De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 19 maart pagina 8

19 maart 1921 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD .VOOR NEDERLAND 19 Maart '21. No. 2282 IN HET RIJKSMUSEUM Was het onlangs een zeer heterogene groep van schilderkundige voortbrengselen, waarop wij hier de aandacht van den kunstzinnigen lezer vestigden, een aantal werken van diverse scholen en perioden, met een tijdruimte van ongeveer drie eeuwen tusschen het oudste en het jongste, thans rest ons nog kortelijk melding te maken van een klein aantal, in een ander deel van het Museum tentoongestelde, maar tot dezelfde Nederlandsche collectie te Parijs behoorende werken, die alle van 15eeeuwsche, Italiaansche herkomst zijn. Be halve een stucco-relief van Desiderio da Settignano, een tot de school van Donatello gerekend Florentijnsch beeldhouwer(1428-'64), voorstellend een Madonna met kind, in grijze kleur met gouden aureolen en enkele goudsporen (vermoedelijke overblijfselen van vroegere beschildering), voornamelijk om en op het hoofd der moeder, en een geëncadreerd stuk brokaat-fluweel uit het midden der 15e eeuw, hangen/hier drie schilderijen. Vooreerst een Madonna met kind' (?Regina Celi") van Gregorio Schiavone (+ 1420-'70), een Paduaanschen meester. Ter weerszijden achter de heilige moeder komt uit de donker-groene diepte van den nacht een dicht woud te voor schijn, op welks voorste grillige stammen een spookachtig licht valt. Boven die duistere geheimzinnigheid rijst, prijkend in koninklijk rood en goud, de Madonna, hoogwaardig en ootmoedig, naar voren. Het geheel is uit gevoerd in een zuiver-ronden medaillonvorm, omschilderd met een lauwerkrans, waarin vier keeren een tweetal koningsappels, en eindelijk omsloten in een vierkante, geschil derde lijst. De donkere kleuren van den bosch-achtergrond en van deze dubbele om sluiting werken uiterst stemmend en tevens dekoratief tegenover de vollere, sterke kleu ren en het zware goud der figuren. Aan de Florentijnsche school en den invloed van Andrea del Verrocchio (1435-'88) wordt toe geschreven een meisjesachtige Madonna in tamelijk flets koloriet, vooral wat het gelaat betreft. Wel eigenaardig voor de ruimte-aan duiding in deze kompositie is het zitten van Maria op een architektuurvormigen troon, die het vooruitspringend onderdeel schijnt van een zeer diepe, nisvormige, hoog-boven de zit tende zich heenwelvende ruimte, een komposi tie, in dat opzicht veel overeenkomende met die op een brons-plaket van Verrocchio te Berlijn (Tronende Madonna met de H.H. Laurentius en Oeorge). Het derde schilderij is een klein stuk van Lorenzo di Nicolo Pietro Gerini (Ie helft 15e eeuw), een heilige met uitgetrokken zwaard te paard zittend, voorstellende, met den achtergrond en de lucht in goud, en geschilderd in een achthoek. Onze musea bezitten slechts heel weinig Italiaansche kunst, een dringende reden, om de bovenbedoelde werken niet ongezien te laten. H. F. W. J E L T E s l UI Huize 1. ZOMERDIJK BOSSINK PaiilioenVondeiparüei.Zuid4l90en7595 Restaurant a la carte Lunch, Afternoon-tea, Diners en Soupers Dagelijks muziek door het Huis-orkest ItillMIIIIIIMIIIII klaart. Het werk heeft daarin iets van dat opgeschrevene" dat aan etsen bekoring geeft. Maar ook dan nog is het vooral handig en schijnen de effecten meer aangeleerd en af gekeken dan aan des kunstenaars visie inhaerent. En waar deze vaderlander zich aan duin- en boschgezichten waagt, daar slaat ge beschaamd de oogen neer. H, Liederen over de Vreugden in het Paleis Etsen van jhr. mr. C. N. STORM VAN 's GRAVESANDE bij Scheltema en Holketna's boek handel, Rokin, Amsterdam. De heeren Scheltema en Holkema exposeeren tot 21 Maart een zeventigtal etsen van Storm van 's Gravesande. Deze Nederlander is iemand van meer internationale dan na tionale reputatie. Hamerton en Singer hebben zich buitengewoon waardeerend over hem uit gelaten. Het is moeilijk dat oordeel op grond van deze tentoonstelling te onderschrijven. Zijn beste eigenschap is een streven om met weinig lijnen ruimte uit te drukken, wat zijn voorliefde voor strand- en zeegezichten verLi Tai Poh (8e eeuw) Het Eerste Lied. De schoonen leven in de Gouden Zaal, Zij vullen, vroolijk, 's keizers Purp'ren woning. Ziet! Rijke bloemen in heur donkre haren, Borduursel bont op zijdene gewaden, Zweeft uit der vrouwen woonst de lichte rij, Die immer volgt den Keizerlijken wagen, Dan, door de tuinen, ten paleize keert. O! droef, die zich na zang en dans verwijd'rend, Ver, als in kleur'ge wolk veranderd drijven! De laatste twee regels doelen op de droef heid der vrouwen, die zich terug moesten trekken, nadat de keizer zijn keus gedaan had. Bij een ander lied vertelt de commen tator, dat de keizer een haakje in zijn mouw verborgen droeg, waarmee hij hengelde" naar de schoone, die hem bijzonder aanstond. Het spreekt vanzelf, dat de Zoon des Hemels nooit vergeefs uitwierp, een omstandigheid, die op den duur aan deze sport veel van zijn prikkel moet hebben ontnomen. Wij lezen dan ook, dat er nog een andere methode van kiezen bestaan heeft, n.l. dat de keizer een vlinder liet uitfladderen te midden van zijn vrouwen. Zij, die de vlin der op haar kleed of op haren waaier lokte, gold als de schoonste en zij werd des keizers gunsten waardig gekeurd. (Bew.) Het Tweede Lied. Der wilgen glans, als geluw goud, zóteeder! Der peren bloesem, blanke sneeuw, zógeurig! 't IJsvogelpaar huist in den jaspis-toren. De mandarijn-eend, met zijn trouwe gade, Toeft goud-gekluisterd in 't paleis-der-paarlen. Trouw volgt der schoonen rij des Ad'laars wagen: Een rein gezang ruischt uit der bruiden kaam'ren. Wie is de schoonste onder vele vrouwen? Fei Yen is 't, uit Tchao Yang, de snelle zwaluw. Van ouds gold de mandarijn-eend in China als het symbool van huwelijkstrouw, daarna ook als dat van verknochte vriendschap. Zoowel in Chineesche legenden, als in die van Oud-Japan, waar dit symbool met veel andere Chineesche denkbeelden werd overgenomen, treffen wij roerende voorbeelden van de trouw van mandarijn-eenden aan. De Adelaar is een der vereerende benamingen van den keizer. Fei Yen d.i. Vliegende Zwaluw" luidde de vleiende bijnaam, ge schonken aan de danseres Chao, favoriete van keizer Cheng-ti, een lid der Han-dynastie, die van 32 j.-7 j. v. Chr. regeerde. Haar gratie iiiiiiiiiimiiiiiiiitmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM PETROLEUM EN LIEFDE DOOR HERMAN SALOMONSON Het tooneel verbeeldt een stude rvertrek. Hij heeft zich na het eten afgezonderd en werkt. Naast hem, op het bureau, staat een M'foonto stel. M..n ziet het hem aan dat hit werk al zijn aandacht en inspanning vergt. Nu en dan maakt hij een brommend geluid, slaat zich tegen het voorhoofd, en verdiept zich weer in zijn werk. Ook bemerkt hij niet dat de deur is open gegaan, en dat zijn vrouw, pruilend, staat te kijken op den drempel. Men voelt haar in~ wendigen strijd; zij zou hem willen kussen, maar durft niet goed; dan wil zij geluidmaken, maar houdt zich in. Het verstand in haar hejft gezegevierd, en, voorzichtig en onbemerkt, sluipt zij naar een fauteuil en neemt een boek. Het is een zeer groot en zwaar boek. Zij kan het niet hantseren, en, met een plof valt het op den grond. H ij (schrikkend) Verdomd ! Z ij : Bah ! Hij: Wat bah....? H ij : Wat vloek je weer gemeen.... H ij : Neem me niet kwalijk maar als iemand denkt dat hij alleen is, en daar komt opeens een dreunende slag Z ij :.... een dreunende slag ! H ij : Ja ja ja een donderende slag .... dan zeg ik verdomd verdomd - ver domd Zij: Bah! egoïst! H ij : Goed.... dan maar egoïst Je hebt gelijk ik zit hier alleen maar voor mijn eigen pleizier een artikel te schrijven over de petroleum van Mesopotamië hè? Z ij : ... .Ja.... waarom anders?.... H ij : Dacht je dat ik voor mijn pleizier schreef over de petroleum in Mesopotamië..? Of doe ik het voor jouw nieuwe hoed ! Z ij : Ik zie het verband niet tusschen Mesopotamië en mijn hoeden schrijf dan over wat anders als je daar rreer pleizier in hebt H ij : Egoïst! O God wat een huwelijks leven ! Weg illusies, weg.... weg.... laat me toch met rust Z ij (is opgestaan en omhelstjiem) .... Mijn lieve domme jongen wat staat daar? .... O wat heb je pas weinig af! Tien .... vijftien.... twöe-en-twintig regeltjes pas Hij: laat 'me nu n oogenblikje.. het is voor het ochtendblad ! Z ij : Mag ik dan hier blijven lezen? Heel stil in een hoekje? Hij: Ja.... Z ij : Maar eerst n zoentje.... H ij : Gauw dan maar.... Z ij : En nu nog n hél klein zoentje.... zoo ! En nu zal ik niets rreer zeggen. Zij gaat zitten. Stilte. Hij werkt. Zij laat haar boek zakken en kijkt naar hem, zucht eens, en laat plotseling iets vallen Zij: O! H ij : (kijkt even op, bromt wat, en werkt voort). Z ij: (kan zich eindelijk niet meer inhouden) .... Henk.... ! (fluisterend) Henk! H ij : (verstrooid) Ja kind ? Zij: Mag ik heel.... heel eventjes telefoneeren? Hij: (werkend) ....gauw dan maar. Zij loopt op haar teenen naar het toestel. Aanvankelijk staat zij bedeesd naast h°t bureau, en fluistert, maar allengs spreekt en lacht zij tu i der, en aan het eind van het gesprek zit zij boven op het bureau-ministr , midd'ti tusschen zijn papisren, en kraait van pleizi'.r. Zij Hallo ja, Z 2345 alstublieft juffrouw.... ja, dank u wel juffrouw!.... Hallo.... O, u spreekt met mij mevrouw.... ja, Kitty.... kan ik Marietje even spreken.. Heel graag.... O, dank u, uitstekend.... ja, mijn man ook.... hij zit te werken,.... o, iets vreeselijk moeilijks.... over de terpentijn in Monaco weet u, voor het ochtendblad.. O, zult u het morgen aan het ontbijt lezen? ....dol dol! O, Henk is zöknap.... Reusachtig ! Dolgraag morgenmiddag om drie uur.... gezellig !.... dag mevrouw ! .... Dank u wel hoor !.... ; Marietje ? O! n-et Kitty.... dag! Zeg.... wat wou ik ook weer zeggen.... God, ik weet waar achtig niet meer wat ik zeggen wou (zij werpt een snellen blik op haar man, die kwaadaardig gegromd heeft) .... zeg (proestend).... o ja, zeg, Marietje, heb jij nog van dat blauwe goer* dat we toen gehad hebben ? Neen, een klein stukje maar.... o, goed, dat is goed zeg, dan kom ik morgen.... dat komt net goed uit, ik heb afgesproken met je moeder.... Zeg .... wat?.... wat.... Néen.... heusch ....? O.... belachelijk stel je voor i gewoon.... Tegen wie heeft ze het gezegd? .... Tegen Cor... .nou dat vind ik gewoon weg gemeen.... ignobel! Stel je voor Cor heeft natuurlijk niet geantwoord. Ze heeft altijd van die dingen altijd ! Wat zei Cor....? Dat ze zelf ook niet meer dan eens in de veertien dagen haar haar waschte? Uitstekend ! Neen, dat vind ik om je dood te lachen ha-ha-ha stel je voor! Zeg, weet je wat ik eens met haar heb gehad (zij is in vuur geraakt).... Nou, ik zat eens thee te drinken bij Ledeboer, met Treesje.... of neen, niet Wies, neen toch met Treesje.... en daar kwam ze ineens binnenstappen... .neen, zeg, om je dood te lachen.... en Treesje zei neen toch, het was Wies, want ik hoor haar nog zeggen en haar schoonheid bewerkten de verbanning van 's keizers eerste geliefde, Pan Tsieh-Yii, een dichteres, die naam heeft in de Chineesche literatuur-geschiedenis. Voordat PanTsieh-Y zich in de eenzaamheid terugtrok, wijdde zij haren keizerlijken ex-minnaar een klagend afscheidslied. Zij vergelijkt zichzelve daarin met een waaier, die des zomers meegevoerd, als het herfsten gaat in een kast geworpen wordt. Het lied is zoozeer populair, dat de uitdrukking ts'iu-hou-shan, d.i. Laatherfstwaaier" in China voor een verlaten vrouw spreekwoordelijk geworden is, (Bew.) Het Derde Lied Dit geurig ooft werd hier gekweekt door Ts'in, De wijngaard rankte reeds om 't Han-paleis. In de^avondnevel sluiten zich de bloemen: Zij voegen zich naar 't mind'ren van de zon. Nu ziet de vrouwen, zijden dienaressen Des keizers, dronkenen van lente-wind! Zoet speelt de fluit het al-oud Drakenlied; Dan, hoe de phoenix uit den hemel daalde, Verhaalt een and're fluit met voller toon. O! maatloos zijn de vreugden van den Keizer, Die heel het volk vereend geniet met H»m. De Ts'in-dynastie regeerde in China van 255 j. 206 j. v. Chr.; de Han-dynastie van 206 j. v. Chr. 264 j. n. Chr. (Bew.) W. H. DE Roos IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII IMIIIIIIIIMIIIII Jubilus de nomine Jesu Drie stemmen, de Ontroerde, de Verlangende en de Deemoedige, zingen gezamenlijk: Mijn hooge Koning, vreemde Vader, die reuzengroot en roerloos nader tot mijn gebogen lichaam schrijdt; o Man, in witte vreugd gedragen, zijn alle grenzen, alle vragen verslagen in Uw heiligheid ? Uw oogen zijn als verre landen, waar om de ronde kimme-randen NA DE LONDENSCHE CONFERENTIE Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck uiiiiiiiiiiiiiiiiÉiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimuiiii Minimum liiiiiiiiiiiiiniiiiiiii uu iiiiiiimmi iiiiiiiiiiiiiiniii iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii T WOON PRINSENGRACHT 709 -71T -713 LEIDSCHESTR.73 SPECIALE AANBIEDING: [AMEUBLEMENT VOOR] SLAAPKAMER MODEL 1921 UITVOERING IVOIRE OF GROEN LAQUE COMPLEET MET DRIEDEELIGE KA5T f.950 Ondenkbaarheid verzonken ligt; een woord is in Uw mond gespleten en door een niet-te-zeggen Veten bestorven op Uw aangezicht. Daar zijn geen woorden op de aarde voor wat de Al-Macht U verklaarde in 't diepst van Uw verinniging; Gij gaat voorbij als stille Trooster, Uw wereld is een zwijgend klooster van aller smarten leniging. HENNE SCHOLTE Dit gedichtje van een beginner plaatsen wij om zijn schijnbaar schoonen klank, nog niet gedragen door sterk gehalte. v. E. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIII Op den Economischen Uitkijk Het werkloosheidsvraag stuk. III. Slot. Werkloosheidsverzekering is dus gelijk ik in mijn vorige beschouwing betoogde geen ,,middel" tegen werkloosheid. Is arbeids bemiddeling dat wel? Ja, voorzoover er plaat selijk een tekort en elders een teveel aan arbeidskrachten zijn kan. Maar wanneer de werkloosheid zich als een in vele bedrijven voorkomend verschijnsel doet gelden, zal er aan verplaatsing niet veel behoefte zijn. Ook is de overgang van het eene bedrijf in het andere voor den werklooze vaak heel moeilijk of ondoenlijk. Men toovert een dia mantbewerker of een sigarenmaker niet om in een polderjongen" ! En dit is ook een practisch bezwaar tegen de zoogenaamde productieve werkverschaffing", waarbij men thans reeds werken doet uitvoeren, die men eerst later zou hebben ter hand genomen, zeg bijv. wegen-aanleg in een gemeente. De vraag is : of nu juist werkloosheid heerscht onder arbeiders, die voor dit werk geschikt zijn (of te maken zijn). Een tweede vraag : of toepassing op groote schaal van dit midde denkbaar is. Wanneer het zeer ruim wordt toegepast, beduidt het slechts verschuiving van werkgelegenheid uit een later naar een vroeger tijdperk; men schept hiermee niet iets, maar men disconteert", ten laste der toekomst. Dan zal later zooveel minder werk te doen zijn als nu reeds bij voorbaat is verricht. Afdoend kan dit middel niet zijn. Afdoend kan alleen zijn wat het kwaad aan den wortel aantast. Men moet tot den oor sprong terug gaan en daarop zijn bestrijding, zijn remedie richten. Is er te weinig werkiiiiiiiiiliiiiiiiiiimiiiiiiiiui imiiiMiiiiiiiiiiHtmiiiiiiiii H ij : (heeft onder het voorafgaande telktns heviger teekenen van onrust en ergernis gegeven. Thans is hij plotseling opgesprongen heeft haar de haak van de telefoon ontrukt) Verdomd ! Z ij (doodelijk verschrikt, dan woedend).... ... .Geef hier, proleet! H ij (gesticuleerend met de haak) Denk je dat ik tijd heb om al je verdomde geklets aan te nooren.... kijk.... al mijn papieren heb je door de war gegooid Z ij : In Godsnaam.... Marietje hoort alles.... Hij:.... Kan me niet schelen.... dan hoort ze maar alles.... maar ik heb werk dat niet wachten kan, en die kletspraatjes van jullie Z ij (wil de telefoon grijpen) (worstelend) .... Marietje.... Marietje.... ik ben zoo ongelukkig.... Marietje.... ik wou dat ik nooit.... nooit.... (hij wil de haak neer leggen, maar ze houdt hem vast) .... nooit getrouwd was.... Hij slaat me.... Au.... au.. hij knijpt .... hij trekt aan mijn haar.. ..(snel tot hem) .... lekker.... lekker .... ze hoort alles.... O, God.... Marietje ....ik bloed.... hij keelt me.... help.... help.... (langzamerhand, naarmate hij er in slaagt zich los te rukken, roept zij sneller en harder).... Hij schopt me.... hij is een beest .... help.... O god.... ik sterf.... Marietje .... help.... Hij: (is er in geslaagd de haak neer te leggen).. Zö.... en wat wou je nou dat ze dachten.. ? ben je nu tevreden?.... Zij: Laffe laffe laffe Hij: (ordent zijn papieren).... En nu zal ik maar uitgaan en aan de redactie verder werken.... Het kan wel laat worden.... Z ij : Goed.... beleedig en mishandel je vrouw maar.... voor een stukje over terpen tijn. ... Phoe !.... H ij : Over petroleum in Mesopotamië.... een extra artikel voor een zomerhoed voor jou.... Z ij : O Henk dat blauwtje ! H ij : (verbaasd).... Kind !.... Dom, klein kind... . Z ij : ... .0 Henk.... het is zoo'n beeld.. toe.... Henk.... ik smeek je ik bedoelde het niet zoo.... maar het was zoo in-valsch ! Henk alsjeblieft ! Hij: Ik mishandel je immers.... ik ben immers een beest.... ik schrijf immers stukjes over terpentijn.... Z ij : Neen.... heusch Henk.... waarachig .... je bent een engel voor mij.... je bent een schat.... en je bent zoo knap.... waar achtig Henk.... reuzen-knap ben je.... je weet alles.... heusch Henk, ik heb ontzettend veel eerbied voor je... Mevrouw de Haan verheugt zich gewoon dol om morgenochtend je stuk te lezen, l'enk ! over die spiritus. . . . Henk.... heusch.... ik heb het haai' ver teld, en ze zal het morgen aan het ontbijt vast lezen.... Henk, toe.... g;i nou niet weg.... alsjeblieft.... het is zoo ellendig om zoo alleen thuis te blijven, en ijni alleen HiiiiiiiiiimiiHiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiimiimiiliiiiimiiiiiiiimi naar bed te'moeten gaan.... toe Henk.... ga nou niet.... ik zal je hoed verstoppen.. Henk ! H ij : (lachend) .... Dwaas kindje.... Z ij : kom.... kom.... (ze trekt hem mee naar een stoel.... alle papieren vallen over den grond.... zij duwt hem neer en nestelt zich in zijn schoot) ....mijn eigen knappe, lieve Henk.... mijn man.... H ij : Maar waarom heb je me dan eerst zoo geplaagd? Zij: Waarachtig .... heusch.... ik wou je niet plagen.... ik heb stilletjes op mijn teenen geloopcn en toen heb ik geprobeerd om hél zachtjes te telefonceren.... en toen ... .toen kwam jij opeens.... en toen (zij begint zachtjes te huilen) ....heusch H ij : Je begrijpt toch wel dat het niet alles is om een artikel te schrijven over de petroleum in Mesopotamië.... ? Z ij : (snikkend aan zijn schouder) .... Jah ! Hij: ....Als je eens wist wat daar alle maal bij te pas komt voor politiek.... van Frankrijk.... van Amerika.... van.... Z ij : ... . jan. . . . Henk ! H ij : ... .en wat daar voor een geweldige wereldbelangen bij betrokken zijn.... De volgende wereldoorlog zal een bloedige strijd zijn om de petroleum.... Zij: ....toe.... Henk.... laten we nu niet over zulke ellendige dingen praten.. alsjeblieft... .O,.... ik verheug me zoo dol op dat kleine blauwe hoedje.... H ij : (zuchtend) .... je geeft niets om mijn werk.... ik weet net wel.... Zij. (slaat de armen om zijn hals).... Jawel Henk, waarachtig wei.... maar ik zou net zooveel van je houden als je slager was.... of neen, geen slager, maar bakker of chauffeur.. dan met je stukken over de politiek en zoo.... Henk! begrijp je dan niet dat ik van je houd om jou.. heel alleen om jou.... Ik vind het na tuurlijk heel interessant., je werk., omdat het jouw werk is.. en ik ben er ook wel trotsch op., omdat ik trotsch op jou ben.... Be grijp je me niet.. Henk? Je doet nu altijd of ik een klein dom kind ben, en ik ben ook niet erg knap., maar ik houd toch van je.. Voel je dat wel? Om niets.. nie^s anders dan omdat j ij het bent....? ? Hij: Mijn lief klein vrouwtje.... Zij: ..Mijn eigen Henk.... H ij: Lieveling. . . . Zij: Mijn eigen lieve man.... (zij omhelzen elkaar. Plotseling schrikken zij op, want luid en lang gaat de telefoon).... Hij: O 'God....de de Haan's....! In godsnaam.... wat moeten we zeggen!.... Zij: Och niks., wacht maar....! Zij: Ben je gek., dan denken ze immers dal je me vermoord hebt, en dan sturen ze de politie, .(grijpt de telefoon) Hallo..? JafO, Marietje beu jij het.... Neen. . neen. . God kind, wat is er? Wat ben je opgewonden..! Wij? hier? neen.. niks.. Hoorde je gillen.... O, dat was niks.. Dat Henk mij keelde?.. wat?.. schopte..?.. Een beest?, .och kind., nou begrijp ik je., o .. zeker.. Neen zeg, stel je voor We repeteer den een comediestukje voor den verjaardag van Henk z'n Moeder.. O., eenig! Ja! wat? Een vreemd stuk?. .Neen.. heeiemaal geen vreemd stuk., gewoon hè?.. Een beetje dramatisch.. neen .. ja..! Henk heeft het gemaakt! O!., (tot Henk) ze zegt dat het zeker de generale repetitie was.... Haha.... zeg, Miep.. morgen om drie uur hè? Ja.. Dol zeg!. .Wacht.. Henk wou je ook nog even goeien avond zeggen.... Henk: (zuurzoet) Goeienavond! Ja! Nou heel druk.. Waarover? Over de petroleum van Mesopotamië Wat zeg je?.. Een barbaarsch land?.. Ja.. haha.. een beetje wel.. haha. .(nijdig).. nou, en jullie gaan morgen saampjes op stap hè? Wat? O! hoedjes koopen! Nou, veel pleizier hoor! Daag! wacht Kit moet je nog even hebben., daag (in zichzelf) stik.. verrek!.. Zij: (telefoneert).. Zeg.. Miep.. Henk is toch zoo'n schat.. stel je voor., hij schrijft dat stuk over die benzine alleen maar om mij dat blauwe hoedje te kunnen geven.. Eenig hè? Zeg, en het is z reuzenmoeilijk! De toekomstige oorlog komt er in te pas zeg, en de politiek van alle landen., reuzen zeg, en hij heeft al zeshon derd regels geschreven, . .dicht in elkaar zeg, over Frankrijk en Engeland.. Ja., en ik zit up zijn schoo't terwijl hij schrijft en hij houdt zijn andere arm om mij heen.. O, hij is een schat.. H ij: (grijpt haar arm; sist:).. zal je ophou den. . Z ij: . .en tusschen elke drie woorden zoent hij me zeg., en ik zit vol inkt., petroleum wil ik zeggen.. Hij: (woedend,) leg neer die haak.. Z ij: en als het af is schrijft hij nog een heel groot artikel, zeg, over de azijn uit Portugal.. (zij worstelen ondertusschen).. en daar komt nóg een oorlog bij te pas.. en daar krijg ik een nieuw mantelpak van., zeg! Hij wint en houdt haar de haak voor. H ij: En nou is het uit! Z ij: (in de telefoon).. En nou is het uit.. dag! dag! H ij: Wou je nou weer beginnen? Z ij: Jij begon.... Hij: Jij.... Z ij: Jij mijn lieve ouwe schattebout.. Ik hou zoo dolveel van je.. Maar ik moet je zoo'n heel klein beetje plagen!.. H ij: . .je behandelt mij als een kleine jon gen Zij: (plotseling heel ernstig, zijn hoofd in haar handen nemend).. En al was de heele wereld van jou, met alle petroleum., en alle politiek., en alle oorlogen dan was je toch, toch mijn kleine lieve jongen.... H ij: (valt zuchtend in een stoel).. O.. God,, dan geef ik mij gewonnen... . EINDE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl