Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 16 April
A°. 1921
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G.
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
t Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f6.50 Abonn. loopen per jaar j | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent disposltickostcn
INHOUD: 1. Pseudo-apologeten, door Prof.
Dr. H. Visscher Het lot van onze be
lastingpenningen, door Mr. O. H, Arnhardt
Tijdgenooten: Cecil Rhodes VII, door
Dr. W. G. C. Byvanck 2. De a.s. ge
meenteraadsverkiezingen, teekening van
Jprdaan ? De toekomst van de lichamelijke
opvoeding, door K. H. van Schagen.
BuitenI. Overzicht, door Prof. Mr. J. C.
van Oven 3. Het roode lampje, door Dr.
Fred. van Eeden Voor Vrouwen (red.
Elis. M. Rogge): De Vrouw en de
Vrijheidsbond, door F. S. van Balen?Klaar Een
belangrijke tentoonstelling, door E. M. R.
Over -boeken en tijdschriften, door M. Ber
denis van Berlekom Ons Kookboek, door
E. H. v. B. Uit de Natuur: Afschuwelijk
misverstand, door Jac. P. Thijsse 7.
?Baudelaire U, door A. Plasschaert Rus
sische boeken vertaald, door A. Saalborn
Zuid-Amerika, door E. W. Boerma 8.
Veiling bij Fred. Muller, door H. Het
rijksmuseum, door H. V.
Wereldverduistering, teekening van Georgevan Raemdonck
De postzegelprijsvraag, door Otto van Tussen
broek. 9. Opden-Econ. l'itkijk:
Arbeidsinspectie,door Jhr. Mr. H. Smissaert 10.
Ruize-Rijmen; Charivaria,doorCharivarius
Spreekzaal Puzzle Uit het Kladschrift
van Jantje ??11. Wethouder Den Hertog
als waarnemend burgemeesterbij het koninklijk
bezoek, teekening van Joh. Braakensiek
Inhoud van tijdschriften De Krokodil,
door C. Hoek, met houtsneden van Daan
de Vries 12. Schaakrubriek, red. Dr. A. G.
Olland.
Bijvoegsel: Briand's dreigement tegen
Duitschland, teekening van Joh. Braakensiek.
PSEUDO-APOLOGETEN
door DR. H. VISSCIIER.
Ons arsenaal. De evolutie-theo:ie, door
Dr. H W. van der Vaart Smit, met een
voorwoord van Prof. Dr. F. J. J. Buiten
dijk, Hoogieeraar aan de V. U.
De grootsche historische crisis, die het leven
der Westersche volken beroert, blijft niet tot
n enkel gebied beperkt. Zij is eene crisis
der cultuur in haar ganschen omvang en
toont, dat de historische ontwikkeling zich
niet voltrekt in het triologistisch schema,
waarin Ludo Moritz Hartmann haar dacht te
gorden, toen hij beweerde, dat
fortschreitende Vergesellschaftung, fortschreitende
Produktivitat, fortschreitende
Differenzierung" den ganschen drie-eenigen inhoud der
historische ontwikkeling vormen. In het
menschelijk levensproces gisten tal van an
dere geestelijke krachten, waarvan deze
drie op hare beurt afhankelijk zijn.
Ondanks haar materialistisch voorkomen
is deze crisis rein geestelijk, religieus-ethisch
van aard. Daarom is niets aan haren invloed
onttrokken. Zij is centraal, zetelt in den haard
van ons cultuurleven. Deze ontwrichting
neemt haar uitgangspunt niet in het econo
misch, maar in het geestelijk leven, ook al
valt er eene wisselwerking te bespeuren,
waarbij hetgeen van uit het centrum doordrong
tot de peripherie, op zijne beurt centripetaal
op het geestelijk leven reageert.
