De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 19 maart pagina 1

19 maart 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

f V7r -- ? . 8888 Zaterdag 19 Maa*i A°. ?. - D E A M S T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF | Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekostcn ./i Aan onze Medewerkers De redactie acht het gewenscht, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening te houden met den voor het Weekblad meest geschikten om vang. Te" lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1500 woorden, en die van Feuilletons op ten hoogste 2000 woorden worden gesteld. Van met potlood geschreven bijdragen kan de redactie geen kennis nemen; evenmin van die bijdragen waarvan het papier aan beide zijden is beschreven. Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge typte copie in te zenden. Alle inzendingen moeten geadresseerd worden: Aan het Secretariaat der Redactie van De Amsterdammer", Week blad voor Nederland, Keizers gracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoonsnamen. Eventueele vragen over drukproeven, overdrukken, tijdstip van plaatsing e.d. eveneens en uitsluitend te richten tot het Secretariaat". DUITSCHLAND'S SCHULD AAN DEN OORLOG INHOUD : Duitschland's schuld aan den oorlog, I, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp. Tijdgenooten : Cecil Rhodes, door Dr. W. G. C. Byvanck. 2. Velddienst-oefening te Zierikzee, teekening van Jordaan. Over revolutie in het strafrecht, door Mr. N. Muller. Spreekzaal, door Mr. H. L. de Beaufort. Krekelzang, door |. H. Speenhoff Buitenlandsch Overzicht, door Prof. Mr.J. C. van Oven. 3. Het Roode Lampje, door Dr. F. van Eeden 4. Koloniën, door Dr. Ratu Langie. Voor Vrouwen (red. blis. M. Rogge) Wintersport in Arosa, door Willy Z. Een koloniale school voor meisjes, door G. C. v.d. Horst-v. Doorn. Uit de Natuur: Bredefode, door Jac. P. Thijsse. 7. De public schools" in Engeland, door H. Cruysdale, met teekeningen van Is. van Mens. Boekbespreking, door C.A.B, van Herwerden en Herman Middendorp 8. In het Rijksmuseum, door Mr. H. F. W. Jeltes. Etsen, door H. Verzen, door W. H. de Roos en H. Scholte Op den Econ. Uitkijk: Het werkloosheidsvraagstuk, III door Jhr. Mr. H. Smissaert Na de Londensche Conferentie, teekening van George van Raemdonck. Feuilleton: Petroleum en Liefde, door Herm. Salomonson 10. Uit het Kladschrift van Jantje. Ruize-Rijm ; Charavaria, door Charivarius. Onze Pu//,le 11. De Kritiek van Mr. van Gijn, teekening van Joh. Braakensiek. Biljartsport, door B. Limburgsche Typen, door Dr. AndréSchillings Schaakrubriek red. Dr. A G. Olland. . Bijvoegsel : De schuldvraag, teekening van Joh. Braakensiek. ? Mituiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Vlak na de revolutie van November 1918 scheen het Duitsche volk schoon schip te willen maken. Op allerlei gebied. Ook op dat van de geschiedenis van het ontstaan van den oorlog. Het zou zijne vroegere regeering ook in dit opzicht verloochenen, dat het de volle waarheid zou openbaren over de gebertenissen, die in den zomer van 1914 den wereldoorlog deden uitbreken. Ook al bleek dan, dat Duitschland de grootste schuld daaraan droeg, niet het volk zou door zulk een bekentenis worden getroffen, maar de machthebbers van vroeger. En met hen had het voor goed gebroken. Kautsky kreeg de opdracht om een onderzoek in te stellen in de archieven, en de documenten voor de voorge schiedenis van den oorlog te verzame len en uit te geven. In December 1919 verscheen zijn boekje Wie der Krieg entstand" ; terstond daarna begon de officieele publicatie, in vier deelen, van Die deutschen Dokumente zum Kriegsausbruch." De laatste zijn vermoedelijk alleen door de historici van beroep bestudeerd. Het boekje van Kautsky heeft bijna iedereen gelezen, zij het in den oorspronkelijken tekst, zij het in vertaling. Meer dan eenig ander geschrift heeft het de overtuiging, dat verreweg het grootste gedeelte van de aansprake lijkheid voor den oorlog op Duitsch land's schouders drukt, doen veld winnen, ook bij hen, die vroeger anders daarover hadden gedacht. In den tijd, die er verliep tusschen het geven van de opdracht aan Kautsky en het verschijnen van zijn boekje met de daarbij behoorende documenten was in Duitschland de wind reeds uit een anderen hoek begonnen te waaien. De vrede van Versailles was inmiddels gesloten; de rijksregeering bestond niet meer alleen uit sociaaldemocraten, maar uit meerderheids-sociaaldemocraten, centrum en democraten. De zware bepalingen van den vrede ver minderden den lust om het boetekleed aan te trekken en maakten dit, uit een practisch oogpunt bezien, ook over bodig. De nieuwe regeering stond, in haar geheel, niet meer zoo vijandig tegenover de mannen van het oude r gime als de uit meerderheids-sociaaldemocraten en onafhankelijken ge vormde regeering, die in November 1918 Kautsky met zijne taak had belast. Zij heeft dan ook in de eerste plaats de uitgave van Die deutschen Doku mente zum Kriegsausbruch" vertraagd. Indien zij gewild had, zou zij deze do cumenten nog vór het sluiten van den vrede openbaar hebben kunnen maken ; op 26 Maart 1919 had Kautsky reeds aan graaf Brockdorff-Rantzau medegedeeld, dat men met den druk ervan kon beginnen. De regeering stond toen voor de vraag : zullen wij, door de uitgave van de stukken, die Duitschland's schuld aan den oorlog staven, het bewijs leve ren van onze oprechte bereidheid om met het verleden te breken en daarmede tevens de kans krijgen, dat de Entente ons minder zwaar doet boeten voor wat de mannen van 1914 hebben misdreven? of zullen wij die uitgave opschorten, omdat de belijdenis van onze schuld ons het gevaar doet loopen, dat de Entente daarmede de harde voorwaarden, die zij aan Duitschland oplegt, kan recht vaardigen? Tot dit laatste besloot zij. Vór den vrede van Versailles kwam de schuldbe kentenis niet over hare lippen. Integen deel, in Juni 1919 liet zij nog een Wit boek publiceeren, waarin men een me morie kon lezen over het ontstaan van den oorlog, met deze conclusie : de oorlog is voor Duitschland een onver mijdelijke verdedigingsoorlog tegen Rusland geweest." Maar, al kon zij de uitgave der docu menten vertragen, verhinderen kon zij die niet; ook om redenen van binnenlandsche politiek was haar dit onmo gelijk. Zoo zagen de officieele stukken dan in December 1919 het licht, nadat tevoren Kautsky zijn boekje had doen verschijnen, waarin hij, met een beroep op de door hem verzamelde docu menten, de gedragingen van de Duit sche diplomaten en militairen in den zomer van 1914 onthulde. Het was te voorzien, dat van Duit sche zijde pogingen .zouden worden gedaan om den 'geweldigen indruk, dien Kautsky's geschrift maakte, uit te wisschen. Reeds spoedig begon het geknabbel en geknaag. Zoowel historici van beroep als journalisten uit het conservatieve kamp zetten zich aan het werk. Delbrück viel vooral de zwakste stee van het boekje aan : de beschouwingen over de Europeesche geschiedenis vór 1914, maar kon geen kwetsbare plek vinden in het betoog, dat Duitschland, door Oostenrijk in zijn optreden tegen Servië' te steunen, het risico van het uitbreken van een Europeeschen oorlog voor zijne reke ning heeft genomen. Ook Rohrbach, in een brochure waarvan de strekking reeds blijkt uit den titel : Die Beweise für die Verantwortlichkeit der Entente am Weltkrieg," trachtte de schuld van Duitschland te ontkennen ; hij spreekt dan ook ternauwernood over de ge beurtenissen van Juni en Juli 1914, maar wil bewijzen, dat de Entente eerst Duitschland heeft omsingeld en ver volgens aan Rusland een blanco-volmacht heeft gegeven om in 1914 den oorlog met Duitschland uit te lokken. Naarmate het Duitsche volk weer meer zich zelf begon te worden dat wil zeggen : naarmate het uit de ergste materieele ellende geraakte en weer eenig vertrouwen op de toekomst kreeg en naar de toestanden van vór den oorlog, zoowel de politieke als de maatschappelijke, terug ging verlan gen luisterde het des te gereeder naar hen, die verkondigden dat de macht hebbers van 1914 op verre na niet zoo onbekwaam en roekeloos waren geweest, als zij hun door een Kautsky waren afgeschilderd. Om zeer bepaalde redenen wordt juist in de laatste maanden de meening, dat Duitschland of heelemaal geen schuld aan den oorlog heeft, f wel bij lange na niet zooveel, als zijne tegen standers beweren, krachtig gepropa geerd, zókrachtig, dat het schijnt als of het wachtwoord daartoe is uitge geven. Het komt er thans op aan, dat de regeering een zoo groot mogelijk ge deelte van het volk achter zich heeft, nu zij weigert de schadevergoeding te betalen, die haar door de Entente is opgelegd. De Entente baseert haar vor dering op Duitschland's schuld aan den oorlog; het Duitsche volk zal reeds om redenen van eigen belang zijne regeering steunen in haar streven om op het bedrag van de schadevergoeding zooveel mogelijk te beknibbelen ; maar het zal bovendien den immers onontbeerlijken ! rechtsgrond" daarvoor vinden in het besef, dat de Entente Duitschland wil laten opdokken wegens het verwekken van den oorlog, terwijl in werkelijkheid niet Duitschland, maar de Entente dien oorlog heeft doen uitbreken ! Dit besef nu wordt vooral in de laat ste maanden het Duitsch volk van alle kanten bijgebracht. Dr. Simons heeft, op zijn propagandareis door Duitschland voordat hij naar de conferentie te Londen ging, gepro testeerd tegen het uitsluitend schuldig stellen van Duitschland aan den oorlog. Bij de debatten, die na zijne terug komst in den Rijksdagwerdengehouden, hebben verschillende afgevaardigden, met minder terughouding dan Dr. Simons zich moest opleggen, de Entente aangewezen als de verstoorster van den vrede. De Beiersche eerste minister zei in een protestvergadering tegen de sanc ties, dat het een ongehoorde leugen" was om alleen aan Duitschland de schuld aan den oorlog aan te wrijven, en dat de schuldvraag, wel verre van une cause jugée" te zijn, zooals Lloyd eorge had Minimin iiiiiiiinniiiiii IIIIIIIIMIII iiiiiiiiiiiiniii iiii.nnii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin i iinimiiimii CECIL RHODES (1853?1902) III Rhodes had het dan gewonnen op Barney Barnato : de Kimberley mijnen zouden alle komen onder de de Beerscompagnie. De acte alleen moest nog worden opgemaakt. Maar de overwinnaar stelde de samen komst daarvoor telkens uit en weder uit. Hij zat aan het ziekbed, dat een sterfbed zou zijn, van den vertrouwde van zijn droomen en plannen, den man op wien hij had gerekend. Zijn vriend ontviel hem. Eindelijk liet hij zich tot het onderhoud vinden. Men werd het spoedig geroeg eens over de termen van de maatschfp, voor zoover het een gewone maatschappij zou wezen. Maar Rhodes verlangde meer. Een compagnie die diamanten groef was hem niet voldoende. Haar bevoegdheid moest verder gaan. Zij moest in Centra?! Afrika land kunnen annexeeren, het besturen en verdedigen en alle maatregelert kunnen nemen om het tot bloei te brengen. Rhodes legde daarbij de hand op de kaart van Afrika, hij toonde welke ge bieden hij zich dacht als Britsch bezit. Het was het land ten Noorden van de Transvaal tot aan de Zambezi, ten Noorden van de Zambezi tot aan de groote meren van Midden Af rikt. Barnato schrikte terug voor zulke droombeelden. Des te hardnekkiger werd Rhodes. Hij sprak over zijn ambitie, hij wilde de ambitie van Barnato opwekken. Hij beloofde hem afgevaardigde van Kimberley te zullen maken naar het Kaapsche Parlement, in die dage»ten uitgelezen gezelschap, den armen arney, nog altoos zoo gevoelig voor de verwijten en geruchten omtrent zijn begin en opkomst, dat hij, volgens eigen bekentenis, er aan had gedacht om de diamantvelden in de steek te laten. Maar Barnato hield stand. De avond was gevallen, de nacht was ge komen. In het kleine hun afgestane vertrek, waar zij beiden zaten, ieder vergezeld van een kameraad, ging het dispuut voort. Rhodes was onuitputtelijk, overweldigend. Het eerste morgenlicht verscheen reeds. Barney gaf het op. Ik zie wel," zeide hij. ,,de eene mensch heeft zijn zinnen op dit, en de andere op iets anders gezet. Gij wilt op alle manier naar het Noorden, nu, [gunnen doen we het u. Heb uw wil !" Maar als hij later werd gevraagd hoe hij er toe was gekomen om zich zoo te laten binden. moest hij verklaren : Niemand ter wereld had me tot zulk een compagnieschap kunnen krijgen ; maar Rhodes is geen gewoon mensch, hij heeft me gedwon gen, zooals hij iedereen dwingt. Je kunt niet tegen hem op. En het wonderlijke is, men wordt het niet alleen met hem eens, maar men gaat, zoo waarlijk, van zich denken dat het eigen ideeën zijn. Hij dwingt de menschen." Het was alsof Afrika in dien tijd zijn schat kamer voor Rhodes ontsloot. De Witwatersrand goudmijnen begonnen in 1886 ruim schoots te worden geëxploiteerd. De grond slagen voor Johannesburg in de Transvaal werden gelegd. Rhodes behoorde onder de voornaamste ontginners. Hij richtte de compagnie op der Goudvel den van Zuid-Afrika, en ook hier zorgde hij er voor, de'bevoegdheid aan zich te houden om het kapitaal aan andere dan aan mijnzaken te besteden. Zijn inkomen steeg op wonder baarlijke wijze. De geldmacht waarover hij beschikte had geen gunstigen invloed op zijn houding tegen over de menschen. Want al waren er energieke mannen die door hem werden aangetrokken, ook veel gespuis drong zich bij hem in en om hem heen. Altoos eenzelvig om met zijn droomen te kunnen leven, werd hij nu grillig ongenaakbaar en cynisch verachtend in zijn oordeel. Dan op eens kwam de kindergoedheid in zijn gemoed boven, en hij ging mee op avontuur met de omgeving van het oogenblik. Op den Rand" trad Rhoues in nadere aan raking met de Boeren. De echte menschelijkheid, die in hem huisde erkende de wezenlijk heid van hun menschelijkheid. Hij vond hen een prachtig ras en noemde hen het volk der toekomst van Zuid-Afrika. Mrar met hun President Kruger kon hij het niet vinden. Wel heeft hij toenadering gezocht tot den held en leider van zijn volk, en telkens toch mankeerde het hem aan tact om tot een over eenstemming te komer. Er was te groote af stand. Hij moest zich een verdiende terecht wijzing laten welgevallen toen hij den Pre sident wou aanraden eenvoudig van de Portugeezen te nemen wat zij hem niet goedschiks wilden toestaan, en een rede werd in zijn bij zijn gehouden, die hij, de zoon van een dominé, zelf voor dominébestemd, als een preek kon aanzien, rechtaf tot hem gericht. Rijkdom kan geen wetten breken," zei oe oude man op een bijeenkomst der vreem delingen in het land, die de hoeven der Boeren opkochten voor het goud in den grond, en die meezeggenschap verlangden. Al bezit een man een millioen pond, hij kan het recht niet buigen. En kan dat een goed man zijn die op eens meester wil zijn in een lanc1, waar anderen onder leed en strijd van lange jaren bezig zijn geweest om de zaken in orde te sturen?" Die oude Kruger, hij kon de Engelscheu niet zetten. Maar daarom maakte hij toch wel onderscheid. Sir Hercules Robinson, den Gouverneur en Hoogen Commissaris van ZuidAfrika, heeft hij eens te lijf gewild bij een onderhoud en hij zou hem in zijn drift hebben neergeveld, zoo niet weerhouden, maar hij hield hem voor een gentleman en achtte hem, Cecil Rhodes daarentegen was in zijn oogen een booswich*. Hij rekende hem tot alles, zelfs tot moord, i.i staat om zijn doel te berei ken. Een man voor wien het doel de middelen heiligt ! Neen, dien ouden man met zijn boerenmoraal bond Rhodes niet. verkondigd, opnieuw behoorde te wor den onderzocht. Ook de gewezen Keizer draagt, naar zijne bescheiden krachten, ertoe bij om het gevelde vonnis in revisie te bren gen. In den vorm van een tabellarisch overzicht der voornaamste gebeurte nissen uit de wereldgeschiedenis of wat hij daarvoor houdt : ontmoetin gen van gekroonde hoofden en eerste ministers, heeft hij een resumévan de geschiedenis van den jongsten tijd op gesteld, waarvan de strekking schijnt te wezen: het documenteeren van de omsingelingspolitiek" derEntente. Het boek is?niet in den handel,"maar werd aan vrienden en begunstigers toegezon den ; geen wonder dus, dat de redactie van Het Volk" iets van den inhoud kon mededeelen ; men is te Doorn niet ondankbaar voor bewezen diensten, in casu voor de stelselmatige ophitsing tegen de Entente, waarin het orgaan van de S.D.A.P. zich verlustigt. Zoo zijn de bordjes verhangen. Het stuk van Kautsky Hoe de oorlog ontstond" heeft afgedaan. De tijden zijn gunstig voor een reprise van het stuk, dat indertijd met zooveel bijval werd opgevoerd : Es ist nicht wahr !" Ook in Nederland valt er een kente ring te bespeuren in de meening over Duitschland's schuld aan den oorlog. In de eerste plaats uit medelijden met het arme Duitsche volk een medelijden, dat niet slinkt, maar zwelt naarmate dit volk uit de penurie komt. In de tweede plaats, omdat een deel van de Nederlandsche pers de meening ingang heeft doen vinden, dat Duitsch land bereid is om zooveel schadever goeding op te brengen, als het slechts bijeen kan schrapen, maar dat de Lntente opzettelijk onmogelijk te vervullen eischen stelt. In de derde plaats raaar voor de juistheid van het volgnummer van deze plaats" sta ik niet in omdat wij door economische banden" weer hoe langer hoe hechter aan Duitschland worden gekoppeld. Zoodat het oogenblik niet slecht ge kozen schijnt, om de herinnering aan wat onomstootelijk vaststaat over Duitschland's schuld aan den oorlog eens te verlevendigen ! Waarmede ik in een volgend artik ' hoop te beginnen, zonder mij te lat- ? afschrikken door het Wolff-telcgraü, dat mij daar juist onder de oogen kom i : Berlijn. De sorteering en rang schikking van de bescheiden van In.' ministerie van Buitenlandsche Zakt^i over de oorzaken van den wereld oorlog is thans geëindigd ; de vuschijning van het boek, dat \vaa schijnlijk 15 deelen zal tellen, k;;. in den loop van het jaar worden vu wacht." K E R N' K A M !? Maar hij g!"/, b]-.'i;iing :>\\ itn faaivn tee;e>. t. Hot L'.'lld !I Mc' het i't:t' ?>?,:] van machlfuiti'jt -,?,:??.-[ van dtn wij in den tijd van den wodijver van volken en particulieren om in Afrika landbezit en vergunningen tot exploitatie te verwerven. De hoofden der onafhankelijke stammen wer den belegerd door concessiejagers. Een enkele, zooals het machtige opperhoofd der krijgs haftige Matabeles, Lobenguloe, wist zich nog te doen respecteeren. Er dreigde overigens een groote verwarring te komen. Matabeleland en Mashonaland ten Noorden van de Transvaal, het land van de Limpoperivier tot aan de Zambezi, waren voorwerpen van begeerte. De Boeren wenschten er heen te trekken", President Kruger wilde er orde houden en zond er een consul heen. Toen Rhodes dit vernam en hoorde van tractaten die waren gesloten of die men voor nemens was te sluiten, ging hij in allerijl naar den gouverneur, Sir Hercules Robinson, en deed een hartstochtelüken aanval op zijn patriotisme. Maar, zeide Sir Hercules, ik heb reeds het potectoraat over Bechuanaland bij onze be zittingen gevoegd, en hoeveel moeite heeft het mij gekost ! Is het nu nog niet genoeg?" Rhodes haalde de kaart van Afrika voor den dag en toonde hem de Kaapstad en den Tafelberg - Zie, daar hebben de kolonisten van voor tweehonderd jaren hun Blokhuis opgericht, en zij dachten, dat was de grens van hui toekomst. Maar wij zijn verder gegaan. Wij zijn over de Vaal; wat zouden die kerels van ouds thans van hun blokhuis denken? Wel, ik begrijp, zeide Sir Hercules, gij wilt naar de Zambezi. Ik wil zoover, antwoordde Rhodes, tot waar geen aanspraak meer op land wordt gemaakt. Hij wees hem de grens van het Tanganika meer. Dan moeten wij u uw gang maar laten gaan, besloot Sir Hercules het gesprek. Cecil Rhoues ging zijn gang. Door zijn afgezanten liet hij aan Lobenguloe een geschenk brengen van duizend geweren en honderdduizend patronen (middelen van b,-.-rhiving, is later in het Engelsche Parlement vi.rki,- 'fd omdat geweren veel minder pijn lijk d' >den dan assegaaien) en verkreeg daar voor een verdrag van vriendschap en het recht m naar mineralen te graven. Maar wat waarde had zoo'n stuk, al droeg het -o\ het olifantenzegel? Den hefboom zette hij elders in. Terwijl hij in Afrika door onde' sthcicK,; middelen zijn pad vrij maakte van nii.-i'k 'irige;>. bracht hij in Londen hemelen aarde, Park^u-n' en kapitalisten, maatschappij en pers in n..weging en bemeesterde in October iHH'i het koninklijk Charter voor de Britsche ZuidAfrikaansche Compagnie. Gemachtigd om in de landen tei. Noorden van de Transvaal en ten Westen der Portugecsche kolonies van Oost Afrika (de Noordgrens bleef, naar Rhodes verlangen, onbepaald) trac taten te maken, den vrede te bewaren, wegen en havens aan te leggen, land uit te rteel'c'i, mijnen te ontginnen en zich toe K- leggen, op iedere tak van handel en industrie. .. . Cecil Rhodes had dus zijn gebied ; hij moe-;: het gaan bezetten. De eerste landstreek di< hij uitkoos was Mashona land, ten N^.irde;; van het land der Matabeles, wie: -vijaiuhphüi hij vreesde. Hij stuurde er een kieine poiitiimacht heen, langs een weg die nog geb.iaiul moest worden, op de hoofdroute 2011 lu-t kleine troepje zeker een aanval der ".i.n.ibeie^ hebben te verduren. Gids door de unhekor.de streek wasde beroemde tijgerjagtr van ZmriAfrika, Selous. In Selous Tochten door Afrika moet mm de beschrijving dezer expeditie lezen. Hoe ir.>.:lijk en gevaarvol de weg was door het hung,. struikgewas, want daar spelde eei: overval der Matabeles den dood,?en v.c;k een last van verantwoordelijkheid van zijn sdi.'idc:^ viel, toen hij 5 Augustus 1890 van eet: k i;? heuvel af het open veld ontdekte ! Hij ,;? . iinv den pas de Voorzieniglieidspas. \V m \ ,... beteekent niet voor den echten Atnk.i:;., ?,,! gezicht op het veld ! Het is het chi. ;?? ; de bevrijding. Latere reizigers hebben niets ,in ;gewoons, niets providentieels aa.' .;.: i< kunnen ontdekken. Maar de eerste te wezen oniH'i '.. ?? IK strijd die het nieuwe ontdekt ! Men moet het romantische van /uu ;\ t.vh' onderstreepen om Rhodes' tlroomen '.',: o in grijpen. W. . C. ii Y V A N L I

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl