De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 9 april pagina 8

9 april 1921 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 April '21. No. 2285 Levensverzekering Maatschappij HAARLEM" Wllsonspleln 11 DE VOORDEELIOSTE TARIEVEN BATEHBU1G & FDLMEI Den Haag ?:? Huijgenspark II. S P E C IALITEIT: Verhuizingen onder Garantie Bergplaatsen voor Inboedels TRIPLE SEC. COMBIER" Iraportépar 8CHMITZ & Co., Utrecht CADILLAC Kot Meesterstuk der Autotechniek Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT T8.FUNKENvN.VIIIGEIIHOED Hofleverancier - Amsterdam mmm -? mwmmi TEL Mt». TO40-1M1 TEL N*. 1793 Ziltf KOUDE EN WARME SCHOTELS Gurrelieder" (II) Het ijverige bestuur der Amsterdamsche Toonkunsf'-zangvereeniging, met de ener gieke presidente, Mevr. Beukers- van Ogtrop aan de spits, heeft Schönberg en zijne vrienden wel zér aan zich verplicht. Wat moet dat een moeite, wat moet dat ook een geld gekost hebben, deze uitvoering tot stand te brengen ! Men kan zeggen, dat Schönberg op het tot stand-komen dezer monumentale uitvoering mocht rekenen. Op het ten-gehoore-brengen der Gurre lieder" in Juni 1920 te Weenen volgde wat in Egon Wellesz' boekje heet: die Berufung Schönbergs nach Amsterdam." Een alles zins waardige uitvoering der Gurrelieder" moest het eerste hoogtepunt worden in wat men zich te Amsterdam heeft voorgenomen te doen in 't belang van Schönberg en zijn kunst. In mijn eerste artikel deed ik reeds uit komen, dat, naar mijne meening, wat deze uitvoering aan waardigheid te kort kwam op rekening moet geschreven worden van Schön berg's onvoldoend kunnen als dirigent. Nochtans was de uitvoering een evenement ; het reusachtig ensemble imponeerde geweldig, en de muziek bleek op tal van plaatsen van meesleepende kracht. Het publiek juichte en juichte, en huldigde Schönberg als een vorst. En Schönberg was zichtbaar ontroerd ; doch een blijde lach hield de tranen terug. Ik wil nu niet beweren, dat het mij rationeeler ware voorgekomen, wanneer hij de wan hoop nabij had geschenen ; neen, ik veroorloof mij slechts de vraag : wat mag er, bij deze waarlijk geestdriftige huldiging na de uit voering van dit werk, wel in dezen man, den maker, zijn omgegaan ?" Er is toch zeker wel reden, deze vraag te stellen. VERMOUTH Dl TORIMO la qualiteit. f 1.60 per flesch. WIJNHANDEL DE BARBANSON Amstjl 51 tiiiiiiiiiiiiliiiiliiliiiiHiiimiiiiiiiiftiiiiiiiiiiiilimimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii N.V. HETjHOFSTAD-TOONEEL.Möf! Cll Vrouw, door Ladislaus Lakótos. |B Het houdt niet op met de huwelijksnooden, de tooneelhuiskamer: n Trojaansche paardenstal. Ibsen zou schrikken ais hij zag waar toe zijn ondernemende Nora het voorbeeld had gegeven, en het zal niet lang meer duren of ons verlangen gaat weer uit naar de vrouw met de maas-kous, louter uit gebrek aan geest drift voor de minnares par excellence. Want van die excellence wonen wij toch nooit meer bij dan de hopeloos banale preperatieven en ik kom tot de slotsom dat er geen ondankbaarder tooneelsujet bestaat dan de polygame dame. De auteur van Man en Vrouw" ----- een titel voor Rodin, - meent liet ernstig met haar, dat verbeeldt hij zich ten minste,en de regie vanCaroline vanDommelen onderstreepte dezen misplaatsten ernst, zoodat er van de paprika niet veel overbleef. Het noodlotvan den geleerde,die op een onbewaakt oogenblik zijn zinnen zette op een vrouw, met wie hij den ganschen dag krijgertje zou moeten spelen om de idylle in stand te houden, mag tijdroovend en bezwaarlijk zijn voor den belanghebbende, in algemeenen zin, voor den toeschouwer dus,is het geval slechts lacnwekkend. Wat ons vermaakt, blijft, als in de classieke C'oinédie d'intrigue", de vraag hut' het onvermoeid vrouwtje,dal om n man,den hare, te prikkelen, zichzelve tot een prijsDe compositie der Gurrelieder" ligt tusschen die van het strijk-sextet Verklarte Nacht" (Opus 4) en die van het symphonisch gedicht Pelleas und Melisande" (Opus 5). En in de lijst van Schönberg's uitgegeven werk vinden we als 't laatste vermeld : Opus 22, Vier Orchesterlieder" (gecomp. 1913-1914). Deze liederen hebben wij nog niet gehoord, we zijn nog niet verder gekomen dan de in 1909 geschreven Fünf Orchesterstücke", op. 16. Wat in 't geval van Schönberg dergelijke opus-cijfers beteekenen, weet men. Reeds tusschen de Gurrelieder" en de Fünf Orchesterstücke" ligt veel, vél grooter af stand dan overeenkomt met het verschil tusschen de getallen 4 of 5 en 16. Het is niet noodig, te dien opzichte vergelijkingen te gaan maken met het oeuvre van andere componis ten. Men wét het ! Men weet dus ook, dat Schönberg voortdu rend en voortdurend de aandacht vraagt voor allerlei werk uit eene periode, die, geheel afgesloten, vér achter hem ligt, uit eene periode, die hij artistiek geheel te boven is. Ik vind dit zér zonderling, vooralwaar het hier een kunstenaar betreft,van wien ons aan houdend voorgepreekt wordt, dat het spon tane hem alles is. Als het even kan, komt Schönberg weer eens met Verklarte Nacht" aandragen. Zijn Opus 4! Mengelberg helpt mee, voert het stuk te New-York uit, en meldt Schönberg telegra fisch het groote succes. Men neemt gaarne aan, dat Mengelberg het stuk mooi heeft laten spelen : maar wat zegt dit succes voor den componist Schönberg? Al te gedurfde harmonieën en verwarrend stemmenweefsel, daarbij het onsympathieke van programma-muziek voor een strijkersensemble in 't algemeen en het hier gekozen onderwerp in 't bijzonder, ziedaar, wat in het najaar van 1903 te Weenen den indruk van het publiek bepaalde. Thans, ruim zeven tien jaar later, gaat het stuk in welverzorgde reproductie teNew-York en men stoot er zich niet aan wat in 1903 te Weenen wél aanstoot gaf. Wat zegt dit nu? Ook Pelleas und Melisande" (op. 5, gecomp. 1902-1903) heeft Schönberg ons laten voor spelen. En de Kamtnersinfonie" (op. 9, gecomp. 1906) hebben we te hooren gekregen, denkelijk ook al naar aanleiding van 's compo nisten Berufung nach Amsterdam." En ik mag er dadelijk bijvoegen, dat de bij deze uitvoeringen opgedane ervaring niet bepaald uitlokt tot reprises. In deze beide stukken bezigt de auteur nog de middelen der tonaliteit, maar gaat tevens dapper aan den, gang met zijn gloednieuwuitgevonden kwarten-motieven en kwartenaccoorden. Muzikaal Amsterdam, schoon dringend uitgenoodigd, in dit wonderlijk experiment iets uit het diepste innerlijk van den kunste naar met onwecrstaanbaren drang opgewelds te willen zien, neemt een afwijzende houding aan, en daarom is men nu teruggegaan tot de Gurrelieder," een werk, waarin nog wat steviger aan het tonaliteits-systeem wordt vastgehouden, een werk, dat, evenals Ver klarte Nacht" voor een belangrijk deel op Wagner geïnspireerd is, en dat bovendien het voordeel biedt van het imposante. En Schönberg zelf doet daaraan mee ! Raadplegen we nogmaals Egon Wellesz! Laat ons zien, wat de apostelen deze dingen zeggen1. Soviel ist sicher : Ein Künstler, der durch die Gurrelieder und das D-Moll-Quartett die jetzt allgemein anerkannt sind den Beweis erbrachte, dass er in die erste Reihe der Komponisten der Gegenwart gehort, hat Anspruch darauf, dass wir ihm alles, was er jetzt und künftig schreiben wird, glauben, und auch berzeugt sein können, dass es seine innere, logische Berechtigung hat." En in "verband hiermee neme men het vol gende citaat : Mit der Aufführung der Gurreiieder in der Wiener Oper, zti welcher Musiker aus Amerika und Holland gekommen waren, und init der Berufung Schönbergs nach Amsterdam, sind die schwersten Stufen für ihn und für die Verbreitung seiner Werke berwunden. Er hat sich in mühevollstem Ringen, ohne Konzessionen in irgendeiner Form zu machen, rein durch die Kraft seines Willens und die Reinheit seines Wollens wirkend, eine Stellung geschaffen, die allen, auch denen, die seinen Werken fremd gegenüberstehen, endlich vollen Respekt abgenötigt hat. Diejenigen, die verlangen, dass man ihnen alles, was ihnen an seinem Werk unerklarlich ist, in Worte fasse, ihnen alles nahebringen solle, vergessen, dass das Genie sich nicht nach der Zeit, sondern c!ie Zeit nach ihm richten muss. Wer aber in sein Werk eingedrungen ist, erkennt, dass Huize 1. ZOMERDIIK BUSSIHK PavilioenVondelparUel.Zuid4l90en7595 Restaurant a la carte Lunch, Aflernoon-tea, Diners enSoupers Dagelijks muziek door het Huls-orkest alles aus einein Ousse ist ; dass uur Stuf en, deren Schwachere als er bedurft haften, iibersprungen sind, tind ein Weg, zu dcm sonst Ocnerationen crfordcrlich sind, von cincr einzigen Persönlichkeit bewaltigt wurde." Wat hier te lezen staat, geeft zeker wel aanleiding tot enkele opmerkingen. Dat de Gurrelieder" een buitengewoon belangrijk werk zijn, betwist ook hij niet, die ir de zwakkere kanten van ziet. De Gurre lieder" zijn bovendien een voor breede scharen onmiddellijk toegankelijk werk ; het publiek behoeft er niet voor gewonnen te worden. Men kan zich dus verheugen over het welslagen der groote uitvoeringen te Weenen, en nu weer te Amsterdam, en over het succes, dat deze uit voeringen Schönberg hebben doen inoogsten. Evenwel zonder in dit succes bepaaldelijk ecne overwinning van dit werk in 't bijzonder of van Schönberg's kunst in 't algemeen te zien. Voorts: dat wij verplicht zouden zijn, al wat een componist als die der Gurrelieder" ten slofte aan buitenissigheden gelieft te produceeren te beschouwen als op waarachtig heid gegrond, als innerlijk en logisch gerecht vaardigd, dat geef ik stellig niet toe. Ik houd Schönberg niet voor een bedrieger; wat ik wél in hem zie, dat is iemand, die hoe langer hoe meer het slachtoffer wordt van ziekelijkmoderne theorieën, iemand, die in alles hoc langer hoe meer zuiver-verstandelijk te werk gaat en met zeker welbehagen het systeem zijner bedenksels hoe langer hoe verder uit bouwt. Verder : de discipel, in de gegeven citaten aan 't woord, slaat zichzelf welbeschouwd maar weinig lager aan dan den vereerden Meester. Zich verdiepen in de jongste Sch nberg-partituren, en dan kunnen zeggen: zie, trappen, die zwakkeren dan hij niet zouden hebben kunnen missen, hij heeft ze overge slagen ; ziedaar door n man een ontwikke lingsgang doorgemaakt, die als regel slechts door geslachten wordt doorgemaakt, voor waar, dit is geen kleinigheid. En ten slotte en dit kan tevens het slot van het artikel zijn : van concessies gespro ken ! We be'even-van Schönberg niet anders ! Van de Fünf Oichesterstücke" is men niet gediend ; de liederen met orkest, onlangs door Hans Nachod voorgedragen, men wil er niet aan. Welnu, dan maar de Gurrelieder" ! En eventueel weer Verklarte Nacht," zooveel keercn als men maar wil. De aannemelijke in plaats van den tiaannemelijken Schönberg.... Doet zóeen genie, dat, zich wel wachtend zich naar den tijd te richten, den tijd dwingt, zich te richten naar Hem? H. J. D P: N HERTOG UITGESTELD HUWELIJK Tttktning voor de Amsterdammer" van George van Racmdonck VEERTIG JAREN VAN DE RIJKSPOSTSPAARBANK Den Isten April j.l. was het 40 jaar geleden sedert de Rijkspostspaarbank in werking is getreden. Hoezeer deze instelling in deze veertig jaren in het vertrouwen van het Nederlandsch publiek post gevat heeft, kan uit de volgende cijfers harer ontwikkeling blijken. In het eerste jaar (over negen maanden loopende) van haar bestaan bedroeg het saldo van de inlagen boven de terugbetalingen ? 858,t>23; in de daarop volgende vier jaren ging het geleidelijk stijgend, maar eerst in 1886 werd het cijfer van twee millioen per jaar overschreden. Tot 1892 bleet het zich op ongeveer drie milHoen per jaar bewegen, om van toen af sneller te stijgen, totdat in 1800 en 1807 bedoeld saldo een bedrag van ca. 7 millioen per jaar bereikte. Zooals bokend, was in die jaren het rendement van eerste klasse beleggingen sterk gedaald, zoodat de 2J pet. en 3pet. N.W.S. toen ongeveer paii noteerden en nauwelijks 3 pet. rendeerden. Niet onwaar schijnlijk staat het snelle accres bij de Rijks postspaarbank met die omstandigheid in verband, daar menigeen in die jaren er den voorkeur aan gegeven zal hebben, zijn geld tegen 2.64 pet. bij de spaarbank te brengen met de zekerheid, dat het kapitaal intact bleef, J. S. MEUWSEN, Hoflavenncfor, A'DAM?R'DAM DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND lliliiiimniiMi raadsel maakte, zich uit de verwikkelingen zal redden. Wij willen daarbij dan wel overwegen dat het een wreede natuurwet is: dat wie het meest geeft in de liefde het minst krijgt, dat een kleine winst in den regel een groot verlies inhoudt en de overwinnaar bestemd is de nederlaag te lijden, maar deze bespiege lingen moeten bedolven blijven onder het gla zuur van lichtvaardige scherts. Liet mevrouw IJssel de Schepper in Het laatste Stadium" zich koelbloedig onbetuigd, zoowel ten op zichte van de lief de als ten opzichte van den hartstocht hetgeen mij tegenover den laatste niet geheel verantwoord voorkwam de auteur van Man en Vrouw" verviel in het andere uiterste, hij gat' den hartstocht alle eer en verwarde deze gevoelens ten slotte met liefde en kameraadschap. Met gevolg dat het huwelijkspel van de Hollandsche schrijfster, alleen al om den gaven vorm, om de zelfbeheersching waarmee zij telkens weer dubbelblank aanzette, voor mijn gevoelens hoog uitgaat boven het zwaarmoedig mengsel van den Hongaar, die aan ernstige dingen louter onnoozele kanten afving. Het komt bijv. ner gens uit dat Dr. Julius Balint, de man, door schade en schande wijs geworden, dan nu de gaven zal kunnen ontwikkelen om een vrouw, die van de liefde leeft, eenigermate te bevre digen zonder bijstand van een of meer huisvrienden, en het blijkt nog minder in hoever deze vrouw, behalve in de geheimen der minne een onbeschreven blad, in dit her nieuwd huwelijk zal kunnen worden opge leid tot gezellin en kameraad van een meer beschaafd man. Ik wil hiermede niet zeggen, dat een tooneelstuk onvermijdelijk moet aan sturen op zedelijke verbetering der verdoolden, een auteur heeft evenveel recht hen in dr pekel te laten en daaibij als de Duivel van Molnar: vuila! uil Ie roepen!, ui gelijk uu-viom\ IJssel de Schepper nadrukkelijk tu verklaren : De Vrede wordt ongeduldig bij het langdurig toilet-maken der Wereld. ?nu IHII i mi boven belegging in fondsen met slechts weinig hooger netto rendement en groote kans op depreciatie van hoofdsom. Met uitzondering van 1904, toen het saldo der inlagen tot iets boven de acht millioen steeg, bleven dan ook in de daarop volgende twintig jaren van dalen de koersen en stijgend rendement, de beide genoemde jaren tot 1916 record jaren en treft men daarbij zelfs twee jaren aan, waarin het totaal der inlagen beneden dat der terug betalingen bleef, n.m.l. / 135.034 in 1910 en ?3.782.487 in 1014. Dit laatste houdt natuur lijk verband met de belangrijke terugbetalingen, die in de eerste maanden van den oorlog op gevorderd werden en in mindere mate zelfs in 1915 bleven aanhouden, zoodat toen de inlagen wel niet beneden de terugbetalingen bleven, mapr het saldo slechts ?28.772 bedroeg. Sedert echter zijn de inlagen belang rijk geklommen, waartegenover ook eene niet onaanzienlijke stijging der terugbetalingen stond, maar niet zoo groot, dat er toch nog altijd een zeer groote aanwas van het saldo overbleef. Voordejaien 1016?1910 bedroegen de inlagen, terugbetalingen en het saldo der eerste boven de laatste: in 1016 in 1017 in 1018 in 1010 Terugbetalingen. 72', millioen 70" 02 113 Inlagen. 85', millioen 80.1 105" ,, 138 Saldo. !3 millioen 10', 13 20 Door een en ander is het totaal saldo tegoed der inleggers op 31 December 1010 geklommen to' / 2(58,188,302. De juiste cijfers van de beweging in 1920 zijn nog niet bekend, maar uit den enkele weken geleden gepubliceerden maandstaat over Februari 1021 blijkt, dat het saldo tegoed op 28 Februari jl. / 278,006,716 bedroeg, dus sedert 31 Decem ber 1910 m&t ongeveer tien millioen vooruit gegaan is, hetgeen nog altijd een aanzienlijk bedrag is, maar toch belangrijk minder dan in 1920. Bijeengenomen is dus het saldo te «oed van nog niet ten volle een if illioen na afloop van het eerste bedrijfsjaar tot 278 millioen aan het einde van het veertigste geklommen. En hoezeer dit gestadig crescendo is gegaan blijkt uit de volgende opsomming van het totaal saldo aan het einde van elke tienjarige periode. 31 December 1800 / 21,250,500, 31 1000 f 84,700,000. 31 ,, 1010 '/ 164,000,000. 28 Februari 1021 ? 278,000,000. Nog sterker dan uit deze totaalcijfers blijkt de groote populariteit der instelling uit de zeer sterke toename van het aantal spaarbank boekjes. Einde 1880 bedroeg dit no»slechts 22,831 of 5.7 per 1000 zielen der toenmalige bevolking en op 28 Februari 1921 was het gestegen'tot 1.015,273 of ca. 282 per 1000 IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllIII Illlllllllllllllllllllllllll Illlllllllllllllllllllllllllll dat onze aarde rond is". Maar altijd zal hij moeten toonen dat hij boven elke conclusie staat, dat hij het beter weet dan de kortzich tige schepselen, die elkander voor de zooveelste maal i n de armen vallen. Mevrouw Edith, de vrouw, komt in eengelegenheidstoiletzonder mouwen bij den echtgenoot, die haar tijdelijk ben was, terug, doch zij geeft daarbij geen enkel blijk begrepen te hebben dezen man ook overdag ietwat te moeten boeien, noch,dat het leven te lang is om er een doorloopende amonreiise exercitie met kibbelen en verzoenen van te maken. Dat Dr. Julius Balint haar, terwille van de korte mouwen, op dat oogen blik weder gaarne in genade terugneemt, kan ons niet bevreemden, doch wij misten daarbij den schrijver, die met het onverstoorbaar ge zicht van den psychiater had moeten verwij zen, wel niet naar de Hel", maar dan toch naar den volgenden morgen aan liet ontbijt. Sterker dan dit hopeloos echtpaar zijn in dit stuk de bijfiguren aangegeven : Irma, de vriendin des huizes, en Dr. Glosz, den eersten man van Edith, welke, alle klippen der begeerte gepasseerd, de lief hebbende vrouw in der minne aan zijn opvol ger gunt, om zelf, in liet tweede gelid, gelijk een Boeddha, zijn courant te kunnen lezen. Kostelijk was Anton Roemer in die rol. In Irma, de jonge weduwe, geeft de schrijver, geestig, een zeer oorspronkelijk beeld van de vrouw, die, in tegenstelling met de Vrouw deivrouwen (Edith) de geboren Moeder is. Kinder loos achtergebleven na haar eersten echt, neemt zij voor alle zekerheid thans een weduwnaar met een zoontje, dan heeft ze dit tenminste al vast. De stralende voldoening waarmede zij over dit,haar langsdezen eenvoudigen wegge schonken Petertje" spreekt, is als een lofzang op hel moederschap en een fiissrhe t oei.-, in hel M uk. l let is gevaarlijk /.nik een i ollel ie, waar aan zoo licht i c-tïbedorven kan worden ,ian een debutante toe te vertrouwen. Mevrouw Veerhoff, die wel thuis bleek op de planken, liet van de eigenlijke bedoeling van haar rol niets raden. De twee aanbidders waren chablonen. Flor La Roche, die ik eens in De Winkeldochter" ontroerend een afgebeulden knecht heb zien spelen, heeft voor den wereldschen veroveraar minder houding. Het zal wel om den lossen, toegespitsten gesprektrant zijn geweest, dat het Hofstadtooneel deze ,Man en vrouw" uitHongarije haalde, en hoe wel ik de voorliefde van den directeur voor dit m.i. ook zeer zwak gebouwd stuk niet deel, en mij bovendien verbeeld dat het in strengeren stijl en met meer charme gespeeld een anderen i ndrnk zou kunnen maken dan het deed, waar deer ik toch altijd de kennismaking met een buitenlander die nu eens niet Strindberg of Wedekmd heet. Hoe risquant het is met een hier weinig bekenden naam aan te komen, heeft van der Lugt pijnlijk ervaren toen hij een poging waagde Liebe" van Anton Wildgans, den tegenwoordige!! directeur van het Weener Burgtheater, over te brengen, terwijl ook in dit seizoen een Russisch werk bij liet Hofstadtooneel verscheen en terstond ver dween omdat er niet genoeg meiischen om kwamen. Dit kan liggen aan de vertolking, aan de overproductie, waaronder ons tooneel lijdt, - de verdienstelijke opvoering van ,,dc Pelikaan" moest het tegen de honderd Overschotjes" ook vrijwel afleggen maar het kenmerkt ook onzen landaard: wat de boer niet kent, dat vret ie niet" En dan behoort er behalve moed, ook een sterke innerlijke over tuiging toe om een stuk. dat men zelf de vertooning waard acht, door te spelen desnoods tegen pers en publiek in. Maareen vereischte is dan ook dat aan de vertolking alle zorg wordt buvtrril. Om hel pleit v ' Ladislaus Lakótos te winnen, had men zich aan moeien gorden als voor Molière. Mevrouw van Dom melen, die in dit stuk haar zilveren tooneelfeest herdenkt, is na rnevrouwMann misschien onze meest ras-echte actrice, in de beteekenis. welke men vooral vroeger aan dezen naam in en buiten het tooneel hechtte, en ze heeft daarbij de nervositeit voor het meer moderne werk. Van haar begaafdheid in tweeërlei richting gaven De vrouw in 't spel" en haar Pelikaan-mocder" het door slaand bewijs. Doch voor de rol van Edith de in onschuld schuldige miste zij.... de onschuld. Het ondefinieerbare, kinderlijke, verrassende, charmeerenae moet Edith maken tot een schat van een zondaresje. In de lijn van de grande coqnette mochten wij mevrouw van Dommelen waardeeren, de kleine amoureuse, wier passie niet verder reikt dan katjesspel, was zij niet. Jules Verstraete is een fijn kunstenaar, een talent dat zich telkens onderscheidt, dat eigen lijk nooit onverschillig laat. Ligt een rol hem, dan releveert vaak zijn bijzondere persoon lijkheid zijn geheelc omgeving, bewijst wat tooneelkunst, boven het métier uit, kan zijn. Ligt een rol hem niet, dat is het of hij zelfs den tekst niet in zich op heeft genomen en blijft y.ijn wezen mat, zijn bedoeling vaag. Zoo bleef ditmaal Dr. Julius Balint een zwaarmoedige schim, die zoo nu en dan eens tegen een Bernstein-scène oprukte, geen vonkje ironie uit den dialoog sloeg en evenmin zich wist te hullen in den vereischten schijn van manne lijke meerderheid. Het spel van man" en vrouw" greep nergens in elkaar. Neen, be koren, met onbiirgerlijke, een beetje extrava gante middelen, deed deze Hollandsche demon stratie van wereldsche zeden geenszins en we zouden het stuk nog eens in een andere be zetting moeten zien om te kunnen beoordeelen ut deze schrijver uil hel land van Molnar Ili'l transport waard is. T o i' N \ i: r i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl