De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 9 april pagina 5

9 april 1921 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

9 April '21. Nó. 2285 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND De Vrouw en de Sport DE VROUW EN HET VOETBALSPEL Van tijd tot tijd lezen wij in de bladen over voetbalwedstrijden in het buitenland, gespeeld door uit vrouwen samengestelde elftallen. Wij hebben ons afgevraagd, waarom de Nederlandsche vrouwen, die thans wel haast alle- takken van sport beoefenen, zich van dit spel afkeerig toonen. Het voetbalspel is een openluchtspel bij uitnemendheid, verruimt de longen, kweekt de lenigheid, voert het bloed zuurstof toe en verhoogt de hartwerking. Daartegenover staat, dat de beoefening van het spel gelegenheid geeft tot het ver wekken van kneuzingen en, -- door de saamhoorigheid van het elftal, waardoor het individu moeilijker dan bij andere sporten het spel opgeeft, oververmoeienis. De enkel ontwikkelt zich op een wijze, die vele vrouwen onaangenaam vinden, terwijl de groote inspanning bij het schieten en stoppen van een bal gezichtsvertrekkingen veroorzaakt die blijvend kunnen zijn. Maar wij meenden dat de sportieve vrouw deze onaangename gevolgen desnoods riskeerde ! In verband met het bovenstaande hebben wij ons tot een aantal vrouwen gewend, rnet verzoek eenige vragen te willen beantwoorden. waarvan de voornaamste was: Acht U het voetbalspel geschikt voor de vrouw?" De antwoorden en de namen van haar die zoo welwillend waren aan ons verzoek te voldoen, vinden de lezers hieronder vermeld. Wij danken allen voor hare medewerking. Het spel wordt, naar uit de ingekomen ant woorden blijkt, te ruw en onaesthetisch gevonden en waar het meerendeel der vrou wen iets om deze redenen veroordeelt, is het zeer zeker ten doode opgeschreven. Uit de antwoorden hebben wij gelezen, dat wandelen de meest beoefende en geliefde sport is, terwijl daarna tennissen, zwemmen en roeien worden genoemd. O.i. doen wij goed het antwoord op de vraag WELKE SPORT ACHT U HET MEEST GESCHIKT VOOR DE VROUW?" door de doctoren onder de inzendsters gegeven, volledig af te drukken: Balspelen; ook tennis, roeien, zwemmen, wandelen, matig fietsen, rhythmische gym nastiek in de buitenlucht." Dr. M. FIEDELDY DOP?DES BOUVRIE. Bijna elke sport is geschikt voor de vrouw. Aanbevelenswaardigzijn: wandelen,zwemmen, roeien, schermen, fietsen en schaatsenrijden." Dr. CATHARINA VAN TUSSENBROEK. Op de vraag: ACHT U HET VOETBALSPEL GESCHIKT VOOR DE VROUW? antwoordden twee vrouwen Miek Jans sen en Willy Pétillon bevestigend, en een en twintig ontkennend. De laatsten dragen de namen: Lizzy Ansingh, F. S. van Balen?Klaar, Emmy J. Belinfante, N. D ie me r KoolDólleman, E. L. Bergansurt, Dr. Marie Fiedeldy Dop?des Botivrie, Lydia van Heemskerck \ eeckens, Cissy van Marxveldt, Margie Morris, Top Naeff, Jo de Neeve, M. van Oort Braakensiek, Catharina van Rennes, J. Rieinens?Reur slag, Jo S chre ve?Ijzer man, J. M. Sterck-Proot, Mien Sternheim-Smits, Th. Thiel-Wehrbein, Dr. Catharina van Tussen broek, Mien Vermeulen en A. E. Zuikcrbcrg. woorden, waarvan in de eerste plaats die van de twee voorstandsters van vrouwen-voetbal. Ja, ik acht het voetbalspel geschikt voor de vrouw, aangezien de vrouw bij de levens-match door haar rappe tong zoo menige goal weet te maken, zal zij zeker bij een voetbal-wedstrijd het doel steeds weten te bereiken. De voetbal-strijd van vrouw tegen vrouw zal bijzonder vurig en spannend zijn." MIEK JANSSEN. ,,Waarom is het voetbalspel niet geschikt voor de vrouw? De vrouw komt vrijheid toe in ieder opzicht, ook in de sport. Als de vrouwen vinden dat ze moeten voetballen, laten zij het dan vooral doen. Persoonlijk vind ik voetballen, zoowel voor mannen als vrouwen, ruw en onaesthetisch. Ook acht ik het onverstandig op deze vraag eenigen druk of invloed uit te oefenen. Tegen het samen stellen van vrouwelijke elftallen zijn m. i. geen bezwaren." V.. PÉTILLON. Mw. Miek Janssen is eigenlijk de eenige, die voor invoering van het vrouwen-voetbal zich klaar heeft uitgesproken. Uit het antwoord van Mw. Pétillon blijkt, dat zij 'n juisten kijk op de vrouw heeft. Op het meerendeel der vrouwen in elk geval, de aanwezigen uitgesloten! Er is nóg n vrouw, die voor het samen stellen van vrouwelijke elftallen is, op grond van een veel voorkomend verschijnsel: Zeker wel hecht ik waarde aan het samen stellen van vrouwelijke elftallen ! Welke vrouw zou niet graag twee en twintig andere vrou wen zien vechten om.... EEN ENKELEN, VEELBEGEERDE? (Bal is gelukkig mannelijk)" LYDIA VAN HEEMSKERCK VEECKENS. Thans volgen de toelichtingen op de antEn nu eenige toelichtingen van tegen standsters: Hoewel zelf geen sport beoefenend en mij dus niet geschikt achtend om een goed oor deel uit te spreken, komt het mij toch voor dat de voetbalsport niet in de eerste plaats voor meisjes geschikt is. Sport is voor vrou wen zeer zeker even nuttig als voor mannen, tenminste wanneer men niet overdrijft. Maar waar voor vrouwen en meisjes overvloedig gelegenheid bestaat voor lichaamsoefening buiten het voetbalspel om, zie ik geen enkele reden waarom zij het toch altijd eenigszins ruwe voetbal zouden gaan beoefenen. Het is zelfs de vraag of dit spel ook met het oog op de lichaamsgesteldheid van de vrcuw wel voor haar geschikt is; hierover dieren echter medici te oordeelen." F. S. VAN B A L E N K LAAR Voetbalspel vind ik absoluut niet geschikt voor de vrouw. Jaren geleden toen het voet balveld nog op ons oude buiten het Clooster"" was (waar H. F. C. toen speelde) heeft Mevr. van de Poll het eens geprobeerd met ons, maar zonder resultaat; we zijp toen hockey gaan spelen wat we met heel veel plezier altijd gedaan hebben, maar raadt u vooral de dames aan, vroeg, op jongen leeftijd, er mee te beginnen, daar het een heel in spannend spel is, maar ik zou u nooit aan raden met voetbal voor de vrouw te begin nen, daar het een veel te woest spel is en niet geschikt voor vrouwen. De laatste jaren speel ik geer*hockey meer, maar zooals u misschien zult weten, hebben onze hockey-dames veel gepresteerd op hockey gebied." M. DIEMER KOOL?Don. EMAN Daar ik er nooit veel belangstelling aan wijdde, kan ik het niet voldoende beoordeelen, maar mij lijkt het een der meest onvrou welijke sporten, daar te groote krachtsinspan ningen kunnen voorkomen en de bewegingen te onharmonisch zijn " E. L. BERGANSURT Neen. Omdat ik het een sport vind, die te spoedig ontaardt in ruw spel, zonder mooie bewegingen, en die aanleiding geeft tot een onaesthetisch brullen en schreeuwen, zooals ik dat nooit bij andere soorten van sport heb waargenomen." Dr. MARIE FIEDELDY Do P DES BOUVRIE Absoluut ongeschikt. 't Lijkt me dat een vrouwenlichaam zich niet mag blootstel len aan de schop- en trap-geyaren, die 't voetbalspel mee brengt. Buitendien, een vrouwelijke voetbalwedstrijd, hoe behendig ook gespeeld, kan nooit aesthetisch aandoen. (Ach, en laat ons aesthetisch blijven, mijne zusteren) Neen, geen voetbalsport voor ons: geen gespannen kaakspieren, geen zwoe gende dijen en kuiten. Laten wij de wereld behoeden voor het type: voetbal-reuzin. Het excessieve" van dit spel, dat zulk een mag nifiek spel voor krachtige, behendige mannen is, veroordeelt het als spel voor de vrouw; het zal haar naar ziel en lichaam vergroven, omdat het een voor haar abnormale inspan ning van haar eischt." LYDIA VAN HEEMSKERCK VEECKENS Het spel acht ik te zwaar, zeer zeker voor de jonggehuwde vrouw. Waar bijna alléspor ten door de vrouwen beoefend kunnen wor den, en bij voetbal m.i. veel krachtsinspan ning vereischt wordt, waardoor de eigenlijke voetbaltechniek niet voldoende tot zijn recht zal komen, moet ik mede door den min der aesthetischen aanblik der voetballende vrouw deze vraag ontkennend beant woorden." Cissy VAN MARXVELDT Behalve de gevaren die deze sportoplevert, vind ik 22 rennende, schoppende, koppende dames een onaesthetische vertooning. Voet balwedstrijden, gespeeld voor een groot aan tal toeschouwers, hebben m.i. met sport wei nig te maken en leiden tot zelfvergoding der populaire voetballers." MARGIE MORRIS Neen, voetbal acht ik een onmogelijke sport voor vrouwen, de beweging vind ik ruw, dus onvrouwelijk. Niet gracieus, (dus onvrouwelijk)." Jo DE NEEVE Och! wat doet uw redactie mij aan! Een dame van mijn achtbaren leeftijd te vragen of ik ooit gevoetbald heb? En of ik eventueel in 'n elftal" ('n verdacht aantal!) van voetballende dames zou willen zitting nemen. Nu.... z/fting zou 'k desnoods bij hen willen nemen, maar trapping en draving neen, daarvoor zijn de jarea voorbij; en de lust er voor.... was er eerlijk gezegd, eigenlijk nooit. CATHARINA VAN RENNES (Zonder aanleg voor Schoppenvrouw"). Ik ben geheel leek op het<£ebied van sport, maar zie graag een voetbalmatch. Het lijkt mij, dat een goed speler moet beschikken over twee eigenschappen: behendigheid en kracht, vooral de laatste. De bewegingen moeten krachtig zijn; of ze elegant zijn, doet heelemaal niet ter zake. De meeste instantanées doen ons zien, dat verschillende lichaamshoudingen zelfs bepaald leelijk zijn. Van vrouwen zouden wij ze smakeloos vin den. Een rok zal bij de verschillende bewe gingen te lastig zijn; trui en broek staan de meesten leelijk. Stel u voor een gezet meisje, dat, haar lichaam achteruit gebogen, ,?,kopt""! Of een vrouwelijke keeper, die zich languit in de modder gooit om den bal tegen te hou den ! 't Is ook de vraag, of de vrouw in 't algemeen sterk genoeg is, om ooit iets van beteekenis in de voetbalsport te presteeren. Er zijn genoeg sporten te beoefenen, waar het ook wel op kracht aankomt, doch min der, en waar de bewegingen veel sierlijker zijn: zwemmen, roeien, schaatsenrijden of tennissen. De vrouw zoeke, in sport als in alles, dat wat haar specifiek vrouwelijke eigen schappen tot hoogeren bloei doet komen; maar zij streve er niet naar, een copie (of een caricatuur) van den man te worden." J. RlEMENS?REURSLAfi. .., Ik houd niet van sport in de door u be doelde beteekenis, doe er niet aan en kan er dus niet eerlijk over oordeelen. Steeds zoek -ik nog m'n ontspanning in groote afwisseling van bezigheden op ver schillend gebied. Maar.... het voetbalspel acht ik als vrouwensport al 't minst tadylike, door de meest leelijke, onvrouwelijke bewegingen." J() SCIIREVE --IJZERMAN. Boven alle sport gaat mij voor elke vrouween of 2 uur gymnastiek per week (gemengd Zweedsch-Duitsch stelsel). Geen vrouw moest 't verzuimen, 't moest financieel bereikbaar zijn voor allen." J. M. S T E R C K?P ROOT 't Oordeel hierover is naar mijne meening aan den hygiënist. Toch meen ik in alle bescheidenheid op grond van mijne ervaring als oudere vrouw en moeder van verschei dene kinderen te mogen constateeren, dat het zware trappen niet anders dan schade lijk kan zijn voor de buikorganen der vrouw. En afgezien van alle sanitaire bezwaren vind ik een kluwen van over elkaar buitelende vrouwenfiguren, zooals we dat bij het mannen-yoetbalke.inen, zoo uiterst onaesthetisch, dat ik 't zeer zou betreuren, als deze sport hier burgerrecht verkreeg". TH. Tin EL?WEHRBEIN Ik zou het zoowel uit hygiënisch als uit aesthetisch oogpunt bedenkelijk vinden, als deze vorm van sport bij de meisjes ingang vinden zou. In 't algemeen ben ik van oor deel, dat de meisjes zich moeten wachten voor de overdrijvingen, welke de jongenssport veelal maakt tot het tegendeel van de ge zonde lichaamsbeweging, die het doel van de sport behoorde te zijn." Dr. CATHARINA VAN TUSSENBROEK Acht u de vrouw geschikt voor 't voet balspel ? Vooral zooals het tegenwoordig ge speeld wordt ? Bij een rste-klasse wed strijd zijn onlangs 4 van de twee en twintig strijders gesneuveld. Scheidsrechters zijn mis schien nog wel zeker van hun leven, maar niet altijd van hun blijvend ongerepten lichamelijken welstand. Het publiek maakt het voetbalveld tot een soort arena uit den gla diatorentijd, doch zonder de klassieke keurig heid. Acht u de normale vrouw geschikt voor en wat m.i. meer zegt genegen tot daadwer kelijke medewerking ?an dergelijke vertoonirigen ? Alleen indien ik een ondernemer was van ongewone circus\ermakelijkheden, zou ik waarde hechten aan het samenstellen van vrouwelijke elftallen." MIEN VERMEULEN ,,Het eischt veel te veel van het hart; er is te lange training voor noodig; het neemt veel van de vrouwelijke gratie weg, en het is langzamerhand een veel te ruw spel gewor den om nog door vrouwen te worden be oefend!" A. E. ZUIKERBER De referee fluit. De match is afgeloopen. De invoering van het Vrouwen-voetbalspel boekt een nederlaag met 2?21. Illlllllllllmilllllllllllllllllllllllll»!»"»"»"" Naar Indië 2 April. De Orotius," naar Indië, ligt nog vastgemeerd. Straks zal het stoomschip zee kiezen. Aan boord is 't vol, overvol. Op 't dek staat een groep Indische jongens in witte baadjes, de gebatikte hoofddoeken kunstig om het zwarte haar gewonden. Zij zijn gereed op bevel aan de verschillende passa giers hun hutten te wijzen. Het jonge vrouw tje, met man en kinderen, dat ik uitgeleide doe, is in Indië geboren, zij kent de taal en toestanden van iict land. Zij spreekt terstond Maleisch tegen de Javaansche jongens. Haar kleine ventje, guitig kereltje, springt aan mijn hand en roept op 't zien van de zwartjes en de paarden op den wal juichend Koeda ! Koeda! (paard), het eenige woord geloof ik dat hij in de vreemde taal onthouden heeft. Het meisje van 7 jaar herinnert 7,ic'ii het leven aan boord van acht maanden geleden nog bes!, Toch dringt zij zich schuchter tegen moeder aan en zegt: Ik weet niets geen Maleisch meer moeder; ik ben alles vergeten." Dan moet Corrv maar goed opletten" zegt moeder, zij leert 't weer heel gauw." Iets verder staat een kring personen, waarvan een vertrekkende onderwijzeres het middenpnnt is. ,, |e zult je geducht hebben aan te passen aan alle vreem de toestanden," lioor ik zeggen. Juist pret tig", klinkt het terug hoe meer moeilijkheden hoe beter, dan voel j<; je zoo krachtig."Bijden rooksalon bevindt zich een jong vertrekkend echtpaartje. Zij, al levenslust, een groote bouquct bloemen in de hand, de moeder, die haar dochter zoolang mogelijk hij zich wil zien, spreektnict, doch de tranen die opwellen, zeggen het meisje vél, heel veel. Vróolijk en gelukkig is echter het jong'; vouwtje, vol vertrouwen opziend naar hem, wiens oogen haar vertellen, dat hij haar steun zal zijn,daar ginds in d^t vreemde land en haar zorgen zal trachten te verlichten. En totdat de Grot ius ui t het gezicht is, wuiven zakdoeken en bonte of teere langstelige bloe men vanafde booten zakdoeken vanaf den wal. En de zon overgiet met haar heerlijke ver warmende stralen vél aardsch geluk en.... vél aardsche droefneid. Dit korte stukje leven staat mij voor den geest, nu ik in deze rubriek een slotwoord wil neerschrijven over de a.s. Koloniale school voor meisjes en vrouwen" waarvan men de oprichting thans tracht te verzekeren, door het bijeenbrengen van de benoodigc gelden. Wij ontvingen na het plaatsen van het ar tikel van Gerda C van der Horst-van Doorn, bijvalsbetuigingen en afkeurende woorden. Doch onze tekstruimtc is gering en voor po lemiek is weinig plaats beschikbaar. De waar heid ligt meestal in het midden, zoo ook hier.' De heer G. J. Oudtmans, Secretaris van de Vereeniging: Koloniale school vooi meisjes en vrouwen, wijst er mevr. v.d. Horst o.m. op, datde bedienden nooit Hoog Maleisch spreken, maar dat ook buiten Batavia in de huishoudens tusschen Europeanen en Indische bedienden overal Maleisch de gangbare taal is. Tevens schrijft hij : De school zal niet opgericht wor den voor vrouwen op de hoofdplaatsen van Java, maar voor haar die de binnenlanden in moeten gaan. De school zal zorgen voor ken nis van ziekenverpleging en nog voor veel meer. Aan 't slot van zijn tegenschrift zegt de heer Oudemans : Ik ben 31 jaar in Indië geweest, en met een Europeesche vrouw getaouwd die in vrij gunstige conditie naar Indië ging en er zich goed heeft doorgeslagen, doch mij later bekend heeft, dat zij het in 't eerst, ? als ik op mijn kantoor en zij alleen thuis was, wel eens hard te verantwoorden heeft gehad." Een huisvrouw, Indische van geboorte, volkomen vertrouwd met Indische toestan den, die ook het Hollandsche huishouden, het Hollandsche leven kent door haar veel vuldig verblijf hier te lande voor de opvoeding der kinderen, is het met Mevr. v.d. Horsl geheel eens. Zij zegt tevens.dat men zich in Indië (zij kwam November 1920 werier in Holland) hoe langer hoe meer aanpast aan Europeesche gewoonten, de bedienden verstaan thans veelal Hollandsen. Sarong en kabaja draagt het jonge vrouwtje niet meer, hoezeer dit ook te betreuren is. Zelfs de jonge gehuwde vrouw draagt meest de Hollandsche peig noir. Het dwingen van bedienden tot het aan nemen van op de Hollandsche huishoudschool en kookschool aangeleerde kennis, gaat een voudig niet. De Javaan blijft zijn gewoonten getrouw, de huisvrouw heeft zich aan te passen, anders is'tellende in huis.Zij raadt elke vrouw die naar Indië gaat ten zeerste aan, knip- en naaicursussen te volgen. En waar ligt nu de waarheid? Gelijk Mevr. Oudemans zich zoo moedig door de moeilijkheden lieensloeg en honderden vrou wen met haar, zullen vele meisjes en vrouwen dit ook kunnen doen. Waar een goede wil is, daar is een weg. Een vrouw kan bergen verzetten door haar gevoelig aanpassings vermogen, Iiaar geduld en volharding. Zij kan daarbij groote kr.icht ontwikkelen. De man. die in Indië zijn werkkring vindt, heeft in zijn werk te kampen met moeite en bezwa ren, zij heeft het in haar huishouden. Als trou we kameraden kunnen ze clkaarterzijde staan. Zeker de koloniale school z'il werk verrich ten dat het Hollandsclie meisje in Indië ten goede komt. Doch buiten die school om, 'liet haar huwlijksgeliik in eigen hand. En dat geluk zal zij eerder deelachtig worden indien zij is opgegroeid in een kerngezond huishouden, waar men het jonge meisje van haar jeugd af aan reeds de handen uit de mouwen heef! Ic-cren steken, haar mild heeft lecren o ir gaan met ondergeschikten, en haar heeft doen Begrijpen dat de praktijk van liet leven mér vraagt clan het wenschen van mooie kleeren en het naja gen van vermaken ; dat zij heeft aan te pakken op elk vrouwelijk gebied, omdat zij welke later ook haar roeping moge zijn, toch in nllcs vrouw moet blijven. Zou dit niet het geheim zijn van veler geluk in onze koloniën? E i- i s. M. R o (i <; i: tltllllltlUlllltllUlllllllltlllUIIIIIUIIItlll AAN 'T WATER Een zonnig, rustig oevertje, waarjiiet ge werkt is. De winterrommel heeft er'zich op gehoopt: stukjes riet en biezen, brokjes veen en dat is allemaal na het dalen van het water droog komen te liggen en lekkertjes doorgewarmd. Hoogeron staan de dotterbloemen en pinksterbloemen te bloeien, veenreukgras en wollegras en de eerste oeverzegge, maar dit waterkantje is onbegroeid en daar loopen nu in voorjaarsonrust allerlei aardige kevertjes rond: bronsbniine, geelgestreepte en blinkende groene, aardig gevlekt en met uitpuilende oogen. Misschien, itls ik lang genoeg wacht, komt ook de groote-pracht-moeras roofkever, een dier, half zoo lang als je pink en met zes rijen koperen knoopcn op zijn rug. Het water zelf is doodstil, spiegelglad, maar wiemelt van leven. Alle waterplanten ont luiken. Reeds hebben sterrekroos en Naderen van de gele plomp de opper vlakte bereikt en overal langs den bodem of half weg de hoogte in, zijn groene CMI bruinige vlokjes en rozetjes ?= te zien van alles wat in de volgende maand gaat bloeien. Heiderronde watermijten zwemmen at'en aan, ko kerjuffers b.'wegeüliing/.;i;mi lans;-; den grond en telkens komt de een of andere waterkever boven om lucht te halen, soms heele kleintjes, die je a. het pas ziet, als ze met hun lichtbel naar omlaag schieten, dan weer de groote geelgerande en pikzwarte, die tegenwoordig iedereen kent en vangen wil. Aan de oppervlakte zwieren en schuifelen de draaitorretjes, de schrijverkes". Of Gezelle's naam zich zal handhaven? In Artis hangt nog altijd het gedicht boven het aquari um, waarin de diertjes huizen, maar het komt mij voor dat Gezelle's natuurversjes lang zoo algemeen gekend en geliefd niet meer zijn als vijftien jaar geleden. Ook weet ik niet of de diertjes in de verklarende aanteekening van de bloemlezing nog altoos ge doodverfd worden als een soort van waterspin". Doch zeker is het, dat de grappige, langwerpige, staalblauwe dingetjes, die zoo vlug aan de oppervlakte van het v/ater hun boogbanen beschrijven nog altijd de bewon dering gaande maken van wie er naar kijkt. Het lijken net torpedobootjes. Andere wa terinsecten zie je roeien of zwemmen,maardeze draaitorretjes bewegen zich alsof ze heel achteraan werden voorgeshtwd, inist als zoo'n boot door haar schroeven. Van pooten of vin nen is aanvankelijk niets te zien. Alleen als we zoo'n torretje vangen en goed bekijken, liefst met lotipe of microscoop dan bemerken we, hoe bewonderenswaardig het is ingericht, om te leven aan het grensvlak van lucht en a. water, deels er onder deels er boven. En dan trekken de bewegingsorganen het eerst de aandacht; de buitengewoon merkwaardig ver vormde achterpooten. De pikzwarte en de geelgerande watertor en ook het bootsmannetje of rugèezwemmer hebben allen evengoed roeipooten met bijzondere inrichtingen, maar die wijken van den gewonen vorm derinsectenpooten toch maarweiriig af. Die vut het draaitorretje zijn geheel anders, tenminste de achterpooten, clie lijken eer op vleezige vinnetjes. Eerst bij nauwlettend toezien, zijn de gewone onderdeden van den insectenpoot te herkennen: dij, scheen en voet, maar alles vervormd, afgeplat en verbreed. De leden van den voet zitten zoo, dat ze waaiervormig kunnen worrlpn uitgespreid, ze zijn prachtig mooi omzoomd met beweegbare lange stijve haren en ook de scheen draagt zoo'n franje. Ailes met alles maakt deze inrichting het mogelijkjdat het dier roeislagen kan uitvoeren' van bijzondere kracht, terwijl bij den terug slag haast geen tegenstand is te overwinnen. Door het al of niet -samenvouwen van de pootleden en voetleden, liet al of niet uit slaan van de randharen kan aan iiet roeivlak naar verkiezing grooter of kleinere af metingen gegeven worden en zoo is het moge lijk, dat het dier allerlei bochten kan beschrij ven, zoo goed kringbanen rnct een niiddellijn niet veel grooter dan het lichaam zelf, als nagenoeg rechtlijnige banen. Zelden of nooit bewandelt het draaikevertje den rechten weg, zelfs als hij recht op zijn doel lijkt te gaan door loopt hij een slingerpad. Men zou denken dat hij zijn achterpooten niet volkomen gelijk tijdig beweegt. Soms in volle vaart geeft hij een fermen slag omlaag en springt dan op boven de oppervlakte van het water, vijf zes sprongetjes achtereen. Natuurlijk duikt hij ook met het grootste gemak; hij neen-t dan een luchtbel mee tusschen de dekschilden en den achterlijfspunt, juist zooals de geelge rande watertor doet. De rugzijde van het lichaam wordt nooit nat, de onderkant wel. Er zijn heel vvat dieren, die op het water loopen zonder er in te zakken, ze vinden steun genoeg op liet oppervlaktevlies. Ook worden hun voeten niet nat, zulke dieren zijn iitiinnitttiiiiitt iiitiiiiiiiiiimiiiitMiii n.v. Koti.Kweekerij l MOERHEIM"! i r 9 liet draaikevertje aanviel 'watervlak oog boven water; o. het oog onder water: c. voelspriet; d. kaaktaster iv.h.B.RUYS-Dedemsvaart! ! levert boven tien gulden j ! FRANCO | station van bestemming! de scliaatsetikmpers, sommige springstaarten en 'ieel wat kleine vliegjes. Deze dieven 7wemmen nief, ma.'ir loopen gewoon op hè-1 water. Het dnaitorretje echter zakt door de oppervlakte heen en wordt nat a'm de onder zijde, zijn pooten zijn vohraakt onder gedom peld, dus het dier zwemt werkelijk. Zijn kop ligt gelijk met het watervlak, dat de lichtstra len breekt en teiugkaarlst. In verband hier mee heeft dit insect twee paar oogen, n pa:ir om <e zien,wat er boven water voorvalt, liet andere voor v.at er onder de oppervlakte is waar te nciren. Tusschc-n bovenop en onderoog vinden we de voHsprict en die is voorzien van een haarstrook, die d.' ligging van het wateroppervlak regelt ten opzichte van die oogen. Zoo is het diertje in staat zijn prooi of zijn belagers even goed te zitn in de lucht als het water. Andere ocverbewoners of waterdiercn 'nebben daar nog al eens moeite mee, daar zouden de ooievaar en-de kikvorsen van kunnen meepraten. Met al hun wonderbare toerustingen leiden die draaikevertjes over het algemeen een erg rustig bestaan. Soms liggen ze heele tijden doodstil. Vraatzuchtig lijken ze ook niet, ze knabbelen soms aan plantenroinmel.soms aan dierlijk voedsel en eten wel het metst de voor ons haast iinwaarneembaic planten en dieren of brokjes van planten en dieren aan d-1 oppervlakte van het water, in tijden van nood worden zij kanniba len. Die ge in deze dagen ziet rond zwemmen hebben overwinterd. Hun nakomelingen verschijnen in den nazomer en zijn dan op geschikte plaatsen bij honderden en iluizcniicn aan te treffen. iiiiinimmiiiiiinniiiiiiiiiiiiimnimmin Een achterroeipoot van het draaikevertje JAC. P. T H i j s s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl