De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 19 maart pagina 2

19 maart 1921 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

,.1 ? DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Maart '21. No. 2282 VELDDIENST-OEFENING TE ZIERIKZEE Teekening (voor de Amsterdammer" van Jordaan L i (Te Zierikzee is de eerste afdeeling vrouwelijke landstorm opgericht. Dagbladbericht) Op de plaats rust! IIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIII immuun iiimiiilliimiiilliilliiiiii OVER REVOLUTIE IN HET STRAFRECHT Wie met revolutionaire menschen praat over ons strafstelsel zal den grondslag van het gesprek steeds kunnen terugbrengen, eenerzijds tot een aanklacht tegen onze tegen woordige cellulaire gevangenis, anderzijds tot de bewering dat straf altijd uit den booze is welke laatste bewering niet van een voor de praktijk aannemelijke uitwerking pleegt vergezeld te gaan. Men moet het mij, een niet-revolutionair, niet -fal te kwalijk nemen als ik telkens met eenig leedvermaak waarneem dat die revolutionairen in hun beschouwingen lang niet revolutionair ge noeg zijn, omdat zij, behalve in maatschap pelijke omwenteling, slechts in verbetering van het gevangenisstelsel in denjgeest van de Amerikaansche opvoedingsgevangenissen het heil der strafrechterlijke toekomst zien, en verder omdat zij, in hun hemelstormende verblindheid, niet zien de werkelijk revolu tionaire mogelijkheden, die de praktijk reeds biedt en die ,wel zeker zullen rijpen en ge oogst worden nog door dit en het volgend geslacht. Niet verbetering van de gevangenis (hoewel zeer noodig) is de meest revolutionaire en meest belangrijke leuze op dit gebied, maar vervanging van de gevangenis voor alle gevallen waarin dat zonder gevaar voor de maatschappij mogelijk is, ten deele door straffen van andere soort, die het hatelijk karakter der geheele vrijheidsberooving mis?iiiiiiiiiiiiiiin.il M* p.doo<22;ct. p. tube 40 et. bl's landpasta is aenig in kwaliteit. INIIIIIIIIIIIIIIimitlimmilMINIIINIIIIIMIIMIIimillllNinimtHmillllMH lllliiiillllllllliliiiiiiiiimiiliiilliiiiiiililiflMMimiMimiiMiMiifiiiiiii sen, maar vooral en in de allervoornaamste plaats vervanging door een aantal opbouwende maatregelen 'aan wetsovertreders die in vrij heid blijven maatregelen van zeer verschei den aard, die reeds thans bezig zijn uit de maatschappij zelve in aansluiting aan de strafrechtspraa.k te ontstaan. *«* Het is niet slechts theorie die ik hier ver kondig. Het is werkelijkheid, die ik hier be schrijf en die reeds in statistische gegevens haar onaanvechtbare uitdrukking vindt. De groote lijnen van ons toekomstig strafstelsel zijn reeds zoo duidelijk zichtbaar in de tegen woordige ontwikkeling daarvan, dat het bijna ongelooflijk is, dat zij nog door zoo betrekkelijk weinigen worden onderscheiden; onge looflijk, dat de meesten, hetzij gebiologeerd worden door het eenzijdig ideaal der nieuwe Amerikaansche gevangenis, hetzij afgeleid door maatschappelijke algemeenheden. Ik moge u enkele cijfers en feiten geven waarvan ik u de beteekenis nader zal uit leggen. Zij brengen de werkzaamheid van een onzer Rechtbanken in beeld in twee dicht bij elkaar gelegen jaren en toonen aan hoe zij in dit korte tijdverloop. haar stelsel wij zigde. Het aantal uitgesproken veroordeelingen bedroeg in beide jaren niet ver van 500. Daarvan waren: 1913 1920 boetes 52.6 % 64.2 % voorwaardelijke veroordeeling 9.5 korte gevangenis (2 maanden of minder) onvoorwaardelijk 27.2 9.7 langere gevangenis (meer dan 2 maanden) onvoorwaardel. 12.1 13.2 ,, andere gestichtsstraffen (hech tenis, Veenhuizen, tucht school R. O. G.) 8.1 3.4 Dit beteekent, samengevat, het volgende. In 1913 bedroegen boete en voorwaardelijke veroordeeling 52.6 % van alle opgelegde straffen, in 1920 73.7%. En in diezelfde periode van 7 jaren verminderde dus het mm 'lUTIS TOEZEigiH UI 'VAN DER HOOP' MEUBELBEWARINGEN TRANSPORT MIJ. AMSTERDAM tAN HAAR LAATST VERSCHENEN TELEF03N 1ISTELOIJI k. Imnpitriit tl U ZUIB aandeel van de vrijheidstraffen van 47.4 % tot 26.3% van het'totaal aantal straffen. t Wie deze cijfers overdenkt ziet daarin de revolutie zij het niet de revolutie der officieele"revolutionairen. De bestrijding der ge vangenisstraf, speciaal van die van korten duur, blijkt daaruit. Het aantal personen op wie de pijnlijke en vernederende opsluiting werd toegepast werd in 7 jaar tijd bijna tot de helft 'verminderd. En toch moet men aller minst denken, dat wij hier te doen hebben met een verschijnsel van weekheid of senti mentaliteit, want de cijfers wijzen uit, dat de gevangenisstraffen van eenige beteekenis eerder een kleine verhooging ondergingen. Dat wil zeggen : waar het noodzakelijk wordt geacht, wordt blijkbaar ingegrepen. En boven dien : de boeten, die werden opgelegd in de gevallen, waar vroeger tot korte gevangenis straffen werd veroordeeld, werden tot hoogere bedragen dan vroeger opgelegd (ook dit blijkt uit de desbetreffende cijfers): ook hier dus geen slapheid maar een verandering van stelsel. Wat is er nu in deze 7 jaar waarover deze cijfers loopen gebeurd, dat de beschreven revolutie verklaart? Twee dingen: in de eerste plaats is de voorwaardelijke veroor deeling ingevoerd en, vooral, de reclasseering heeft zich ontwikkeld en heeft zoo doende het positieve element in de ontwikkeling gebracht, dat noodzakelijk was toen de eene pijler van het vroegere stelsel, de gevangenis, begon af te brokkelen. In dien tijd is in het bedoelde arrondissement van reclasseeringswege een heel netwerk van werkers, op voeders, gespannen, die, tot in de kleinste plaatsjes toe, zich namens de reclasseeringsinstellingen belasten met de leiding der jeug dige en volwassen wetsovertreders, die bij de vroegere rechtsbedeeling in de gevangenis zouden zijn terecht gekomen, maar die nu in plaats daarvan aan hun opvoedende leiding zijn overgegeven. Dit heele leger van plaat selijke opvoeders werkt onder controle van een bezoldigd particulier reclasseerings-ambtenaar, een deskundige dus in de straf rechterlijke opvoeding, die toeziet dat door ieder opvoeder met tact of kracht naar gelang het noodig is, wordt gewerkt en dat de algemeene lijnen van dit nieuwe strafrecht (let wel: het is nieuw strafrecht en niet maar zoo persoonlijke goedigheid !) worden in het oog gehouden. In 1919 stonden aldus 101 jeugdige personen, die anders allicht gestraft zouden zijn, van Justitiewege onder reclasseeringstoezicht en slechts 3 van dezen misdroe gen zich opnieuw. Is dit een revolutie of niet en is deze revolutie onpractisch of gevaar lijk? Maar ook voor de meerderjarigen geldt deze revolutie sinds de invoering der voor waardelijke veroordeeling. In 1920 werden in dat arrondissement bijna lOpCt. der ge vangenisstraffen slechts voorwaardelijk op gelegd en bijna in al deze gevallen heeft men het tegenover de maatschappij en tegen de wetsovertreders zelve niet verantwoord ge acht hen zoo maar zonder meer met hun voorwaardelijk vonnis te laten loopen. Bijna al deze voorwaardelijk veroordeelden zijn onder reclasseeringsleiding en toezicht ge steld?en onze ervaring, gesteund doordebuitenlandsche, leert dat op deze wijze minstens SOpCt. terecht komt: SOpCt. dus, voor wie de gevangenis vervangen is door een veel min der pijnlijken, maar vee! meer doeltreffenden maatregel. Wat wij in de cijfers van deze ne Recht bank aantoonden als een krachtig verschijn sel, als een verandering van stelsel die in korten tijd is tot stand gebracht dat staat allerminst op zich zelf, maar dat zelfde vinden wij, wellicht minder sterk, in de cijfers voor ons heele land terug. De niet-revolutionaire revolutie die daarmee beoogd wordt, heeft dus de volgende grondslagen : zooveel moge lijk vervanging van de gestichtsstraf door reclasseeringsopvoeding, voorwaardelijke ver oordeeling en door geldboete en, wanneer wij te doen hebben met menschen, die wer kelijk zoo wild of verwilderd zijn, dat zij met opvoeding in de vrije maatschappij niet in het spoor kunnen gehouden worden, dan toepassing van de gevangenis voor zoodanigen duur als noodig is. En voor deze gevangenis zal dan als noodzakelijk gelden wat door velen wordt beschouwd als de kern van de hervorming van het strafstelsel maar wat in het groote geheel dier hervorming slechts het niet belangrijkste onderdeel is : verandering van het celstelsel in een systeem waarbij voor opvoeding dier gevangenen ruim te is. ' N. M u L L E R. SMIT&Co., Tailleurs P. C. HOOFISTRAIIT 66, Engelsche Stoffen iiiiiiiiiiiliuiiiiiliiiiiiiiiiilliiiliii STEUNFONDSEN VOOR LET TERKUNDIGEN Prof. Kernkamp heeft met zijn artikel Een Bedelbrief" een goed werk gedaan door nog eens de aandacht te vestigen op de hoogst onbevredigende financieele voorwaar den waaronder onze letterkundigen hebben te werken. De toestand is echter in zooverre minder hopeloos dan hij in dit artikel wordt afgeschilderd, daar de door den schrijver wenschelijk geachte organisatie om tot verbete ring te komen, al bestaat. De Vereeniging van Letterkundigen bezit al van hare oprichting af een steunfonds, dat intusschen, daar het zijne inkomsten voor het grootste deel moet vinden uit het daarvoor bestemde gedeelte van de contributie der leden van de vereeniging, slechts op be scheiden voet uitkeeringen kan doen. Men heeft reeds lang begrepen dat dit niet voldoen de was en toen de abnormale en voor let terkundigen in het bijzonder ongunstige economische verhoudingen tengevolge van den oorlog het gemis aan eene meer doel treffende steunverleening nog ernstiger deden gevoelen, is een plan uitgedacht en tot uit voering gekomen, waardoor, beter dan tot dusver, in den nood zou kunnen worden voor zien. Reeds bijna twee jaar geleden werd n.l. opgericht het Willem Kloos Fonds", eene stichting, die zich ten doel stelt den bloei der Nederlandsche Letterkunde te bevor deren, speciaal door het verleenen van financieelen steun aan hare beoefenaren. De oprichting viel samen met den vijftigsten verjaardag van Wiliem Kloos, en dit gaf aan leiding aan den jubileerenden dichter te ver zoeken zijn naam aan het Fonds te mogen verbinden, wat goedgunstig werd toegestaan. De beheerders van het Willem Kloos Fonds" hebben het niet noodig geacht veel openlijke reclame voor deze stichting te maken, van daar dat haar bestaan blijkbaar aan Prof. Kernkamp onbekend was gebleven. Met vol doening kan intusschen vermeld worden, dat de vermogende landgenooten, bij wie werd aangeklopt, door ruime giften hunne sym pathie toonden, zoodat het fonds geleidelijk groeiende blijft en, naar verwacht mag worden, spoedig het bedrag van ? 100.000.zal zijn bereikt, dat men bij de oprichting als minimum voor oogen heeft gehad.indien het fonds op eenigszins beteekenende wijze aan zijne bestemming wil voldoen, daar natuurlijk alleen de rente voor uitkeeringen wordt ge bruikt. Het spreekt echter vanzelf dat, in dien dit is bereikt, verdere pogingen om het fonds te vermeerderen niet zullen worden opgegeven ; integendeel, ook dan zal gestadige uitbreiding dringend noodig blijven. Het is misschien goed er op te wijzen, dat van de beheerders van het Willem Kloos Fonds" er enkelen tevens beheerders zijn van het Steunfonds der Vereeniging van Letterkundigen en ook adviseurs van de Regeering in zake de verdeeling van de sinds enkele jaren van Staatswege beschikbaar gestelde gelden ter financieee ondersteuning van letterkundigen. Dit waarborgt de, na tuurlijk zeer gewenschte, samenwerking op dit gebied. lumMIIMIIMIIIHIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll De tegenrevolutie in Rusland is tot burger oorlog geworden, een burgeroorlog die met afwisselend succes voor beide partijen wordt gevoerd. De indruk uit de, nog immer zeer weinig betrouwbare, berichten is voor 't oogenblik deze: de regeering is nog de sterkste partij, heeft over het geheel het gezag nog in handen, maar de opstandige beweging is zoo krachtig, dat plaatselijk de anti-bolsjewisten aan de winnende hand zijn, en daar dit het geval schijnt op zeer ver uiteengelegen en zeer gewichtige plaatsen van het groote Russische rijk, blijft de toestand voor Lenin en de zijnen hoogst precair. Het is alsof het aan alle kanten van hun nieuw en niet zeer hecht gefundeerd kasteel kraakt en men voelt zich geneigd te meenen, dat al weten zij ditmaal den storm te bezweren, toch dit 't begin van het einde hunner macht moet zijn. Wat den toestand in en om Petersburg betreft, hier schijnen beide partijen in kracht aan elkaar gewaagd te zijn. De stad is voor 't oogenblik zeker (niet in de macht der opstandelingen; of zij het geweest is, durven wij niet zeggen, maar evenmin of ze wél in de macht der regeering is. Er wordt om haar bezit, en zeker ook in haar straten, bloedig gevochten door groote, naar 't schijnt goed gewapende, legermachten, waarvan de eene haar basis heeft in Kroonstadt en geleid wordt door kolonel Koslofski, de andere onder Trotski's i)oogst persoonlijk bevel staat. «Trotski heeft vór, dat hem van Moskow uit versterkingen gezonden kunnen worden, al s 't dan met de kans, dat de gezonden troepen onbetrouwbaar zijn, en als 't er op aan komt overloopen; de opstandelingen echter zijn sterk op hun vesting-eiland en door hun macht over de vloot. Het is een titanische strijd, waar van de uitslag beslissend kan zijn voor de gansche worsteling, wegens het groote moreele effect dat de definitieve bevrijding der eigenlijke Russische hoofdstad van 't bolsjewistische regime ongetwijfelddoor gansch het rijk hebben zou. En hier kan immers de moreele factor beslissend zijn? Twee vragen zijn bij dit alles boven alles belangrijk. Ten eerste: is het waar, dat de tegenrevolutie door het buitenland, d.i. dan in 't bijzonder door Frankrijk, gesteund wordt? Ten tweede en voornaamste: wie en wat zijn de opstandelingen? Dat namelijk de opstand door de Franschen gesteund wordt, is herhaalde malen van regeeringszijde beweerd, een bewering die misschien uitslui tend dient als moreel propagandamiddel tegen den opstand, omdat gelijk reeds meer malen gebleken is steun van 't buitenland aan anti-bolsjewistische pogingen,de regeering krachtiger maakt, inplaats van zwakker, waar die ook juist kan zijn, want er zijn teekenen genoeg, dat ondanks het geringe succes dezer pogingen, de Fransche diplomatie daarvan niet wil afzien. De steun zou dan natuurlijk hoofdzakelijk bestaan in leverin^ van oorlogstuig en mondvoorraad aan de matrozen in Kroonstadt, maar 't is zeker niet onmogelijk, dat vandaag of morgen de vloot der geallieerden meer directe hulp gaat ver leenen. De tweede vraag is nog gewichtiger. Wij noemden de opstand lingen zooeven antibolsjewisten, maar et is zeer twijfelachtig of die benaming juist is. Dat de matrozen van Kroonstadt geen communisten zouden zijn blijkt nergens uit van hen ging immers ook de stoot tot de revolutie zelf uit en hetzelfde geldt van de vele duizenden die de regeering ontrouw geworden zijn. Er i-- dan ook reeds in verscheidene berichten gezegd, dat de opstandelingen wel om een Consti tuante roepen, maar dat zij toch zoo mogelijk het Radenstelsel in stand willen houden,en het lijkt er dus veel meer op, dat de beweging is een verzet tegen de dictatuur der zeer enkele machthebbers in bolsjewistisch Rusland, dus een verzet tegen autocratie en tyrannie,dan een tegen communisme als zoodanig, zoodat een eerlijk communist zich over haar eer zou moeten verheugen dan bedroeven. Overigens is er ook over deze dingen zeer weinig positiefs te zeggen, en is 't ook zeer twijfelachtig of de beweging, die toch vermoedelijk uitgegaan is van de slechts negatieve leuze : tegen het huidig bewind" reeds een positieven grondslag heeft aangenomen. Bovendien kan het zeer goed zijn en Lenin c.s. laten niet na te beweren dat het inderdaad zoo is dat de reactie zich van haar poogt meester te maken. De reactie ligt natuurlijk nacht en dag op de loer en wij hebben reeds met eenigen schrik den naam van Semenof gelezen, die sinds twee jaren burgeroorlog voert in Siberië en in de keuze zijner middelen even weinig kies keurig schijnt te zijn als.... nu als een over tuigd bolsjewist. Maar hoe dit alles zijn moge en wat er uit den heksenketel ten slotte te voorschijn moge komen, de macht van Lenin en Trotski wan kelt en het schijnt toch niet heelemaal ver zonnen te zijn, dat Lenin in Moskou redevoe ringen gehouden heeft over groote concessies welke de bolsjewistische regeering doen zal, gesteld dat zij de macht behoudt. Zooals te verwachten was, heeft de toe passing der sancties" in Frankrijk bevredi ging gewekt, is men in Duitschland er zeer verontwaardigd over en zijn in Engeland de meeningen verdeeld. Trouwens wat Frankrijk betreft, is men dankbaar, doch nog aller minst voldaan. Poincaróalthans laat ganschelijk niet af en zet den strijd met de pen over mogelijke nieuwe ^"ncties en nieuwe eis&hen tut nog lioogeie <eiicidel<iosstdi<iig dan die in Parijs beklonken N, voort. In OuHschland '/Jet me:' 111 '.ie/.e puütiek oen .-'.revep na.ir blijvende bezetting van Duitsch gebied en de Engelsche liberale pers is diezelfde meening toegedaan. Natuurlijk is Poiricaréniet de Fransche regeering, maar 't is misschien veel erger zó, dan indien hij wel de leider der Fransche politiek was, want nu draagt hij geen verantwoordelijkheid, moet niet schik ken en plooien in overleg met Lloyd eorge e.a., terwijl toch Briand gedwongen is, in hooge mate naar zijn woorden te luisteren. Vandaar dan dat de liberalen in Engeland en in 't bijzonder de Britsche handelswereld, zich steeds feller $ begint te kanten tegen Loyd Geovge's deelgenootschap aan deze Fransche politiek. De uitvoering der sancties wordt als een groote domheid beschouwd : de bezetting der Rijnsteden, omdat daardoor meer kwaad bloed gezet wordt, maar vooral de vijftig percents" belasting op Duitsche export-waren, omdat die belasting opgebracht zal worden door de Britsche koopers en on-dat ze in vele opzichten een groote benadeeling zijn van de Britsche handel en nijverheid, die immers een ijverige koopster is der Duitsche producten en die dank zij het Londensche besluit menige reeds gesloten overeenkomst moest te niet doen. De city" althans was over die vijftig percent bijzonder slecht te spreken en dat Lloyd George de wet er in 't lagerhuis zoo makkelijk doorgekregen heeft, dankt hij slechts aan zijn getrouwe coalitie. En wat Duitschland betreft daar schijnt men, nu de Londensche politiek eenmaal mislukt is en de gevreesde dwangmaatregelen toegepast zijn, een anderen weg ingeslagen te zijn. Wel werd von Simons in Berlijn ont vangen me1: veel rumoer en vertoon van heilige verontwaardiging, edoch toen de rijksdag bij eenkwam, wist de minister weerstand te bieden aan alle pogingen om de regeering tot een soort van wanhoops-politiek te bewegen b.v. om de ontwapening te weigeren, of zich op het standpunt te plaatsen dat de Entente het verdrag van Versailles geschon den heeft en dus dit niet meer te erkennen, en zoo meer zoodat de toestand thans aldus GRIJZE HAD-JE-ME-MAAR Waarde broeders dadaïsten Wel dada" Is uw besluit. Kameraden anarchisten Wreed is zeker uw geluid. Waarom tot een raadslid maken Zoo een grijzen bedelaar'? Na een poosje, levenswarsen, Heet hij: Haddet-gij-me-maar." Als men hem dan zeer welwillend In den raad zijn plaatsje geeft, Zou het wel eens kunnen blijken Dat men meelij met hem heeft. Want a! is die brave stumper Veel vernedering gewoon; En al zal hij zich niet storen Aan wat politiek gehoon ?Zeker is het dat zijn praatje Pijnlijk aandoet en ontroert: Als hij met zijn zielig > kist je In den raad obstructie voert. Waarom dezen man gekozen Die zich nog beleedigd voelt'1 Waarom niet een tiep" gekozen Die niet weet wat men bed)ett? Iemand die maar zoo wat bazelt Even meer dan idioot, Iemand die maar dwaze w<-orden Uit zijn schorre keelgat stwt. Ongelukkig zal hij wordei, Als hij heeren-foefjes leert Als ge, om uw doel te treffen, Hem tot raadslid degradeert. Met zijn humor en zijn propje Is het dan voor goed gedaan ; Met de lieve levensvreugde Van zijn bedelaarsbestaan. J. H. S P E ie N H o F F i uiimiii IIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIMI iiiini«H M11111 E r 111 n UNIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIËN AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: VGRAVENH4GE, TILBURG, LEEUWARDEN, OISTERWIJK, UDENHOUT, LOCHEM en BORCÜLO. Agentschappen in Indië: BATAVIA, SOERABATA, SEMARANG, BANDOENG, MEDAN en WELTEYREDEN. De beheerders van het Willem Kloos Fonds" zijn : Dr. P. C. Boutens, Voorzitter, Mr. l i. L de Beaufort, Secretaris, L. Simons, 42 Prinsevinkenpark, Den Haag, Penning meester, Jac. van Looy, Frans Mijnssen en Ary Prins. Ik heb mij veroorloofd het adres van on zen penningmeester er bij te vermelden. Daai dit stukje niet anders beoogt te zijn dan een Post Scriptum op Prof. Kernkamp's bedel brief" zal men mij dit, hoop ik, ten goede willen houden. H. L. DE BEAU p i is : dat Duitschland de Entente l.tat doen wat zij verkiest en haar zelf de gevolgen wil lat, n dragen. Blijkbaar is de regeering in Berlijn overtuigd, dat de sancties de Entente nitt tol haar doel, dat is het krijgen van geld, zullen brengen en wil zij kalm afwachten lot dil blijkt en nieuwe conferenties noodig 7ijn. Althans dat nu nog de onderhandelingen voort gezet zouden worden, gelijk sommigen 'erstond na de Londensche mislukking hoopu->; en verwachtten, blijkt niet. Nietwaar, dit schijnt een wijze on hc .i..lilzame staatkunde? Dat zij uitvoei l>.;.:i- is en dat op de sancties geen uitbarstiut van !mks of van rechts is gevolgd, is een be\v;.- ,.it de regeering meer macht bezit d;, men uit stemmencijfers zou afleiden, en dai Duitsch land een heel eind verder op den weg naar 't herstel is dan een jaar geleden. Na het vertrek der Duitschers is 'ie confe rentie in Londen niet uiteengegaan, maar heef i zij het oostersche vraagstuk afgedaan Li.w.z. afgedaan in schijn, in waarheid is de oplossing uitgesteld. Er is een zonderlinge regeling van de quaestie-Smyrna opgesteld en we zullen nu zien of Turken en Grieken zich daarbij neer leggen, 't Is onwaarschijnlijk. Tot slot: de moord op den Suaanschen staatsman Dato schijnt een uiterlijk teeken van innerlijke ernstige woelingen in Spanje. In Dublin zijn, drie dagen geleden, weer zes menschen opgehangen ! Dit zegt genoeg "ver de rust in Ierland. J. C. VAN O v t: N toordt door 21.OOO artsen ef als het beste versterklngsmiddei «oor Zjenuwen en Lichaam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl