Historisch Archief 1877-1940
f
V7r -- ?
. 8888
Zaterdag 19 Maa*i
A°.
?. - D E A M S T E R D A M M E R
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
| Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekostcn
./i
Aan onze Medewerkers
De redactie acht het gewenscht, haren
medewerkers en inzenders nadrukkelijk
te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo
veel mogelijk rekening te houden met den
voor het Weekblad meest geschikten om
vang. Te" lange artikelen leveren ver
schillende bezwaren op, zijn ook voor
de lezers veel minder aantrekkelijk. De
normale afmeting van artikelen moet
op ten hoogste 1500 woorden, en die
van Feuilletons op ten hoogste 2000
woorden worden gesteld.
Van met potlood geschreven bijdragen
kan de redactie geen kennis nemen;
evenmin van die bijdragen waarvan het
papier aan beide zijden is beschreven.
Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge
typte copie in te zenden.
Alle inzendingen moeten
geadresseerd worden: Aan
het Secretariaat der Redactie
van De Amsterdammer", Week
blad voor Nederland, Keizers
gracht 333, Amsterdam, zonder
vermelding van persoonsnamen.
Eventueele vragen over drukproeven,
overdrukken, tijdstip van plaatsing e.d.
eveneens en uitsluitend te richten tot het
Secretariaat".
DUITSCHLAND'S SCHULD
AAN DEN OORLOG
INHOUD : Duitschland's schuld aan den
oorlog, I, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp.
Tijdgenooten : Cecil Rhodes, door Dr. W. G.
C. Byvanck. 2. Velddienst-oefening te
Zierikzee, teekening van Jordaan. Over
revolutie in het strafrecht, door Mr. N.
Muller. Spreekzaal, door Mr. H. L. de
Beaufort. Krekelzang, door |. H.
Speenhoff Buitenlandsch Overzicht, door Prof.
Mr.J. C. van Oven. 3. Het Roode Lampje,
door Dr. F. van Eeden 4. Koloniën, door
Dr. Ratu Langie. Voor Vrouwen (red.
blis. M. Rogge) Wintersport in Arosa, door
Willy Z. Een koloniale school voor meisjes,
door G. C. v.d. Horst-v. Doorn. Uit de
Natuur: Bredefode, door Jac. P. Thijsse.
7. De public schools" in Engeland, door
H. Cruysdale, met teekeningen van Is. van
Mens. Boekbespreking, door C.A.B, van
Herwerden en Herman Middendorp 8. In
het Rijksmuseum, door Mr. H. F. W. Jeltes.
Etsen, door H. Verzen, door W. H.
de Roos en H. Scholte Op den Econ.
Uitkijk: Het werkloosheidsvraagstuk, III
door Jhr. Mr. H. Smissaert Na de
Londensche Conferentie, teekening van George van
Raemdonck. Feuilleton: Petroleum en
Liefde, door Herm. Salomonson 10. Uit
het Kladschrift van Jantje. Ruize-Rijm ;
Charavaria, door Charivarius. Onze
Pu//,le 11. De Kritiek van Mr. van Gijn,
teekening van Joh. Braakensiek.
Biljartsport, door B. Limburgsche Typen,
door Dr. AndréSchillings Schaakrubriek
red. Dr. A G. Olland. .
Bijvoegsel : De schuldvraag, teekening
van Joh. Braakensiek.
? Mituiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Vlak na de revolutie van November
1918 scheen het Duitsche volk schoon
schip te willen maken.
Op allerlei gebied. Ook op dat van de
geschiedenis van het ontstaan van den
oorlog. Het zou zijne vroegere regeering
ook in dit opzicht verloochenen, dat
het de volle waarheid zou openbaren
over de gebertenissen, die in den zomer
van 1914 den wereldoorlog deden
uitbreken. Ook al bleek dan, dat
Duitschland de grootste schuld daaraan
droeg, niet het volk zou door zulk een
bekentenis worden getroffen, maar de
machthebbers van vroeger. En met hen
had het voor goed gebroken.
Kautsky kreeg de opdracht om een
onderzoek in te stellen in de archieven,
en de documenten voor de voorge
schiedenis van den oorlog te verzame
len en uit te geven. In December 1919
verscheen zijn boekje Wie der Krieg
entstand" ; terstond daarna begon de
officieele publicatie, in vier deelen,
van Die deutschen Dokumente zum
Kriegsausbruch."
De laatste zijn vermoedelijk alleen
door de historici van beroep bestudeerd.
Het boekje van Kautsky heeft bijna
iedereen gelezen, zij het in den
oorspronkelijken tekst, zij het in vertaling.
Meer dan eenig ander geschrift heeft
het de overtuiging, dat verreweg het
grootste gedeelte van de aansprake
lijkheid voor den oorlog op Duitsch
land's schouders drukt, doen veld
winnen, ook bij hen, die vroeger anders
daarover hadden gedacht.
In den tijd, die er verliep tusschen
het geven van de opdracht aan Kautsky
en het verschijnen van zijn boekje met
de daarbij behoorende documenten was
in Duitschland de wind reeds uit een
anderen hoek begonnen te waaien.
De vrede van Versailles was inmiddels
gesloten; de rijksregeering bestond
niet meer alleen uit sociaaldemocraten,
maar uit
meerderheids-sociaaldemocraten, centrum en democraten. De
zware bepalingen van den vrede ver
minderden den lust om het boetekleed
aan te trekken en maakten dit, uit
een practisch oogpunt bezien, ook over
bodig. De nieuwe regeering stond, in
haar geheel, niet meer zoo vijandig
tegenover de mannen van het oude r
gime als de uit
meerderheids-sociaaldemocraten en onafhankelijken ge
vormde regeering, die in November
1918 Kautsky met zijne taak had belast.
Zij heeft dan ook in de eerste plaats
de uitgave van Die deutschen Doku
mente zum Kriegsausbruch" vertraagd.
Indien zij gewild had, zou zij deze do
cumenten nog vór het sluiten van
den vrede openbaar hebben kunnen
maken ; op 26 Maart 1919 had Kautsky
reeds aan graaf Brockdorff-Rantzau
medegedeeld, dat men met den druk
ervan kon beginnen.
De regeering stond toen voor de
vraag : zullen wij, door de uitgave van
de stukken, die Duitschland's schuld
aan den oorlog staven, het bewijs leve
ren van onze oprechte bereidheid om
met het verleden te breken en daarmede
tevens de kans krijgen, dat de Entente
ons minder zwaar doet boeten voor wat
de mannen van 1914 hebben misdreven?
of zullen wij die uitgave opschorten,
omdat de belijdenis van onze schuld ons
het gevaar doet loopen, dat de Entente
daarmede de harde voorwaarden, die
zij aan Duitschland oplegt, kan recht
vaardigen?
Tot dit laatste besloot zij. Vór den
vrede van Versailles kwam de schuldbe
kentenis niet over hare lippen. Integen
deel, in Juni 1919 liet zij nog een Wit
boek publiceeren, waarin men een me
morie kon lezen over het ontstaan van
den oorlog, met deze conclusie : de
oorlog is voor Duitschland een onver
mijdelijke verdedigingsoorlog tegen
Rusland geweest."
Maar, al kon zij de uitgave der docu
menten vertragen, verhinderen kon zij
die niet; ook om redenen van
binnenlandsche politiek was haar dit onmo
gelijk. Zoo zagen de officieele stukken
dan in December 1919 het licht, nadat
tevoren Kautsky zijn boekje had doen
verschijnen, waarin hij, met een beroep
op de door hem verzamelde docu
menten, de gedragingen van de Duit
sche diplomaten en militairen in den
zomer van 1914 onthulde.
Het was te voorzien, dat van Duit
sche zijde pogingen .zouden worden
gedaan om den 'geweldigen indruk,
dien Kautsky's geschrift maakte, uit
te wisschen. Reeds spoedig begon
het geknabbel en geknaag. Zoowel
historici van beroep als journalisten
uit het conservatieve kamp zetten
zich aan het werk. Delbrück viel vooral
de zwakste stee van het boekje aan :
de beschouwingen over de Europeesche
geschiedenis vór 1914, maar kon geen
kwetsbare plek vinden in het betoog,
dat Duitschland, door Oostenrijk in
zijn optreden tegen Servië' te steunen,
het risico van het uitbreken van een
Europeeschen oorlog voor zijne reke
ning heeft genomen. Ook Rohrbach,
in een brochure waarvan de strekking
reeds blijkt uit den titel : Die Beweise
für die Verantwortlichkeit der Entente
am Weltkrieg," trachtte de schuld van
Duitschland te ontkennen ; hij spreekt
dan ook ternauwernood over de ge
beurtenissen van Juni en Juli 1914,
maar wil bewijzen, dat de Entente eerst
Duitschland heeft omsingeld en ver
volgens aan Rusland een
blanco-volmacht heeft gegeven om in 1914 den
oorlog met Duitschland uit te lokken.
Naarmate het Duitsche volk weer
meer zich zelf begon te worden dat
wil zeggen : naarmate het uit de ergste
materieele ellende geraakte en weer
eenig vertrouwen op de toekomst
kreeg en naar de toestanden van vór
den oorlog, zoowel de politieke als de
maatschappelijke, terug ging verlan
gen luisterde het des te gereeder naar
hen, die verkondigden dat de macht
hebbers van 1914 op verre na niet zoo
onbekwaam en roekeloos waren geweest,
als zij hun door een Kautsky waren
afgeschilderd.
Om zeer bepaalde redenen wordt
juist in de laatste maanden de meening,
dat Duitschland of heelemaal geen
schuld aan den oorlog heeft, f wel bij
lange na niet zooveel, als zijne tegen
standers beweren, krachtig gepropa
geerd, zókrachtig, dat het schijnt als
of het wachtwoord daartoe is uitge
geven.
Het komt er thans op aan, dat de
regeering een zoo groot mogelijk ge
deelte van het volk achter zich heeft,
nu zij weigert de schadevergoeding te
betalen, die haar door de Entente is
opgelegd. De Entente baseert haar vor
dering op Duitschland's schuld aan den
oorlog; het Duitsche volk zal reeds
om redenen van eigen belang zijne
regeering steunen in haar streven om op
het bedrag van de schadevergoeding
zooveel mogelijk te beknibbelen ; maar
het zal bovendien den immers
onontbeerlijken ! rechtsgrond" daarvoor
vinden in het besef, dat de Entente
Duitschland wil laten opdokken wegens
het verwekken van den oorlog, terwijl
in werkelijkheid niet Duitschland, maar
de Entente dien oorlog heeft doen
uitbreken !
Dit besef nu wordt vooral in de laat
ste maanden het Duitsch volk van alle
kanten bijgebracht.
Dr. Simons heeft, op zijn
propagandareis door Duitschland voordat hij naar
de conferentie te Londen ging, gepro
testeerd tegen het uitsluitend schuldig
stellen van Duitschland aan den oorlog.
Bij de debatten, die na zijne terug
komst in den Rijksdagwerdengehouden,
hebben verschillende afgevaardigden,
met minder terughouding dan Dr.
Simons zich moest opleggen, de Entente
aangewezen als de verstoorster van
den vrede.
De Beiersche eerste minister zei in
een protestvergadering tegen de sanc
ties, dat het een ongehoorde leugen"
was om alleen aan Duitschland de schuld
aan den oorlog aan te wrijven, en dat de
schuldvraag, wel verre van une cause
jugée" te zijn, zooals Lloyd eorge had
Minimin iiiiiiiinniiiiii IIIIIIIIMIII iiiiiiiiiiiiniii iiii.nnii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin i iinimiiimii
CECIL RHODES
(1853?1902)
III
Rhodes had het dan gewonnen op Barney
Barnato : de Kimberley mijnen zouden alle
komen onder de de Beerscompagnie. De acte
alleen moest nog worden opgemaakt.
Maar de overwinnaar stelde de samen
komst daarvoor telkens uit en weder uit.
Hij zat aan het ziekbed, dat een sterfbed zou
zijn, van den vertrouwde van zijn droomen en
plannen, den man op wien hij had gerekend.
Zijn vriend ontviel hem.
Eindelijk liet hij zich tot het onderhoud
vinden.
Men werd het spoedig geroeg eens over de
termen van de maatschfp, voor zoover het
een gewone maatschappij zou wezen. Maar
Rhodes verlangde meer. Een compagnie die
diamanten groef was hem niet voldoende.
Haar bevoegdheid moest verder gaan. Zij
moest in Centra?! Afrika land kunnen
annexeeren, het besturen en verdedigen en alle
maatregelert kunnen nemen om het tot bloei
te brengen. Rhodes legde daarbij de hand op
de kaart van Afrika, hij toonde welke ge
bieden hij zich dacht als Britsch bezit. Het
was het land ten Noorden van de Transvaal
tot aan de Zambezi, ten Noorden van de
Zambezi tot aan de groote meren van Midden
Af rikt. Barnato schrikte terug voor zulke
droombeelden.
Des te hardnekkiger werd Rhodes.
Hij sprak over zijn ambitie, hij wilde de
ambitie van Barnato opwekken. Hij beloofde
hem afgevaardigde van Kimberley te zullen
maken naar het Kaapsche Parlement, in
die dage»ten uitgelezen gezelschap, den
armen arney, nog altoos zoo gevoelig voor de
verwijten en geruchten omtrent zijn begin en
opkomst, dat hij, volgens eigen bekentenis,
er aan had gedacht om de diamantvelden in
de steek te laten. Maar Barnato hield stand.
De avond was gevallen, de nacht was ge
komen. In het kleine hun afgestane vertrek,
waar zij beiden zaten, ieder vergezeld van een
kameraad, ging het dispuut voort. Rhodes
was onuitputtelijk, overweldigend. Het eerste
morgenlicht verscheen reeds. Barney gaf
het op.
Ik zie wel," zeide hij. ,,de eene mensch
heeft zijn zinnen op dit, en de andere op iets
anders gezet. Gij wilt op alle manier naar het
Noorden, nu, [gunnen doen we het u. Heb uw
wil !"
Maar als hij later werd gevraagd hoe hij er
toe was gekomen om zich zoo te laten binden.
moest hij verklaren :
Niemand ter wereld had me tot zulk een
compagnieschap kunnen krijgen ; maar Rhodes
is geen gewoon mensch, hij heeft me gedwon
gen, zooals hij iedereen dwingt. Je kunt niet
tegen hem op. En het wonderlijke is, men
wordt het niet alleen met hem eens, maar
men gaat, zoo waarlijk, van zich denken dat
het eigen ideeën zijn. Hij dwingt de menschen."
Het was alsof Afrika in dien tijd zijn schat
kamer voor Rhodes ontsloot. De
Witwatersrand goudmijnen begonnen in 1886 ruim
schoots te worden geëxploiteerd. De grond
slagen voor Johannesburg in de Transvaal
werden gelegd. Rhodes behoorde onder de
voornaamste ontginners.
Hij richtte de compagnie op der Goudvel
den van Zuid-Afrika, en ook hier zorgde hij
er voor, de'bevoegdheid aan zich te houden om
het kapitaal aan andere dan aan mijnzaken
te besteden. Zijn inkomen steeg op wonder
baarlijke wijze.
De geldmacht waarover hij beschikte had
geen gunstigen invloed op zijn houding tegen
over de menschen. Want al waren er energieke
mannen die door hem werden aangetrokken,
ook veel gespuis drong zich bij hem in en
om hem heen. Altoos eenzelvig om met zijn
droomen te kunnen leven, werd hij nu grillig
ongenaakbaar en cynisch verachtend in zijn
oordeel. Dan op eens kwam de kindergoedheid
in zijn gemoed boven, en hij ging mee op
avontuur met de omgeving van het oogenblik.
Op den Rand" trad Rhoues in nadere aan
raking met de Boeren. De echte
menschelijkheid, die in hem huisde erkende de wezenlijk
heid van hun menschelijkheid. Hij vond hen
een prachtig ras en noemde hen het volk der
toekomst van Zuid-Afrika. Mrar met hun
President Kruger kon hij het niet vinden.
Wel heeft hij toenadering gezocht tot den
held en leider van zijn volk, en telkens toch
mankeerde het hem aan tact om tot een over
eenstemming te komer. Er was te groote af
stand. Hij moest zich een verdiende terecht
wijzing laten welgevallen toen hij den Pre
sident wou aanraden eenvoudig van de
Portugeezen te nemen wat zij hem niet goedschiks
wilden toestaan, en een rede werd in zijn bij
zijn gehouden, die hij, de zoon van een dominé,
zelf voor dominébestemd, als een preek kon
aanzien, rechtaf tot hem gericht.
Rijkdom kan geen wetten breken," zei
oe oude man op een bijeenkomst der vreem
delingen in het land, die de hoeven der Boeren
opkochten voor het goud in den grond, en die
meezeggenschap verlangden. Al bezit een
man een millioen pond, hij kan het recht niet
buigen. En kan dat een goed man zijn die op
eens meester wil zijn in een lanc1, waar anderen
onder leed en strijd van lange jaren bezig zijn
geweest om de zaken in orde te sturen?"
Die oude Kruger, hij kon de Engelscheu niet
zetten. Maar daarom maakte hij toch wel
onderscheid. Sir Hercules Robinson, den
Gouverneur en Hoogen Commissaris van
ZuidAfrika, heeft hij eens te lijf gewild bij een
onderhoud en hij zou hem in zijn drift hebben
neergeveld, zoo niet weerhouden, maar hij
hield hem voor een gentleman en achtte hem,
Cecil Rhodes daarentegen was in zijn oogen
een booswich*. Hij rekende hem tot alles,
zelfs tot moord, i.i staat om zijn doel te berei
ken. Een man voor wien het doel de middelen
heiligt !
Neen, dien ouden man met zijn
boerenmoraal bond Rhodes niet.
verkondigd, opnieuw behoorde te wor
den onderzocht.
Ook de gewezen Keizer draagt, naar
zijne bescheiden krachten, ertoe bij om
het gevelde vonnis in revisie te bren
gen. In den vorm van een tabellarisch
overzicht der voornaamste gebeurte
nissen uit de wereldgeschiedenis of
wat hij daarvoor houdt : ontmoetin
gen van gekroonde hoofden en eerste
ministers, heeft hij een resumévan de
geschiedenis van den jongsten tijd op
gesteld, waarvan de strekking schijnt te
wezen: het documenteeren van de
omsingelingspolitiek" derEntente. Het
boek is?niet in den handel,"maar werd
aan vrienden en begunstigers toegezon
den ; geen wonder dus, dat de redactie
van Het Volk" iets van den inhoud kon
mededeelen ; men is te Doorn niet
ondankbaar voor bewezen diensten, in
casu voor de stelselmatige ophitsing
tegen de Entente, waarin het orgaan
van de S.D.A.P. zich verlustigt.
Zoo zijn de bordjes verhangen. Het
stuk van Kautsky Hoe de oorlog
ontstond" heeft afgedaan. De tijden
zijn gunstig voor een reprise van het
stuk, dat indertijd met zooveel bijval
werd opgevoerd : Es ist nicht wahr !"
Ook in Nederland valt er een kente
ring te bespeuren in de meening over
Duitschland's schuld aan den oorlog.
In de eerste plaats uit medelijden
met het arme Duitsche volk een
medelijden, dat niet slinkt, maar zwelt
naarmate dit volk uit de penurie komt.
In de tweede plaats, omdat een deel
van de Nederlandsche pers de meening
ingang heeft doen vinden, dat Duitsch
land bereid is om zooveel schadever
goeding op te brengen, als het slechts
bijeen kan schrapen, maar dat de
Lntente opzettelijk onmogelijk te
vervullen eischen stelt.
In de derde plaats raaar voor de
juistheid van het volgnummer van
deze plaats" sta ik niet in omdat wij
door economische banden" weer hoe
langer hoe hechter aan Duitschland
worden gekoppeld.
Zoodat het oogenblik niet slecht ge
kozen schijnt, om de herinnering aan
wat onomstootelijk vaststaat over
Duitschland's schuld aan den oorlog
eens te verlevendigen !
Waarmede ik in een volgend artik '
hoop te beginnen, zonder mij te lat- ?
afschrikken door het Wolff-telcgraü,
dat mij daar juist onder de oogen kom i :
Berlijn. De sorteering en rang
schikking van de bescheiden van In.'
ministerie van Buitenlandsche Zakt^i
over de oorzaken van den wereld
oorlog is thans geëindigd ; de
vuschijning van het boek, dat \vaa
schijnlijk 15 deelen zal tellen, k;;.
in den loop van het jaar worden vu
wacht."
K E R N' K A M !?
Maar hij g!"/,
b]-.'i;iing :>\\ itn
faaivn tee;e>. t.
Hot L'.'lld !I
Mc' het i't:t'
?>?,:] van
machlfuiti'jt -,?,:??.-[ van dtn
wij in den tijd van den wodijver van volken
en particulieren om in Afrika landbezit en
vergunningen tot exploitatie te verwerven.
De hoofden der onafhankelijke stammen wer
den belegerd door concessiejagers. Een enkele,
zooals het machtige opperhoofd der krijgs
haftige Matabeles, Lobenguloe, wist zich nog
te doen respecteeren. Er dreigde overigens
een groote verwarring te komen.
Matabeleland en Mashonaland ten Noorden
van de Transvaal, het land van de
Limpoperivier tot aan de Zambezi, waren voorwerpen
van begeerte. De Boeren wenschten er heen
te trekken", President Kruger wilde er orde
houden en zond er een consul heen.
Toen Rhodes dit vernam en hoorde van
tractaten die waren gesloten of die men voor
nemens was te sluiten, ging hij in allerijl
naar den gouverneur, Sir Hercules Robinson,
en deed een hartstochtelüken aanval op zijn
patriotisme.
Maar, zeide Sir Hercules, ik heb reeds het
potectoraat over Bechuanaland bij onze be
zittingen gevoegd, en hoeveel moeite heeft
het mij gekost ! Is het nu nog niet genoeg?"
Rhodes haalde de kaart van Afrika voor
den dag en toonde hem de Kaapstad en den
Tafelberg - Zie, daar hebben de kolonisten
van voor tweehonderd jaren hun Blokhuis
opgericht, en zij dachten, dat was de grens van
hui toekomst. Maar wij zijn verder gegaan.
Wij zijn over de Vaal; wat zouden die kerels
van ouds thans van hun blokhuis denken?
Wel, ik begrijp, zeide Sir Hercules, gij wilt
naar de Zambezi.
Ik wil zoover, antwoordde Rhodes, tot
waar geen aanspraak meer op land wordt
gemaakt. Hij wees hem de grens van het
Tanganika meer. Dan moeten wij u uw gang
maar laten gaan, besloot Sir Hercules het
gesprek.
Cecil Rhoues ging zijn gang.
Door zijn afgezanten liet hij aan Lobenguloe
een geschenk brengen van duizend geweren
en honderdduizend patronen (middelen van
b,-.-rhiving, is later in het Engelsche Parlement
vi.rki,- 'fd omdat geweren veel minder pijn
lijk d' >den dan assegaaien) en verkreeg daar
voor een verdrag van vriendschap en het recht
m naar mineralen te graven. Maar wat
waarde had zoo'n stuk, al droeg het -o\
het olifantenzegel?
Den hefboom zette hij elders in.
Terwijl hij in Afrika door onde' sthcicK,;
middelen zijn pad vrij maakte van nii.-i'k 'irige;>.
bracht hij in Londen hemelen aarde, Park^u-n'
en kapitalisten, maatschappij en pers in
n..weging en bemeesterde in October iHH'i het
koninklijk Charter voor de Britsche
ZuidAfrikaansche Compagnie.
Gemachtigd om in de landen tei. Noorden
van de Transvaal en ten Westen der
Portugecsche kolonies van Oost Afrika (de Noordgrens
bleef, naar Rhodes verlangen, onbepaald) trac
taten te maken, den vrede te bewaren, wegen
en havens aan te leggen, land uit te rteel'c'i,
mijnen te ontginnen en zich toe K- leggen,
op iedere tak van handel en industrie. .. .
Cecil Rhodes had dus zijn gebied ; hij moe-;:
het gaan bezetten. De eerste landstreek di<
hij uitkoos was Mashona land, ten N^.irde;;
van het land der Matabeles, wie: -vijaiuhphüi
hij vreesde. Hij stuurde er een kieine
poiitiimacht heen, langs een weg die nog geb.iaiul
moest worden, op de hoofdroute 2011 lu-t
kleine troepje zeker een aanval der ".i.n.ibeie^
hebben te verduren. Gids door de unhekor.de
streek wasde beroemde tijgerjagtr van
ZmriAfrika, Selous.
In Selous Tochten door Afrika moet mm de
beschrijving dezer expeditie lezen. Hoe
ir.>.:lijk en gevaarvol de weg was door het hung,.
struikgewas, want daar spelde eei: overval
der Matabeles den dood,?en v.c;k een last
van verantwoordelijkheid van zijn sdi.'idc:^
viel, toen hij 5 Augustus 1890 van eet: k i;?
heuvel af het open veld ontdekte ! Hij ,;? . iinv
den pas de Voorzieniglieidspas. \V m \ ,...
beteekent niet voor den echten Atnk.i:;., ?,,!
gezicht op het veld ! Het is het chi. ;?? ;
de bevrijding.
Latere reizigers hebben niets ,in
;gewoons, niets providentieels aa.' .;.: i<
kunnen ontdekken.
Maar de eerste te wezen oniH'i '.. ?? IK
strijd die het nieuwe ontdekt !
Men moet het romantische van /uu ;\ t.vh'
onderstreepen om Rhodes' tlroomen '.',: o in
grijpen.
W. . C. ii Y V A N L
I