De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 26 maart pagina 1

26 maart 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

BP. 2883 Zaterdag 26 M a i r t 1°. 1921 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TREN1TÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.50 Abonn. loopen per jaar [ | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën t O 75 per regel plus 20 cent disposltiekostcn ( Bericht Door da met 1 April vermeerderde frankeer kost* n wordt de abonnements prijs van ons blad met 50 cent per jaar verhoogd. Over de varhooging over 1921 (40 cent) wordt in Juli tegelijk met de abonnements-kwitantie beschikt. De uitgevers, VAN HOLKEMA & WARENDORF. iimii.mi mmimiiuim bi'.'i-jo: 1. Duitschland's schuld aan den oorlog, door Prof. Dr. O. W. Kernkamp -Tijdgenooten : Cecil Rhodes, door Dr. W. O. C. Byvanck. 2. Danse Macabre in 't oosten, teekening van Jordaan Over geldboete, door Mr. N. Muller - Krekelzang, door J. H. Speenhoff Buitenl. Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van Oven. 3. SingSing, door Prof. Ir. D. Dresden - Het Roode Lampje ; Het Christendom in Japan, door Dr. Frederik van Eeden. 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Florence Barclay f.- door Louise Snitslaar - Een vrouwelijk congreslid in de Ver. Staten, door M. A. v. H. Voor hen die met kinderen omgaan, door A. H. Loeff?Bokma Uit de Natuur: Door de weiden, door Jac. P. Thijsse - 7. Bouwkunst: Berlage's Museum in den Haag, door H. J. M. Walenkamp Cz. Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert. S. Muziek in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog - Finantiën en Economie, door J. D. Santilhano Dram. Kroniek, door Top Naeff Paschen,teekening vanOeorgev.Raemdonck !0. Uit het Kladschrift van Jantje RuizeRijm ; Charivaria, door Charivarius. 't Schietgat, door Melis Stoke. Onze Puzzle. 11, De Candidaten voorden Gemeente raad, teekening van Joh. Braakensiek. Damrubriek, red. K- C. de Jonge. De Schipbreukeling, door Elis. Rutgers, met houtsnede van Daan de Vries. Bijvoegsel: Bij de oprichting van de vereeniging Neder land -Dtiitschland, teekening van Joh. Braa kensiek. IIIMIIIIIIIIIIIII' Illlllllllllllllllltllllllllllllllllllttlllll DUITSCHLAND'S SCHULD AAN DEN OORLOG II Bij het stellen van de vraag naar de .-diuld aan den oorlog kan men tweeër lei doel nastreven. Men kan een antwoord zoeken op de vraag : hoe is de begripswereld ont staan, die den oorlog heeft gebaard? hoe is liet mogelijk geweest dat in onzen tijd,strijd van belangen is beslecht door geweld in plaats van door recht, en dat de volkeren dit gedoogd hebben? Zóopgevat, kan de vraag naar' de schuld aan den^ oorlog alleen worden beantwoord door het onderzoek van het verleden. En niet slechts door het onderzoek van het allerjongste verleden, maar van de geschiedenis der laatste vijftig of honderd jaren. Het begrip schuld" valt dan al spoedig weg. Men heeft dan slechts oog voor oorzaken en gevolgen. De machthebbers, die in den zomer van 1914 over het lot der wereld schenen te kunnen heerschen, blijken dan in hunne beslissingen en handelingen gebonden te zijn geweest. Gebonden door begrippen en machtsverhoudingen, die zij zelf niet hadden geschapen. Gewoonlijk stelt men zich echter, bij het spreken over de schuldvraag, op een standpunt vanwaar men een kleiner veld overziet. Men neemt dan de begrippen en de toestanden van den zomer van 1914 als gegeven aan, en vraagt : welke mo gendheid is het meest aansprakelijk t? stellen, niet voor de denkbeelden, die toen golden-over den oorlog als voort zetting van het werk der diplomaten, ook niet. voor de machtsgroepeering, waarin toen de groote mogendheden tegenover elkaar stonden en die, bij het uitbreken van een oorlog waarin n hunner was betrokken, een algemeenen oorlog bijna onvermijdelijk maakte, maar voor het naakte feit, dat die oorlog flT den zomer van 1919 is uitge broken? Buskruit lag er toen in groote hoe veelheid opgestapeld, zoowel figuurlijk genomen : in de wereld der ideeën, als in meer letterlijken zin : de materieele gereedheid ten oorlog der twee groepen van Europeesche mogendheden. Wie wierp de lont in het" kruit? of wie bracht althans de lont zoo dicht daarbij, dat -hij, zooal niet uit opzet. dan toch wegens roekeloosheid aan sprakelijk moet worden gesteld voor de ontploffing? Zoowel over de breeder opgevatte als Over de enger beperkte vraag heb ik vroeger reeds mijne meening uitge sproken. In ,,De tragedie der historie" en Kaïitsky's boek over liet ontstaan van den oorlog" (Vragen des Tijds, April 1919 en Januari 1920). De vorige week heb ik hier de reden genoemd, waarom er thans aanleiding bestaat, de schuldvraag in engeren zin opnieuw aan de orde te stellen. Mijne meening daarover is niet ge wijzigd door de kennisneming van nieuwe geschriften over dit onderwerp. Nog altijd houd ik het er voor, dat op Duitschland de grootste verantwoor delijkheid rust. Sedert de openbaarmaking der oft'icieele Oostenrijksche en Duitsche docu menten staat het vast, dat Oostenrijk oorlog heeft gezocht met Servië. Evenzeer staat het vast, dat Duitsch land het daarvoor een blanco-vohnacht heeft gegeven. Ik geloof niet, dat iemand deze beide feiten thans nog zal willen ontkennen. Indien de oorlog tusschen Oostenrijk en Servië gelocaliseerd" had kunnen blijven, d.w.z. indien Rusland niet partij had gekozen voor Servië, zou Oostenrijk de hulp van zijn bondgenoot niet noodig hebben gehad. Met Servië kon het alleen wel afrekenen. Maar van den beginne af heeft men, zoowel in Oostenrijk als in Duitschland, de mogelijkheid verondersteld, dat Rusland liet op zou nemen voor Servië. Gehoopt heeft men dit niet. De bedoe ling was het niet, een Europeeschen oorlog uit te lokken. Zoowel aan Oos tenrijk als aan Duitschland zou het liever zijn geweest, wanneer Rusland aan Oostenrijk vrij spe! had gelaten. Maar en hierop moet de nadruk vallen het was met aan te nemen. dat Rusland zich buiten de quaestie zou houden. Er pleitten veel meer redenen voor, dat Rusland de partij van Servië zou kiezen, dan er waren om aante nemen,dat hetonzijdigzoublijven. Duitschland en Oostenrijk hadden ook niet het recht, Rusland er een ver wijt van te maken, zoo het zich achter Servië stelde. Hunne staats lieden zouden niet anders gehandeld hebben, indien zij in de plaats van de Russische hadden gestaan. Oostenrijk's belang eischte, dat Servië niet alleen werd getuchtigd, maar ook verkleind, en dat de situatie op het Balkan schiereiland, die na den vrede van Boekarest (1913) was ontstaan, ten nadeele van Servië werd gewijzigd. Rusland's belang eischte, dat dit streven van Oostenrijk werd tegenge gaan. In de oorlogsverklaring van Oosten rijk aan Servië lag daarom opgesloten : het uitbreken van een Europeeschen oorlog. De kans daarop was althans zógroot, dat alleen het aanvaarden van die kans de centrale mogendheden met de grootste schuld aan den oorlog belast. De centrale mogendheden want Oostenrijk vermocht niets zonder Duitschland. De gedragslijn van de Oostenrijk sche staatslieden is misdadig roekeloos geweest ; er zijn geen woorden fel genoeg om die te striemen. Maar roe keloos ais zij waren, de machthebbers in Oostenrijk zouden bakzeil hebben moeten halen, indien Duitschland hun dit had geboden. Reeds vroeger hadden zij oorlog met Servië willen zoeken : in November en December 1912, gedurende den eersten Balkan-oorlog ; ook in 1913, bij het sluiten van den vrede van Boekarest. Beide malen had Duitschland hen ge noodzaakt om in te binden. In den zomer van 191-1 liet Duitsch land vrij spel aan de Oostenrijksche politiek tegenover Servië ? toen overllllllllllllllfllln millllliuniii iiiimiimiHiiiiiiiiiiMiilllll lllllllllltlllllMlllllllMllttllllltlllMMIIIIlmlIIIIIIIIIMIIIImlIIIIIHMIIIIIIHIIIIIIII CECIL RHODES (1853?1902) IV be Britbche Zuid-Afrikaansche Compagnie, gevestt'1 onder koninklijk Charter, had een kapitaal van n millioen pond, verdeeld in aaudeelen van n pond. De inschrijving was met enthousiasme geschied. Men wist toch dat Rhodes zelf en de de I5eers-compagnie groote posten van aandeelen bezaten.... Maar ook zonder die kennis, het onbekende, uit de verte beschreven, land bezat een groote aantrekkingskracht. Het veld" op de hoogvlakte van Mashonaland heette een weidestreek, driemaal zoo groot als Engeland en door haar klimaat bijzonder geschikt voor Europeesche kolo nisten. Riffen doorkruisten het welke de kostbaarste metalen bevatten; men had maar even te delven en het goud lachte u toe. Selous, de beste kenner van Afrika's bin nenlanden, zond berichten aan de Times die de menschen deden watertanden, en de Times in haar leaders streefde Virgilius op zij in het schilderen van een bucolisch Eldorado, waar de oogst van allerlei graansoorten uit den grond sprong alsof het hun een pleizier was het licht te zien, terwijl het vee, vreedzaam grazer.'! Man de oevers \\--e rivieren, van vet glariiJ:- e<i .,een fatuleuze rijkdom" van edele mirkra'en <'in horizon van het landschap vergülJ". Hi- ,-, iiti- de Bntten die werden opgeroepen de pioiiioi.s in dat maagdelijk land te zijn. ????.(',> dames namen schuchter een enkel aani. ?-! om de vergaderingen der Compagnie te },,'iinen bijwonen, maar de koetsiers van de omnibussen spraken luid hun goede mee ning ui(, Hr;.->des' naam was in ieders mond Rhodes had de verwachtingen van de menschen goed te maken. Wat nam hij al niet op zich in het jaar 1890, toen de expeditie naar Mashonaland in be weging kwam ! Hij was zoo graag meegegaan, hij hield van de tochten over het veld, zij verschaften hem nieuwe ingevingen, maar hij werd in de Kaapstad teruggehouden. Lid van het Kaapsche Parlement, had hij eerst de zittingen verwaarloosd, nu echter was het noodig geworden dat hij de hand overal goed bij de zaken hield, want de Kaapkoionie was de basis van Zuid-Afrika. Hij was, na een kabinetscrisis, eerste minister van de kolonie geworden. Zijn bedoeling : den Afrikaanderbond en het oud-Kaapsche element van Hollandschen oorsprong met de Engelschen te doen samenwerken. Dat vatte hij op als zijn taak voor het werelddeel. Arbeid lag dus voor hem in de Kaapstad. Evenals in Londen. Telkens moest hij daarheen om in aanraking te blijven met de stemming der hoofdstad van het wereldrijk. Hij kon zich niet bepalen tot Mashonaland, ofschoon zijn hart bij de voortrekkers verkeerde. Toen de tijding tot hem kwam dat de expeditie de plaats had bereikt, waar de hoofdstad, Salisbury, zou worden gevestigd, riep hij uit, hij die anders waarlijk niet uitbundig mag worden genoemd : Dit is de gelukkigste dag van mijn leven !" rootscheeps had Rhodes den tocht naar het nieuwe gebied niet kunnen inrichten. Hem werd voorgerekend dat ten minste 2500 man noodig zouden zijn ter bescherming van de marsch daarheen en van het eerste verblijf. De kosten nu beliepen een half millioen pond; dat was de helft van het kapitaal der Compagnie. Totale verslagenheid van Cecil Rh.id.es. 25ÜO man !. -- zeide een jong ingenieur die tegelijk met heir in cbn Kirnbeiley-club lunchte, ik ken die streken, met een troep van 250 maak ik een rustige wandeling door het heeleland.?Meent ge dat??Natuurlijk. Hoeveel zal het kosten? Geef me vier uur tijd en ik maak mijn berekening. Zoo gezegd, zoo gedaan, ik kort het verhaal af, want ik heb het alleen gedaan om te la zier, IK..C Rhocies zij; De jonge ingenieur heeft zijn bende bijeen gebracht en zijn woord gehouden. Het is zeker dat de groote man van de (iecharterdte Maatschappij gelukkige ontmoetingen had. Maar het ging alles op avontuur. En het was inderdaad niet alles voorspoed. Het eerste jaar van de neerzetting in Mas honaland bracht uitsluitend teleurstelling. Zware regens deden de rivieren overstroomen en maakten het land ontoegankelijk. Het was bijna geheel afgesloten. Met de Oostkust, door de bezittingen van Portugal heen, be stond geen verbinding, want met de Portugeezen lag men omtrent de grenzen overhoop. Invoer was er slechts uit het Zuiden, uit de Kaapstad, zij liep over 2000 mijlen en de spoorlijn strekte zich niet verder uit dan over 1000, de transportkosten klommen daardoor tot in het reusachtige. Er heerschte gebrek aan de meest gewone levensmiddelen. Degenen die hoeven hadden gekregen als belooning voor hun deelneming aan den tocht waren ontevreden over het hun toebedeelde, en die naar goud groeven klaagden over de belasting hun door de Compagnie opgelegd op het weinigje goud dat zij vonden. De klach ten kwamen naar Europa over. De directeuren van de Cliartered aldaar wisten geen raad en schreven aan Rhodes om hun toch weldra bericht te doen toeko men van de ontdekking van goudmijnen. Ondertusschen begon men zijn aandeelen in de compagnie te verkoopen, en evenals zij vroeger aldoor waren gerezen, zoo onder gingen zij nu een voortdurende daling.... Cecil Rhodes vond eindelijk in 1891, een jaar na de vestiging in Salisbury, den tijd om Mashonaland een bezoek te brengen. Kr bestaan verschillende beschrijvingen van tochtgenooten hot de groote man zich op reis tegenover zijr. omgev'1'" gedroeg; meestal was hij 'eruggctrokken en onder een masker van onverschilligheid in elkaar j»ezakt. oiiuctetKenend ; dan kor- ten klein vet mini hem tot den hcftigj-ten toorn vervoert-!-, en .werd hij vriendelijk voor v.-n poos, waunee ? ck bui was ovcrgcdrev n . n '?'?? het er vc"r hem niet o> aar,, spreken, of zit" woog niet meer de bedachtzaamheid ; toen werd de rem, die Oostenrijk vroe ger had tegengehouden, niet in werking gebracht. Daarin ligt Duitschland's schuld : dat het Oostenrijk niet heeft ingetoomd, noch vór het indienen van liet ulti matum aan Servië, noch na de ont vangst van Servië's antwoord, waarin alles werd toegegeven, dat Oostenrijk redelijkerwijze kon eisenen, noch in de dagen, toen uit de oorlogsverklaring van Oostenrijk aan Servië het gevaar van een Europeeschen oorlog ontstond. Wel heeft Bethmann Hollweg maar eerst, toen hij de zekerheid had verkregen, dat Engeland niet onzijdig zou blijven pressie willen uitoefenen op Oostenrijk ; wel heeft hij aan Berclitold laten zeggen, ,,dat Berlijn zich door Weenen niet lichtvaardig in een wereldbraiKi zou laten meesleepen", maar hij heeft nagelaten het nige woord te spreken, dat aan Weenen halt zou heb ben toegeroepen : gij kunt op Duitsch land's steun niet rekenen, zoo gij elke bemiddeling van de hand wijst. Hem persoonlijk mag het uitblijven van dezen druk, den eenigen die iets had kunnen uitwerken, vermoedelijk niet worden geweten ; maar dit kan buiten het geding blijven ; hij als rijkskanselier draagt in elk geval de verantwoor delijkheid er voor. Men late zich niet van de wijs bren gen door het geschrijf over de quaestie der Russische mobilisatie in de betoogen van hen, die Duitschland van de groot ste schuld willen vrijpleiten. Dit is Jiuaar een quaestie van secundair belang. Zeker, in Rusland was er een oorlogspartij, die tegen den wensch vandenTsaar de mobilisatie heeft door gezet ; maar in de eerste plaats beteekende mobilisatie nog geen oorlog : ook na de mobilisatie bleef Rusland bereid tot onderhandelen : en vervol gens : wat anders dan Oostenrijk's houding in deze dagen heeft Rusland's mobilisatie veroorzaakt? Niet in de gebeurtenissen van de allerlaatste dagen vór den oorlog, maar in de wijze, waarop Oostenrijk tegen over Servië heeft gehandeld, ligt de kiem van het verderf, dat de wereld heeft geteisterd. En alleen de rugge steun, dien Duitschland aan Oostenrijk gaf, heeft dit laatste rijk in staat ge steld te volharden in zijne hardnekkig heid. Dit gevoelen ook terdege de mannen, die in den zomer van 1914 de Duitsche politiek hebben geleid. Zij weten heel goed, dat het geven van een blancovolmacht aan Oostenrijk de zwakke slee is in Duitschland's houding. Getuige hun stilzwijgen daarover. of, zoo zij er over hebben gesproken, hun verdraaien van de waarheid daar omtrent. gezicht werd levend : hij was staanbaar. Zijn tegenwoordigheid in het terneerge slagen gebied streek als een vlaag van op wekking over het land. Hij voerde den onte vredenen te gemoet of zij dan hadden gedacht enkel naar het vreemde werelddeel te hoeven te gaan om dadelijk als rijke menschen weder te kunnen keeren. Wat klaagden zij over slechte wegen ! hadden zij zich verbeeld op het een/.ame veld" bruggen en spoorlijnen, post en telegraaf dadelijk voor hun dienst te vin den? Wat jammerden zij over gebrek aan voedsel in een streek waar zooveel wild was en runderen, en waar men zich op allerlei wijs moest weten te redden!.... Maar tegelijkertijd legde hij er zich op toe de enkelen te bemoedigen, hen door giften en raad te ondersteunen ; waar misbruiken waren ingeslopen, ruimde hij ze weg ; hij voer de hervormingen en bezuinigingen in, hij bracht den menschen het besef bij, dat hij, Rhodes, hun zijn aandacht schonk : zij moes ten overtuigd zijn dat zij daar in den vreemde niet alleen werden gelaten. Hij was, hij kon zijn?een uitstekend leider van menschen. En hij had een goede keus gedaan van een administrateur voor Mashonaland. Een nieuwe dramatis persona treedt hier naar voren. Leander Starr Jameson had zijn vader hem genoemd, toen hij naar een naam zocht voor zijn tienden en jongsten zoon, maar het onconventioneele Afrika van de Kimberleymijnstreek doopte hem Doctor Jim, en Doctor Jim is hij gebleven, in goede en kwade dagen, onder storm en zonneschijn, die hij meer dan menig ander heeft te verduren ?ehad Hij, Ue M.II- ? ::"-n van een g;;"'le d'sis van de k"p:-i^: :; A- -.-,, net doorz-:tt;ngsvnmogen der ^cü. 'on., gesproten uit het vrucht bare lamison-nest waar iiien >>en zoon min oi meer, na zo'veei ;ii-<», r- /.HJH.-.S. ,ils hij m-ia, eenmaal ziiJ 'u"'m ('aU fitklci-"".. riet -.w-nder Mde, -- h'J- '-^^\cr, hccti geiecr.J op eigen be, c;-1 <e sta'in' ei" Ciumact, pitt.a Kcre'i-j" 'net een ""i rt* vercld -llsno,-,i en c Dezer dagen kon men in de Nieuwe Rott. Cour. een uittreksel lezen uit liet geschrift van den gewezen Keizer over de voorgeschiedenis van den ru£J9g. Wien is het niet opgevallen, datVaarin met geen woord wordt gerept van de voorgeschiedenis van Oostenrijk's ul timatum aan Servië? Wanneer Bethmann Hollweg in zijn ,,Betrachtungen zum Weltkriege" en von Jagow in zijn ,,Ursachen und Ausbruch des Weltkrieges" over dit ultimatum schrijven, dan nemen zij den schijn aan, alsof zij onaangenaam ver rast waren door den scherpen toon ervan en alsof zij zich nog wel moeite zouden hebben gegeven, verzachting daarvan te verkrijgen, indien de tijd dit slechts had toegelaten. Zij moeten, om dezen leugen aanne melijk te maken, een tweeden leugen verzinnen en geven voor, dat het ulti matum reeds den volgenden morgen zou worden overhandigd ; in werkelijk heid geschiedde de overhandiging eerst den volgenden avond te zes uur, en dit was geen verrassing voor hen, want zij hadden het zelf bewerkt ! Tijd om naar Weenen te telegrafeeren, dat Ber lijn bezwaar had tegen dit ultimatum was er dus nog voldoende geweest ; niet de tijd ontbrak, maar de gezindheid om Weenen tot gematigdheid aan te sporen. Het feit, dat de beide staatslieden, die in den zomer van 1914 leiding had den te geven aan de buitenlamlsche politiek van het Duitsche Rijk. m hunne geschriften den schijn wekken, dat zij, indien de gelegenheid daartoe nog open ware geweest, Oostenrijk's ultimatum aan Servië hadden willen verzachten, bewijst wel, dat ook naar hunne mecning Duitschland's verant woordelijkheid voor dit ultimatum een zware post op Duitschland's debet is. Zij liegen alleen als het de moeite waard is om te liegen. De quaestie van de schuld aan den oorlog is er ne met verschillende hand vatten. Op verschillende wijzen kan men toegang verkrijgen tot de oplossing van het vraagstuk. In sommige geschriften van den laatsten tijd wordt weder getracht het bewijs te leveren, dat de omsingelingspolitiek der Entente niet alleen den toeleg had, Duitschland in toom te houden, maar er op gericht was. Duitschland met een overmacht aan te vallen. De oorlog van 1914 zou dan de vrucht dezer politiek zijn. Laat mij een volgende maal deze be schuldiging onder de oogen zien. De brochure van Paul Rohrbacb, die ik reeds noemde, kan dan als uitgangs punt dienen. K r. K N K A .M idingen aan te kijken, wanneer zij onder hun vizier kwamen. Oogen die toch opk heel leukonschuldig konden doen. Want, au fond, is hij niet kwaad, hij is eerder goedig. Dr. Jim is een gezellig kameraad, maar maak zijn drift niet gaande, want zijn wil is als een gespannen boog. Op zijn drie en twintigste jaar, in 187(>, hij was enkele maanden ouder dan Cecil Rhodes, had hij reeds een aanstelling bij het Universiteits-ziekenhuis van Londen : Hij wou zich een naam verwerven als chirurg. Maar de inspanning bij het werk bedreigde zijn gezondheid. Hij greep een gelegenheid aan om naar Zuid-Afrika te gaan, tot herstel. En hij hoopte daar, in Kimberley, door zijn praktijk geld genoeg te verdienen om in Weenen en Parijs verder te kunnen studeerun. In '78 zette hij zich neer in de mijnstreek en richtte zich gemakkelijk naar de mijnmanieren. Lieten ze immers geen vrij spel aan zijn ongedwongenheid en zijn terughouding. aan zijn humeur en aan zijn humor? Hij reed dikwijls paard met Rhodes, een tijd lang hadden zij samen n woning. Rhodes leefde toen nog als een bohème. Hun beider temperament kwam overeen. Het was in de dagen der voorbereiding V<MI het groote werk vanMashonaland;slechte tijdin gen werden Rhodes gebracht over het contract dathijnoodighadte sluiten met Lobengoeloe, het. hoofd der Matabeles. Er was niemand ver trouwd genoeg dien hij op den gevaarlijken tocht kon uitsturen. Jameson zag hem in de verandah van hun gezamenlijk huis op en neergaan, zooals hij gewoonlijk deed, wanneer hij oogenblikkelijk geen raad wist. Hij ging op hem toe. Rhodes reikte hem, zonder een woord, het telegram over, Een enkele vraag deed Jameson hem en zeide dan: ,,lk ?"l eaan en de zaak in orde brengen." -? Wanntxi vi?"kt ge te gaan?" Het ant woord was: ,,Met a< postkar n>,, ? "Tocht.-id om vier uur." ? Hii

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl