Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 Maart '21. - No. 2283
Huize l, l
PaviljoenVondelp8rUel.2uiii4190BnT!i95
Restaurant a la carte
Lunch,Aflernoon-tea,DinersenSouper8
Dagelijks muziek door het Huis-orkest
Gurrelieder" (I)
Laat mij ditmaal mogen beginnen met een
citaat uit Arnold Schönberg" door Egon
Wellesz.
Diese Art des exakten Probierens hat
Schönberg von Manier bernommen und
empfindet es als seine Ff licht, an diesem
Vermachtnis mit eiserner Konsequenz
festzuhalten.
Man weiss, auf welch wunderbare Höhe
der Vollendung Mahler in den zehn Jahren
seines Wirkens die Wiener Oper gebracht
hat. Alle, die diese Zeit miterlebt haben,
legen an die Vollendung einer Aufführung
einen ganz anderen Massstab an, als man
ihn im gewöhnlichen Betrieb gewöhnt ist.
Schönberg hat nun stets darauf geachtet,
bei den Aufführungen eigener Werke dieser
Vollendung nahezukommen, d. h. eine Auf
führung so genau vorzubereiten, dass nichts
mehr dern Zufall berlassen ist. Der
Verwirklichung dieses ' Zieles war anfangs
seine Unroutiniertheit im Dirigieren im Wege,
je mehr er aber Qelegenheit hatte, selbst arn
Pulte zu stenen, desto vollendeter wurden
seine Leistungen, desto mehr konnte er
realisieren, was in seinem Inneren klar dastand."
Schönberg in n adem met Mahler als
dirigent genoemd! Men kan zijn oogen niet
gelooven.
Wat beteekent een willen als waarvan hier
sprake is, wanneer het kunnen er niet bijkomt!
Mahler was geboren dirigent, Schönberg zal
in 't dirigeeren steeds een brekebeen blijven.
Een tegenstelling als deze ziet Egon Wel
lesz over 't hoofd; men ervaart hier voorde
zooveelste maal, met hoeveel voorzichtigheid
men den uitspraken van Schönberg's aposte
len rnoet tegemoet-treden.
Ik aarzel niet te verklaren, dat de
Amsterdamsche uitvoering der Gurrelieder" in
menig opzicht gebrekkig is geweest.
Wat zou Mengelberg wel gezegd hebben
van dezen koorzang!
Allereerst: van het spreken" kwam niets
terecht. Hoe kan het ook anders! Men heeft
Schönberg Zondagmiddag na afloop een toe
spraak hooren houden. Men herinnert zich
allicht ook zijn rede bij het besluit van de
Mahler-feesten. Men begrijpt dus, wil ik be
weren, dat een koor onder Schönberg's leiding
van het spreken" niets terecht brengt. De
voor de hand liggende, markante tegenstelling
is Mengelberg, met zijn klaar, doordringend
geluid en zijne voortreffelijke articulatie.
Afgedacht nu nog van het spreken,"
was het met alle lijn, vooral in den zang
der mannenkoren, niet allerdroevigst gesteld?
Hoe slap, hoe rommelig klonk het Oegrüsst"
van Waldemars Mannen, hoe vormloos waren
de triolen bij de woorden: zu treffen des
Hirsches Schattengebild"! En hoe stond het
met tal van belangrijke détails in het slot
koor? Moet men nu waarlijk eerst iets der
gelijks onder Mengelberg hóren, om te be
seffen, hoeveel er aan deze reproductie onder
Schönberg ontbrak?
Er is bij de voorbereiding hard genoeg
gewerkt. De zangers en zangeressen hebben
volop hun best gedaan, en we weten, met
hoeveel zorg en bekwaamheid mannen als
Robert, Cuypers en Vranken studeeren. En
over wat schitterend materiaal beschikte
men: het ,,Toonkunst"-koor, de Vereenigde
Zangers" en Amstels Werkman" !
Zet gij voor een dergelijk ensemble Arnold
Schönberg als dirigent, dan zult gij eens
merken, hoeveel ge blijft beneden de beroemde
100 %" van Mengelberg!
De solisten Olga Bauer von Pilecka (
Waldtaube") volstrekt eerste-rangs! Bertha Leuer
Kiurina (?Tove") bepaald voortreffelijk!
Hubert Leuer (?K'aus Narr") in deze partij,
hoewel hij ze niet vrij genoeg voordroeg.
zeer wel op zijn plaats: een klankvolle,
n uzikale tenor, /osef Manowarda (,.Bauer"),
een bas met hef bekende inkt-zwarte timbre,
dat in de Duitsche landen meer wordt be
wonderd dan hier, doch in elk geval een
hél goed zanger. Wilhelm Klitsch, een be
gaafd declamator, die waarschijnlijk nóg meer
indruk zou hebben gemaakt, wanneer hij niet
verplicht ware geweest, de door den com
ponist in noten gegeven aanwijzingen in
acht te nemen.
En ten slotte och arme ! Hans Naclwd.
In een zoo belangrijke partij als ,,Waldemar"
een tenor zonder glans, een tenor met een
stamelende, zeurige dictie, een tenor, die
onophoudelijk te laag zingt! Hij trachtte
hier en daar met een hoogcn, fortissimo
uitgepersten toon revanche te nemen, och,
och, hoe treurig bleef de totaal-indruk van
deze solisten-praestatie!
Het orkest? Nu ja, het orkest! Stel
u voor, dat het Amsterdamsche Concertge
bouw-orkest zich niet met durf en virtu
ositeit door enorme moeilijkheden heensfoeg,
als in deze partitie liggen opeengehoopt!
Maar het speelde zonder dirigent, en dat
kan zelfs dit meester-orkest niet in een zoo
gecompliceerd werk als de ,,Gurrelieder". Met
een gezicht vol doodsangst en in een houding,
waarin alle veerkracht ontbreekt, slapjes de
maat staan slaan, hier en daar eens een
inzetje aangeven, en een of anderen ver
dwaalden blazer uit de mêlée wegwuiven,
dat is nog geen orkest-dirigeeren.
Schönberg is ontegenzeggelijk een geniaal
instrumentator, doch hij instrumenteert her
haaldelijk veel te dik. En hij staat als orkest
leider daar eenvoudig onmachtig tegenover.
Wie zich nog eens duidelijk voor den geest
wil stellen, hoe Mengelberg in zulke gevallen
weet te ageeren, hennnere zich diens directie
van het orkest bij den solo van den Pater
profundus" in Mahler's Achtste.
Ook van uitwerking van détails en
beleidvollen opzet van climax-effecten was geen
sprake
Het werk? Wel, daar zijn we het natuur
lijk over eens, dat alleen een zeer, zér knappe
kerel een dergelijke muziek schrijven kan.
En dat hier, naast een veel jmvattende muzi
kaliteit en rijke technische kennis, een
respectafdwingend doorzettingsvermogen zich heeft
doen gelden.
Voorns: hieromtrent kan ook geen ver
schil van meening bestaan, dat er in deze
Gurrelieder" van alles voorkomt, dat
imponeert en bekoort. De Schoonheid, gelijk
dit begrip in breede kringen modern-muzikaal
wordt verstaan, houdt door dit werk haar
zegetocht....
Doch en hiermee is mér gezegd, dan
op 't eerste aanhooren duidelijk wordt! :
deze Schönberg is een Schönberg van twintig
jaar geleden. En, om er dadelijk bij te voegen,
wat ik hiermee
niet-onmiddellijk-voor-dehand-Iiggends bedoel: het is voor mij de
vraag, of het den Schönberg van thans vrij
staat, voor den Schönberg van twintig jaar
geleden op te komen op de manier, waarop
wij het hem de vorige week, bij de Amster
damsche uitvoeringen der Gurrelieder" heb
ben zien doen. Maar daarover straks!
Een bezwaar, dat door velen moet zijn
gevoeld, is, dat deze muziek zoo overwegend
onder den invloed van de groote figuren in
de moderne toonkunst staat, Wagner in de
allereerste plaats.
Overdrijf ik, als ik de aandacht vestig
op een zeker element van Waldweben" plus
Feuerzauber" in het voorspel van het eerste
deel? En mag niet worden gewezen op krasse
herinneringen aan althans den Wagner-trant
op plaatsen als: So tanzen die Engel"
(Waldemar) en Nun sag ich dir zum ersten
Mal" (Tove)? En klinkt in het 2e deel het
Herrgott, ich bin auch ein Herrscher" niet
volkslied-achtig, precies zooals bij Wagner het
een en ander volkslied-achtig klinkt?
En vindt men om in ditzelfde verband
nog even op iets anders te wijzen tekst
declamaties als ,,Mein Haupt wiegt sich auf
lebenden Wogen" niet een hoogst
betreurenswaardigen achteruitgang, bij Wagncr's zeer
zuivere opvatting en monumentale vaardig
heid vergeleken?
Er zijn nog tal van, tal van plaatsen aan te
wijzen, die bijna brutaal-Wagneriaansch zijn
geconcipieerd. So lass uns die goldene
Scliale leeren", Tove, of.... Isolde? Ein
seltsamer Vogel", Klaus-Narr, dan wel
Mime? (Bovendien lijkt mij dit lied stylistisch
nog al zwak !)
Bij : Aber als liebeweckenden Kuss
legst du meinen Handedruck mir nuf die
Lippen" zou men zelfs den naam van
Schumann mogen mompelen.... Maar wat
begin ik, waar hier toch nauwelijks een eind
valt te zien !
Een ander groot bezwaar is gelegen in het
schrikkelijk-breed-uitgesponnene van vele
fragmenten. Als allereerste voorbeeld kan hier
het voorspel voor het eerste deel worden geci
teerd. In dezen omvang kan een dergelijk
stuk onmogelijk blijven boeien. Zelfs het lied
der Waldtaube", hoe schoon ook in
hoofdaanleg, hoc rijk tevens aan prachtige détails
(o.m. de regels: Sonne satik, indes die
Glocke Grabgdaute tiinte" !), laat ten slotte
niet na, den indruk te maken van
onduldbaarlang. En dat in weerwil van een zóvoortref
felijke vertolking als die van Olga Baucr von
Pilecka !
Over de stelling der Gurrelieder" in het
oeuvre van Schönberg, en over het schitterend
succes der Amsterdamsche uitvoeringen in
verband met de artistieke positie van den
Schönberg van thans, en zijn daadwerkelijk
aandeel-nemen aan die uitvoeringen als ar
tistieke daad zal een volgend artikel handelen.
H. J. DEN HERTOG
PA S CHE N
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raetndonck
DE PRIJSDALING IN DE
PRODUCTEN-MARKT
De scherpe reactie, die in de laatste maan
den in de markt voor de aandeelen van han
dels- en industrieele ondernemingen heeft
plaats gevonden, houdt ten nauwste verband
rnet den niet minder sterken teruggang in de
prijzen van allerlei producten. Onverwacht
komt deze teruggang niet en men zal zich
wellicht herinneren, dat te dezer plaatse er
herhaaldelijk op gewezen is, dat, naar analogie
van hetgeen bij vroegere oorlogen is waarge
nomen, deze reactie niet uit kon blijven.
Alleen is het niet zoo spoedig gegaan als men
in het begin van den oorlog kon vermoeden,
omdat de oorlog zooveel langer aangehouden
heeft dan men reden had te verwachten en
dientengevolge de terugkeer tot meer normale
toestanden in verhouding vertraagd is. Zelfs
thans zijn nog geene normale omstandigheden
ingetreden en, op enkele uitzonderingen na,
bewegen zich de meeste stapelproducten op
prijzen, die nog altijd veel hoogerzijn dan die,
waaraan de wereld vór 1914 gewend is ge
weest.
Het kan daarom niet van belang ontbloot
zijn, de tegenwoordige prijzen te vergelijken
niet alleen met de bespottelijk hoog
opgedrevene der laatste jaren, maar ook met die,
welke voor den oorlog als normaal beschouwd
werden.
Om te beginnen met de uitzonderingen,
blijkt uit de prijsstatistieken, dat ruwe katoen,
na in het jaar, volgende op de feitelijke
maar helaas nog niet formeele beëindiging
van den oorlog tot drie a viermaal den
vroegeren prijs gestegen te zijn, in de laatste
8 a 9 maanden teruggeloopen is tot prijzen,
die voor 1914als vrijwel normaal beschouwd
werden. Als uitgangspunt nemende de
notcering van Middling Uplands te New-York,
de hoofdmarkt voor dit product, vindt men,
dat de oogenblikkelijke prijs van ca. l U
dollar cent per pond vrijwel gelijk is, eerder
iets lager dan de gemiddelde prijs van de
laatste 90 jaren. Ik heb nml. de statistieken
sedert 1831 kunnen nagaan en bevonden,
dat van 1831 tot 1841 de prijs varieerde van
7 tot 20 dollarcent; in het volgende decen
nium bewoog zich het artikel op een belangrijk
lager niveau en daalde tot 7 cent in 1845 om
in 1851 weder een hoogtepunt van 14 cent
te bereiken. Van 1852 tot 1861 bewoog het
zich met minder groote fluctuatiën op onge
veer 10 cent. De burgeroorlog in de zestiger
jaren met de blokkade der zuidelijke havens
en het nagenoeg geheel stop zetten van den
aanvoer van het product, veroorzaakte
sensationeele stijgingen van den prijs, waarbij
in 1864 een hoogtepunt van doll. 1.90 per
pond bereikt werd. Ofschoon deze buiten
gewoon hooge prijzen niet lang aanhielden en
1865 reeds een teruggang tot 33 cent zag,
duurde het nog een aantal jaren, alvorens we
der normale prijzen bereikt werden. Tot 1875
zag men nog noteeringen van ongeveer 20
tot 35 cent, met voorbijgaande reactiën
Geen tijd urn te luyeii.
OlLTTdJ
imiiiiiiimt iiiiiiMimiiMMimiiiiMiitii
tot ca. 15 cent. Eerst in 1878 trad een geleide
lijke teruggang in en zien wij het artikel tot
aan het einde van de 19de eeuw zich be
wegen tusschen een minimum van 5 et
in 1897 en een maximum van 13:; in 1879. De
nog altijd sterke prijsfluctuatiën van deze
periode werden, behalve door groote of kleine
oogsten, herhaaldelijk veroorzaakt door de
speculatieve markt-positic van het artikel,
waarin, zooals bekend, op groote schaal en
niet enkel door Amerikanen gespeculeerd
werd. Sedert 1900 tot 1914 bewoog katoen
zich op een niveau, dat zelden beneden 10
cent bleef, een enkel maal in 1910 tot 19,:
in 1904 tot 17.| steeg. Het toenemend
wereldverbruik van katoenen goederen, waarmede
de productie geen gelijken tred hield, was
de voornaamste aanleiding tot deze gelei
delijke prijsstijging. In de eerste oorlogs
maanden zien wij, in overeenstemming met
de algemeene omstandigheden, weder eene
reactie tot 7j cent, om reeds spoedig daarop,
tengevolge van de groote vraag naar het ar
tikel door de geallieerden, tot 20 cent te stij
gen en in Augustus van het afgeloopen jaar
een hoogtepunt van 44 cent te bereiken. Van
toen af trad echter eene gestadige en snelle
reactie in, waardoor thans een prijs van ca.
11 j cent bereikt werd.
Alhoewel ook de prijzen van
katoen-fabriekaten sedert belangrijk teruggegaan zijn,
is de daling daarvan nog lange na niet in
evenredigheid met die van het ruwe prodlfct,
in verband met de enorm gestegen loonen en
andere kosten van fabricage. Daardoor als
mede ten gevolge van de giuote verarming
iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiummiiiiiiHimiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiii111
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii
HET SCHOUWTOONEEL, Klatergoud,
door Betsy Ranucci Beekman.
Het wil niet met onze dramatische schrijf
kunst. Het blijft, op een enkele uitzondering
na, timmer- en knutselwerk, verdienstelijk,
maar van te eenvoudig gehalte om telkens
den roemruchtigen omhaal van een opvoe
ring te rechtvaardigen. Mochten we ons in
een vorig tijdperk troosten met de meester
werken, die, als schoone slaapsters in por
tefeuille, slechts den kus eener onverschrok
ken directie verbeidden, sinds prins van der
Lugt geen Doornroosje ongemoeid liet, en
zijn mannelijk voorbeeld navolging vond,
zijn ook wij uit den dut veler illusies ontwaakt.
Verbijsterend is het aantal oorspronkelijke
stukken, die in de laatste jaren den al
korteren weg van de bloem-bedolven première
naar de vergetelheid aflegden, en de slotsom
kan niet anders zijn dan dat er te veel tijd,
geld en misschien ook talent wordt verspild
aan schrijfwerk, dat, afgezien van de vraag
of het in zijn soort eenigermate geslaagd
magheeten,alsproeve,als document humain"
'te weinig houding heeft. Veel van wat, stel
dat het in een tijdschrift ware verschenen,
na vluchtige inzage een zachten dood ge
storven zou zijn; verschijnt op onze planken,
aangekleed," feestelijk belicht, door een
keurcorps van portiers en ouvreuses aanbe
volen, opgehouden door het talent der ver
tolkers, en gedurende twee uren met een
lange pauze wordt de aandacht gevraagd
voor drie huiselijk vol gebabbelde bedrijven,
rondom een vlak gesteld dramatisch conflict,,
dat in de meeste gevallen nog voor een schets
in n bedrijf te weinig originaliteit,
leefkracht en overtuigend vermogen zou bezitten.
Het scheppen van een dramatisch werk,
waarlijk niet alleen uit een oogpunt van
techniek, boven alles in verband met het
volledig-mensch-zijn van den kunstenaar, een
weergaloos moeilijke onderneming leidt
in ons land, waar men de nieuwe stukken
uit zijn mouw schudt, tot gevaarlijke onder
schatting van de bedoelingen des tooneels.
En de vsstiaire-critiek, opgevoed bij deze
brave productie, staat zoodra het een mach
tiger kunstwerk betreft, met den mond vol
tanden, noemt het stuk, waarvoor het zich
geen aasje moeite gaf, duister, en roemt de
decors".
Ik wenschte dat het anders ware, dat in
de laatste jaren door de groote bereidwillig
heid van enkele tooneeldirecties inderdaad
gebleken was, dat men langs dezen weg,
met vaderlandsliefde, moed, beleid en eer
zucht, een kunst zou kunnen aan k weeken",
die voor ons land een fier bezit zou zijn,
maar nu bijkans het tegendeel bewezen is,
nu doen wij toch eerlijker met het drama
tisch gemis onder de oogen te zien, dan de
directies te stijven in haar ijver en barm
hartigheid, die, zoo zij niet al leidt tot een
nationale ramp, tot een succes van beuzelen
en bazelen voert, dat op den duur voor alle
partijen fnuikend moet blijken.
Het stuk, de rol, ik blijf de eerste het te
erkennen, behoeft voor het uitgesproken
tooneeltalent, niet van overwegend belang
te zijn. In weerwil van een schamele opgave
kan een sterk tooneelkunstenaar op de plan
ken het wonder bewerken en de illusie heffen
op een hooger plan, maar voor de vele
minder genialen zal het toch altijd bevor
derlijk blijven voor een taak te worden ge
steld, welke meer eischt dan het ophalen der
beproefde gevoels-chablonen, terstond in een
sfeer te worden geplaatst, waar de middelen
onwillekeurig stijgen bij het reiken naar een
minder voor de hand liggend, om niet te
zeggen, meer verheven doel. En juist het
zelfde geldt voor de toeschouwers. Hoe ge
makkelijker men het hen maakt met de
opvoering van stukken, die niet meer om
vatten dan wat ieder in zijn dagelijksch leven
licht verwerkt, die niets opwekken, niets
openbaren, geen erkenning afdwingen en tot
geen conclusie opzweepen, des te liever zullen
zij zich tevreden stellen met het mindere,
afzakken tot het plan \vaar alle onderschei
ding ophoudt en alle ernst surrogaat wordt.
Mevrouw Ranucci-Beckman is in dit genre
een gezellige tooneelschrijfster, in enkele jaren
bracht zij drie tooneelstukken voor den dag,
die het groote publiek juist in zijn zwak
voor den lach en den traan tasten.
Op het thema: wie het laatst huilt, huilt
het best", toont zij ons ditmaal nog eens
hoe de ware man, hij mag wetenschappelijk
smachten naar de zielsverwante die zijn
degelijken levensernst verstaat, toch altijd
toevalt aan de ware, of minderwaardige
vrouw, welke voor een critiek oogenblik zijn
zinnen weet op te hitsen met haar lach,
haar natten zakdoek en het reddend
poederdonsje. En hoc de vriendin", die niet bedelen
kan en niet toegrijpt aangezien zij de
kunst over lijken te gaan nu eenmaal niet
verstaat, eenzaam moet blijven,
toeschouwsier, haar leven lang: het kind dal haar vlag
getje niet kreeg". Allerliefst is dit beeld
van het kinderfeest, waar, om den gooche
laar met zijn tooverhoed, alle^kleine menschcn
haaien en graaien, en alleen het meisje dat
gehoorzaam op haar plaats bleef zitten, tegen
de regels der goddelijke rechtvaardigheid in,
met leege handjes naar huis moet gaan. Dit
symboof was mij bijna den avond waard,
maar het had zich, met het gesprek tusschen
de twee vrouwen in het laatste bedrijf,
toch beter voor de eenvoudige novelle ge
leend, dan voor een dramatisch onuitgediept
spel tusschen drie personen, waarvan een,
de man, mij geheel mislukt voorkomt en de
beide vrouwen slechts een flauwe afspiegeling
vertoonen van wat Strindberg in n acte:
Die Starkere", onovertrefbaar alreeds ge
geven heeft. Het bijwerk dat zoo vele gaatjes
vullen moet, releveert dit conflict nauwelijks
en biedt bovendien een weinig verkwikkelijk
beeld van de tooneelwereld. Op welke
artiestenpartijen, door mevrouw Ranucci
bedoeld gaat het toch zoo onbehouwen
toe, moet ieder, die wel eens een jubileum
bijwoonde, zich bij de vertooning van dit
Nederlandsche tooneelstuk afvragen ? Door
dit milieu, dat ik voor rekening der schrijfster
laat, wordt het ons bovendien hoe langer
hoe minder aannemelijk gemaakt dat een
beschaafd man, de drooge privaat-docent
Adolf Wernink, zonder dat wij den indruk
krijgen dat hij er in gevlogen" is, zich
zijn levensgezellin nu juist uit deze regionen
zou kiezen. Dat Lizzy, de ster van dit
wereldje, en geboren om te pronken, niet de
uitgelezen vrouw zon zijn voor rustige kunst
beschouwing in het hoekje van den haard,
had hij o. i. kunnen bevroeden.
Nochtans laat hij Dora Isaacsen, die voor
deze roeping de beste eigenschappen meebracht,
gaan. terwille van dit... klatergoud. Maar chn
mist hij toch elk recht l i//,v. die slechts zich
zelf blijft, aard. aanleg, en beroep voortdurend
te verwijten en zich met zijn degelijke begin
selen bekocht te achten, zelfs nadat hij, op
der voornaamste consumtielandcii wordt
vermeerdering van verbruik tegengehouden
en is het te vreezen, dat de vraag naar het
ruwe product nog verder zal moeten afnemen
en de prijs dienovereenkomstig teruggaan, tot
dat door inkrimping van de productie weder
eeji evenwichtstoestand bereikt wordt.
Een ander artikel, dat reeds wederom op
pre-war prijzen is aangeland, zijn huiden.
Even volledige statistieken om de prijzen
over een groot aantal jaren na te gaan
ontbrek^en mij, maar in een opgaaf in eene
Engelsche publicatie vind ik, dat English Ox
Best huiden, die December 1913 7', d. per
pond noteerden, na in het voorjaar van 1920
tot 18:; d. gestegen te zijn, December 1920
weder 7.1 d. waren. Dat de prijzen van Ieder
en lederwaren niet in verhouding gedaald zijn,
is van voldoende bekendheid.
Zeer sterk is de teruggang bij het artikel
thee, dat thans tot de helft en zelfs minder
dan de prijzen van voor den oorlog gedaald is.
Tengevolge van de groote
verschepingsmoeilijkheden tijdens den oorlog, waarbij de
speculatieve kettinghandcl bovendien zijn
invloed deed gelden, waren de dctailprijzen
in Europa tot eene vrijwel prohibitieve
hoogte gestegen. In de productie-landen wer
den inmiddels groote voorraden opgehoopt,
waarvoor thans zelfs tot de zeer verlaagde
prijzen nauwelijks afzet te vinden is. Daardoor
is de toestand vooral voor onze
NederlandschIndische thee-cultuur-onderncmingen hoogst
kritiek geworden. In de aan den oorlog voor
afgaande jaren is nml. de thee-cultuur in
Indië, dank zij de belangrijk verbeterde
bereidings methode, de sterk toenemende wereld
consumptie en prijs-conjunctuur, aanmerkelijk
uitgebreid. Tal van nieuwe ondernemingen
werden opgericht en de bestaande breidden
haar aanplant uit. Dientengevolge is de
theeproductie in Nederlandsen- Indië van 23
millioen halve Kilo's in 1905, tot ruim 93
millioen in 1919 gestegen. Thans heeft de
theeindustrie niet alleen te lijden onder de
groote onverkochte voorraden, maar onder
sterk verminderde wereld-consumptie. Rusland,
een der grootste afnemers van het product, is
IM1I IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIMI llllllllllllllllllllllllllllllllniiii
het kruispunt van zijn huwelijksleven
no<*maals voor de keuze tusschen hartstocht en
vriendschap heeft gestaan. Natuurlijk kiest
hij opnieuw Lizzy. Omdat zij hem het meest
noodig had." Jawel! Waro de man niet zoo'n
pedante isegrim geweest, we zouden zeggen:
de prullenkraarn van haar roem is voor een
vrouw als Lizzy meer vervulling dan welke
man ook, het zijn de Dora's voor wie een
mensen wat waard kan zijn. Doch aan dezen
held was noch voor de eene noch voor de
andere veel verbeurd. En de problemen van
liefde en lust zijn en blijven te ingrijpend om
er zich me; een schijntje psychologie, een
laagje bohème-moraal en een 'grapje van af
te maken.
Ook dit klatergoud van eigen bodem stelde
dus eenvoudige eischen aan de vertolkers. Jan
Musch copiëerde in de hoofdrol zooveel mogelijk
zijn beminden ,.Jasper", doch waar de schrijf ster
aan Adolt alle ironie onthouden had, bleef
slechts de aardsche gelatenheid en ontbrak
hem het geestelijk overwicht, het gezag, dat
ons moest doen verstaan, waarom Lizzy, na
haar vernedering, toch weder bij hem steun
en toeverlaat zoekt. Mevrouw van der Horst
kwam in de rol van Do;a" uit met wat zij
als Irene" in De eenzame weg" te weinig
naar den eisch van het werk gegeven had.
Sterk treft altijd van haar de ondertoon der
verbittering en het stil gebaar van uitgeputten
levensmoed bij schijn van onafhankelijkheid.
Mevrouw Lobo trad als Lizzy"" op en
ook zij was een figuurtje dat we van buiten
kennen doch met genoegen herboren zagen
om de kittigheid haar eigen. Van de bijrollen
had alleen mevrouw van Dijk-Rieckers wat
gemaal.'t, terwijl Coba Blankenstein op een
gelukkig oogenblik aan Christine Poolman
herinnerde,
T o i1 N,\ Er i