwer te
Deven*er, u nadere inlichtingen verstrekken.
SPAANSCH, ENGELSCH,
FRANS G H, DUITS OH etc.
Berlitz-School
Heerengracht 431 H. 3286
Pract Onderwijs door buitenl. Leeraren