Historisch Archief 1877-1940
2 April '21. No. 2284
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
HET HANDELSVERDRAG TUSSCHEN ENGELAND EN RUSLAND
Teekening voor de Amsierdammer" van Joh. Braakensiek
Lloyd George (tot den Bolsjewiek): Je ziet er voor jou doen nogal fatsoenlijk uit. Nu je onder
de menschen komt, moet je ook zorgen^dat je manieren leert!"
umiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiii iimiuii iiiiiiiiminii
IIMIIIIIIIIIIIII
Voor wie hooge etschen
stelt aan kwaliteit, construc
tie en afwerking Is de
FONGERS
het aangewezen rijwiel.
De uitstekende naam, die
het FONGERS-RljWIEL
alom verworven heeft,
dankt het aan zijne goede
hoedanigheden.
DifironinoirliivielinfabriikiFOIfiEIS
EEN FEESTAVONDJE.
Hoevelen zijn 'er niet, en vooral onder onze
lezeressen, die zich tevergeefs afvragen hoe
men tegenwoordig zijn gasten amuseeren
kan.
Zoolang ze eten of ververschingen toege
diend krijgen gaat alles goed, maar overigens
is hen de verveling van het gelaat te lezen.
De conversatie is dood, en lang voorbij zijn
de tijden waarin men zijn gasten vereenigen
kon tot een ganzenbordje of een slofje-onder.
Men kan ze weliswaar laten dansen, maar
daar is nu ook alweer niet iedereen op ingericht
en het is niet prettig voor de oude dames die
niet meer mee kunnen doer>.
Daarom is het ons een genoegen het voor
beeld te kunnen stellen van een exquis
feestje dat dezer dagen gegeven werd ten huize
van Lord Derby.
De koning van Engeland, de prins van Wales
en een aantal leden van de koninklijke
familie behoorden tot de invité's, en de partij
had plaats op Knowsley Hall, het kasteel
van Lord en Lady Derby.
Men had, zoo meldden de dagbladen, een
interessante soiree gearrangeerd ter eere van
de koninklijke gasten."
De argelooze lezer denkt wellicht aan muziek
of zang, ja wellicht de meest argelooze aan
de bioscoop of een goochelaar.
Niets daarvan ! De hoofdattractie van de
soiree was een boks vertooning van Georges
Carpentier.
Een boksvertooning,: spieren, kletsen,
bloedneuzen, u weet wat!
Dien middag was in Liverpool de Grand
National" verreden, en de boksheld had den
wedstrijd bijgewoond in de loge van Lord
Derby, in gezelschap van de koninklijke
familie.
Waarschijnlijk heeft deze heerlijk gesidderd
bij het denkbeeld dat het hun mede-gast maar
een handomdraaien gekost zou hebben hen
allen bloedende neuzen, losse tanden,
tandendoor-de-lip, blauwe plekken en dikke oogen
te bezorgen, kortom het vroolijk intérieur
van de loge te veranderen in een bloedbad,
een tafereel van pijn en verschrikking.
Maar dit geschiedde natuurlijk niet.
De bokser spaarde zijn kracht voor den
avond, want op de soiree moest hij een huur
ling op den buik stompen.
's Avonds verkleedde hij zich (wij weten niet
of hij in bokscostuum aan tafel verschenen is)
en ranselde ten aanzien van de enthousiaste
mede-genoodigden tweemaal twee minuten
op het lichaam van zekeren Leaners.
Daarna gaf hij met dezen een voorstelling
van zijn match met Levinsky, een knokpartij
die indertijd ergens in Amerika afgespeeld
schijnt te zijn.
Dit is vreemd. Want, goed, wij die de zon in
het water kunnen zien schijnen, zullen de
laatsten zijn om het iemand lang na te
houden dat hij er in zijn jeugd en in een onbe
waakt oogenblik, wel eens op getimmerd heeft.
Maar dat je zoo iets nog zógoed weet, dat
je een ander jaren daarna nog op precies de
zelfde manier op zijn gezicht kan slaan.. . dat
wil er bij ons niet in.
,,Leaners, zoo zegt het verslag, die een uit
stekend acteur is, speelde de rol van den Ame
rikaan met overtuiging!"
O.i. zal die overtuiging wel meer geschenen
hebben dan het was ; ons komt het namelijk
eerder voor dat die Leaners natuurlijk telkens
au" riep, wanneer Carpentier hem op zijn buik
of oogen stompte. En wat de gasten hielden
voor overtuiging en tooneelspel zal wel
vreeselijke pijn geweest zijn van den stakkerd.
Maar enfin, iedereen was op-ge-tó-gèn !
Toen Carpentier klaargestompt was, druk
ten de koning en de koningin hem de hand en
wenschten hem hartelijk geluk.
(Natuurlijk zat die arme Leaners in dien
tijd zijn bloedig neus-stompje af te wisschen
en zijn gebroken tanden aan elkaar te passen
.... maar daar lette niemand op.)
Ziet, lezeressen, zoo kunt ge uw gasten ver
maken. Natuurlijk, dat geven wij toe, in
minderen stijl.
Niet iedereen geeft partijen voor gekroonde
gasten, of kan zich de weelde van een wereld
kampioen-bokser veroorloven. Maar in het
klein gaat het ook al heel aardig.
Een paar kruiers, die elkaar voor een paar
gulden voor uw gasten gedurende tweemaal
twee minuten komen afrossen, zijn allicht te
krijgen.
Of anders -- wij nouveaux pauvres moeten
ons immers in zooveel behelpen -- anders
staat de gastheer op en zegt :
Dames en heercn, hoewel het ons een ge
noegen geweest zou zijn u op een paarpootige
feest-avond-stompers te onthalen, is dat om
pecuniaire redenen niet mogelijk geweest.
Inmiddels kan ik u tot mijn vreugde
mededeelen dat professor X. zieh bereid heeft ver
klaard een demonstratie te geven van zijn
gevecht met den nachtwaker toen hij ver
leden week thuis kwam".
Dan slaat de professor den gastheer ge
durende tweemaal twee minuten met zijn
parapluie op het hoofd, om vervolgens door alle
gasten enthousiast gefeliciteerd te worden.
Beste lezers. Vertel hiervan a.u.b. niets
over aan Georges Carpentier, wanneer u
hem hier of daar op een partij mocht ontmoe
ten. Want ik ben doodsbang voor hem.
Hij slaat zoo hard ! !
M i; L i s S T o K i;
Dames-Mode
4lliaintlillllllllllllllllllllllllll>IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIKI1llllllll11llllllllllllllllllllll lllllltllllllllllllllllMl
POLLETIEK"
DOOR
HESSEL VISSER
't Is nu uit.
': Is heelemaal uit tusschen mijn oude
?vriendin Jannetje Bakker en mij.
Meermalen had ik mij al in stilte voorge
nomen mij niet meer met Jannetje in te
laten. Ik geloof wel dat ik in 't vervolg zal
kunnen woord houden.
Jannetje Bakker is een forsche Zeeuwsche
vrouw, met zwarte oogen en haren, en leden
breed geschoft, die zich in haar vijftigjarig
bestaan een heel bizondere spreektrant heeft
eigen gemaakt, of, juister, die zich de weelde
permitteert van een eigen jargon, waarin
vooral de uitdrukking domineert :
Mochten we daar nog eens waarlijk
bij bepaald worden !
Jannetje woont met haar oude moeder op
een bovenkamer in een achterbuurt. Moeder
en dochter leven van de gift. Jannetje is
onovertroffen in het schrijven van smeek
schriften", zooals zij haar typische bedel
brieven betitelt. Haar heele manier van doen
heeft trouwens iets smeekachtigs, haar pra
ten, haar schrijven, in een woord, heel haar
ievensuiting heeft dat smeek-cachet dat uit
haar brieven spreekt, terwijl ook een van de
vele muurteksten, in haar kamer, luidt:
De arme spreekt smeekingen, maar de rijke
nntwoordt harde dingen."
Mogelijk is deze contradictoire tekstkeuze
een logisch uitvloeisel van haar levenstragiek.
Jannetje heeft zich door haar smeekschrif
ten" een vasten kring van begunstigers weten
te verwerven, en is er steeds op uit, ter consoli
datie van haar bouwvallig bestaan, dezen
kring zooveel mogelijk uit te breiden. Haar
donateurs zenden haar iedere maand trouw
eenig geld of afgelegde kleeren. Vaak gebeurt
het dat een gegalonneerde huisknecht of
lakei haar aan de deur de-traditioneele enve
loppe overhandigt met de complimenten
van haar voorname beschermers, en deze
vorm van weldadigheid doen is Jannetje het
liefst.
Ik kan mij niet de weelde permitteeren tot
jannetjes vaste begunstigers te behooren ;
maar Jannetje verwaarloost ook haar inf
rieure losse begunstigers niet; wanneer
deze in langen tijd niets van zich laten hooren,
volgt een aanschrijving. En zoo heb ik dan
onlangs weer zoo'n typische briefje ontvangen.
Smeek schrifd
Menheer och mogt het je nog er issies behage
bij de aanvang van het nieuwe jaar en rijke
lijk vermenigfuldigt bij den voortgang. Je
weet er alles van is 't niet waar menheer?
Moeder is tog zoo ziek en ik zit zonder aarsche
goederen maar niet zonder hemelse.
Veel heil en zege ineheer, in het nieuwe
jaar. Och mogt de Heere, je hard nog er
issies bewerke liefe domenee, dan zou je
met den appostel leere getuige : wie de arnie
geeft leent den Heere, inochte we daar nog
eens waarlijk bij bepaald worde is 't niet
waar menheer och mogt u deze letteren niet
ten kwade strekken maar kon het zijn dat
het een weerklank vinde in uw aller'harte,
nu dit heb ik gechreven.
Jann ?f/c Bakker
Naar aanleiding van dit plechtstatig schrij
ven ben ik er maar weer eens op uit getogen.
En Jannetje heeft mij allerhartelijkst onder
aan de trap ontvangen.
O, meneer, als ik er nou toch geen,
voorgevoel van had eeh, domenee !
Moeder hét de heele wek,om je geroepen eeh..
domenee ! O, meneer, nou weet ik heelemaal
geen raad meer eeh.... dat's te zeggen,
menschelijkerwijze gesproken eeh.... Als
de lieve God me nou niet bijstaat Kom
boven, meneer, ik mag je wel even voorgaan
eeh....?
Hoe dikwijls heb ik Jannetje al gezegd dat
zij zich vergist in m'n kwaliteit? Maar 't
helpt alles niet. Ze kijkt me altijd weer met
haar energieke oogjes ongeloovig-spottend
aan en blijft me met dominee" betitelen.
Terwijl ik op den tast de drie donkere
trappen beklim is Jannetje al lang op haar
kamer en hoor ik boven mijn hoofd het mystieke
gestommel en het geheimzinnige
snauwgefluister van haar anders zoo fleemende stem,
en een vaag gevoel dringt zich onweerstaan
baar aan mij op, als werd daarboven iets ge
arrangeerd, waarvan de bezoeker het fijne
niet hoeft te weten.
De oude vrouw ligt te bed en Jannetje,
druk in de weer met een stofdoek, begint
dadelijk te praten. Ze praat aan-een-stuk-door,
druk en suggestief, op haar gewone,
plechtstaig klagenden toon, over haar armoede,
over de ziekte van haar moeder, waardoor ze
altijd aan huis gebonden is en niet uit werken
die naar Indie gaat, doet het beste
om zijn Uitrusting te koopen in
DK BIJKNKOKF', Amsterdam
Vraagt Catalogus
kan gaan om zelf haar brood te verdienen, en
een zacht gekreun uit de bedstede bevestigt
met moederlijke solidairiteit haar beklag.
-- En geen cent van 't armbestuur, eeh !
Ik kan wel krijgen, maar dan mot moeder
naar 't gesticht ! Maar dat kan 'k niet doen,
eeh ! Zoo'n ouwe ziel, naar 't huis? Nee 'oor !
Dan maar Ebenhaezer, is 't niet waar, do
menee? Tot hiertoe het de Heere me geholpen
eeh, Hij zal me nou ook niet in den steek
laten eeh ! Och, mochten we daar nog maar
'es bij bepaald worden, eeh, dan zouwen we
met den apostel leeren getuigen : de arme
hebt gij altijd met u en zoo gij wilt gij kunt
hen helpen, maar gij wilt niet !" Is 't nie-waar
meneer? ja eeh?
Ik voel een onhebbelijke neiging om in
lachen los te barsten, maar zet mijn tanden
in mijn onderlip. Dat helpt. Ik leg een zil
verbon op tafel en bekijk de teksten aan den
wand :
Die goed van oogen is zal gezegend
worden, want hij heeft van zijn brood
den arme gegeven.
De Heere heeft den milddadigen gever
lief.
Er hangt ook een merkwaardig versje :
Gij zult u geen beeld maken of snijden,
Van eenig ding in 't aardsche dal.
Zoo gij die eerst te eeniger tijden,
Uw God zeer jaloers wezen zal.
Jannetje heeft mijn blik gevolgd.
Wat is Gods Woord toch mooi, eeh,
meneer ! Och, mochten we daar nog eens een
recht gezicht in krijgen, eeh ! Is 't nie-waar
domenee? As een mensch daar nog eens in
mag komme, door genade, dan zou die met
den apostel leeren getuigen : Die den armen
geeft leent den Heere en de geldgierigheid
is de wortel van alle kwaad !
Ik ben deze keer het slachtoffer van een
opmerkelijk gemis aan zelfbeheersching,
altans ik kan mij niet meer bedwingen en
barst in een onbedaarlijk lachen los, maar
tot mijn verbazing : Jannetje schatert mee,
in gulle solidairiteit.Dat is even een opluchting.
Maar nu wil ik meteen opstappen en ga even
aan de bedstede om het oudje een hand te
geven. Jannetje is er dadelijk bij maar....
te laat. "ik heb het gezien. I let oudje geeft een,
voor een zieke wat forsch, gilletje en lacht
me dan tegen, met iets openhartig-fatniliaars.
Ze ligt geheel gekleed te bed.
Maar Jannetje wil de situatie redden. Ze
zegt dat' haar moeder het zoo koud had en
daarom haar bovenkleeren heeft aangetrokken.
Hoor eens, juffrouw, zeg ik, met een blik
op de gloeiende kachel, u moet zelf weten wat
u doet, maar... .
? Is 't nie-waar domenee? interrumpeert
Jannetje, ledereen moet maar weten wat ie
doet ! We motte allemaal door de waereld ;
eeh ; de godzaligheid is tot alle dingen nut,
zeit de schrift, en den eenen die mag d'r net
zoo goed van proffeteeren as' den anderen, is
't nie-waar, domenee? En Jannetje lacht
zuur-zoet.
?-- Jawel, jawel, maar....
Maar Jannetje snijdt me den pas af.
Precies, we motte allemaal door de wae
reld, is 't niet waar? De kruyenier hét z'n
zaakkie, en de dokter hét z'n zaakkie, en de
domenee het z'n zaakkie, en ik heb ook m'n
zaakkie en a's nou n' ieder maar 'an z'n
eugen zaakkie ruikt, nou dan het 'n elk ge
noeg, eeh, domenee ! En a's we daar nou
maar eens waarachtig bij bepaald magge
worden dan zegge we met den apostel : wee
degene die hem met een ander z'n doen
bemoeit !
Ik voel de bedreiging, maar haal er. de
schouders voor op.
Juffrouw, zeg ik, ik ben geen dominee,
maar als je zooveel van muurteksten houdt dan
weet ik nog een heel mooie voor je. En ik
citeer van Omar Kayam :
Zoo gij wilt luis'tren hoor een raad van mij,
Sla nooit den mantel om der huichelarij !
De eeuwigheid duurt altoos, de wereld even,
Houdt n uur slechts uw eeuwige rechten vrij!
Hoe oer-dom van mij, me zoo te laten gaan
tegenover een vrouw als Jannetje. Ze vatte
vlam op het woord huichelarij", gooide nu
ook formeel het masker af, barstte los in
schamper gelach, pardoes overslaande van
vunzig hypocritisme tot cynische openhartig
heid :'
Wat !, riep ze, spinnijdig. Huichelarij? !
En Jannetje zette de dikke handen op de
breede heupen en wierp verachtelijk het hoofd
Taffetas
Crèpes
Charnv
Gabard:
De bekende Export-firma
SCHWEIZER & Co.
te LUZERN H. 43 - ZWITSERLAND
verzendt op verlangen en na toezending van
25 cent in postzegels eene prachtige monster
collectie der laatste nouveauté's van
Zwitsersche zijde voor Japonnen, Blouses, Onder
rokken en Voering. De bestellingen worden
omgaand per post uitgevoerd en aan huis
geleverd zonder douanen- en portokosten.
Bovengenoemde firma is de bekendste van
Zwitserland in deze branche en hare collectie
bevat nieuwigheden in alle prijzen. Ver
zuimt niet deze uitgebreide monstercollectie
nog heden aan te vragen.
BAKELS' INSTINCT DER
ONSTERFELIJKHEID.
Naar aanleiding van de wetenschappelijke
bezwaren door Prof. Obbink in zijn bespre
king van bovengenoemd werk, in ons nummer
van 12 Febr., ontwikkelt, deelt de heer
Bakels ons mede, dat zijn boek bedoeld is
als stichtelijk" werk.
iimifiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiMin
?&
VRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Mevr. H. te A. Zijn de vrouwen ook ver
plicht om 1e gaan stemmen?
De Kieswet zegt in art. 71: Ieder, die
volgens de kiezerslijst bevoegd is tot de keuze
mede te werken, is verplicht zich binnen den
voor de stemming bepaalden tijd ter uitoefe
ning van zijn kiesrecht aan te melden bij het
stembureau van het voor hem op de kiezers
lijst aangewezen stemdistrict, behalve bij het
bestaan van een geldige reden van verhin
dering."
Sedert in 1919 in art. I der Kieswet het
woord ,,mannelijke" voor ingezetenen" is
geschrapt, zijn de bepalingen dier wet zoo
wel op vrouwen als op mannen van toe
passing.
in den nek. Al haar kruiperige onderdanigheid
had plaats gemaakt voor een soort hooghar
tige fierheid.
~?Huichelarij? ! schreeuwde ze. Waarom? l
Om die bijbelteksten? Wat zou dat? Jullie
bikken daar toch ook van ! Of niet? Is 't niet
waar soms? Bikken jullie daar niet van? En
benne ze niet hier aan de deur geweest met d'r
fijne praatjes om van een paar arme menschen
nog geld af te halen voor d'r miljoen? Ja, een
miljoen ! ! Ze mosten een miljoen ophalen voor
de polletiek en ik rn'ost geven volgens God?
Woord ! Ze haalden er waarachtig den bijbel
nog bij, eeli ! Wat wou je zeggen dat jullie d'r
niet van proffeteeren? ! Van de bijbelteksten
niet? ! De arme weduwe uit de schrift d'e gaf
d'r laatste cent, zei'e ze, en dat m'ost ik nou
ook maar doen. Om hullie aan de vette baantjes
te helpen, zeker ! Ja ik ben zot ! O, nee, mijn
neppe ze niet ! Daar ben ik nou nog te goochem
voor ! Wat zeggen ze, als ik bij hullie kom,
met m'n armoedje, die fijne beschuiten : ,,O,
nee, u fopt mij niet !" Ja, dat durven ze te
zeggen, al heb ik nog zukkc geestelijke motieve!
Nou, ze foppen mijn dan ook niet ! O nee !
A'n mijn lijf geen pollenèze ! Ze magge dan
wat van de Roomschen zeggen maar bij hullie
is 't even goed : A's 't geld in de kist klinkt,
de ziel in den hemel springt !" Wa* ze tegen
mijn al niet gesmoesd hebben, die collecteurs !
't Is of ze over den hemel te beschikken
hebben ! Ik heb ze maar aangehoord, eeh, want
een mensen is nooit te oud om te leeren, maar
praat me niet van huichelarij man, alleen
omdat ik ook aan polletiek doen! Mot ik
dan niet bikken? En m'n ouwe moeder? Of
magge jullie alleen maar huichelen?....
En als een furie, in uiterste drift van
zelfopwinding, vloog ze naar de tafel, greep met
grijpklauwen naar de zilverbon, scheurde
haar doldriftig in vier stukken, en stopte,
met vlugge beweging, eer ik er op verdacht
was, de snippers in den eenigszins uitstaanden
zak van mijn overjas.
As-je-blieft meneer de domenee, hier is
je briefte ! Ik heb het goddank niet noodig !
Ik stond een oogenblik perplex.
Zoo had ik Jannetje nog nooit gezien !
Zij stond daar nu op mij neer te kijken,
feluitdagend, met koele, schimpende oogen,
het hoofd naar achter, de mondhoeken
neergetrokken, in uiterste misprijzen.
Ik heb mij niet de moeite gegeven Jannetjes
polletiek" te bestrijden. Het ware uilen naar
.Athene zenden. En zoo ben ik weggegaan,
uiterlijk kalm, maar inwendig mokkend over
mijn zot figuur.
Meermalen nam ik mij voor mij niet meer
met Jannetje in te laten. Ik geloof wel dat
ik deze keer zal kunnen woord houden.