Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
9 April '21. No. 2285
Levensverzekering Maatschappij
HAARLEM"
Wllsonspleln 11
DE VOORDEELIOSTE TARIEVEN
BATEHBU1G & FDLMEI
Den Haag ?:? Huijgenspark II.
S P E C IALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen voor Inboedels
TRIPLE SEC. COMBIER"
Iraportépar 8CHMITZ & Co., Utrecht
CADILLAC
Kot Meesterstuk der Autotechniek
Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT
T8.FUNKENvN.VIIIGEIIHOED
Hofleverancier - Amsterdam
mmm -? mwmmi
TEL Mt». TO40-1M1 TEL N*. 1793 Ziltf
KOUDE EN WARME SCHOTELS
Gurrelieder" (II)
Het ijverige bestuur der Amsterdamsche
Toonkunsf'-zangvereeniging, met de ener
gieke presidente, Mevr. Beukers- van Ogtrop
aan de spits, heeft Schönberg en zijne vrienden
wel zér aan zich verplicht. Wat moet dat een
moeite, wat moet dat ook een geld gekost
hebben, deze uitvoering tot stand te brengen !
Men kan zeggen, dat Schönberg op het tot
stand-komen dezer monumentale uitvoering
mocht rekenen.
Op het ten-gehoore-brengen der Gurre
lieder" in Juni 1920 te Weenen volgde wat in
Egon Wellesz' boekje heet: die Berufung
Schönbergs nach Amsterdam." Een alles
zins waardige uitvoering der Gurrelieder"
moest het eerste hoogtepunt worden in wat
men zich te Amsterdam heeft voorgenomen
te doen in 't belang van Schönberg en zijn
kunst.
In mijn eerste artikel deed ik reeds uit
komen, dat, naar mijne meening, wat deze
uitvoering aan waardigheid te kort kwam op
rekening moet geschreven worden van Schön
berg's onvoldoend kunnen als dirigent.
Nochtans was de uitvoering een evenement ;
het reusachtig ensemble imponeerde geweldig,
en de muziek bleek op tal van plaatsen van
meesleepende kracht. Het publiek juichte en
juichte, en huldigde Schönberg als een vorst.
En Schönberg was zichtbaar ontroerd ; doch
een blijde lach hield de tranen terug.
Ik wil nu niet beweren, dat het mij
rationeeler ware voorgekomen, wanneer hij de wan
hoop nabij had geschenen ; neen, ik veroorloof
mij slechts de vraag : wat mag er, bij deze
waarlijk geestdriftige huldiging na de uit
voering van dit werk, wel in dezen man,
den maker, zijn omgegaan ?"
Er is toch zeker wel reden, deze vraag
te stellen.
VERMOUTH Dl TORIMO
la qualiteit. f 1.60 per flesch.
WIJNHANDEL DE BARBANSON Amstjl 51
tiiiiiiiiiiiiliiiiliiliiiiHiiimiiiiiiiiftiiiiiiiiiiiilimimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii
N.V. HETjHOFSTAD-TOONEEL.Möf! Cll
Vrouw, door Ladislaus Lakótos.
|B Het houdt niet op met de huwelijksnooden,
de tooneelhuiskamer: n Trojaansche
paardenstal. Ibsen zou schrikken ais hij zag waar
toe zijn ondernemende Nora het voorbeeld
had gegeven, en het zal niet lang meer duren
of ons verlangen gaat weer uit naar de vrouw
met de maas-kous, louter uit gebrek aan geest
drift voor de minnares par excellence. Want
van die excellence wonen wij toch nooit
meer bij dan de hopeloos banale
preperatieven en ik kom tot de slotsom dat er geen
ondankbaarder tooneelsujet bestaat dan de
polygame dame. De auteur van Man en
Vrouw" ----- een titel voor Rodin, - meent liet
ernstig met haar, dat verbeeldt hij zich ten
minste,en de regie vanCaroline vanDommelen
onderstreepte dezen misplaatsten ernst, zoodat
er van de paprika niet veel overbleef. Het
noodlotvan den geleerde,die op een onbewaakt
oogenblik zijn zinnen zette op een vrouw,
met wie hij den ganschen dag krijgertje zou
moeten spelen om de idylle in stand te houden,
mag tijdroovend en bezwaarlijk zijn voor den
belanghebbende, in algemeenen zin, voor
den toeschouwer dus,is het geval slechts
lacnwekkend. Wat ons vermaakt, blijft, als in de
classieke C'oinédie d'intrigue", de vraag hut'
het onvermoeid vrouwtje,dal om n man,den
hare, te prikkelen, zichzelve tot een
prijsDe compositie der Gurrelieder" ligt
tusschen die van het strijk-sextet Verklarte
Nacht" (Opus 4) en die van het symphonisch
gedicht Pelleas und Melisande" (Opus 5).
En in de lijst van Schönberg's uitgegeven werk
vinden we als 't laatste vermeld : Opus 22,
Vier Orchesterlieder" (gecomp. 1913-1914).
Deze liederen hebben wij nog niet gehoord,
we zijn nog niet verder gekomen dan de in
1909 geschreven Fünf Orchesterstücke",
op. 16.
Wat in 't geval van Schönberg dergelijke
opus-cijfers beteekenen, weet men. Reeds
tusschen de Gurrelieder" en de Fünf
Orchesterstücke" ligt veel, vél grooter af
stand dan overeenkomt met het verschil
tusschen de getallen 4 of 5 en 16. Het is niet
noodig, te dien opzichte vergelijkingen te gaan
maken met het oeuvre van andere componis
ten. Men wét het !
Men weet dus ook, dat Schönberg voortdu
rend en voortdurend de aandacht vraagt voor
allerlei werk uit eene periode, die, geheel
afgesloten, vér achter hem ligt, uit eene
periode, die hij artistiek geheel te boven is.
Ik vind dit zér zonderling, vooralwaar het
hier een kunstenaar betreft,van wien ons aan
houdend voorgepreekt wordt, dat het spon
tane hem alles is.
Als het even kan, komt Schönberg weer eens
met Verklarte Nacht" aandragen. Zijn Opus
4! Mengelberg helpt mee, voert het stuk te
New-York uit, en meldt Schönberg telegra
fisch het groote succes. Men neemt gaarne
aan, dat Mengelberg het stuk mooi heeft
laten spelen : maar wat zegt dit succes voor
den componist Schönberg?
Al te gedurfde harmonieën en verwarrend
stemmenweefsel, daarbij het onsympathieke
van programma-muziek voor een
strijkersensemble in 't algemeen en het hier gekozen
onderwerp in 't bijzonder, ziedaar, wat in het
najaar van 1903 te Weenen den indruk
van het publiek bepaalde. Thans, ruim zeven
tien jaar later, gaat het stuk in welverzorgde
reproductie teNew-York en men stoot er zich
niet aan wat in 1903 te Weenen wél aanstoot
gaf. Wat zegt dit nu?
Ook Pelleas und Melisande" (op. 5, gecomp.
1902-1903) heeft Schönberg ons laten voor
spelen. En de Kamtnersinfonie" (op. 9,
gecomp. 1906) hebben we te hooren gekregen,
denkelijk ook al naar aanleiding van 's compo
nisten Berufung nach Amsterdam." En ik
mag er dadelijk bijvoegen, dat de bij deze
uitvoeringen opgedane ervaring niet bepaald
uitlokt tot reprises.
In deze beide stukken bezigt de auteur nog
de middelen der tonaliteit, maar gaat tevens
dapper aan den, gang met zijn
gloednieuwuitgevonden kwarten-motieven en
kwartenaccoorden.
Muzikaal Amsterdam, schoon dringend
uitgenoodigd, in dit wonderlijk experiment
iets uit het diepste innerlijk van den kunste
naar met onwecrstaanbaren drang opgewelds
te willen zien, neemt een afwijzende houding
aan, en daarom is men nu teruggegaan tot
de Gurrelieder," een werk, waarin nog wat
steviger aan het tonaliteits-systeem wordt
vastgehouden, een werk, dat, evenals Ver
klarte Nacht" voor een belangrijk deel op
Wagner geïnspireerd is, en dat bovendien het
voordeel biedt van het imposante.
En Schönberg zelf doet daaraan mee !
Raadplegen we nogmaals Egon Wellesz!
Laat ons zien, wat de apostelen deze dingen
zeggen1.
Soviel ist sicher : Ein Künstler, der durch
die Gurrelieder und das D-Moll-Quartett
die jetzt allgemein anerkannt sind den
Beweis erbrachte, dass er in die erste Reihe
der Komponisten der Gegenwart gehort,
hat Anspruch darauf, dass wir ihm alles, was
er jetzt und künftig schreiben wird, glauben,
und auch berzeugt sein können, dass es
seine innere, logische Berechtigung hat."
En in "verband hiermee neme men het vol
gende citaat :
Mit der Aufführung der Gurreiieder in der
Wiener Oper, zti welcher Musiker aus Amerika
und Holland gekommen waren, und init der
Berufung Schönbergs nach Amsterdam, sind
die schwersten Stufen für ihn und für die
Verbreitung seiner Werke berwunden. Er hat
sich in mühevollstem Ringen, ohne
Konzessionen in irgendeiner Form zu machen, rein
durch die Kraft seines Willens und die
Reinheit seines Wollens wirkend, eine Stellung
geschaffen, die allen, auch denen, die seinen
Werken fremd gegenüberstehen, endlich
vollen Respekt abgenötigt hat. Diejenigen, die
verlangen, dass man ihnen alles, was ihnen
an seinem Werk unerklarlich ist, in Worte
fasse, ihnen alles nahebringen solle, vergessen,
dass das Genie sich nicht nach der Zeit, sondern
c!ie Zeit nach ihm richten muss. Wer aber in
sein Werk eingedrungen ist, erkennt, dass
Huize 1. ZOMERDIIK BUSSIHK
PavilioenVondelparUel.Zuid4l90en7595
Restaurant a la carte
Lunch, Aflernoon-tea, Diners enSoupers
Dagelijks muziek door het Huls-orkest
alles aus einein Ousse ist ; dass uur Stuf en,
deren Schwachere als er bedurft haften,
iibersprungen sind, tind ein Weg, zu dcm sonst
Ocnerationen crfordcrlich sind, von cincr
einzigen Persönlichkeit bewaltigt wurde."
Wat hier te lezen staat, geeft zeker wel
aanleiding tot enkele opmerkingen.
Dat de Gurrelieder" een buitengewoon
belangrijk werk zijn, betwist ook hij niet, die
ir de zwakkere kanten van ziet. De Gurre
lieder" zijn bovendien een voor breede scharen
onmiddellijk toegankelijk werk ; het publiek
behoeft er niet voor gewonnen te worden. Men
kan zich dus verheugen over het welslagen der
groote uitvoeringen te Weenen, en nu weer te
Amsterdam, en over het succes, dat deze uit
voeringen Schönberg hebben doen inoogsten.
Evenwel zonder in dit succes bepaaldelijk
ecne overwinning van dit werk in 't bijzonder
of van Schönberg's kunst in 't algemeen te
zien.
Voorts: dat wij verplicht zouden zijn, al
wat een componist als die der Gurrelieder"
ten slofte aan buitenissigheden gelieft te
produceeren te beschouwen als op waarachtig
heid gegrond, als innerlijk en logisch gerecht
vaardigd, dat geef ik stellig niet toe. Ik houd
Schönberg niet voor een bedrieger; wat ik
wél in hem zie, dat is iemand, die hoe langer
hoe meer het slachtoffer wordt van
ziekelijkmoderne theorieën, iemand, die in alles hoc
langer hoe meer zuiver-verstandelijk te werk
gaat en met zeker welbehagen het systeem
zijner bedenksels hoe langer hoe verder uit
bouwt.
Verder : de discipel, in de gegeven citaten
aan 't woord, slaat zichzelf welbeschouwd
maar weinig lager aan dan den vereerden
Meester. Zich verdiepen in de jongste Sch
nberg-partituren, en dan kunnen zeggen:
zie, trappen, die zwakkeren dan hij niet zouden
hebben kunnen missen, hij heeft ze overge
slagen ; ziedaar door n man een ontwikke
lingsgang doorgemaakt, die als regel slechts
door geslachten wordt doorgemaakt, voor
waar, dit is geen kleinigheid.
En ten slotte en dit kan tevens het slot
van het artikel zijn : van concessies gespro
ken ! We be'even-van Schönberg niet anders !
Van de Fünf Oichesterstücke" is men niet
gediend ; de liederen met orkest, onlangs door
Hans Nachod voorgedragen, men wil er niet
aan. Welnu, dan maar de Gurrelieder" !
En eventueel weer Verklarte Nacht," zooveel
keercn als men maar wil.
De aannemelijke in plaats van den
tiaannemelijken Schönberg....
Doet zóeen genie, dat, zich wel wachtend
zich naar den tijd te richten, den tijd dwingt,
zich te richten naar Hem?
H. J. D P: N HERTOG
UITGESTELD HUWELIJK
Tttktning voor de Amsterdammer" van George van Racmdonck
VEERTIG JAREN VAN DE
RIJKSPOSTSPAARBANK
Den Isten April j.l. was het 40 jaar geleden
sedert de Rijkspostspaarbank in werking
is getreden. Hoezeer deze instelling in deze
veertig jaren in het vertrouwen van het
Nederlandsch publiek post gevat heeft, kan uit
de volgende cijfers harer ontwikkeling blijken.
In het eerste jaar (over negen maanden
loopende) van haar bestaan bedroeg het saldo
van de inlagen boven de terugbetalingen
? 858,t>23; in de daarop volgende vier jaren
ging het geleidelijk stijgend, maar eerst in
1886 werd het cijfer van twee millioen per
jaar overschreden. Tot 1892 bleet het zich op
ongeveer drie milHoen per jaar bewegen, om
van toen af sneller te stijgen, totdat in 1800
en 1807 bedoeld saldo een bedrag van ca.
7 millioen per jaar bereikte. Zooals bokend,
was in die jaren het rendement van eerste klasse
beleggingen sterk gedaald, zoodat de 2J pet.
en 3pet. N.W.S. toen ongeveer paii noteerden
en nauwelijks 3 pet. rendeerden. Niet onwaar
schijnlijk staat het snelle accres bij de Rijks
postspaarbank met die omstandigheid in
verband, daar menigeen in die jaren er den
voorkeur aan gegeven zal hebben, zijn geld
tegen 2.64 pet. bij de spaarbank te brengen
met de zekerheid, dat het kapitaal intact bleef,
J. S. MEUWSEN, Hoflavenncfor, A'DAM?R'DAM
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
lliliiiimniiMi
raadsel maakte, zich uit de verwikkelingen zal
redden. Wij willen daarbij dan wel overwegen
dat het een wreede natuurwet is: dat wie
het meest geeft in de liefde het minst krijgt,
dat een kleine winst in den regel een groot
verlies inhoudt en de overwinnaar bestemd is
de nederlaag te lijden, maar deze bespiege
lingen moeten bedolven blijven onder het gla
zuur van lichtvaardige scherts. Liet mevrouw
IJssel de Schepper in Het laatste Stadium"
zich koelbloedig onbetuigd, zoowel ten op
zichte van de lief de als ten opzichte van den
hartstocht hetgeen mij tegenover den
laatste niet geheel verantwoord voorkwam
de auteur van Man en Vrouw" verviel in het
andere uiterste, hij gat' den hartstocht alle eer
en verwarde deze gevoelens ten slotte met
liefde en kameraadschap. Met gevolg dat het
huwelijkspel van de Hollandsche schrijfster,
alleen al om den gaven vorm, om de
zelfbeheersching waarmee zij telkens weer
dubbelblank aanzette, voor mijn gevoelens hoog
uitgaat boven het zwaarmoedig mengsel van
den Hongaar, die aan ernstige dingen louter
onnoozele kanten afving. Het komt bijv. ner
gens uit dat Dr. Julius Balint, de man, door
schade en schande wijs geworden, dan nu de
gaven zal kunnen ontwikkelen om een vrouw,
die van de liefde leeft, eenigermate te bevre
digen zonder bijstand van een of meer
huisvrienden, en het blijkt nog minder in
hoever deze vrouw, behalve in de geheimen
der minne een onbeschreven blad, in dit her
nieuwd huwelijk zal kunnen worden opge
leid tot gezellin en kameraad van een meer
beschaafd man. Ik wil hiermede niet zeggen,
dat een tooneelstuk onvermijdelijk moet aan
sturen op zedelijke verbetering der verdoolden,
een auteur heeft evenveel recht hen in dr
pekel te laten en daaibij als de Duivel van
Molnar: vuila! uil Ie roepen!, ui gelijk uu-viom\
IJssel de Schepper nadrukkelijk tu verklaren :
De Vrede wordt ongeduldig bij het langdurig toilet-maken der Wereld.
?nu IHII i mi
boven belegging in fondsen met slechts weinig
hooger netto rendement en groote kans op
depreciatie van hoofdsom. Met uitzondering
van 1904, toen het saldo der inlagen tot iets
boven de acht millioen steeg, bleven dan ook
in de daarop volgende twintig jaren van dalen
de koersen en stijgend rendement, de beide
genoemde jaren tot 1916 record jaren en
treft men daarbij zelfs twee jaren aan, waarin
het totaal der inlagen beneden dat der terug
betalingen bleef, n.m.l. / 135.034 in 1910 en
?3.782.487 in 1014. Dit laatste houdt natuur
lijk verband met de belangrijke terugbetalingen,
die in de eerste maanden van den oorlog op
gevorderd werden en in mindere mate zelfs
in 1915 bleven aanhouden, zoodat toen de
inlagen wel niet beneden de terugbetalingen
bleven, mapr het saldo slechts ?28.772
bedroeg. Sedert echter zijn de inlagen belang
rijk geklommen, waartegenover ook eene niet
onaanzienlijke stijging der terugbetalingen
stond, maar niet zoo groot, dat er toch nog
altijd een zeer groote aanwas van het saldo
overbleef. Voordejaien 1016?1910 bedroegen
de inlagen, terugbetalingen en het saldo der
eerste boven de laatste:
in 1016
in 1017
in 1018
in 1010
Terugbetalingen.
72', millioen
70"
02
113
Inlagen.
85', millioen
80.1
105" ,,
138
Saldo.
!3 millioen
10',
13
20
Door een en ander is het totaal saldo
tegoed der inleggers op 31 December 1010
geklommen to' / 2(58,188,302. De juiste cijfers
van de beweging in 1920 zijn nog niet bekend,
maar uit den enkele weken geleden
gepubliceerden maandstaat over Februari 1021 blijkt,
dat het saldo tegoed op 28 Februari jl.
/ 278,006,716 bedroeg, dus sedert 31 Decem
ber 1910 m&t ongeveer tien millioen vooruit
gegaan is, hetgeen nog altijd een aanzienlijk
bedrag is, maar toch belangrijk minder dan
in 1920.
Bijeengenomen is dus het saldo te «oed van
nog niet ten volle een if illioen na afloop van
het eerste bedrijfsjaar tot 278 millioen aan het
einde van het veertigste geklommen.
En hoezeer dit gestadig crescendo is gegaan
blijkt uit de volgende opsomming van het
totaal saldo aan het einde van elke tienjarige
periode.
31 December 1800 / 21,250,500,
31 1000 f 84,700,000.
31 ,, 1010 '/ 164,000,000.
28 Februari 1021 ? 278,000,000.
Nog sterker dan uit deze totaalcijfers blijkt
de groote populariteit der instelling uit de
zeer sterke toename van het aantal spaarbank
boekjes. Einde 1880 bedroeg dit no»slechts
22,831 of 5.7 per 1000 zielen der toenmalige
bevolking en op 28 Februari 1921 was het
gestegen'tot 1.015,273 of ca. 282 per 1000
IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllIII Illlllllllllllllllllllllllll
Illlllllllllllllllllllllllllll
dat onze aarde rond is". Maar altijd zal hij
moeten toonen dat hij boven elke conclusie
staat, dat hij het beter weet dan de kortzich
tige schepselen, die elkander voor de
zooveelste maal i n de armen vallen. Mevrouw Edith,
de vrouw, komt in eengelegenheidstoiletzonder
mouwen bij den echtgenoot, die haar tijdelijk
ben was, terug, doch zij geeft daarbij geen
enkel blijk begrepen te hebben dezen man ook
overdag ietwat te moeten boeien, noch,dat het
leven te lang is om er een doorloopende
amonreiise exercitie met kibbelen en verzoenen
van te maken. Dat Dr. Julius Balint haar,
terwille van de korte mouwen, op dat oogen
blik weder gaarne in genade terugneemt, kan
ons niet bevreemden, doch wij misten daarbij
den schrijver, die met het onverstoorbaar ge
zicht van den psychiater had moeten verwij
zen, wel niet naar de Hel", maar dan
toch naar den volgenden morgen aan liet
ontbijt. Sterker dan dit hopeloos echtpaar
zijn in dit stuk de bijfiguren aangegeven :
Irma, de vriendin des huizes, en Dr. Glosz,
den eersten man van Edith, welke, alle
klippen der begeerte gepasseerd, de lief
hebbende vrouw in der minne aan zijn opvol
ger gunt, om zelf, in liet tweede gelid, gelijk
een Boeddha, zijn courant te kunnen lezen.
Kostelijk was Anton Roemer in die rol. In
Irma, de jonge weduwe, geeft de schrijver,
geestig, een zeer oorspronkelijk beeld van de
vrouw, die, in tegenstelling met de Vrouw
deivrouwen (Edith) de geboren Moeder is. Kinder
loos achtergebleven na haar eersten echt, neemt
zij voor alle zekerheid thans een weduwnaar
met een zoontje, dan heeft ze dit tenminste
al vast. De stralende voldoening waarmede zij
over dit,haar langsdezen eenvoudigen wegge
schonken Petertje" spreekt, is als een lofzang
op hel moederschap en een fiissrhe t oei.-, in hel
M uk. l let is gevaarlijk /.nik een i ollel ie, waar
aan zoo licht i c-tïbedorven kan worden ,ian
een debutante toe te vertrouwen. Mevrouw
Veerhoff, die wel thuis bleek op de planken,
liet van de eigenlijke bedoeling van haar rol
niets raden. De twee aanbidders waren
chablonen. Flor La Roche, die ik eens in De
Winkeldochter" ontroerend een afgebeulden
knecht heb zien spelen, heeft voor den
wereldschen veroveraar minder houding. Het zal
wel om den lossen, toegespitsten gesprektrant
zijn geweest, dat het Hofstadtooneel deze
,Man en vrouw" uitHongarije haalde, en hoe
wel ik de voorliefde van den directeur voor
dit m.i. ook zeer zwak gebouwd stuk niet deel,
en mij bovendien verbeeld dat het in strengeren
stijl en met meer charme gespeeld een anderen
i ndrnk zou kunnen maken dan het deed, waar
deer ik toch altijd de kennismaking met een
buitenlander die nu eens niet Strindberg of
Wedekmd heet. Hoe risquant het is met een
hier weinig bekenden naam aan te komen,
heeft van der Lugt pijnlijk ervaren toen hij
een poging waagde Liebe" van Anton
Wildgans, den tegenwoordige!! directeur van het
Weener Burgtheater, over te brengen, terwijl
ook in dit seizoen een Russisch werk bij
liet Hofstadtooneel verscheen en terstond ver
dween omdat er niet genoeg meiischen om
kwamen. Dit kan liggen aan de vertolking,
aan de overproductie, waaronder ons tooneel
lijdt, - de verdienstelijke opvoering van ,,dc
Pelikaan" moest het tegen de honderd
Overschotjes" ook vrijwel afleggen maar het
kenmerkt ook onzen landaard: wat de boer
niet kent, dat vret ie niet" En dan behoort er
behalve moed, ook een sterke innerlijke over
tuiging toe om een stuk. dat men zelf de
vertooning waard acht, door te spelen desnoods
tegen pers en publiek in. Maareen vereischte is
dan ook dat aan de vertolking alle zorg
wordt buvtrril. Om hel pleit v ' Ladislaus
Lakótos te winnen, had men zich aan moeien
gorden als voor Molière. Mevrouw van Dom
melen, die in dit stuk haar zilveren
tooneelfeest herdenkt, is na rnevrouwMann misschien
onze meest ras-echte actrice, in de
beteekenis. welke men vooral vroeger aan dezen
naam in en buiten het tooneel hechtte, en ze
heeft daarbij de nervositeit voor het meer
moderne werk. Van haar begaafdheid in
tweeërlei richting gaven De vrouw in 't
spel" en haar Pelikaan-mocder" het door
slaand bewijs. Doch voor de rol van Edith
de in onschuld schuldige miste zij.... de
onschuld. Het ondefinieerbare, kinderlijke,
verrassende, charmeerenae moet Edith maken
tot een schat van een zondaresje. In de lijn
van de grande coqnette mochten wij mevrouw
van Dommelen waardeeren, de kleine
amoureuse, wier passie niet verder reikt dan
katjesspel, was zij niet.
Jules Verstraete is een fijn kunstenaar, een
talent dat zich telkens onderscheidt, dat eigen
lijk nooit onverschillig laat. Ligt een rol hem,
dan releveert vaak zijn bijzondere persoon
lijkheid zijn geheelc omgeving, bewijst wat
tooneelkunst, boven het métier uit, kan zijn.
Ligt een rol hem niet, dat is het of hij zelfs den
tekst niet in zich op heeft genomen en blijft
y.ijn wezen mat, zijn bedoeling vaag. Zoo bleef
ditmaal Dr. Julius Balint een zwaarmoedige
schim, die zoo nu en dan eens tegen een
Bernstein-scène oprukte, geen vonkje ironie
uit den dialoog sloeg en evenmin zich wist te
hullen in den vereischten schijn van manne
lijke meerderheid. Het spel van man" en
vrouw" greep nergens in elkaar. Neen, be
koren, met onbiirgerlijke, een beetje extrava
gante middelen, deed deze Hollandsche demon
stratie van wereldsche zeden geenszins en we
zouden het stuk nog eens in een andere be
zetting moeten zien om te kunnen beoordeelen
ut deze schrijver uil hel land van Molnar
Ili'l transport waard is.
T o i' N \ i: r i