Historisch Archief 1877-1940
. 8885
Zaterdag 9 April
A°. 1981
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
[Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f6.50 Abonn. loopen per jaar | [ Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën 10.75 per regel plus 20 cent disposltiekosten"
De inhoud staat op pagina 11.
DE BESTRAFFING DER
STAKERS VAN 8 JUNI
Door het verwerpen van de motie der
heeren' Wibaut en Vliegen, waarbij de
raad B. en W. zou hebben uitgenoodigd,
af te zien van het voornemen om de 8
Juni-stakers te bestraffen, heeft de
Amsterdamsche gemeenteraad te ken
nen gegeven, dat voor arbeiders in
dienst der overheid de ambtsplicht
zwaarder behoort te wegen dan de
klasseplicht.
Terecht noemde de heer Wibaut dit
de allesbeheerschende quaestie in het
debat over het al of niet bestraffen
van de stakers.
Men kan haar ook zoo formuleeren :
hebben gemeente-arbeiders hè* recht,
willekeurig hunne taak te verzuimen?
Alleen dan, zegt de heer Wibaut,
wanneer zij dit verzuim plegen om te
kunnen deelnemen aan een gerecht
vaardigde politieke manifestatie, in
ernstige omstandigheden; de deelneming
daaraan is, ook bij een hooge opvatting
van den ambtsplicht, voor hen een
hoogere plicht dan deze, ja de aller
hoogste plicht.
De vakvereenigingen hebben te be
slissen, of de omstandigheden zulk een
manifestatie vereischen. Op den
Ssten Juni 1920 grepen zij terecht
op politiek gebied in. Het was
toen noodig, een machtig protest te
laten hooren tegen de
anti-revolutiewet, waardoor een aanslag werd onder
nomen op den uitbouw van de
machtsontwikkeJingder arbeiders-organisatie."
De klasseplicht gebood het schenden
van den ambtsplicht. Een wijze overheid
erkent dit en legt geen straf op voor
een dienstverzuim, dat om zulke redenen
werd gepJeegd.
Aldus de theorie van den heerWibaut.
Volgens deze leer hebben de arbeiders
dus zelf, door midüleJ van hun
vakvereenigmgen, uit te maken, of er al of
niet reden aanwezig is voor een poli
tieke staking. De overheid heeft deze
reden niet te Jbeoordeelen; of de
omstandigheden ernstig" zijn, of een
politieke manifestatie als gerecht
vaardigd" is te beschouwen, de be
slissing daarover hangt van de
arbeidersaf, en van hen alleen.
Bij deze leer maakt de heer Wibaut
echter n voorbehoud. Zij geldt niet
voor de communisten.
Toen in Juli 1919 communistische
gemeentewerklieden op aanstoken van
hunne orgaisatie tot staking overgingen,
keurde hij dit af. Hij was toen wél van
oordeel, dat de overheid zich een eigen
meening behoorde te vormen over den
ernst" van de omstandigheden en het
gerechtvaardigd zijn" van de poli
tieke manifestatie. Volgens hem was de
staking van Juli 1919 niet een uiting
van een ernstige overtuiging; het was
geen staking, maar een relletje, een
willekeurig en dus ongeoorloofd ver
zuim.
Men kan hem deze qualificatie vol
komen toegeven. Maar wat anders was
de staking van Juni 1920?
Niet de communisten, maar de sociaal
democraten hadden toen de leiding
in handen genomen. De indiening van
de anti-revolutie-wet bood hun toen
de gelegenheid tot een politieke mani
festatie, waarmede zij de gehate com
munisten konden overtroeven en het
bewijs leveren, dat zij nog altijd de
meerderheid der arbeiders achter zich
hadden.
Dit dachten zij tenminste. Maar zij
kwamen bedrogen uit. De staking was
een volkomen fiasco. Ook de
sociaaldemocratische arbeiders toonden te
begrijpen, dat het lawaai van hunne
politieke leiders tegen de
anti-revolutiewet maar een gezocht standje was;
het was hun vermoedelijk ook een raad
sel gebleven, waarom juist de gemeente
werklieden van Amsterdam tegen die
wet moesten protesteeren.
De bedoelde wet was op verre na geen
meesterstuk van wetgeving, maar zij
was gericht niet tegen de
sociaaldemocratie, maar tegen hen, die volgens
Russisch model hier te werk zouden
willen gaan. Het was een leugen, dat
zij den uitbouw van de
machtsontwikkeling der arbeiders-organisatie"
bedreigde ; zoolang die organisatie zich
onthoudt van het gebruik van middelen,
die geen enkele overheid kan toelaten,
ook niet in een sociaal-democratischen
staat, heeft zij van die wet niets te
duchten. Maar dien leugen hadden de
sociaaldemocratische politici destijds
noodig om kabaal te kunnen maken.
Natuurlijk zullen de heer Wibaut
en zijne medestanders dit oordeel over
het niet gerechtvaardigd zijn" van de
staking van Juni 1920 niet onderschrij
ven. Maar indien zij voor zich zelf het
recht opeischen, de communistische
staking van Juli 1919 wegens gebrek
aan ernst" te veroordeelen, indien
zij dus bij deze gelegenheid het oordeel
over het geoorloofd zijn van deze
staking niet willen overlaten aan de
arbeiders-organisaties, die er het ini
tiatief toe namen, dan zullen zij het
zich ook moeten laten welgealJen, dat
anderen de sociaaldemocratische sta
king van Juni 1920 niet als een toe
laatbare daad beschouwen en de deel
nemers daaraan willen bestraffen, ook
al gaven dezen daarbij gehoor aan den
oproep hunner organisatie.
Intusschen, niet om te betoogen, dat
de overheid, bij een politieke staking
van gemeentewerklieden, zal moeten
beoordeelen of daarvoor gegronde reden
bestond, schreven wij het voorgaande ;
de bedoeling daarvan was alleen den
vinger te leggen op de inconsequentie
van den heer Wibaut, die aan commu
nisten het recht ontzegt, dat hij aan
sociaaldemocraten wil gunnen, nl.
zelf uit te maken, of zij al dan niet tot
staking zullen overgaan.
Ook al zou de heer Wibaut op zijne
theorie geen enkele uitzondering toe
laten, dan nog zouden wij haar verwer
pen.
Naar onze meening missen arbeiders
in overheidsdienst ten allen tijde het
recht tot een politieke staking, om ons
nu maar bij deze laatste te bepalen.
Wij zouden daaraan, volledigheidshalve,
moeten toevoegen: zoolang althans de
overheid binnen de perken van recht en
wet blijft; maar voor zulk een voorbe
houd bestaat hier te lande weinig aan
leiding.
Daarmede wordt aan de bedoelde
categorie van arbeiders geen enkel
politiek recht ontnomen, maar alleen
een dwangmiddel om de overtuiging
van een minderheid aan een meerderheid
op te leggen ; hun wordt slechts belet,
misbruik te maken van de omstandig
heid, dat zij werkzaam zijn in een over
heidsbedrijf, d.w.z. in een bedrijf, dat
het algemeen belang dient en dat niet
tot stilstand kan worden gebracht,
zonder ontreddering van het maat
schappelijk leven.
Volkomen terecht stelt de overheid
dan ook straf op het willekeurig ver
zuimen van den arbeid in hare bedrijven;
het kan haar geheel onverschillig zijn,
om welke reden dit verzuim werd ge
pleegd, of de man wegbleef omdat hij
daarmede uiting wilde geven aan zijne
politieke gevoelens, dan wel omdat hij
met zijn hengelclub uit visschen wou
gaan ; het niet op het werk verschijnen
zonder een door hel.f-reglement als
wettig erkende reden is een willekeurig
verzuim en behoort als zoodanig te
worden gestraft.
Wie nu, met volle instemmng of
half tegen zijn zin, het besluit van zijne
vakvereeniging opvolgt om op een
gegeven dag, wegens politieke redenen,
het werk neer te leggen, die weet wat er
op staat: schorsing voor n of meer
dagen, met intrekking van het loon.
Hij kan zich daarover niet beklagen,
en, zoo hij een kerel is, zal hij dit ook
niet doen; hij heeft zich de weelde ge
gund om de verzenen tegen de prikkels
te slaan en zal daarvoor moeten betalen.
Wat een kunststuk om te staken, als
je er niets mee inboet en nog een vrijen
dag op den koop toe hebt gehad l
Ook na de beslissing, die de vorige
week te Amsterdam werd genomen, is
het nog geen heldenfeit geworden, .voor
n dag te gaan staken ; B. en W. heb
ben de allergeringste straf opgelegd :
schorsing voor n dag (alleen de reci
divisten voor twee), met verlies van
loon ; maar een werklieden-organisatie
heeft besloten, de loonderving aan de
slachtoffers" te vergoeden, zoodat het
eenige offer", dat zij nog behoeven te
brengen, bestaat in : n of twee dagen
vacantie !
Met een kleine variatie op den twee
den regel van het versje, dat boven de
poort van het spinhuis stond, kunnen
de tegenwoordige burgervaders van
Amsterdam zeggen: slap is mijn
hand, en lieflijk mijn gemoed."
Maar al heeft het tien maanden
geduurd, voordat het zoover kwam, en
al zal niemand van de straf" kunnen
verwachten, dat zij dwingt tot goed"
gestraft hebben zij dan toch. Nu
er voor medelijden met de gezinnen der
slachtoffers" heelemaal geen reden
meer bestaat, kan ook een teergevoelig
menseh de gevallen beslissing slechts
toejuichen, wanneer hij althans met ons
van meening is, dat de overheid wille
keurig arbeidsverzuim van hare werk
lieden behoort te straffen, ook al wer
den deze laatsten tot het wegblijven
van hun post genoopt door hun eigen
staatkundige overtuiging, subsidiair
door die van hunne vakvereeniging
en, nog subsidiairder, door die van de
leiders hunner politiek partij om
niet te spreken van de tactische redenen,
die aan deze leiders de overtuiging
kunnen hebben bijgebracht, dat zij het
wachtwoord tot een politieke staking
moesten uitgeven !
Het votum van den gemeenteraad
heeft de beide sociaaldemocratische
wethouders, de heeren Wibaut en de
Miranda, genoopt tot het neerleggen
van hun ambt; vooral de eerste is een
man van ongemeene bekwaamheid, die
in zeer moeilijke jaren aan Amsterdam
gewichtige diensten heeft bewezen;
maar ook van den laatsten koestert
zijne partij groote verwachtingen.
Maar met allen eerbied voor hunne
talenten voor hun ambt deugden
zij niet. Dit gebood hun de wet te hou
den en straf op te leggen aan werklie
den, die het reglement hadden over
treden. Ook bij hen heeft de ambts
plicht minder zwaar gewogen dan de
klasseplicht juister gezegd : dan de
partijpJicht, want al hebben zij de
staking van den Ssten Juni geprezen
als een daad van politieke overtuiging,
men mag betwijfelen, of het besluit
daartoe zou zijn genomen, als hun raad
ingewonnen en gevolgd ware.
Wie het wethoudersambt aanvaardt,
heeft den ambtsplicht te stellen boven
het partijbelang. Is dit voor een soci
aaldemocraat onmogelijk dan onthoude
hij zich van de uitoefening van over
heidsgezag.
K E K N K A M P
DE DICTATUUR VAN HET
PROLETARIAAT IN
HONGARIJE i
De zoo uiterst belangrijke en leerrijke
episode uit de lijdensgeschiedenis van hgt
Hongaarsche volk en van den Hongaarsche
staat, die men kent als de tijd van
het.Cornmunistische regime", is voor de meeste Neder
landers als een gesloten boek.
Men heeft er over hooren praten, men hjjeft
er in de maanden Maart tot Augustus l|9I9
de, meestal zeer verwarde en sterk
beinfluenceerde, krantenberichten overgelezen en nadat
de regeering van Bela Kun eenmaal gevallen
was, zijn er een paar Nederlandsche journa
listen geweest, die hun licht in Boedapest zè|f
zijn gaan opsteken. Dit geschiedde in een 'tiftj
waarin Hongarije verkeerde in het ergste
stadium eener reactie, die onherroepelijk gp
het sovjetregime volgen moest en waarin het
zeer zeker uitgesloten wasóokmaareenigszins
een kijk te krijgen op hetgeen tijdens de be
ruchte 133 dagen in Hongarije was geschiedt
Eensdeels omdat het Hongaarsche volk in die
tijden begrijpelijkerwijze nog te sterk ondjr
den invloed van het gebeurde sprak en han
delde, om een min of meer objectief oordee.1 te
kunnen geven over de dictatuur van het
proletariaat en hare ridders van dédroevige
figuur, anderdeels, omdat op dat oogenblik
nog slechts uiterst weinig betrouwbare
gfgevens waren verzameld over het verni
tigingswerk der sovjets en over de resultaten
van hun destructieven arbeid.
Ook uit deze laatste op eigen onderzoek
berustende beschrijvingen", heeft men dus
maar zér weinig wijsheid over het sovjet
regime kunnen putten en de weinige Neder
landers, die dit regime, vrijwillig, of gedwongen
door de omstandigheden, geheel hebben mee
gemaakt, weten, welk een uiterst gebrekkig
en dikwijls geheel onjuist beeld van der
werkelijken toestand dergelijke beschrijvingen
hebben gebracht.
En dit is uit den aard der zaak niet anders
mogelijk. Een goede, objectieve beschrijving
van een wereldgebeurtenis met zoo vér-strek
kende gevolgen als de Hongaarsche commune
er een is, eischt voor alles, tijd.
Tijd, in de eerste plaats om de gemoederen
tot bedaren te brengen van hen, die het schrik*
bewind hebben medegemaakt, en die daarover
eerst veel later een, niet absoluut subjectief,
oordeel zullen kunnen vellen.
Tijd in de tweede plaats om den grooten
chaos, welke door de sovjets in Hongarije
moedwillig in het leven werd geroepen, zoo
goed mogelijk te ontwarren en tenminste
eenigermate de bewijzen te zoeken voor de
duizend en n on dits", en de gegevens te
verzamelen voor eene betrouwbare statistiek.
En, tijd in de derde plaats, om het oogenbiik
te kunnen afwachten, waarop de consolidatie
in Hongarije zoo ver zal zijn gevorderd, dat
de vrijheid van het woord en de vrijheid van
gedachte in dusdanige mate zullen zijn terug
gekeerd, dat een ieder, onverschillig wetlje
zijne politieke,en religieuze overtuigingen zijn,
gelegenheid zal heboen zich vrijmoedig te
uiten om.trent de oorzaken, welke tot het uit
roepen der sovjets hebben geleid, en de gevol
gen die hunne heerschappij heeft gehad.
Het thans voor Nederland door Mr.
Schaapveld bewerkte boek, werd samengesteld in
Maart 1920. De daarin verzamelde artikelen
1) De dictatuur van het pjpletariaat in
Hongarije door Karl Huszarj vppr .Nederland
bewerkt en toegelicht .door Mr. H. Scnaapveld
IHHHIllllllimillllHIHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHimMIIMIIIIIIIIW'IIMIIIIIim^ IIIHIIMIIIlllllltinMllllllllllHIMMIIIIllllllllllllllllltllllllllllllll||||||IHI|||lt||||
,.:.i i n r. r^ ^TTTl,;
TjyDGENOL)TEN:
CECIL RHODES
(1853?1902)
VI.
Tot nu toe, d.i. tot 1895, is de gang van
zaken in Zuid-Afrika regelmatig voortgegaan;
ten minste wanneer men als regel wil
aannemen den nu eens hardnekkigen dan
weer stillen, maar altoos oneffenen strijd om
het bestaan, die ontwikkeling van de eene
levensphase tot de andere begeleidt en
karakteriseert.
Enkelen zijn van die worsteling in Afrika
als slachtoffers gevallen: zoo Lobengoeloe,
de heerscher der Motobeles. Anderen gevoelen
zich bedreigd, zoo Kruger die vreest in zijn
land, door vreemd gebied omringd, als in
een kraal" te worden opgesloten, hij maakt
zich daarom gereed tot weerstand.
Maar het blijft met dat al een pleit van
tegenstanders die zonder geheel open spel te
spelen en zonder al te keurig te zijn in hun
maatregelen, zich toch niet anders voordoen,
dan zij in werkelijkheid zijn. Van verraad en
bedrog in 't groot mag men niet spreken.
Het jaar 1895 nu in zijn afloop brengt een
breuk. Van dien tijd af is het wederzijdsch
vertrouwen weg, men gelooft elkander niet
meer. En de hoofdschuldige is Cecil Rhodes;
al heeft hij meer laten begaan, dan dat hu
zelf beging.
Vroeger was hij gewoon zijn genooten er
mee te vertroosten dat de tijd zijn bondge
noot way. Ik heb wel twintig jaar noodig
gehad", zeide hij niet zonder overdrijving,
voor het organiseeren der diamantindustrie.
Eén ding in 't oog te houden en daarop aan
te dringen, is de beste waarborg voor het
succes. Het verhaal van de lastige
weduwvrouw in den Bijbel is het beste uit het
Boek".
Nu echter werd hij ongeduldig en wou
doorzetten tegen wil en dank, en wou eerst
ophouden toen het hem niet meer mogelijk
was.
De geschiedenis van den voorgenomen
inval in de Transvaal, dien men den
Jameson-raid noemt is te bekend om
haar in bijzonderheden te hoeven te
schilderen. Men herinnert zich hoe in
Johannesburg, de hoofdstad van het
gouddistrict, een stemming was gegroeid tegen
Pretoria, de hoofdstad van de
Zuid-Afrikaansche Republiek, die, door President Kruger
en de zijnen rijkelijk beantwoord, tot een
scherp conflict dreef en drong. De grieven
van de Uitlanders tegen de regeering der
Republiek kan een onpartijdige beschouwing
laten gelden, maar hun manieren en hun
houding tegenover haar zijn lang niet altoos
te billijken. Evenmin echter die van den
President tegenover de Uitlanders. In zijn
Bijbelsche overdrijving verwarde hij soms de
gezeten bevolking van Johannesburg met
roovers en moordenaars"", en de rechtmatige
verlangens van de menschen die welvaart in
het land hadden gebracht, daar ging hij
dwars tegen in.
De Uitlanders waren op den duur tot een
hoogte van verbittering geraakt dat zij hup.
recht wat zij daarvoor hielden -- niet
anders meer rreenden te verkrijgen dan door
dwang, tengevolge van een opstand. Zij
hoopten daarbij op een interventie, hetzij van
de Kaapkolonie, hetzij van de Britsche
regeering. Zonder toch onder Engelsen gezag
te willen komen.
In dit stadium geraakte de vraag voor
Cecil Rhodes. Want den mijninagnateu was
het waarlijk niet zoozeer te doen om een
kiesrechthervorming, waarvoor de
Johannesburgerij zich interesseerde (1895).
Wilde hij aan President Kruger zijn macht
toonen, of wilde hij, in een vlaag van over
moed, ook verder op, in Engeland aan het
ministerie, doen blijken wat zijn s i c v o l o,
sic j n b e o in Zuid-Afrika beteekende?
Hij maakte in 't diepste geheim een plan dat,
stipt uitgevoerd en taai vastgehouden het
land in rep en roer zou brengen en gelegen
heid zou schenken tot een afdoende regeling.
Het berustte op het inzicht dat de
Johannesburgers, veelal gezeten burgerlui, uit zichzelf
niet konden worden geacht de aandrift tot
een sticcesvollen opstand te bezitter. Er moest
een aandrijver zijn. En wien kon men daarvoor
kiezen, meer geschikt dan Jameson, den held
van Boelowayo met zijn vrijwilligers? Was
de beweging goed voorbereid, zij mocht
maar aan weinigen bekend zijn, omdat de
overigen toch op het bepaalde oogenblik zich
zouden laten meeslepen waren er wapens
en ammunitievoorraad in de stad binnenge
smokkeld, zoo kon een inval van Jameson
en de zijnen, op de grens van de Transvaal
verzameld, plotseling verrassend voor de
oogen der wereld verschijnen als een helden
daad, ingegeven dooi den afkeer van botte
tyrannie en ouderwetsch boerendespotisme,
dan had iren den eersten slag gewonnen,
en daarop kwam alles aan, daaruit kon alles
voortvloeien.
Public f e e l i n g, heeft Rhodes eens
gezegd, dat is de steun voor groote daden.
Het is niet mijn rijkdom die mij alleen heeft
geholpen bij mijn ondernemingen, ik ben in
aanraking gebleven met de publieke opinie.
K ij zorgde er nu voor. Het was voor hem
niet genoeg, dat hij door list voor de
Chartered Company een stuk grond verwierf
aan de grens van de Transvaal waar een
krijgsmacht zich kon verzamelen, maar hij
bewerkte ook de Times en andere groote
bladen in Engeland. Zij gingen r-p het ge
vaarvolle van den toestand in Zuid-Afrika
wijzen, en later zouden zij hun commentaren
gaan schrijven op den noodkreet die, volgens
afspraak, door een Johannesburgercomit
van te voren was opgesteld ter wille van de
vrouwen en kinderen van de Uitlanders.
Men weet hoe het is atgeloopen.
Als tegen Nieuwjaar 1896 tot de uitvoering
van het plan zou worden overgegain en de
partijgenooten in Johannesburg hun aan
stalten zouden gaan maken voor den beraam
den opstand, kwamen er allerlei qnaesties
op en men stuurde afgevaardigden naar
Rhodes om een beslissing te vragen, en men
drong aan op uitstel en wederom op uitstel.
Het werd duidelijk dat Johannesburg niet
in beweging zou komen.
Des te ongeduldiger gedroeg zich Jameson.
Hij had beloofd 1500 man op de grens van
de Transvaal te verzamelen, ten slofte zag
hij zich aan het hoofd van een slecht ge
disciplineerde troep van 600 man. Hij wachtte
vier dagen op tijding uit de goudstad en
zond berichten dat alles goed ging en dat
men hem tegemoet moest komen; -- toen,
koortsachtig, vertrouwend op zijn geluk,
verzekerd dat iedere dag verder dralen de
kans van den vijand verbeterde en hem den
roem ontnam van een naam in Engelands
historie, trok hij de grens over met zijn
opgewonden bende en ondernam den dollen,
mijlen en mijlen langen rit die hem tot een
smadelijke nederlaag en de gevangenschap
in handen der Boeren 7.011 brengen.
Dien Zondag, 29 December, dat Jameson
den tocht aanvaardde, geloofde Rhodes niet
meer aan het slagen van zijn plan. Een paar
weken geleden nog vol vertrouwen en energie,
sloeg de aarzeling van de elementen die
samen hadden moeten werken, hem ter neer.
Hij overzag thans wat hij had gedaan: hij,
de eerste minister van de Kaapkolonie, had
opstand gestookt in een officieel bevriend
land, waar hij later kon worden geroepen,
op eenigerlei wijs, om tusschen beide te
komen, en hij had de hulpbronnen van de
Chartered Company gebruikt om zijn opzet
te volvoeren. Kwam er een verrassend succes,
de wereld zou niet vragen naar de machinaties
om het te verkrijgen, ja, hij had er op ge
rekend dat de regeering in Engeland,
Chamberlain, de minister van koloniën, in zulk
geval een oog zou toedrukken, maar lag het
raderwerk bloot en viel de machinerie uiteen,
dan was hij zijn aanzien kwijt. Waarom zat
er in de Johannesburgers geen gang?
's Morgens werd hem een telegram van
Jameson gebracht: dien avond brak hij op.
Rhodes gaf dadelijk antwoord: hij verbood
het hem ten stelligste. Het telegram werd
niet verstuurd, omdat het Zondag was.
Later was de telegraafljjg ver.brotken; maar
er bleven toch middelen van communisatie
over. Het was alsof Rhodes de zaken hun
eigen loop liet volgen.
Een van de leden van het Kaapsche mini
sterie geen daarvan wist van het complot
kwam hem dien dag vertellen dat er vreemde
geruchten liepen. Stoor je daar niet aan,
zeide hem Rhodes, alles is in orde.
Maar den volgenden dag, toen meer be
paalde tijdingen bij de regeering waren inge
komen en dezelfde minister, die een intieme
vriend van Rhodes was, wederom naar de
Groote Schuur voor berichten toeging, kwam
de ongekroonde koning geheel gebroken on
kenbaar hem te gemoet en, voordat de
ander een woord kon zeggen, barstte hij uit:
't Is de waarheid. Mijn oude Jameson heeft
mijn appelenwagen omvergegooid. Dat is de
volle waarheid".
De vriend wilde hem eenige van de tele
grammen toonen. Rhodes wees ze terug.
Wat komt het er op aan? 't is waar 't is
waar. Mijn oude vriend Jameson heeft mijn
appelenwagen omvergegooid" Méar waar
om heb je mij gisteren niets gezegd ? .,Ik
dacht dat ik hem had tegengehouden, en
dan had ik niets er van willen zeggen, ik
heb hem boodschappen gestuurd." Maar
al is hij op weg, kunt ge hem toch nog op
houden. ,.Arme vriend Jameson", was het
antwoord. Twintig jaar zijn we samen ge
weest, en nu gaat hij zijn gang en ruïneert
hij me. Ik kan hem niets in den weg leggen
en hem doen vallen".
Een andere vriend en partijgenoot, het
hoofd van den Afrikaanderbond, Hofmeyr,
interpelleerde Rhodes over zijn houding. Ik
heb mijn ontslag aangeboden als eerste mi
nister, omdat ik verantwoordelijk zal worden
gesteld," zeide hij. Dat is niet voldoende.
Gij moet u in een manifest verklaren en hem
afzetten. Wel, ziet ge, wij zijn zulke
oude vrienden, dat kan ik natuurlijk niet
doen" Ja, zei de ander, dat zie ik,
en draaide hem den rug toe.
W. G. C. BYVANCK