Onze Westersche beschaving is geboren
uit den levenwekkenden adem der Christe
lijke religie. En thans ondergaat zij ook zelve
den schadelijken invloed der sociale ontwrich
ting. Zij bleek noch zichzelve, noch de volke
ren van het Westen te kunnen vrijwaren tegen
de zuigkracht van beginselen, die zij eenmaal
in hare eerste worsteling met het heidendom
schijnbaar overwon. Met hare ontaarding
boette zij hare kracht in en daarmede de su
prematie over de geesten. Zij heeft deze crisis
noch kunnen voorkomen, noch ook tot eene
oplossing kunnen voeren, omdat zij niet meer
geheel zichzelve was. En voor zoover zij nog
waarlijk is, blijkt zij gewikkeld in een veelzijdig
conflict, waarin haar bestaan en toekomst
op het spel staan, ook al is er reeds gegronde
verwachting, dat zij als de boom, wiens stam
in het stof versterft, van de reuke der wateren
weder zal opleven.
Zij zelve heeft mede de Westersche weten
schap opgeroepen, die daarna onafhankelijk
als natuurwetenschap den mensch zelven tot
natuurwezen maakte, dat slechts van uit de
natuur kon worden begrepen. Maar hier werd
dan ook een conflict geboren, want de wereld
beschouwing der religie wortelt in de boven
deze wereld der verschijnselen uitgaande orde
Gods. Zoo moest hare levenswaardeering, waar
het oorsprong en eindbestemming betrof, wel
antithetisch staan tegenover die van den
modernen tijdgeest. Het Christendom hul
digt een principieel theologische wereldbeschou
wing, als het in God den Schepper, Onder
houder en Bestuurder der wereld zijn uit
gangspunt neemt. Ook de
menschheidsgeschiedenis wordt hier hare opvoeding tot
hare 'eeuwige eindbestemming, die de volle
openbaring van Gods Raad zal wezen.
Maar toen het bovennatuurlijke uit de
natuur en het boven-historische uit den ont
wikkelingsgang der menschheid was gebannen,
bleef er voor de religieuse belichting geene
plaats. De historische samenhang moest al
het bijzondere verklaren. De historie werd het
alomvattend ontwikkelingsproces, dat door
eigen immanente drijfkracht wordt bewogen
naar steeds zich nieuw onthullende verge
zichten. De tijdgeest is bekoord door
evolutionistische sympathieën, die wortelen in het
bewustzijn der onbegrensde mogelijkheden,
die de progressie van het kunnen baarde.
Zoo was er een nieuw conflict met de religie,
omdat het diep gevoel van afhankelijkheid, *
dat in haar roert, met onderdrukking werd
bedreigd.
Daarbij kwam nu de invloed der wijsbegeerte,
die het uitgangspunt verlegde naar het sub
ject en alzoo een idealisme deed opkomen,
dat vooral voor de waardeering van de gees
telijke geschiedenis der menschheid van belang
was. In dat licht werd ten slotte God zelve
en alle kennis van zijn Wezen weerspiegeling
der ontwikkeling, waaraan het
menschheidsbewustzijn onderworpen is. Het Christendom
echter is meer dan eenige andere religie
met de historie vergroeid. Het staat of valt
met de erkenning van heilsfeiten, als eeuwige
daden Gods geopenbaard in het werkelijke
geschiedverloop, feiten, die albeheerschend en
onveranderlijk zijn voor gansch de geschiedenis
in verleden, heden en toekomst. En deze fei
ten, die eenmaal aan het Kruis de zegepraal
schonken in|de worsteling met het heidendom,
werden vervluchtigd tot eene idealistische
projectie van het steeds zich evolveerend
bewustzijnsleven.
In verband met dit proces der wijs
begeerte moest wel de critiek op de
Heilige Schrift geboren worden. Zij ving aan
met Spinoza. Aan de voorgeslachten verscheen
het Boek der boeken met den
aureoolvangoddelijk gezag, maar toen het eenmaal onderwor
pen werd aan den toets der rechtvaardiging
eener wetenschap, die zich wel rein waande van
alle subjectieve smetten, maar toch stond
onder de suggestie van het wijsgeerig streven,
moest ten slotte ook het centrale der heils
geschiedenis in den idealistischen smeltkroes
verdampen.
En voeg daar nu nog bij, dat de exacte
wetenschap hare triumfen vierde in de schep
ping eener zich steeds verfijnende techniek, die
de grootindustrie baarde en een
wereldverkeer, dat alle volkeren der aarde ontsloot voor
het Westen en het wordt verklaarbaar, dat
met de ongekende levensverrijking eene
weeldezucht opkwam, die eene materialistische
mentaliteit verwekte, terwijl anderzijds een
religieus syncretisme zich baan brak, dat zijne
wederga slechts vinden kan in de Romeinsche
maatschappij van den keizertijd. ,
Zoo is er dus een inderdaad veelzijdig,
bont verscheiden conflict tusschen de Christe
lijke religie en den modernen geest, een conflict
dat zijn schrilste vormen aanneemt in de
tegenstelling tusschen het heerschend
diesseitigkeits"-bewustzijn en het geloofsideaal,
dat leert uitzien naar de wederkomst van
Hem, die met de voleinding der wereld den
nieuwen hemel en de nieuwe aarde zal ont
sluiten, waarin gerechtigheid woont. Zoo gezien
is erin de crisis der cultuur ook een religieus
conflict. En het behoeft niet te verwonderen,
dat Dr. Kuyper dit wist te peilen. De stichting
der Vrije Universiteit was gevolg van zijn
blik op de ontkerstening der cultuur. Hij kende
de waarde der wetenschap als factor in de
vorming van het sociaal bewustzijn. Juist
daarom was het hem eene pijnlijke teleur
stelling, die hij meer dan eenmaal publiek
heeft geuit, dat zij te kort schoot in de vol
brenging der taak, die hij als stichter haar had
toegedacht in het conflict, dat de Christelijke
religie bedreigde. Inderdaad, zij heeft niet
gebracht hetgeen hij ervan hoopte voor de
oplossing der klemmende problemen. Ik laat
daar de vraag naar de oorzaken. Het feit zelf
is onwedersprekelijk.j
Maar daaruit komt nu ook de moeilijkheid
op. Het verbeterd onderwijs, de toenemende
verlichting, de dorst naar kennis, wekten ook
in gereformeerde kringen de behoef te aan voor
lichting. En daaraan kan niet worden voldaan,
omdat de groote, allesbeheerschende vraag
stukken onopgelost bleven. Van populariseering
derwetenschapkaneerstsprakezijn, als er wat
te populariseeren valt. En nu is dit de groote
fout, dat men door vlugschriftjes als in ,,0ns
Arsenaal" zijn opgenomen eene popularisatie
begonnen is, voor dat ook maar in eenig hoofd
moment het conflict met de moderne wereld
beschouwing werd opgelost.Zoo werder ineene
andere serie over sterrekunde geschreven
door wie nimmer een telescoop zag en nu
weder over De evolutie-theorie" zonder
dat de grondslagen der kennisleer zijn
opgeklaard, waaruit het probleem alleen
kan benaderd worden. ' ?. a |& ^
Dr. Buitendijk trok, als de ridder met zijn
schildknaap, te velde met Dr. v.d. Vaart Smit
om den draak der evolutie te bestrijden. Prof.
Buitendijk is physiHoog van professie.
Waarborgen voor wijsgeerig-theologische vak
ken zijn er, meen ik, in de physiologie moeilijk
te vinden. En ook dit geschriftje wijst het
uit. Zijn schildknaap brengt Jean Paui's
teekening in Siebenkas te binnen : ,,Durch das
englische Maschinenwesen der Encyclopadien,
der allgemeinen Wörterbücher aller Wissen
schaften setzt sich ein junger Mann in wenigen
Monaten blosz am Tage die Na'chte braucht
er nicht einmal in einen ganzen
akademischen Senat voll Fakultaten u in, den er allein
vorstellt. Ein ahnliches Wunder als ein solcher
junger Mann und Hauptstadter ist mir nie
vorgekominen, es musste denn dieser Mann
sein." Inderdaad, over alle gebieden gaat zijn
blik. Voor zijn tegenstanders heeft hij weinig
respect, niet het minst omdat hij z.e te weinig
verstaat. Hij spreekt graag en met ophef over
het fout gaan der evolutionisten". Het
Darwinisme heeft een meisje voor alles",
genaamd toeval." Waarlijk Dr. Buitendijk
heeft gelijk als hij zegt, dat halve kennis en
lichtvaardig theoretiseeren voor wetenschap
en religie een der grootste gevaren is." Dit
geschrift, waaraan hij zijn naam verbond,
is er eene levendige illustratie van. Deze
quasi critische beschouwing der evolutie
theorie, die volgens Dr. Buitendijk zoo goed
past in Ons Arsenaal, fs een vernagelde
windbuks, waarmede de jongelingen op de Gere
formeerde jongelingsvereenigingen worden
uitgerust voor den grooten kamp tegen het
monster van de evolutie.
Opdat niemand zal meencn, dat ik onrecht
vaardig ben, mogen enkele voorbeelden dit
oordeel staven. Prof. Buitendijk en zijn schild
knaap begroeten Driesch als een apostel des
heils. Diens Aristotelisme strekt hem bij
deze kampioenen tot aanbeveling. Ik heb
daartegen geen bezwaar. Des te meer echter
tegen de roekelooze toepassing dezer teleologie
op het Christelijk dogma. Zie hier de woorden
van blz. 21: Uitgangspunt is daarbij, d.i. bij
de overwinning der evolutie-hypnose, d
gegeven praeformatie m.a.w. de schepping.
Men kan daarbij in het enkelvoud redeneeren
van de praeformatie en dan denken aan den
Logos(Joh. l :l-18)duorwelkenalledingenzijn,
men kan daarbij ook in het meervoud rede
neeren van de praeformaties en dan denken
aan das Ding an sich." En zoo willen de heeren
ook in de geschiedenis teruggaan op de abso
lute, ideeele praeformatie, het Woord, de
Logos van Joh. l : 1-18, die van eeuwigheid
zijnde alle dingen draagt en worden doet in
de eerste plaats, terwijl men dan verder als
grondslag vooral het individueel persoonlijke
spreken moet van de ideeele praeformaties,
de gedachten Gods." Ja, ja, men kan redenee
ren zooals deze heeren doen, naar het model
van Jean Paul : Die zwei Marnier führten
Gesprache, die der erhabenen Gestalt
deiNacht gehörten."
Dit is geen Christelijk theïsme, maar eene ver
knoeiing der Logos-leer van het
JohannesEvangelie. Als deze Logos mir nichts dir
nichts" geïdentificeerd wordt met eene prae
formatie, dan is dat het plompste pantheïsme.
Heeft teleologie opzichzelve
ietsmetdeChristelijke religie als zoodanig van doen? Was
AristoteleseenChristen, leerde hij de schepping?
Deze ridders, uitgetogen met een Christelijk
blazoen, die aan Hegelzelfszijnktiischennaam
niet lieten door hem, die als student reeds der
alteMann" werd genoemd, ook al de beschul
diging toe te voegen, dat hij liefhebberde
met het meisje van alles," deze theïster
koesteren zelven, natuurlijk onbewust, de
slang uit het paradijs, zooals Dr. Kuyper
ergens het pantheïsme karakteriseerde, aan
hun boezem. Alleen maar onbeholpen en
minder streng gedacht, of liever in het geheel
niet doordacht.
Het bedroevendste echter is, dat uit deze
wonderbare sprongen zoo duidelijk blijkt, dat
deze Christelijke theïsten in het Christelijk
theïsme volslagen vreemdelingen zijn. Trou
wens meer dingen, waarover op hoogen toon
wordt gesproken, zijn hun blijkbaar niet al
te goed bekend. Aug. Comte is natuurlijk
ook hun béte noire", aan wien ten laste
wordt gelegd, wat hij niet zóheeft beweerd.
Maar wat het gekste is? Botweg wordt van
hem (blz. 33) verklaard, dat zijne beschouwing
geboren zou zijn in aansluiting aan Darwins
leer van de afstamming des menschen." De
heeren vergaten echter daarbij, dat Comte
reeds twee jaren dood en begraven was, toen
Darwin's beroemde werk het licht zag.
Op het gebied der wijsbegeerte van den
godsdienst wordt eene dwaasheid verkon
digd, die toont, dat ook aan de somberste
verschijnselen nog een humoristische kant kan
te vinden zijn. Luister slechts naar de wijze,
waarop zij wordt afgemaakt. : Haar karak
ter was gelijk als op het gebied der natuur
en gelijk als op het gebied der geschiedenis
logisch, logisch door dik en dun, fanatiek lo
gisch en aan de logica het gansche leven op
offerende, eene doode, dorre logica, welke
alleen van begrippen leefde en in eene
gedachtenconstructie haar hoogste ideaal, haar
pantheos aanbood." Dit zijn de eigen
woorden dezer stoute theïstische ridders, die
aan de groote denkers verwijten, dat zij streng
logisch hebben gearbeid. Het is de vraag of
deze klacht gegrond is, maar n ding is
zeker : niemand, die de gave des onderscheid
heeft, zal het invallen aan deze heroën, die
den draak der evolutie in zijn hol meenen te
bekaiiipen, ten laste te leggen, dat zij het
zwaard der logica hanteerden. En elk
Christen-theïst moge de verzuchting ontglippen,
of het voor het Christelijk theïsme niet beter
ware geweest, indien deze tweeling-broeders, al
vorens wapens te smeden voor Ons Arsenaal,
begonnen waren met Virchow's raad op te
volgen, toen hij met het oog op den
empfindlichen Mangel an logischer Schulung" het voor
stel bepleitte : Wiedereinführung eines
qbligatorischen Lehrkurses der formalen Logik."
De Christelijke religie is in conflict
met de moderne cultuur. Om haar
levensen wereldbeschouwing wetenschappelijk te
waarborgen, moet men niet uitgaan van een
verouderd wetenschapsbegrip,maar omgekeerd
der moderne wetenschap volle recht laten
wedervaren. Alleen de psychologie van het
weten kan hier het licht ontsteken. Doch
daarvoor moet alle overhaasting worden ver
meden, die verleidt tot eene popularisatie
van hetgeen nog niet is. In het belang der
Christelijke wereldbeschouwing is hef in
ieder geval, dat wie haar verdedigt, n haar
zelve en haar tegenstanders kent.
Emerson vertelt in een van zijne Essays,
dat aan een jong man de raad werd gegeven :
Always do what you are afraid to do."
Daarin ligt opgesloten, dat er veel is, waarvoor
wij nitt vreezen, dat beter nagelaten wordt.
Deze broeders meenden het was veel te
naïef om slechts brokstukken uit de werken
van mannen als Dr. Kuyper en Dr. Bavinck
bijeen te vergaderen," maar voor hen zelven
en voor de Christelijk theïstische wereldbe
schouwing zou dat zeker beter geweest zijn
dan een wapen te smeden, dat zonder weer
kracht is. In elk geval waren zij dan bewaard
gebleven voor hooge woorden en harde
oordeelen over vele groote mannen uit de voor
gaande eeuw, die ook bij verschil in wereld
beschouwing meer waardeering verdienen,
dan hun hier bereid werd door deze
pseudoapologeten.
iiiiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiii
IIIIIIIIIIIIHMIU
HET LOT VAN ONZE
BELASTINGPENNINGEN
De belastingen naar het inkomen zijn tut
een welhaast onduldbare hoogte gestegen, en
de Overheid haast zich met het aanboren van
nieuwe indirecte belasting-bronnen, opdat het
haar niet aan de uoodigc stookolie voor het
schip van-staat ontbreke. Langzamerhand
wordt het aantal '^ orgaten ten slotte
komen ze toch alle uit in onze portemonnaid
zoo talrijk als de granaattrechters op de
velden, waar nu de restanten van miljoenen
gesneuvelden een attractie vormen voor
pleizier-reizigers.
Een ieder weet dat handel cu iudustre
een moeilijken tijd doormaken. Het is misère
over de geheele linie. Het totale gemeenschap
pelijke inkomen van de bezitters zal in 1921
heel wat lager zijn dan een of twee jaar daar
voor, en ook dat van de nietbezitters zal, on
danks de groote loonstijgingen, niet meevallen,
dank zij de steeds toenemende werkloosheid.
Bezuinigen is een moeilijke zaak, en toch,
indien het niet gebeurt, zal, naar te vreezen is,
aan de eischen van staat en stad niet anders
kunnen worden voldaan dan door een nog wat
hooger percentage te heffen.
Als het totaal inkomen daalt en de overheid
(iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiitiiiiimiiiMiiiiiiniiiimiiiiiMiiiimiiiniMiiniiiiiiH '"*
itiiiiiintifiiiiitfiii
niiiiii i m i minimi iiiiiuii iiimmiiiiiiii immuun i m m n nu II.IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIXIIIIIIII mini ililiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii.ini
. : i i n
TjyDGENCDTENv
CECIL RHODES
(1853?1902)
VII.
Geruchten liepen in Londen op het einde van
't jaar over de intriges in Zuid-Afrika.
Chamberlajn, de minister van Koloniën, telegra
feerde aan den Hoogen Commissaris te Kaap
stad om de onderneming van Jameson te
wraken.
Maar Rhodes, hoe ongelukkig hij zich ook
er over maakte dat Jameson op eigen hand
den tocht naarjohannesburg had ondernomen,
wilde den ouden kameraad nog niet loslaten.
Hij hoopte op het geluk van Jameson ; hij
zou er zich misschien toch doorslaan, dacht hij.
De ongunstige berichten liet hij ophouden,
de Times moest een bericht brengen, waarin
Jameson als nationale held voor kwam, opge
trokken om vrouwen en kinderen tegen bar
baren te beschermen, en de Hooge Commissa
ris werd verzocht zijn verklaring p te schor
ten.
Het was een pijnlijk drietal dagen dat Rho
des doorleefde ; iedere minuut van die etmalen
telde; 2 Januari 's namiddags kwam dan het
bericht van de omsingeling en overgaaf van
Jameson's bende bij Krugersdorp op twintig
mijlen afstand van Johannesburg. De helden
rol was uitgespeeld, de gevangeniswagen stond
klaar.
Op dat oogenblik kwam een redder tusschen
beiden en nam het pijnlijke der vernedering
weg. Keizer Wilhelm zond zijn
gelukwenschtelegram aan President Kruger. De scherpte
der woede van alle Engelschsprekenden keerde
zich toen tegen den Keizer. Men kon noch
Rhodes, noch Jameson verstooten, nu een
vreemde zich met de zaken ging moeien en in
de verwarring zijn voordeel zocht.
Het was misschien een verkeerde opwinding,
maar het was een opwinding, en zij hielp mee
om voor Afrika deu storm te doen overtrek
ken..
Ik was ondeugend geweest, en Uw Majes
teit probeerde me af te straffen", zoo plaagde
Rhodes een paar jaar later den Keizer in een
persoonlijk onderhoud te Berlijn. Nu, men
stond bij ons thuis klaar om mij flink te raken,
want ik was heel stout geweest, maar direct
als U aankwam, zeiden zij : Neen, als daar
iemand mee heeft te maken, dan zijn wij het".
En het gevolg? Uw Majesteit kwam volstrekt
uit de gratie bij het Engelsche volk, en ik kreeg
mijn straf niet".
De straf voor Rhodes ! maar het was
een zaak die verder ging dan Rhodes alleen
en President Kruger.
De oude vriend die in den avond van 30 De
cember de Groote Schuur had bezocht en den
bewoner geheel ontdaan had gevonden, maak
te de opmerking : Men kan niet iemand zijn
volste vertrouwen schenken en dan zich abso
luut bedrogen zien, zonder dat men ook de
rest van de wereld gaat wantrouwen. Dat is
de algemeene geest in Zuid-Afrika geworden.
Niet alleen heeft men den leidsman verloren,
maar ook het gevoel voor leiding is men kwijt.
Wat iemand verzekert, wordt niet meer dade
lijk geloofd : het kan zoo wezen, maar het
kan ook niet zoo zijn".
Jameson zat in de gevangenis te Pretoria ;
van daar werd hij aan het Britsche gouverne
ment overgeleverd en in Engeland voor het
gerecht gebracht. Na een langdurig onderzoek
hij was onderwijl op vrije voeten, maar niet
vrij, werd hij veroordeeld tot 15 maanden
gevangenisstraf. Met opgeheven hoofd, rechts
van de officieren die aan den raid hadden
deelgenomen ontving hij zijn vonnis, maar hij
was een gebroken man.
Hij was niet de wanhoop nabij, maar midden
in de wanhoop, toen hij, in Engeland tot zijn
ontsteltenis moest hooren van een grooten
opstand der Matabeles en van de vernielingen
door hen gepleegd in de nieuwe nederzetting.
sinds haar policietroepen voor andere doel
einden werden gebezigd. Door hem. Hij kwijn
de weg en werd doodziek.
Cecil Rhodes pakte zich aan. Wanneer men
hem voor een onderzoek nuodig luid, stelde
hij zich beschikbaar, zoowel aan den Kaap als
in Engeland, maar hij had dadelijk werk ; hij
moest voor anderen denken en zorgen. Ter
stond, nog in Januari '90 toog hij naar Lon
den.
Was er misschien sprake van de opheffing
van het charter der Zuid-Afrikaansche Com
pagnie? Hij nam zijn ontslag als directeur,
evenals hij was teruggetreden als eerste minis
ter der Kaapkolonie. Zou dat niet voldoende
zijn?
Hij won voor zich den minister van Koloniën
en de groote mannen van zaken, de
Rothschilds ; uit eigen middelen kwijtte hij de
enorme kosten, waarop de expeditie te staan
was gekomen. Werd zoo niet aan alle eischen
voldaan? Hij had het geld, als macht, om het
te gebruiken.
Nauwlijks in Afrika terug, vernam hij de
aanvallen der Matabeles
indebiiurtvanBoelowayo.
Dat was nu zijn eerste taak, om daar rust
te verschaffen. Al had hij zijn directeurschap
feitelijk neergelegd, en al zou een
tnalaria-aanval hem een excuus hebben kunnen geven, hij
verzamelde troepen en transportmiddelen en
nam de geheele leiding op zich van den oorlog,
die een jaar en meer duurde. Hij maakte ver
moeiende marschen mede, hij waagde zich
vooraan in den slag, ja, bij de onderhandelin
gen die in de tweede phase van den
Matabelekrijg vielen, had hij zijn leven veil gedurende
den wapenstilstand,?het gerecht was somsnog
al flink gepeperd, gelijk hij zich uitdrukte....
Men heeft wel gezegd dat hij den dood zocht.
Waarom?
Hij droeg zijn straf mee, hij had geen goed
geweten. Lord Grey, Jameson's opvolger als
administrateur der Kolonie, was in deze tijden
dikwijls met hem, een opgewekte man,
met een zonnig gezicht.
Op een nacht werd hij door Rhodes wakker
geschud, en zijn oogen uitwrijvend, zag hij zijn
tentgenoot, alleen in zijn flaneUen hemd voor
zich staan. Wat is er aan den gang?" vroeg
hij ; brand in de tent?" Och niets", was
het antwoord, ik wou je vragen, heb je ooit
wel gedacht hoo gelukkig het is een geboren
Engelschman te zijn en een rein en gezond
lichaam te hebben en een geest die helder ziet
en handelt !" De arme kerel, dacht Grey,
hij heeft het niet den raid te kwaad gehad,
en is niet in zijn bed kunnen blijven.
Een ander maal werd Grey, ter mededeeling
aan Rhodes, het telegram gestuurd over het
afbranden van de Groote Schuur, in Kaap
stad, de woning, waaraan de groote man zoo
veel moeite had besteed. Ik kom met slecht
nieuws", zei Grey. ..Vertel het dadelijk,
ik wil het ergste weten". En als hij hoorde wat
gebeurd was : O, is het nietsergers? Dat komt
te recht. Wel, ik dacht je zou me zeggen, dat
het de Doctor was".
Zijn angst was bij Jameson's ziekbed, bij
den kameraad in het onheil.
Hij kon niet weg uit Afrika, want aan den
Matabele-opstand knoopte zich een beweging
onder de Mashona's en zijn tegenwoordigheid
iu het land bleek een uiterste noodzakelijkheid.
Inmiddels kwam in Londen het Parlemen
taire comitébijeen voor de enquête naar de
voorvallen in Zuid-Afrika. Rhodes vertrok
daarheen ; hij zou de muziek" waarop men
hem wou onthalen, braveeren", was zijn
woord.
Zooals meer voorkomt bij vertooningen
waarvan men groote verwachtingen heeft en
die de verwachting lang gespannen hebben ge
houden, bleef de uitkomst ver beneden de
voorstelling daarvan. Men had uitgezien naar
opzienbarende verklaringen, en ten slotte is
men niet verder gekomen dan men was. Om
dat het geheim van de samenwerking van ver
schillende persoonlijkheden en het in elkander
grijpen van onderscheiden omstandigheden,
in zoover lijkt op het geheim van het leven dat
het niet door een rechterlijk onderzoek is te
ontrafelen. Alleen de kunstenaar die geniaal
het leven ziet, kan daarvan een idee geven.
Toch niet volledig.
Maar Rhodes is er niet door verminderd.
Eerst, toen hij binnenkwam met zijn
slobberigeu gang, zijn slordige kleeding en zijn verval
len imperatoren-masker, meende men dat hij
niet op kon tegen de muziek". Maar onder het
debat werd hij levend, en ten slotte heeft hij
het onderzoek geleid.
Na de uitspraak van het Comitéis er
quaestie geweest of hij lid van den Privy Council
kon blijven. Hij bleef het ; daarmee was zijn
eer gered. De Londensche omnibuskoetsiers
namen hem in hun gratie op. Rhodes kun
overtuigd zijn : the popular feeling was op zijn
hand.
Wat van zijn verhouding tot Jameson?
Men waszeerbcnieuwd naar de eerste samen
komst van beiden.
Jameson, zoodra hij wist van Rhodes' aan
wezen in Londen, luisterde ongeduldig naar
iederen stap, naar ieder stemgeluid. Rhodes
met zijn verlegenheid van gevoel aarzelde
geruimen tijd. Eindelijk hij was het, en de Doc
tor, van zijn ziekbed af, hoorde den bekenden
toon : Wel, we hebben het allebei hard ge
had ; maar jij het hardst van ons tweeën".
Voor geen van beiden was de loopbaan af
gebroken, al ging er een breuk door. Zij hadden
karakter, zij lieten zich niet buigen.
Rhodes was er niet gemakkelijker op gewer
den, in geen zin \yaarin men het woord kan
duiden. Hij heeft zijn oude plannen doorgezet
en nieuwe gemaakt voor een verbinding van
Kaapstad met Caïro,hij is herkozen als lid van
het Kaapsche Parlement en als directeur van
de Chartered, hij heeft het eerste gedeelte van
den Boerenoorlog bijgewoond en het gouverne
ment gesteund.... Hij gaf ook geen van zij a
oude idees op, en hij bleef de Boeren houden
voor het volk der toekomst in Afrika.
Gij denkt dat ge de Hollandsche boeren
hebt verslagen", zeide hij op een meeting in
October 1900 na de bezetting van Pretoria.
Wat is verslagen, is het Krugerisme. De Hol
landers zijn even krachtig en onverwonnen als
voorheen ; het land hoort evengoed aan hen
als aan u en gij zult in 't vervolg met hen heb
ben samen te werken".
Zijn eigen tijd was toen weldra voorbij.
Leniging voor zijn beklemmende hartziekte
had hij overal gezocht; hij kwam naar Afrika
terug om er te sterven, nog geen vijftig oud.
De Doctor paste hem op. Hij hoorde zijn
laatste woord :
Zoo veel te doen ! Zoo weinig gedaan !''
Jameson ook heeft den weg opwaarts weer
gevonden. Hij heeft zijn standbeeld in de
Kaapstad.
W. G. C. B Y v A N c K