De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 9 april pagina 1

9 april 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 8885 Zaterdag 9 April A°. 1981 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. KERN KAMP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF [Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f6.50 Abonn. loopen per jaar | [ Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën 10.75 per regel plus 20 cent disposltiekosten" De inhoud staat op pagina 11. DE BESTRAFFING DER STAKERS VAN 8 JUNI Door het verwerpen van de motie der heeren' Wibaut en Vliegen, waarbij de raad B. en W. zou hebben uitgenoodigd, af te zien van het voornemen om de 8 Juni-stakers te bestraffen, heeft de Amsterdamsche gemeenteraad te ken nen gegeven, dat voor arbeiders in dienst der overheid de ambtsplicht zwaarder behoort te wegen dan de klasseplicht. Terecht noemde de heer Wibaut dit de allesbeheerschende quaestie in het debat over het al of niet bestraffen van de stakers. Men kan haar ook zoo formuleeren : hebben gemeente-arbeiders hè* recht, willekeurig hunne taak te verzuimen? Alleen dan, zegt de heer Wibaut, wanneer zij dit verzuim plegen om te kunnen deelnemen aan een gerecht vaardigde politieke manifestatie, in ernstige omstandigheden; de deelneming daaraan is, ook bij een hooge opvatting van den ambtsplicht, voor hen een hoogere plicht dan deze, ja de aller hoogste plicht. De vakvereenigingen hebben te be slissen, of de omstandigheden zulk een manifestatie vereischen. Op den Ssten Juni 1920 grepen zij terecht op politiek gebied in. Het was toen noodig, een machtig protest te laten hooren tegen de anti-revolutiewet, waardoor een aanslag werd onder nomen op den uitbouw van de machtsontwikkeJingder arbeiders-organisatie." De klasseplicht gebood het schenden van den ambtsplicht. Een wijze overheid erkent dit en legt geen straf op voor een dienstverzuim, dat om zulke redenen werd gepJeegd. Aldus de theorie van den heerWibaut. Volgens deze leer hebben de arbeiders dus zelf, door midüleJ van hun vakvereenigmgen, uit te maken, of er al of niet reden aanwezig is voor een poli tieke staking. De overheid heeft deze reden niet te Jbeoordeelen; of de omstandigheden ernstig" zijn, of een politieke manifestatie als gerecht vaardigd" is te beschouwen, de be slissing daarover hangt van de arbeidersaf, en van hen alleen. Bij deze leer maakt de heer Wibaut echter n voorbehoud. Zij geldt niet voor de communisten. Toen in Juli 1919 communistische gemeentewerklieden op aanstoken van hunne orgaisatie tot staking overgingen, keurde hij dit af. Hij was toen wél van oordeel, dat de overheid zich een eigen meening behoorde te vormen over den ernst" van de omstandigheden en het gerechtvaardigd zijn" van de poli tieke manifestatie. Volgens hem was de staking van Juli 1919 niet een uiting van een ernstige overtuiging; het was geen staking, maar een relletje, een willekeurig en dus ongeoorloofd ver zuim. Men kan hem deze qualificatie vol komen toegeven. Maar wat anders was de staking van Juni 1920? Niet de communisten, maar de sociaal democraten hadden toen de leiding in handen genomen. De indiening van de anti-revolutie-wet bood hun toen de gelegenheid tot een politieke mani festatie, waarmede zij de gehate com munisten konden overtroeven en het bewijs leveren, dat zij nog altijd de meerderheid der arbeiders achter zich hadden. Dit dachten zij tenminste. Maar zij kwamen bedrogen uit. De staking was een volkomen fiasco. Ook de sociaaldemocratische arbeiders toonden te begrijpen, dat het lawaai van hunne politieke leiders tegen de anti-revolutiewet maar een gezocht standje was; het was hun vermoedelijk ook een raad sel gebleven, waarom juist de gemeente werklieden van Amsterdam tegen die wet moesten protesteeren. De bedoelde wet was op verre na geen meesterstuk van wetgeving, maar zij was gericht niet tegen de sociaaldemocratie, maar tegen hen, die volgens Russisch model hier te werk zouden willen gaan. Het was een leugen, dat zij den uitbouw van de machtsontwikkeling der arbeiders-organisatie" bedreigde ; zoolang die organisatie zich onthoudt van het gebruik van middelen, die geen enkele overheid kan toelaten, ook niet in een sociaal-democratischen staat, heeft zij van die wet niets te duchten. Maar dien leugen hadden de sociaaldemocratische politici destijds noodig om kabaal te kunnen maken. Natuurlijk zullen de heer Wibaut en zijne medestanders dit oordeel over het niet gerechtvaardigd zijn" van de staking van Juni 1920 niet onderschrij ven. Maar indien zij voor zich zelf het recht opeischen, de communistische staking van Juli 1919 wegens gebrek aan ernst" te veroordeelen, indien zij dus bij deze gelegenheid het oordeel over het geoorloofd zijn van deze staking niet willen overlaten aan de arbeiders-organisaties, die er het ini tiatief toe namen, dan zullen zij het zich ook moeten laten welgealJen, dat anderen de sociaaldemocratische sta king van Juni 1920 niet als een toe laatbare daad beschouwen en de deel nemers daaraan willen bestraffen, ook al gaven dezen daarbij gehoor aan den oproep hunner organisatie. Intusschen, niet om te betoogen, dat de overheid, bij een politieke staking van gemeentewerklieden, zal moeten beoordeelen of daarvoor gegronde reden bestond, schreven wij het voorgaande ; de bedoeling daarvan was alleen den vinger te leggen op de inconsequentie van den heer Wibaut, die aan commu nisten het recht ontzegt, dat hij aan sociaaldemocraten wil gunnen, nl. zelf uit te maken, of zij al dan niet tot staking zullen overgaan. Ook al zou de heer Wibaut op zijne theorie geen enkele uitzondering toe laten, dan nog zouden wij haar verwer pen. Naar onze meening missen arbeiders in overheidsdienst ten allen tijde het recht tot een politieke staking, om ons nu maar bij deze laatste te bepalen. Wij zouden daaraan, volledigheidshalve, moeten toevoegen: zoolang althans de overheid binnen de perken van recht en wet blijft; maar voor zulk een voorbe houd bestaat hier te lande weinig aan leiding. Daarmede wordt aan de bedoelde categorie van arbeiders geen enkel politiek recht ontnomen, maar alleen een dwangmiddel om de overtuiging van een minderheid aan een meerderheid op te leggen ; hun wordt slechts belet, misbruik te maken van de omstandig heid, dat zij werkzaam zijn in een over heidsbedrijf, d.w.z. in een bedrijf, dat het algemeen belang dient en dat niet tot stilstand kan worden gebracht, zonder ontreddering van het maat schappelijk leven. Volkomen terecht stelt de overheid dan ook straf op het willekeurig ver zuimen van den arbeid in hare bedrijven; het kan haar geheel onverschillig zijn, om welke reden dit verzuim werd ge pleegd, of de man wegbleef omdat hij daarmede uiting wilde geven aan zijne politieke gevoelens, dan wel omdat hij met zijn hengelclub uit visschen wou gaan ; het niet op het werk verschijnen zonder een door hel.f-reglement als wettig erkende reden is een willekeurig verzuim en behoort als zoodanig te worden gestraft. Wie nu, met volle instemmng of half tegen zijn zin, het besluit van zijne vakvereeniging opvolgt om op een gegeven dag, wegens politieke redenen, het werk neer te leggen, die weet wat er op staat: schorsing voor n of meer dagen, met intrekking van het loon. Hij kan zich daarover niet beklagen, en, zoo hij een kerel is, zal hij dit ook niet doen; hij heeft zich de weelde ge gund om de verzenen tegen de prikkels te slaan en zal daarvoor moeten betalen. Wat een kunststuk om te staken, als je er niets mee inboet en nog een vrijen dag op den koop toe hebt gehad l Ook na de beslissing, die de vorige week te Amsterdam werd genomen, is het nog geen heldenfeit geworden, .voor n dag te gaan staken ; B. en W. heb ben de allergeringste straf opgelegd : schorsing voor n dag (alleen de reci divisten voor twee), met verlies van loon ; maar een werklieden-organisatie heeft besloten, de loonderving aan de slachtoffers" te vergoeden, zoodat het eenige offer", dat zij nog behoeven te brengen, bestaat in : n of twee dagen vacantie ! Met een kleine variatie op den twee den regel van het versje, dat boven de poort van het spinhuis stond, kunnen de tegenwoordige burgervaders van Amsterdam zeggen: slap is mijn hand, en lieflijk mijn gemoed." Maar al heeft het tien maanden geduurd, voordat het zoover kwam, en al zal niemand van de straf" kunnen verwachten, dat zij dwingt tot goed" gestraft hebben zij dan toch. Nu er voor medelijden met de gezinnen der slachtoffers" heelemaal geen reden meer bestaat, kan ook een teergevoelig menseh de gevallen beslissing slechts toejuichen, wanneer hij althans met ons van meening is, dat de overheid wille keurig arbeidsverzuim van hare werk lieden behoort te straffen, ook al wer den deze laatsten tot het wegblijven van hun post genoopt door hun eigen staatkundige overtuiging, subsidiair door die van hunne vakvereeniging en, nog subsidiairder, door die van de leiders hunner politiek partij om niet te spreken van de tactische redenen, die aan deze leiders de overtuiging kunnen hebben bijgebracht, dat zij het wachtwoord tot een politieke staking moesten uitgeven ! Het votum van den gemeenteraad heeft de beide sociaaldemocratische wethouders, de heeren Wibaut en de Miranda, genoopt tot het neerleggen van hun ambt; vooral de eerste is een man van ongemeene bekwaamheid, die in zeer moeilijke jaren aan Amsterdam gewichtige diensten heeft bewezen; maar ook van den laatsten koestert zijne partij groote verwachtingen. Maar met allen eerbied voor hunne talenten voor hun ambt deugden zij niet. Dit gebood hun de wet te hou den en straf op te leggen aan werklie den, die het reglement hadden over treden. Ook bij hen heeft de ambts plicht minder zwaar gewogen dan de klasseplicht juister gezegd : dan de partijpJicht, want al hebben zij de staking van den Ssten Juni geprezen als een daad van politieke overtuiging, men mag betwijfelen, of het besluit daartoe zou zijn genomen, als hun raad ingewonnen en gevolgd ware. Wie het wethoudersambt aanvaardt, heeft den ambtsplicht te stellen boven het partijbelang. Is dit voor een soci aaldemocraat onmogelijk dan onthoude hij zich van de uitoefening van over heidsgezag. K E K N K A M P DE DICTATUUR VAN HET PROLETARIAAT IN HONGARIJE i De zoo uiterst belangrijke en leerrijke episode uit de lijdensgeschiedenis van hgt Hongaarsche volk en van den Hongaarsche staat, die men kent als de tijd van het.Cornmunistische regime", is voor de meeste Neder landers als een gesloten boek. Men heeft er over hooren praten, men hjjeft er in de maanden Maart tot Augustus l|9I9 de, meestal zeer verwarde en sterk beinfluenceerde, krantenberichten overgelezen en nadat de regeering van Bela Kun eenmaal gevallen was, zijn er een paar Nederlandsche journa listen geweest, die hun licht in Boedapest zè|f zijn gaan opsteken. Dit geschiedde in een 'tiftj waarin Hongarije verkeerde in het ergste stadium eener reactie, die onherroepelijk gp het sovjetregime volgen moest en waarin het zeer zeker uitgesloten wasóokmaareenigszins een kijk te krijgen op hetgeen tijdens de be ruchte 133 dagen in Hongarije was geschiedt Eensdeels omdat het Hongaarsche volk in die tijden begrijpelijkerwijze nog te sterk ondjr den invloed van het gebeurde sprak en han delde, om een min of meer objectief oordee.1 te kunnen geven over de dictatuur van het proletariaat en hare ridders van dédroevige figuur, anderdeels, omdat op dat oogenblik nog slechts uiterst weinig betrouwbare gfgevens waren verzameld over het verni tigingswerk der sovjets en over de resultaten van hun destructieven arbeid. Ook uit deze laatste op eigen onderzoek berustende beschrijvingen", heeft men dus maar zér weinig wijsheid over het sovjet regime kunnen putten en de weinige Neder landers, die dit regime, vrijwillig, of gedwongen door de omstandigheden, geheel hebben mee gemaakt, weten, welk een uiterst gebrekkig en dikwijls geheel onjuist beeld van der werkelijken toestand dergelijke beschrijvingen hebben gebracht. En dit is uit den aard der zaak niet anders mogelijk. Een goede, objectieve beschrijving van een wereldgebeurtenis met zoo vér-strek kende gevolgen als de Hongaarsche commune er een is, eischt voor alles, tijd. Tijd, in de eerste plaats om de gemoederen tot bedaren te brengen van hen, die het schrik* bewind hebben medegemaakt, en die daarover eerst veel later een, niet absoluut subjectief, oordeel zullen kunnen vellen. Tijd in de tweede plaats om den grooten chaos, welke door de sovjets in Hongarije moedwillig in het leven werd geroepen, zoo goed mogelijk te ontwarren en tenminste eenigermate de bewijzen te zoeken voor de duizend en n on dits", en de gegevens te verzamelen voor eene betrouwbare statistiek. En, tijd in de derde plaats, om het oogenbiik te kunnen afwachten, waarop de consolidatie in Hongarije zoo ver zal zijn gevorderd, dat de vrijheid van het woord en de vrijheid van gedachte in dusdanige mate zullen zijn terug gekeerd, dat een ieder, onverschillig wetlje zijne politieke,en religieuze overtuigingen zijn, gelegenheid zal heboen zich vrijmoedig te uiten om.trent de oorzaken, welke tot het uit roepen der sovjets hebben geleid, en de gevol gen die hunne heerschappij heeft gehad. Het thans voor Nederland door Mr. Schaapveld bewerkte boek, werd samengesteld in Maart 1920. De daarin verzamelde artikelen 1) De dictatuur van het pjpletariaat in Hongarije door Karl Huszarj vppr .Nederland bewerkt en toegelicht .door Mr. H. Scnaapveld IHHHIllllllimillllHIHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHimMIIMIIIIIIIIW'IIMIIIIIim^ IIIHIIMIIIlllllltinMllllllllllHIMMIIIIllllllllllllllllltllllllllllllll||||||IHI|||lt|||| ,.:.i i n r. r^ ^TTTl,; TjyDGENOL)TEN: CECIL RHODES (1853?1902) VI. Tot nu toe, d.i. tot 1895, is de gang van zaken in Zuid-Afrika regelmatig voortgegaan; ten minste wanneer men als regel wil aannemen den nu eens hardnekkigen dan weer stillen, maar altoos oneffenen strijd om het bestaan, die ontwikkeling van de eene levensphase tot de andere begeleidt en karakteriseert. Enkelen zijn van die worsteling in Afrika als slachtoffers gevallen: zoo Lobengoeloe, de heerscher der Motobeles. Anderen gevoelen zich bedreigd, zoo Kruger die vreest in zijn land, door vreemd gebied omringd, als in een kraal" te worden opgesloten, hij maakt zich daarom gereed tot weerstand. Maar het blijft met dat al een pleit van tegenstanders die zonder geheel open spel te spelen en zonder al te keurig te zijn in hun maatregelen, zich toch niet anders voordoen, dan zij in werkelijkheid zijn. Van verraad en bedrog in 't groot mag men niet spreken. Het jaar 1895 nu in zijn afloop brengt een breuk. Van dien tijd af is het wederzijdsch vertrouwen weg, men gelooft elkander niet meer. En de hoofdschuldige is Cecil Rhodes; al heeft hij meer laten begaan, dan dat hu zelf beging. Vroeger was hij gewoon zijn genooten er mee te vertroosten dat de tijd zijn bondge noot way. Ik heb wel twintig jaar noodig gehad", zeide hij niet zonder overdrijving, voor het organiseeren der diamantindustrie. Eén ding in 't oog te houden en daarop aan te dringen, is de beste waarborg voor het succes. Het verhaal van de lastige weduwvrouw in den Bijbel is het beste uit het Boek". Nu echter werd hij ongeduldig en wou doorzetten tegen wil en dank, en wou eerst ophouden toen het hem niet meer mogelijk was. De geschiedenis van den voorgenomen inval in de Transvaal, dien men den Jameson-raid noemt is te bekend om haar in bijzonderheden te hoeven te schilderen. Men herinnert zich hoe in Johannesburg, de hoofdstad van het gouddistrict, een stemming was gegroeid tegen Pretoria, de hoofdstad van de Zuid-Afrikaansche Republiek, die, door President Kruger en de zijnen rijkelijk beantwoord, tot een scherp conflict dreef en drong. De grieven van de Uitlanders tegen de regeering der Republiek kan een onpartijdige beschouwing laten gelden, maar hun manieren en hun houding tegenover haar zijn lang niet altoos te billijken. Evenmin echter die van den President tegenover de Uitlanders. In zijn Bijbelsche overdrijving verwarde hij soms de gezeten bevolking van Johannesburg met roovers en moordenaars"", en de rechtmatige verlangens van de menschen die welvaart in het land hadden gebracht, daar ging hij dwars tegen in. De Uitlanders waren op den duur tot een hoogte van verbittering geraakt dat zij hup. recht wat zij daarvoor hielden -- niet anders meer rreenden te verkrijgen dan door dwang, tengevolge van een opstand. Zij hoopten daarbij op een interventie, hetzij van de Kaapkolonie, hetzij van de Britsche regeering. Zonder toch onder Engelsen gezag te willen komen. In dit stadium geraakte de vraag voor Cecil Rhodes. Want den mijninagnateu was het waarlijk niet zoozeer te doen om een kiesrechthervorming, waarvoor de Johannesburgerij zich interesseerde (1895). Wilde hij aan President Kruger zijn macht toonen, of wilde hij, in een vlaag van over moed, ook verder op, in Engeland aan het ministerie, doen blijken wat zijn s i c v o l o, sic j n b e o in Zuid-Afrika beteekende? Hij maakte in 't diepste geheim een plan dat, stipt uitgevoerd en taai vastgehouden het land in rep en roer zou brengen en gelegen heid zou schenken tot een afdoende regeling. Het berustte op het inzicht dat de Johannesburgers, veelal gezeten burgerlui, uit zichzelf niet konden worden geacht de aandrift tot een sticcesvollen opstand te bezitter. Er moest een aandrijver zijn. En wien kon men daarvoor kiezen, meer geschikt dan Jameson, den held van Boelowayo met zijn vrijwilligers? Was de beweging goed voorbereid, zij mocht maar aan weinigen bekend zijn, omdat de overigen toch op het bepaalde oogenblik zich zouden laten meeslepen waren er wapens en ammunitievoorraad in de stad binnenge smokkeld, zoo kon een inval van Jameson en de zijnen, op de grens van de Transvaal verzameld, plotseling verrassend voor de oogen der wereld verschijnen als een helden daad, ingegeven dooi den afkeer van botte tyrannie en ouderwetsch boerendespotisme, dan had iren den eersten slag gewonnen, en daarop kwam alles aan, daaruit kon alles voortvloeien. Public f e e l i n g, heeft Rhodes eens gezegd, dat is de steun voor groote daden. Het is niet mijn rijkdom die mij alleen heeft geholpen bij mijn ondernemingen, ik ben in aanraking gebleven met de publieke opinie. K ij zorgde er nu voor. Het was voor hem niet genoeg, dat hij door list voor de Chartered Company een stuk grond verwierf aan de grens van de Transvaal waar een krijgsmacht zich kon verzamelen, maar hij bewerkte ook de Times en andere groote bladen in Engeland. Zij gingen r-p het ge vaarvolle van den toestand in Zuid-Afrika wijzen, en later zouden zij hun commentaren gaan schrijven op den noodkreet die, volgens afspraak, door een Johannesburgercomit van te voren was opgesteld ter wille van de vrouwen en kinderen van de Uitlanders. Men weet hoe het is atgeloopen. Als tegen Nieuwjaar 1896 tot de uitvoering van het plan zou worden overgegain en de partijgenooten in Johannesburg hun aan stalten zouden gaan maken voor den beraam den opstand, kwamen er allerlei qnaesties op en men stuurde afgevaardigden naar Rhodes om een beslissing te vragen, en men drong aan op uitstel en wederom op uitstel. Het werd duidelijk dat Johannesburg niet in beweging zou komen. Des te ongeduldiger gedroeg zich Jameson. Hij had beloofd 1500 man op de grens van de Transvaal te verzamelen, ten slofte zag hij zich aan het hoofd van een slecht ge disciplineerde troep van 600 man. Hij wachtte vier dagen op tijding uit de goudstad en zond berichten dat alles goed ging en dat men hem tegemoet moest komen; -- toen, koortsachtig, vertrouwend op zijn geluk, verzekerd dat iedere dag verder dralen de kans van den vijand verbeterde en hem den roem ontnam van een naam in Engelands historie, trok hij de grens over met zijn opgewonden bende en ondernam den dollen, mijlen en mijlen langen rit die hem tot een smadelijke nederlaag en de gevangenschap in handen der Boeren 7.011 brengen. Dien Zondag, 29 December, dat Jameson den tocht aanvaardde, geloofde Rhodes niet meer aan het slagen van zijn plan. Een paar weken geleden nog vol vertrouwen en energie, sloeg de aarzeling van de elementen die samen hadden moeten werken, hem ter neer. Hij overzag thans wat hij had gedaan: hij, de eerste minister van de Kaapkolonie, had opstand gestookt in een officieel bevriend land, waar hij later kon worden geroepen, op eenigerlei wijs, om tusschen beide te komen, en hij had de hulpbronnen van de Chartered Company gebruikt om zijn opzet te volvoeren. Kwam er een verrassend succes, de wereld zou niet vragen naar de machinaties om het te verkrijgen, ja, hij had er op ge rekend dat de regeering in Engeland, Chamberlain, de minister van koloniën, in zulk geval een oog zou toedrukken, maar lag het raderwerk bloot en viel de machinerie uiteen, dan was hij zijn aanzien kwijt. Waarom zat er in de Johannesburgers geen gang? 's Morgens werd hem een telegram van Jameson gebracht: dien avond brak hij op. Rhodes gaf dadelijk antwoord: hij verbood het hem ten stelligste. Het telegram werd niet verstuurd, omdat het Zondag was. Later was de telegraafljjg ver.brotken; maar er bleven toch middelen van communisatie over. Het was alsof Rhodes de zaken hun eigen loop liet volgen. Een van de leden van het Kaapsche mini sterie geen daarvan wist van het complot kwam hem dien dag vertellen dat er vreemde geruchten liepen. Stoor je daar niet aan, zeide hem Rhodes, alles is in orde. Maar den volgenden dag, toen meer be paalde tijdingen bij de regeering waren inge komen en dezelfde minister, die een intieme vriend van Rhodes was, wederom naar de Groote Schuur voor berichten toeging, kwam de ongekroonde koning geheel gebroken on kenbaar hem te gemoet en, voordat de ander een woord kon zeggen, barstte hij uit: 't Is de waarheid. Mijn oude Jameson heeft mijn appelenwagen omvergegooid. Dat is de volle waarheid". De vriend wilde hem eenige van de tele grammen toonen. Rhodes wees ze terug. Wat komt het er op aan? 't is waar 't is waar. Mijn oude vriend Jameson heeft mijn appelenwagen omvergegooid" Méar waar om heb je mij gisteren niets gezegd ? .,Ik dacht dat ik hem had tegengehouden, en dan had ik niets er van willen zeggen, ik heb hem boodschappen gestuurd." Maar al is hij op weg, kunt ge hem toch nog op houden. ,.Arme vriend Jameson", was het antwoord. Twintig jaar zijn we samen ge weest, en nu gaat hij zijn gang en ruïneert hij me. Ik kan hem niets in den weg leggen en hem doen vallen". Een andere vriend en partijgenoot, het hoofd van den Afrikaanderbond, Hofmeyr, interpelleerde Rhodes over zijn houding. Ik heb mijn ontslag aangeboden als eerste mi nister, omdat ik verantwoordelijk zal worden gesteld," zeide hij. Dat is niet voldoende. Gij moet u in een manifest verklaren en hem afzetten. Wel, ziet ge, wij zijn zulke oude vrienden, dat kan ik natuurlijk niet doen" Ja, zei de ander, dat zie ik, en draaide hem den rug toe. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl