Historisch Archief 1877-1940
26 Maart '21.'- No. 2283
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
van dr. H. P., Berlage \
BERLAOE'S ONTWERP VOOR HET
KUNSTMUSEUM IN DEN HAAG
Uebcr alle Gipfeln ist Rüh"
Goethe's bovehstaandcn aangrijpenden vers
regel koos Berlage indertijd als motto voor
zijn,ontwerp voor het Vredcspaleis.
Over alle toppen heerscht rust."
PT Onmogelijk een treffender devies te be
denken voor eene schepping, van zoo ver
heven beteekenisl als dit bouwwerk, deze
vrede-tempel, had behoorcn te zijn. Doch
tevens ook geen|devies, gevaarlijker voor
den ontwerper, diejaldus bewijst, doordron
gen te zijn van den hoogen ernst zijns
ondernemens, van de ontzaglijke moeilijkheid eener
opgaaf, tot welker oplossing een gewetens
volle poging te wagen, hij zich verstout.
Zijn schepping toch zal naar deze woorden
geoordeeld worden ; en het al-of-niet slapen
zijner poging sluit als vanzef bewondering of
verwerping in.
Want, het is niet de gewone, aardsche rust
waar Goethe's aandoenlijke versregelen van
spreken. Het is de onuitsprekelijke rust, die
over al wat leeft en streeft, verschijnt en
verdwijnt, ontstaat en vergaat, zijn godlijke
vleugels spreidt, zoo even, zoo heel even, in
die nkele momenten, waarin het leven ons
aanvaardbaar, ja gelukkig wordt. Die nkele
momenten, waarin de sterveling zich n
voelt met het Al ; die oogenblikken, waarin
hij zich weet, waarlijk God verwant te zijn.
Verheven rust, dat is levende rust, bewuste
rust ; de resultante der innerlijke overtui
ging van n zijn met het onvergankelijk
leven.
Deze rust is het, welke spreekt uit de
grootsche, mysterieuze kunstwerken van alle
volken en alle tijden. Zij is er het wezen
van en oorzaak hunner geheimvolle, on
beschrijflijke aantrekkelijkheid.
Daar is een zin die Dr. Berlage in zijne
voordrachten herhaaldelijk, als bij voorkeur
bezigt. Hij luidt:
gij spreekt een groot woord gelaten uit."
Deze zin schoot mij onwillekeurig in de
gedachte, toen ik mij voornam 's
ouwmeester schepping voor het Ha-agsche kunst
museum te gaan zien en bestudeeren.
Zou het hem werkelijk gegeven geweest zijn,
hier een groote gedachte kalm en waardig uit
te spreken? Ik hoopte het zoo innig, doch
was bevreesd.
Want, hadden de enthousiaste beschrijvin
gen van het ontwerp in de bladen mijn bewon
dering gewekt voor het schoone denkbeeld,
(het bouwwerk rustig gegroepeerd om een
stillen vijver; en aldus afgesloten van het
rumoerig leven) de verschillende afbeeldin
gen welke de geïllustreerde periodieken ervan
brachten, konden mij met den besten wil
van de wereld niet voldoen. Het geheel
scheen mij te verbrokkeld, niet doorademd
van de verheven rust, die toch het waarachtig
kenmerk der schepping zou moeten zijn.
Een schoon denkbeeld, een verheven idee,
onvoldoende tot uiting gebracht, ziedaar
mijn totaal-indruk. En ik was er bevreesd
voor, dat dit ook het eind-oordeel worden zou.
In deze stemming ging schrijver dezes naar
den Haag, naar het zaaltje van Pulchri
Studio",een kleine, rustige zaal slechts matig,
doch voldoende verlicht. De groote plannen
hingen daar langs de wanden: mooie, waardige
teekeningen, welke het geheel in zijn verschil
lende projecties te zien gaven, vervaardigd,
echt in den geest van het aanloklijk idee.
^^Mfrtrr'- '/v-v^'"*
Vrije Heerenhüizm
TE KOOP
te Amsterdam
Direct te aanvaarden
** Omtrek Overtoom
N.V. Bouw-en Exploi
tatie Mij. Philomena"
Hoofdweg 13 H. Sloten H.-H.
Een paar groote perspectieven, in helle,
krachtige kleuren hingen daartusschen, als
waardige pièces-de-miiieu.
Deze perspectieven geleken te vee!
bravourstukken : diepblauwe hemel, waartegen
zich afteekenden rood-gouden gebouwen met
donkere, zeer diepe schaduwen, on-hollands
van toon ; als waren zij verbeeld naar de
geweldige bouwmassa's, verspreid rondom de
groote Sahara, gehuld in 't sombre gouden
van ondergaande zon....
Maar het overtuigde hem niet.
Daarna wendde de beschouwer zich tot de
maquette, die in eene verlaging in 't midden
der zaal stond. Hij was vol angstige span
ning ; want hier dan zou hij de werkelijkheid
zien. Wel kleurloos en verkleind, maar
al-zijdig waarneembaar.
En hij keek, en keek nogmaals, te allen
kant beschouwend het werk. En er trok
een glimlach over zijn gelaat.
Hij zag, dat het goed was.
De verschillende afbeeldingen van de
maquette gepubliceerd, laten ons daarom
zoo onbevredigend, omdat zij het bouwwerk
te veel van bovenaf doen zien, als vanuit de
verte aanschouwd vanaf een toren.
Aldus wordt het totaal wel overzichtelijk,
maar dit op een wijze, zooals we dif vanaf den
bega.ien grond in de werkelijkheid nooit te
zien krijgen. Op bedoelde afbeeldingen is het
Teekcning van dr. H. P. Berlage.
Middenhal
eene opeenhooping van daken in de
verscheidenstc vormen, temidden waarvan enkele
koepels, welke niet domineeren gelijk zij dit
in de werkelijkheid zullen doen.
Bezien we het model, zooals het wezenlijk
gezien móet worden, d.w.z. pp de juiste hoogte
vanaf den beganen grotid, dan vertoont het
zich geheel anders : wat vór staat, treedt op
den voorgrond ; het daarachter gelegene wijkt ;
de daken worden ondergeschikt aan de op
staande muurvlakken, en de koepels nemen
op de hoofdpunten hun juiste plaats in. Zij
doirineeren alaus wel degelijk en verheffen
het geheel.
Berlage slaagde waarlijk in deze conseptie.
Al wat in zijn vorige scheppingen van zoo
vele jaren : zijn Vredespaleis, Beethoven
Tempel, het Pantheon der Menschheid, wel
moeizaam bestreefd, doch niet volkomen be
reikt was, werd hier overtroffen.
De aanhouder wint!" zegt ons karakte
ristiek, allereenvoudigst spreekwoord. Maar
niet te noemen is het, hoeveel jaren en jaren,
ja! hoe heel een leven van rustelooze inspanning
en ; strijd aan dsz»ov^spn^ing voorafgin
gen. Berlage' bereikte in'cfeXe conseptie in
waarheid, wat hij zoo lang, onverpoosd zocht.
Niet dat ook hier geen onvolkomenheden
zouden zijn aan te wijzen ; verre van dat.
Doch deze tekortkomingen overschaduwen
het geheel niet. En dit is het, waar het om
gaat, en waar tenslotte alles op aankomt.
Alle menschenwerk, hoe verheven ook,
blijft on-volkomen, Het. móet onvolkomen
zijn ; daar is het menschenwerk voor. (Ja,
ook de Schepper-zelf, schijnt in zijn werken
nog onvolkomen ; althans zoo komt het ons,
menschen, voor....)
De quintessence van alles is echter of cei.
werk in zijn geheel geslaagd is, zó, dat alle
onvolkomenheden daardoor op den achter
grond treden, zich als vervagend, zich op
lossend in de grootsche werking van het ge
heel. Deze indruk liegt nooit. Het is de al
omvattende impressie, welke bij aanschouwing
van echte kunstwerken omriddellijk tot den
geest spreekt; die onmiskenbare aandoening
van verheven rust, waarop we in den aanvang
dezer studie doelden. Dit bereikte Berlage
in zijn Haagsch museumontwerp.
Wat deze onvolkomenheden betreft, is
het eigenaardig, dat enkele gedeelten van het
bouwwerk (juist deze namelijk welke zich
om den middenvijvcr bevinden) het minst
geslaagd zijn. Enkele traveeën zijn daar in
hun onderlinge aansluitingen en overgangen
onrustig. Dit geldt voornamelijk voor de
vleugels, welke zich onmiddellijk aansluiten
op de groote middenhal, het hartpiint van
het ontwerp, zooals wc dezen koepelbouw
zouden willen noemen.
Bij aandachtige bestudeering blijkt echter,
dat deze aansluitingen of overgangen zeer
wel te verbeteren zijn, hetgeen in de verdere
uitvoering ongetwijfeld ook geschieden zal.
We zijn ervan overtuigd, dat deze onvolko
menheid, bij het nader overzien van zijn werk
op de tentoonstelling, den ontwerper zelf
eveneens getroffen moet hebben.
Er werd in enkele beschouwingen over dit
ontwerp op gewezen, dat de buitengevels
der straatzijden door gebrek aan voldoende
raamopeningen doodsch zullen aandoen. Wij
deelen deze meening geenszins, want op de
eerste plaats vertoonen deze gevels schoone
verhoudingen en ten tweede werd hier een
pracht-gelegenheid geschapen, om op de
plaatsen der al te groote muurvlakken kleur
rijke mozaiè'ken en velden van gebrande
tiggels aan te brengen in den geest waarin de
Oosterlingen dit doen ; als schitterende ta
pijten die het geheel een verheugend, feestelijk
aanzien geven. Voorwaar, prachtvelden ter
bewerking onzer moderne Sierkunstenaars!
'k Zie hen reeds hun ideeën in de
glanssteen weven....
De scheeve vorm van het terrein deed
velen bevreesd zich afvragen, of het wel
mogelijk ware op dit gegeven een evenwichtig
bouwkunstwerk tot stand te brengen.
Ook deze vraag behoeft geen vraag meer
te zijn. Want deze scheeve vorm werd zoo
danig in het plan verwerkt, dat zij nergens
hinderlijk is; integendeel ! hierdoor ont
stonden vooral bij de aansluitingen der
groote hal en de Congreszaal in het
buitenaspect vergezichten van fantastische wisseling
en groote aantrekkelijkheid.
Trouwens, dat het heel wel mogelijk is, op
scheeve terreinen evenwichtige bouwwerken
te ontwerpen, bewezen reeds op klare, afdoende
wijze de klassieken.
BATENBURG J FDLMEI
S P E C I A L I TE I T :
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen voor Inboedels
Een andere gemaakte opmerking (van
zér crnstigen aard, indien zij waarheid
bevatte) als zou de groote, achter den
middenkoepelbouw gelegeii congreszaal de werking
van dit alles-dominecrend deel vernietigen,
houdt evenmin stand, daar deze zaal, van
af den beganen grond gezien, zich slechts
bescheiden voordoet, als 't ware zich ver
hullend achter dezen middenbouw. Hetgeen
door het trekken der noodige gezichtslijnen
op het project afdoende bewezen wordt.
* *
*
Ten slotte enkele woorden over het in
wendige van het bouwwerk :
Het heeft bij den Directeur van den Dienst
van Kunsten en Wetenschappen van den
Haag, Dr. van Gelder (Berlage's medewerker
en advisuer bij het ontwerpen en de inrichting
der museumzalen) voorgezeten, in het nieuwe
gebouw de bezwaren op te heffen die er kleven
aan de meeste bestaande Europeesche musea.
In stede toch dat deze in staat zijn met hun
rijkdom van kunstschatten den bezoekers
genot te geven, te verheffen boven den indruk
van het alledaagsche leven, zoodat het museum
de plaats is voor rustig geestelijk genieten en
voor gemoedscultuur", werkt hun inrichting
veelal vermoeiend.
Zij gelijken vaak op pakhuizen, waarin de
overladenheid een waarlijk genieten belemmert
terwijl het voortdurend loopen in het diffuse
museumlicht en het voortdurend moeten kij
ken op schilderijen en nog eens schilderijen,
eer benauwend dan verfrisschend werkt. En
menig bezoeker, die een museum verlaat,
zijn oogen knippend went aan het warme
daglicht, zal ook zijn gemoed weer voelen
verruimen, als hij zich weer buiten voelt.
Deze onaangename museumstemming wenscht
de heer Van Gelder in ieder geval te voorko
men. Dr. Berlage heeft het meer ideaal mu
seumgebouw benaderd door de museumzalen
alle toegankelijk te maken vanuit breedc gan
gen, die hij langs de buitengevels projecteerde.
Deze gangen zijn onderbroken door erkers,
waaruit men de buitenwereld kan blijven zien.
De vijver van het museum heeft zoodoende
ook voor de musuembezoekers zijn groote
beteekenis. Het spiegelende water is het aange
wezen rustpunt voor het oog na en tusschen
het verblijf bij de kunstwerken in de museum
zalen."
Aldus J. P. Mieras in zijn enthousiast arti
kel in het Bouwkundig weekblad, orgaan van
den Bond van Nederlandsche Architecten.
Er zou over de schoonheid en doelmatigheid
van dit ontwerp nog zeer veel te zeggen zijn ;
de beschikbare ruimte in dit blad laat dit
echter niet toe. We dienen te eindigen.
Dit echter niet, alvorens te wijzen op de
schoone idee, om aan dit museum van Beeldende
Kunst, als een der hoofdmomenten van het
ontwerp, een zaal voor Woord en Muziek te
verbinden. We hopen aan dit denkbeeld een
aparte studie te wijden.
Het trof toevallig, dat op den dag van mijn
bezoek aan de tentoonstelling Dr. Berlage
voor de leden van het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs een korte toelichting bij zijn
ontwerpen gaf. Bij het luisteren naar hem
stond ik in me-zelf te glimlachen, want on
willekeurig schoten me Dr. Van GclÜer's
woorden in de gedachte, hoe Berlage bij het
vernemen van de opdracht voor het ont
werpen van het museum, hem vertelde, wel
10 jaar jonger geworden te zijn. En waar
achtig ! ik zag het. Het bleek geen fraze.
Zooals hij daar stond, was hij 10 jaar jonger
geworden sedert ik hem de
laatste maal zag. Er lag 'n
genoeglijke, 'n vroolijke trek
om zijn mond, 'n trek die
er voordien maar zelden op
te zien was. . . .
Berlage !
Moge U spoedig de opdracht
voor de algehccle verwezen
lijking Uwer schepping be
reiken ! Moge het u gegeven
zijn, door dit werk voorgoed
den stempel op Uw leven te
drukken. Dat de Raad der
Residentie door zijn sanctie
U spoedig in staat stelle,
Uw papieren kind" vol leven
tot ons te brengen ! Dit
komt U toe ; gij hebt recht
d;:;irop, door uw nooit
vertwijïJend, moeizaam leven in
rustelooze werkzaamheid.
Uit den grond van hun
hart wenschen U dit toe
velen, die waarlijk gelooven
in de onsterfelijkheid der
Kunst, en die in U erkennen
een dienaar der immer ont
luikende schoonheid.
Museumgang met kabinetten.
Algemeen situatieplan
H. J. M. WALENKAMP Cz.
IIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIHIIIIIIinillllllMM
Illllllllllllllllllllllllll <l
MiliiMiiniimim: iiiiiilllllllllll
SCHILDERKUNST-KRONIEK
NOTITIE I. BIJ VAN GOGII, AMSTERDAM.
Het meest zeldzame schilderijtje is het
landschapje van Odilon Redon, een stadje
liggend op een heuvel, aan een water;
heelemaal links een molen. Het is geschilderd in
een vlak-aandoende schildering, die overeen
komt met de geheele bedeesde geaardheid
van het werkje, dat toch in die bedeesdheid
niet krachteloos is. Een aquarel van de Zwart,
een lozende vrouw, is voor dezen sterken
KUNSTHANDEL
JACK KIEKERK r/h Chef Goupil & Co.
23 & 25a Lange Houtsir.' s-Gravonhage
MEESTERWERKEN VAM DE
17e EEUWSCHE, HAAGSCHE
EN FRAHSCHE SCHOOL
colorist bescheiden, beschaafd; vol lichtspel.
Eigenaardig moet voor de meesten Voer
man zijn, een vroeg werk: Groentestalletjes.
Ik heb meer dan nmaal geschreven, dat
bij minder klaarte dan in de latere .werken,
de vroege werken van Voerman dikwijls iets
grooters hebben. Verster is prachtig ver
tegenwoordigd door een bloemstuk uit I803;
paarse bloemen in roode en blauwe glazen.
Ge vindt hem hier op zijn meest hevige,
meest persoonlijke, meest blijvende manier.
Tholen heeft twee portretten, dat van de
tegenwoordige mevrouw Tholen, met de
weigeschilderde" vleeschpartijen, met het sterke
zien" der oogen (de bloemen op het tafeltje
zijn 't zwakst) en als tweede een van vroeger,
't portret van een kind, een meisje (een der
A's), dat de hem gewone, en anderen zeld
zame, argeloosheid der beschouwing vertoont.
Gauguin is vertegenwoordigt! door twee kleine
ietwat decoratieve werkjes, een roodharig
meisje, etc. Het is een der aangename dingen
van den laatsten tijd, dat de meer onbekende
of te weinig bekende Fransdien naar Holland
komen.
NOTITIE II. IN DEN HAACSCIIEN KUNSTKKINU.
De Haagsche kunstkring heeft twee groepen
van schilders, die ge naar hun aard misschien
het zuiverst zoudt kunnen onderscheiden
door de eene groep de Constructieven" te
noemen, en de andere de Realisten" en
Romantici", die niet op het
bouwkunstigdécoratieve uit zijn. Ik kan over deze ten
toonstelling, die der R.'s, kort zijn. Van
Baarsel, een klein maar niet ongewis talent,
heeft een vriendelijke psychologische obser
vatie van een mannenkop op deze tentoon
stelling ; een ets van Hofman lijkt alleen
voor oppervlakkige critici op Baucr;
Wittenberg is een der goeden met zijn
zwart-enwit (Pelikanen etc); Fokko Mees kent alle
duitschers van den laatsten tijd, en combi
neert daaruit; Gerlw heeft een werk a la
Plasschaert, den religieuzen voorganger, die
ook teekent; (iiddini; is kleurig (in zijn rood
iets te zwaar).. . .
NOTITII; III. GROEI- Ev. MOI.I., IN PULCIIRI
STUDIO.
Het beste'schilderij van de groep en van
ui het overige is W.ide Zwart's rijtuig, een
OELOF f|ITROEN
KALVERSTRAAT 1 B DEN HAAG - PLAATS 23
U
Amsterdam
OPGERICHT 1850
TELEFOON 658
firma M. J. GQUDSMIT
PAARLEN, BRILLANTEN
f Goud. Zilver en Horloges
Uits'ultend eerste kwaliteit
IIIIIIIIIIIIIIIM n nu lllllllllllllliiiiiiiniiiiitiliiiiii
iilillllllllllllllilllllliiiiiilllltlllllllilltlliii
geel, 's avonds gezien. Vooral het geel is
sonoor, en het geheel is in n vlaag
aan mekaar gehouden. Van Fl. Arntzenius
prijs ik de Witte Besjes (het roode bloe
metje is valsch"); van P. Arntzenius
is 't havenhoofd het beste; van Masten
broek twee kleine schilderijtjes (121, 122)
van de Wetering de Rooy het water op 20.
Moll zelf is het zuiverst in twee bloemstukken
en in een donkerkleurig stadsgezicht (4).
M. van der Maar d, dien ik de volgende
keer in een In Memoriam'zal karakterismcn
was een schilder, die vol wil tot een deftig
schilderij, dikwijls eentonig werk heeft gege
ven door gebrek aan schakeering in 't gees
telijk leven van den schilder. Met hem is
daarenboven een agressieve geest verdwenen.
Lees in het stuk : Aan den minister,
wien dit aangaat,... regel 11: noch bij den
minister noch bij zijn leidende ambtenaren;
en Ma r i s, niet Manus.
P L A s s c u A E u T