Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 2 April
A°. 1921
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
l Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f6.50 Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Bericht
Door da met 1 April vermeerderde
frankeerkosten wordt de abonnements
prijs van ons blad met 50 cent per
jaar verhoogd. Over de verhooging over
1921 (40 cent) wordt in Juli tegelijk
met de abonnements-kwitantia beschikt.
De uitgevers,
VAN HOLKEMA & WARENDORF.
iiiiiiiliimiifiMitiiiiiimiiiiiiiii iiniiiiiiiiiiiiii iiiiiiiii
INHOUD: 1. Duitschland's schuld aan den
oorlog, III, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp
Tijdgenooten: Cecil Rhodes, door Dr.
W. G. C. Byvanck ? Internationale medische
vereeniging voor de Lichamelijke Opvoeding,
door Dr. J. van Breemen 2. De Staking
in de K'eedingindustrie, teekening door
Jordaan Krekelzang, door J. H. Speenhoff
Ons moei Indië, door Joh. Koning 3.
Het roode lampje, door Dr. Fred. van Eeden
6. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
Danseressen, door M. H. van Wesel Over
Boeken en Tijdschriften Van Alles Wat
Moeder, door A Klein?v. d. Leij Uit
de Natuur: De dag van een merel, door Jac.
P. Thijsse 7. Zuid-Afrikaansche tentoon
stelling, door Mr.H. C. Obreen, met teekeningen
van Charles Verschuuren Boekbespreking,
door Prof. Dr. J. Prinsen J.L'zn. 8. Op den
Economischen aitkiik : Arbeidsinspectie, door
Jhr. Mr. H. Srmssaert ? Lloyd George's positie
in de Wervelwinden, teekening van George van
Raemdonk Sociaal werk op industrieel ge
bied in 'Ie Vereenigde Staten, door Dr. M. A.
van Herwerden. 10. Ruize-Rijm;Charivaria,
door Cru rivarius Uit het Kladschrift van
Jantje. - - Royal Auction Bridge, door
Bridger 11. Het Handelsverdrag tusschen
Engeiand en Rusland, teekening van Joh.
BraaKensiek 't Schietgat, door Melis Stoke;
Leekenspiegel Feuilleton : Polletiek, door
Hefsel Visser.
r.ijvoegsel: h et PaaschcongresderS.D.A.P.,
teekening van Joh. Braakensiek.
nu iiiHiitnitiiiiiiiiiiiiiiim
DUITSCHLAND'S SCHULD
AAN DEN OORLOG
III.
De brochure van Paul Rohrbach wil
het bewijs leveren, dat de Entente
verantwoordelijk moet worden gesteld
voor het uitbreken van den oorlog.
Om goede redenen bewaart de schrij
ver nagenoeg het stilzwijgen over de
gebeurtenissen in Juli 1914; verreweg
het grootste gedeelte van zijn boekje
handelt over de diplomatieke geschiede
nis van de voorafgaande jaren.
Volgens hem was sinds 1908 de poli
tiek van Rusland op oorlog gericht, op
oorlog tegen Oostenrijk en dus ook met
Duitschland. Met Servië maakte het
een complot om, zoodra het gunstige
oogenblik zou zijn aangebroken,
Oostenrijk-Hongarije aan te vallen en te
verbrokkelen. Zoowel van Frankrijk
als van Engeland wist het in 1912 een
blanco-volmacht te verkrijgen voor
deze politiek; ook indien Rusland een
oorlog uitlokte om het doel te bereiken,
dat het op het Balkanschiereiland en
tegenover Oostenrijk-Hongarije na
streefde, zou het op de hulp van de ge
noemde mogendheden kunnen rekenen.
Opdat het bondgenootschap van Frank
rijk grooter militaire waarde zou krij
gen, haalde het de regeering van dit
land in 1913 over, den driejarigen dienst
tijd bij het leger in te voeren.
Zoo was het mechanisme van de
Entente" in gereedheid gebracht. Bij
het uitbreken van een conflict tusschen
Oostenrijk-Hongarije en Servië had
Rusland aan Servië zijne hulp toege
zegd. Dat beteekende : oorlog tusschen
Rusland en Oostenrijk-Hongarije.
Krachtens het tusschen Duitschland en
Oostenrijk bestaande verdrag moest
Duitschland dan hulp verkenen tegen
Rusland. Dan was echter ook Frankrijk
verplicht zich als bondgenoot van Rus
land in den oorlog te mengen. Zoodra
Frankrijk in den oorlog verwikkeld
werd, moest Engeland het te hulp
komen. Daarmede was de wereldoorlog
ontstaan".
In de laatste dagen van Juli 1914 is
dit mechanisme in werking gezet.
Indien men de redeneering, waar
mede Rohrbach zijn requisitoir tegen
de Entente opbouwt, punt voor punt
in hare bestanddeelen zou willen weer
leggen, zou men een brochure moeten
schrijven, die minstens tweemaal zoo
groot is als de zijne.
Maar de onjuistheid van zijne con
clusie kan men zeer kort aantoonen.
Laat ons voor een oogenblik aanne
men, dat hij de politiek der Entente
in de jaren, die vlak aan den oorlog
voorafgaan, naar waarheid heeft be
schreven.
Er bestaat dus een complot tusschen
Rusland en Servië om, wind en weer
dienende, oorlog te zoeken met Oosten
rijk. Dit complot is aan Frankrijk en
Engeland bekend ; zij hebben er hun
zegen op gegeven ; zij verlangen niets
liever dan gebruik te maken van de
gelegenheid om aan Duitschland een
verpletterenden slag toe te brengen.
Welnu daar biedt zich de gelegen
heid aan ! De staatslieden van Oosten
rijk en Duitschland, die er geen flauw
vermoeden van hebben, dat hunne
tegenstanders loeren op het gunstige
oogenblik om hun booze plannen ten
uitvoer te brengen, besparen zelfs aan
Rusland de moeite om een toonbare
reden tot den oorlog te bedenken:
Oostenrijk richt tot Servië een ultima
tum, met zoo goed als onaannemelijke
voorwaarden en op zeer korten ter
mijn.
Welk een fortuintje voor de Entente !
Zij behoeft nu slechts het sinds lang in
gereedheid gebrachte mechanisme te
laten werken. Toon en inhoud van het
ultimatum zijn zoodanig, dat Servië er
alle recht aan kan ontleenen tot een
hooghartige weigenng. Daartoe spoort
de Entente dan ook aan. Servië volgt
dien raad op, geeft een uitdagend ant
woord et Ie tour est fait! Oostenrijk
verklaart nu den oorlog aan Servië,
en uit die oorlogsverklaring ontwikkelt
zich binnen enkele dagen de wereld
oorlog.
Zóhad het moeten gaan als
Rohrbach de waarheid had verteld ;
als er inderdaad bij de Entente een
toeleg had bestaan om oorlog te zoeken '
met Oostenrijk en Duitschland. En het
is wel een bewijs van zijne
verblindheid en van de verblindheid van al
len, die hem napraten dat hij en
zijne medestanders zelfs niet bemerken,
dat de gebeurtenissen na het overreiken
van het Oostenrijksche ultimatum aan
Servië hun geheele betoog over het
Entente-complot ad absurdum voeren.
Want het is niet gegaan, zooals het
had moeten gebeuren, wanneer juist was
wat Rohrbach en zooveel anderen, ook
ten onzent, beweren.
De Entente heeft niet gebruik ge
maakt van het buitenkansje als
zoodanig immers had zij de uitdaging,
die Oostenrijk tot Servië richtte, moeten
beschouwen, indien zij het rijzen van
een conflict tusschen deze beide staten
gewenscht hadde als uitgangspunt voor
een algemeenen oorlog ; zij heeft
niet gejuicht over de ezelachtigheid der
Oostenrijksche en Duitsche diplomatie,
die zich zelf den strik om den hals
haalde ; zij heeft niet gedaan, wat zij,
zoo de beschuldiging van Rohrbach
juist ware, had moeten doen, nl. Servië
aanzetten tot het oprapen van den
handschoen, dien Oostenrijk in het
krijt had geworpen.
Het antwoord van Servië op het
Oostenrijksche ultimatum was zoo
conciliant mogelijk ; het willigde verreweg
de meeste eischen in ; het maakte slechts
een voorbehoud betreffende twee ge
schilpunten, maar bood aan ook deze
te onderwerpen aan de beslissing van
het Hof van Arbitrage te 's
Gravenhage of van de grc^tc mogendheden ;
kortom, liet was maar laat ons een in
dezen onverdacht getuige oproepen om
te zeggen hoe het was ; volgens de
kantteekeningen van den gewezen Kei
zer Wilhelm was het een capitulatie
van de deemoedigste soort" en ver
viel daardoor elke reden tot oorlog".
En toen desondanks Oostenrijk toch
zijn gezant uit Belgrado liet vertrekken
(voordat hij zelfs den tijd had gehad
om het antwoord te lezen en te over
wegen !) en in het feit, dat Servië alle
eischen niet onvoorwaardelijk had aan
genomen, voldoende reden vond om de
diplomatieke betrekkingen te verbreken
en straks den oorlog te verklaren ook
toen zelfs heeft de Entente niet gedaan,
wat zij toch had moeten doen, als zij de
bedoelingen had gekoesterd, die Rohr
bach haar toeschrijft.
Volgens hem immers was haar
politiek hierop gericht : liet uitlokken
van een conflict tusschen Oostenrijk en
Servië, om zoodoende tot een oorlog
tegen Duitschland en Oostenrijk te
geraken. Welnu, uitlokken behoefde zij
dit conflict zelfs niet meer; het was
er al; Oostenrijk zelf had het in het
leven geroepen. Toch heeft de Entente,
ook na het verbreken van den draad
tusschen Weenen en Belgrado en toen
men zich aan beide zijden van den Sau
reeds toerustte ten oorlog, niet getracht
het oorlogsvuur aan te blazen, maar ge
poogd het te dooven.
Het is met name Engeland geweest,
dat door diplomatieke onderhandelin
gen het dreigende oorlogsgevaar heeft
willen keeren ; maar alle bemiddelings
pogingen van Sir Edward Grey stuit
ten af op de kwaadwilligheid van Oos
tenrijk een kwaadwilligheid, die
het niet had kunnen volhouden, wan
neer Keizer Wilhelm op de
kantteekening, die hij bij Servië's antwoord aan
Oostenrijk maakte: Daarmede valt
elke reden tot oorlog weg; de paar
reserves, die Servië op enkele punten
maakt, kunnen door onderhandelin
gen wel opgehelderd worden," wanneer
hij op deze kantteekening ook metter
daad de conclusie had laten volgen,
die er uit voortvloeide, n.l. aan Oos
tenrijk den steun van Duitschland te
onthouden, wanneer het, ondanks het
antwoord waardoor elke reden tot
oorlog verviel", toch aan Servië den
oorlog verklaarde.
Ziedaar het korte betoog, waarmede
wij nieenen te kunnen weerleggen de
strekking van Rohrbach's brochure,
als zoude de politiek der Entente reeds
sinds 1912en 1913gestreefd hebben naar
een, door middel van een conflict
tusschen Servië' en Oostenrijk
uitgelokten, oorlog tegen Oostenrijk en Duitsch
land.
Nog n opmerking tot besluit van
deze artikels.
Voor wie, zooals voor schrijver dezes,
Duitschland's schuld aan den oorlog
hierin ligt, dat het Oostenrijk bij zijn
ultimatum aan Servië heeft aangezet
in plaats van ingetoomd, en dat het
Oostenrijk niet heeft gedwongen zich
tevreden te stellen met het diplomatiek
succes, dat het door de deemoedige
antwoordsnota van Servië had behaald
(?een groot moreel succes voor Weenen!"
kantteekent Keizer Wilhelm) ;
voor wie van oordeel zijn, dat juist
hierom de grootste schuld aan het feit,
dat in den zomer van 1914 de wereld
oorlog is uitgebroken, op de schouders
van Duitschland drukt, aangezien
Duitschland, en alleen Duitschland,
het woord had kunnen spreken, dat de
machthebbers in Weenen had kunnen
doen terugkeeren van de dwalingen
huns weegs;
voor hen behoeft niet te gelden de
machtspreuk, waarmede men het zwij
gen pleegt op te leggen aan elke voor
Duitschland ongunstige meening om
trent het ontstaan van den oorlog:
wacht, totdat ook de Entente hare ar
chieven heeft geopend."
In de eerste plaats mag men betwij
felen of er, na alles wat reeds bekend is
geworden, nog veel nieuws zal kunnen
worden aan den dag gebracht over de
diplomatieke onderhandelingen, die in
Juli en de eerste dagen van Augustus
1914 zijn gevoerd.
Maar zelfs al zou dit meevallen, dan
nog zal daardoor niets worden ver
anderd aan het oordeel van de bovenbe
doelde personen omtrent de houding
van Duitschland ten opzichte van
Oostenrijk.
Want voor de vorming van dit oor
deel beschikt men al over de noodige
gegevens; voor dit onderwerp heeft
men alleen te maken met de archieven
van Duitschland en Oostenrijk en
alle daarop betrekking hebbende docu
menten zijn reeds uitgegeven.
Op de bestudeering van die docu
menten berust de meening, die ik over
Duitschland's schuld aan den oorlog
heb geuit.
KERNRAMP
mi iiiiiiiMiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiimiiimmiHiiiiiiiii
INTERNATIONALE MEDISCHE
VEREENIGING VOOR DE
LICHAMELIJKE OPVOEDING
door J. VAN BREEMEN
Geneesheer-Directeur van het Instituut voor
Physische Therapie
Elk tijdperk heeft zoo zijn eigen waarheden,
die aanvankelijk als ketterijen beschouwd,
moeizaam zich een plaats veroveren, om dan,
door een periode van groote erkenning en
waardeering heen, tot dogma's te verschrom
pelen en later als spoken op hun beurt nieuw op
komende waarheden in den weg te staan.
Een van die waarheden, tot dogma ver
worden in het juist afgeloopen, tijdperk
is, dat de verstandelijke ontwikkeling en
schoolsche kennis den mensch het almachtige
wapen zouden kunnen geven in het strijdperk
van het leven en dat onze daden grootendeels
beheerscht worden door verstandelijke over
wegingen. Tal van uitspraken wijzen nog
steeds in die richting. En het natuurlijk
gevolg van deze hooge waardeschatting van
verstandelijk inzicht en kennis vergaren was,
dat bij de opvoeding gepoogd werd op zeer
eenzijdige wijze die verstandelijke vermogens
bij het kind te ontwikkelen.
Maar nu langzaam een nieuwe waarheid
zich haar plaats verovert, die tot uiting brengt,
dat de doorsneemensch, al heet hij dan ook
homo sapiens", meer beheerscht wordt door
overwegingen van emotioneelen aard dan
door verstandelijk overleg, dat opvoeden van
de wilskracht een factor van enorme beteekenis
is om te slagen in het leven, dat schoolkennis
wel macht is, maar zeker niet de eenige, noch
de voornaamste macht, nu wordt daarmee
weggenomen de groote theoretische steun,
die ondanks de zeer sprekende droevige prak
tische ervaringen onze voorafgaande periode
halsstarig deed vasthouden aan de superio
riteit van de eenzijdige verstandelijke op
voeding. En nu pas zullen de nadeelen van dit
stelsel in het juiste licht gezien kunnen
worden. Want het is een merkwaardig
verschijnsel, dat ook bij de geschiedenis
der geneeskunst zoo sterk tot uiting komt,
dat ongunstige praktische uitkomsten en er
varingen tijden lang onopgemerkt althans nul
inimum 'iiimmimmiiHi iiimi
CECIL RHODES
(1853?1902)
V.
Voortaan, sinds Rhodes Dr. Jamesun had
aangesteld tot hoofdadministrateur van
Mashonaiand (1891), kwam er gang in de zaken
van het gecoloniseerde gebied.
Dr. Jim, met zijn voortvarendheid, zijn
cynisch optimisme, zijn handigheid te midden
van bezwaren, wist het vertrouwen te winnen
van de menschen die zich in het land hadden
gevestigd, en hij had het vertrouwen van
Rhodes, die door z'jn ministerieel ambt veelal
aan de Kaapstad was gebonden.
Maar er zut nog iets meer in hem dan een
goed administrateur van een wilde streek
waar viel op te bouwen. Die dokter van
Kimberley, in aanraking met de ruimte van
het onontgonnen Afrikaansche binnenland,
voelde den echten c o n qui stadoren geest
in zich opleven!
Evenals hij, zonder zich te bedenken, met
Rhodes' opdracht, zijn verren tocht naar
Lobengoeloe's kraal had aanvaard en door
zijn koele onverschrokkenheid den machtigen
he«;rscher der Matabeles tot toegeven had
genoopt, zoo dreef hem zijn aard om, alleen
steunend op zijn wil en zijn geluk, de stoutste
avonturen te gemoet te gaan, waar hij
tegens .and vermoedde en een succes noodig vond.
Wat heeft hij niet op eenzame expedities
van zijn krachten en van zijn geestkracht
gevergd!
Het was bijna ondenkbaar, dat hij niet
met de Matabeles, de buren in het Zuiden
van Mashonaland, in strijd zou geraken.
Zij noemden zich de schrikwekkenden,
Matabele, en waren inderdaad de schrik der
vreedzame negerstammen van Zuid-Afrika,
slachtoffers van hun plundertochten, hun
vernielingen en hun wegvoeren ki slavernij.
Hun grensrooverijeii deden Jam«son tot een
straf- en onderwerpingscampagrie besluiten.
Rhodes werd om verlof gevraagd. Den
minister kwam het telegram ter hand, terwijl
hij in het Kaap-parlement was. Met andere
dingen bezig, krabbelde hij haastig als ant
woord op het papier: Lees Lucas XIV vs.
31." -- Men herinncre zich, dat Rhodes
theologie had gestudeerd.
Of wat koning gaande naar den krijg
om tegen eenen anderen koning te slaan, zit
niet eerst neder en beraadslaagt, of hij mach
tig is met tienduizend te ontmoeten dengenen,
die niet twintigduizend tegen hem komt?"
las Jameson.
Alsof hij zich liet ontmoedigen door de
overmacht van een tegenstander ! Kon
Lobengoeloe beschikken over vijftienduizend man
in regimenten verdeeld en gedeeltelijk met
geweren gewapend, - maar hun assegaaien
moest men ook ontzien, - hij was eveneens in
staat een troep bijeen te brengen die men
niet hoefde te verachten, zeven honderd,
voornamelijk vrijwilligers en avonturiers, ge
wonnen voor het avontuur door de belofte
van land en goud en van buit bij de victorie.
Cecil Rhodes kwam zijn kameraad te hulp,
hij zond geld, uit eigen zak, meer dan een
half millioen. hij zond paarden en wierf
manschappen en zetelde zich voor een poos
in Mashonaland met het doel de expeditie
te leiden en dadelijk tusschen beiden te
komen wanneer er ergs gebeurde. Ikwist,"
heeft hij later gezegd, ging er iets verkeerd,
het kwam op mij neer, ik zou het moeten
terechtbrengen." Hij nam de verantwoorde
lijkheid van Jameson's daad op zich.
Maar het ging uitstekend. Jameson trok
direct los op Boeloewajo, de hoofdstad.
Het heeft misschien een haar gescheeld of
het kleine legertje was onder de assegaaien
der Zoeloes gevallen, en het kwam anders
uit. Lobengoeloe, de machtige heerscher, de
ontzagwekkende toovenaar, de eerste onder
de Zoeloes, hij sloeg op de vlucht, na zijn
kraal en zijn munitie te hebben verbrand,
er hij stierf jammerlijk in zijn vernedering.
Rhodes kwam onverwacht zijn administra
teur opzoeken als hij nog kampeerde bij de
ruïnes van Lubengoeloe's kraal. Hij had
nauwlijks den tijd zijn chef te gemoet te
rijden. Rhodes knikte hem even toe, en van
zijn kant maakte ook de ander geen
onnoodig gebaar. Dadelijk waren de beiden in een
gesprek over maatregelen te nemen voor
vestiging en beveiliging.
Zij waren inderdaad stedenstichters en
wegenaanleggcrs. Zoover als Cecil Rhodes
ep de kaart van Afrika aan den Gouverneur,
Sir Hercules Robinson had aangewezen, was
eindelijk door onderhandelingen, door list,
door geldiiitdeeling het gebied van de Ge
charterde Maatschappij uitgebreid.
Porlugeesche kolonies, het oudst bezette Afrikaansche
land, had het ter eene zijde, kolonies van
Duitschland, de jongsten onder de volkplan
tingen, had her ter andere, en het strekte
zich uit over de Zambezi tot aan de groote
meren van het binnenland. Een nieuw rijk
was gesticht, zoo groot als geheel Midden
Europa, in een vroeger onbekende streek,
maar die voor oneindige ontwikkeling vat
baar was door haar hulpbronnen.
Er verrezen daar steden, een geregeld ver
voer en postwezen was aangelegd, de telegraaf
verbond het land met de wereld, drie spoor
wegen in aanbouw zouden de toegang zijn,
en zelf hoopte het de toegang te worden tot
het hart van Afrika en verder tot Egypte.
Droomen van grootheid over het Engelsche
imperium in de wereld! Pax Britannica!
Er moest geen schot gelost kunnen worden
op de geheele aarde, waartoe Engeland geen
verlof had gegeven.
Rhodes' droom!
In 1895 was Rhodes in Engeland. Hij had
Jameson met zich genomen op den
weiverdienden vacantie-tocht naar het vaderland.
Daar wachtte hun beiden geestdriftige
eerbewijzing. Rhodes, zwijgend, naar zijn ge
woonte, liet Jameson voorgaan en deze hield
in het Imperial Institute voor een
groot publiek, onder voorzitterschap van den
Prins van Wales, een redevoering van twee
uren, met gespannen aandacht gevolgd. Hij
schilderde de ontwikkeling van de nieuwe
provincie aan het Engelsche Rijk toegevoegd.
Geen woord was er in /.ijii voorstelling tot
opluistering van eigen daden. Alle lof kwam
toe aan den rnstigen nonchalanten man, met
zijn ondoordringbaar Sphinxen-gezicht, achter
hem gezeten, maar men kon gevoelen aan
de eenvoudige zakelijke voordracht van den
spreker, dat men den man van actie voor
zich had. Aan hem, die zijn persoon aan zijn
arbeid ondergeschikt maakte, kwam een groot
aandeel toe in het werk.
De Koningin beloonde hem met het
commandeurskruis van de Bat horde.
Maar Cecil Rhodes werd als i'rivy
Counci 11 o r in den Staatsraad opgenomen en, veel
grooter eer nog: door een koninklijke procla
matie werd de naam bevestigd die de volks
mond reeds aan het groote gebied in Afrika
had gegeven; officieel heette het voortaan:
Rhodesia.
Wel," zeide hij, toen iemand aan zijn
zwijgend masker daarover een een compliment
begon te maken, ik moet /eggen, een stukje
land naar je genoemd te krijgen, dat is een
ding waarop iemand trotsch zou kunnen
worden."
Had hij niet nog meer waarop hij trotsch
was, of ten minste trotsch op hoopte te worden?
Het was hem toch niet alleen te doen om
vergrooting van het territoor in Afrika, hij
dacht ook om den innerlijken band tusschen
de verschillende kolonies; zijn streven was
naar de samenwerking van een vereenigd
Zuid-Afrika, zoowel economisch als ten op
zichte der groote administratieve vragen,
met behoud toch der eigenaardigheid van
ieder onderdeel. Toen hij een overzicht gaf
van zijn taak als eerste minister der
Kaapkolonie eindigde hij zijn rede met deze
woorden:
Ik heb gesproken over mijn werk sn
mijn plannen, maar ik heb nog een grooter
en meeromvattend idee, en dat is om altoos
aan te sturen op n gewichtig doel en
daaraan vast te houden, zonder naar links
of rechts te zien, want dat is de ziel van
mijn leven, nl. om zonder de zelfstandigheid
der republieken in onze buurt te hinderen,
in een ruim plan de vereeniging tot s(:;,id
te brengen van Zuid-Afrika.
Dat "is de schering en inslag van /ijr
woorden in 't publiek gesproken.
Hij was nu een man van gezag geworji.;:
Men noemde hem den ongekroonden koi.iivu,
en uiterlijk begon hij zich op aanzien
g,steld te toonen. Had hij voorheen, gelijk ii.
reeds meldde, als een bohème geleefd, in den
club of in een hotel, of samenwonende me1
een vriend, hij zocht thans voor zich eiv
residentie overeenkomend met zijn waardig
heid. Hij vond de localiteit in het oude
gedeelte der Kaapstad aan den voet van den
Berg waar in de dagen der Oost-Indische
Compagnie haar magazijnen waren gevestigu.
Het gebouw heette de Groote Schuin en
was sinds lang niet meer als bewaarplaats
gebruikt. Daar liet hij zich in den
ouderwetschen stijl van de 17e eeuw een ruinu
huizing bouwen, en meubelde haar oven c
nkomstig.
Niet minder zorg besteedde hij aan het
terrein bij zijn woning, hij maakte er va.i
een plantsoen dat met den Berg een geheel
vormde, kweekte er de uitgelezenste boom
soorten, legde er een park voor Afrikaansch"
dieren aan en maakte het voor het publicR
toegankelijk. Voor zichzelf was hij tevredu.
met het uitzicht, van de achterstoep af, up
den top van den Berg. Hij moest zijn plek
hebben om er uren te kunnen droomen.
Dan alleen voelde hij zich gelukkig. Want,
voor het overige, begon zijn geluk en zijn
rust heen te gaan, nu hij het hoogtepunt
van zijn wenschen scheen te hebben bereikt.
Zijn gezondheid was achteruitgegaan. Hij
wist dat hem niet veel Jaren meer overbleven.
Zijn fouten van humeur en
menschenverachting verergerden. Hij werd ongeduldig.
Terwijl hij veel tyranieker en ondragelijker
werd, had hij zijn menschen toch minder
onder bedwang. Hij luisterde naar de vleiers
in zijn omgeving, en verloor het fijne gevoel
voor het werkelijke. Een man van avon
turen als Jameson kon hem meeslepen...
W. G. C. .