De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 16 april pagina 1

16 april 1921 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 16 April A°. 1921 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K A MP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL, Dr. G. UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON t Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f6.50 Abonn. loopen per jaar j | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent disposltickostcn INHOUD: 1. Pseudo-apologeten, door Prof. Dr. H. Visscher Het lot van onze be lastingpenningen, door Mr. O. H, Arnhardt Tijdgenooten: Cecil Rhodes VII, door Dr. W. G. C. Byvanck 2. De a.s. ge meenteraadsverkiezingen, teekening van Jprdaan ? De toekomst van de lichamelijke opvoeding, door K. H. van Schagen. BuitenI. Overzicht, door Prof. Mr. J. C. van Oven 3. Het roode lampje, door Dr. Fred. van Eeden Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): De Vrouw en de Vrijheidsbond, door F. S. van Balen?Klaar Een belangrijke tentoonstelling, door E. M. R. Over -boeken en tijdschriften, door M. Ber denis van Berlekom Ons Kookboek, door E. H. v. B. Uit de Natuur: Afschuwelijk misverstand, door Jac. P. Thijsse 7. ?Baudelaire U, door A. Plasschaert Rus sische boeken vertaald, door A. Saalborn Zuid-Amerika, door E. W. Boerma 8. Veiling bij Fred. Muller, door H. Het rijksmuseum, door H. V. Wereldverduistering, teekening van Georgevan Raemdonck De postzegelprijsvraag, door Otto van Tussen broek. 9. Opden-Econ. l'itkijk: Arbeidsinspectie,door Jhr. Mr. H. Smissaert 10. Ruize-Rijmen; Charivaria,doorCharivarius Spreekzaal Puzzle Uit het Kladschrift van Jantje ??11. Wethouder Den Hertog als waarnemend burgemeesterbij het koninklijk bezoek, teekening van Joh. Braakensiek Inhoud van tijdschriften De Krokodil, door C. Hoek, met houtsneden van Daan de Vries 12. Schaakrubriek, red. Dr. A. G. Olland. Bijvoegsel: Briand's dreigement tegen Duitschland, teekening van Joh. Braakensiek. PSEUDO-APOLOGETEN door DR. H. VISSCIIER. Ons arsenaal. De evolutie-theo:ie, door Dr. H W. van der Vaart Smit, met een voorwoord van Prof. Dr. F. J. J. Buiten dijk, Hoogieeraar aan de V. U. De grootsche historische crisis, die het leven der Westersche volken beroert, blijft niet tot n enkel gebied beperkt. Zij is eene crisis der cultuur in haar ganschen omvang en toont, dat de historische ontwikkeling zich niet voltrekt in het triologistisch schema, waarin Ludo Moritz Hartmann haar dacht te gorden, toen hij beweerde, dat fortschreitende Vergesellschaftung, fortschreitende Produktivitat, fortschreitende Differenzierung" den ganschen drie-eenigen inhoud der historische ontwikkeling vormen. In het menschelijk levensproces gisten tal van an dere geestelijke krachten, waarvan deze drie op hare beurt afhankelijk zijn. Ondanks haar materialistisch voorkomen is deze crisis rein geestelijk, religieus-ethisch van aard. Daarom is niets aan haren invloed onttrokken. Zij is centraal, zetelt in den haard van ons cultuurleven. Deze ontwrichting neemt haar uitgangspunt niet in het econo misch, maar in het geestelijk leven, ook al valt er eene wisselwerking te bespeuren, waarbij hetgeen van uit het centrum doordrong tot de peripherie, op zijne beurt centripetaal op het geestelijk leven reageert. Onze Westersche beschaving is geboren uit den levenwekkenden adem der Christe lijke religie. En thans ondergaat zij ook zelve den schadelijken invloed der sociale ontwrich ting. Zij bleek noch zichzelve, noch de volke ren van het Westen te kunnen vrijwaren tegen de zuigkracht van beginselen, die zij eenmaal in hare eerste worsteling met het heidendom schijnbaar overwon. Met hare ontaarding boette zij hare kracht in en daarmede de su prematie over de geesten. Zij heeft deze crisis noch kunnen voorkomen, noch ook tot eene oplossing kunnen voeren, omdat zij niet meer geheel zichzelve was. En voor zoover zij nog waarlijk is, blijkt zij gewikkeld in een veelzijdig conflict, waarin haar bestaan en toekomst op het spel staan, ook al is er reeds gegronde verwachting, dat zij als de boom, wiens stam in het stof versterft, van de reuke der wateren weder zal opleven. Zij zelve heeft mede de Westersche weten schap opgeroepen, die daarna onafhankelijk als natuurwetenschap den mensch zelven tot natuurwezen maakte, dat slechts van uit de natuur kon worden begrepen. Maar hier werd dan ook een conflict geboren, want de wereld beschouwing der religie wortelt in de boven deze wereld der verschijnselen uitgaande orde Gods. Zoo moest hare levenswaardeering, waar het oorsprong en eindbestemming betrof, wel antithetisch staan tegenover die van den modernen tijdgeest. Het Christendom hul digt een principieel theologische wereldbeschou wing, als het in God den Schepper, Onder houder en Bestuurder der wereld zijn uit gangspunt neemt. Ook de menschheidsgeschiedenis wordt hier hare opvoeding tot hare 'eeuwige eindbestemming, die de volle openbaring van Gods Raad zal wezen. Maar toen het bovennatuurlijke uit de natuur en het boven-historische uit den ont wikkelingsgang der menschheid was gebannen, bleef er voor de religieuse belichting geene plaats. De historische samenhang moest al het bijzondere verklaren. De historie werd het alomvattend ontwikkelingsproces, dat door eigen immanente drijfkracht wordt bewogen naar steeds zich nieuw onthullende verge zichten. De tijdgeest is bekoord door evolutionistische sympathieën, die wortelen in het bewustzijn der onbegrensde mogelijkheden, die de progressie van het kunnen baarde. Zoo was er een nieuw conflict met de religie, omdat het diep gevoel van afhankelijkheid, * dat in haar roert, met onderdrukking werd bedreigd. Daarbij kwam nu de invloed der wijsbegeerte, die het uitgangspunt verlegde naar het sub ject en alzoo een idealisme deed opkomen, dat vooral voor de waardeering van de gees telijke geschiedenis der menschheid van belang was. In dat licht werd ten slotte God zelve en alle kennis van zijn Wezen weerspiegeling der ontwikkeling, waaraan het menschheidsbewustzijn onderworpen is. Het Christendom echter is meer dan eenige andere religie met de historie vergroeid. Het staat of valt met de erkenning van heilsfeiten, als eeuwige daden Gods geopenbaard in het werkelijke geschiedverloop, feiten, die albeheerschend en onveranderlijk zijn voor gansch de geschiedenis in verleden, heden en toekomst. En deze fei ten, die eenmaal aan het Kruis de zegepraal schonken in|de worsteling met het heidendom, werden vervluchtigd tot eene idealistische projectie van het steeds zich evolveerend bewustzijnsleven. In verband met dit proces der wijs begeerte moest wel de critiek op de Heilige Schrift geboren worden. Zij ving aan met Spinoza. Aan de voorgeslachten verscheen het Boek der boeken met den aureoolvangoddelijk gezag, maar toen het eenmaal onderwor pen werd aan den toets der rechtvaardiging eener wetenschap, die zich wel rein waande van alle subjectieve smetten, maar toch stond onder de suggestie van het wijsgeerig streven, moest ten slotte ook het centrale der heils geschiedenis in den idealistischen smeltkroes verdampen. En voeg daar nu nog bij, dat de exacte wetenschap hare triumfen vierde in de schep ping eener zich steeds verfijnende techniek, die de grootindustrie baarde en een wereldverkeer, dat alle volkeren der aarde ontsloot voor het Westen en het wordt verklaarbaar, dat met de ongekende levensverrijking eene weeldezucht opkwam, die eene materialistische mentaliteit verwekte, terwijl anderzijds een religieus syncretisme zich baan brak, dat zijne wederga slechts vinden kan in de Romeinsche maatschappij van den keizertijd. , Zoo is er dus een inderdaad veelzijdig, bont verscheiden conflict tusschen de Christe lijke religie en den modernen geest, een conflict dat zijn schrilste vormen aanneemt in de tegenstelling tusschen het heerschend diesseitigkeits"-bewustzijn en het geloofsideaal, dat leert uitzien naar de wederkomst van Hem, die met de voleinding der wereld den nieuwen hemel en de nieuwe aarde zal ont sluiten, waarin gerechtigheid woont. Zoo gezien is erin de crisis der cultuur ook een religieus conflict. En het behoeft niet te verwonderen, dat Dr. Kuyper dit wist te peilen. De stichting der Vrije Universiteit was gevolg van zijn blik op de ontkerstening der cultuur. Hij kende de waarde der wetenschap als factor in de vorming van het sociaal bewustzijn. Juist daarom was het hem eene pijnlijke teleur stelling, die hij meer dan eenmaal publiek heeft geuit, dat zij te kort schoot in de vol brenging der taak, die hij als stichter haar had toegedacht in het conflict, dat de Christelijke religie bedreigde. Inderdaad, zij heeft niet gebracht hetgeen hij ervan hoopte voor de oplossing der klemmende problemen. Ik laat daar de vraag naar de oorzaken. Het feit zelf is onwedersprekelijk.j Maar daaruit komt nu ook de moeilijkheid op. Het verbeterd onderwijs, de toenemende verlichting, de dorst naar kennis, wekten ook in gereformeerde kringen de behoef te aan voor lichting. En daaraan kan niet worden voldaan, omdat de groote, allesbeheerschende vraag stukken onopgelost bleven. Van populariseering derwetenschapkaneerstsprakezijn, als er wat te populariseeren valt. En nu is dit de groote fout, dat men door vlugschriftjes als in ,,0ns Arsenaal" zijn opgenomen eene popularisatie begonnen is, voor dat ook maar in eenig hoofd moment het conflict met de moderne wereld beschouwing werd opgelost.Zoo werder ineene andere serie over sterrekunde geschreven door wie nimmer een telescoop zag en nu weder over De evolutie-theorie" zonder dat de grondslagen der kennisleer zijn opgeklaard, waaruit het probleem alleen kan benaderd worden. ' ?. a |& ^ Dr. Buitendijk trok, als de ridder met zijn schildknaap, te velde met Dr. v.d. Vaart Smit om den draak der evolutie te bestrijden. Prof. Buitendijk is physiHoog van professie. Waarborgen voor wijsgeerig-theologische vak ken zijn er, meen ik, in de physiologie moeilijk te vinden. En ook dit geschriftje wijst het uit. Zijn schildknaap brengt Jean Paui's teekening in Siebenkas te binnen : ,,Durch das englische Maschinenwesen der Encyclopadien, der allgemeinen Wörterbücher aller Wissen schaften setzt sich ein junger Mann in wenigen Monaten blosz am Tage die Na'chte braucht er nicht einmal in einen ganzen akademischen Senat voll Fakultaten u in, den er allein vorstellt. Ein ahnliches Wunder als ein solcher junger Mann und Hauptstadter ist mir nie vorgekominen, es musste denn dieser Mann sein." Inderdaad, over alle gebieden gaat zijn blik. Voor zijn tegenstanders heeft hij weinig respect, niet het minst omdat hij z.e te weinig verstaat. Hij spreekt graag en met ophef over het fout gaan der evolutionisten". Het Darwinisme heeft een meisje voor alles", genaamd toeval." Waarlijk Dr. Buitendijk heeft gelijk als hij zegt, dat halve kennis en lichtvaardig theoretiseeren voor wetenschap en religie een der grootste gevaren is." Dit geschrift, waaraan hij zijn naam verbond, is er eene levendige illustratie van. Deze quasi critische beschouwing der evolutie theorie, die volgens Dr. Buitendijk zoo goed past in Ons Arsenaal, fs een vernagelde windbuks, waarmede de jongelingen op de Gere formeerde jongelingsvereenigingen worden uitgerust voor den grooten kamp tegen het monster van de evolutie. Opdat niemand zal meencn, dat ik onrecht vaardig ben, mogen enkele voorbeelden dit oordeel staven. Prof. Buitendijk en zijn schild knaap begroeten Driesch als een apostel des heils. Diens Aristotelisme strekt hem bij deze kampioenen tot aanbeveling. Ik heb daartegen geen bezwaar. Des te meer echter tegen de roekelooze toepassing dezer teleologie op het Christelijk dogma. Zie hier de woorden van blz. 21: Uitgangspunt is daarbij, d.i. bij de overwinning der evolutie-hypnose, d gegeven praeformatie m.a.w. de schepping. Men kan daarbij in het enkelvoud redeneeren van de praeformatie en dan denken aan den Logos(Joh. l :l-18)duorwelkenalledingenzijn, men kan daarbij ook in het meervoud rede neeren van de praeformaties en dan denken aan das Ding an sich." En zoo willen de heeren ook in de geschiedenis teruggaan op de abso lute, ideeele praeformatie, het Woord, de Logos van Joh. l : 1-18, die van eeuwigheid zijnde alle dingen draagt en worden doet in de eerste plaats, terwijl men dan verder als grondslag vooral het individueel persoonlijke spreken moet van de ideeele praeformaties, de gedachten Gods." Ja, ja, men kan redenee ren zooals deze heeren doen, naar het model van Jean Paul : Die zwei Marnier führten Gesprache, die der erhabenen Gestalt deiNacht gehörten." Dit is geen Christelijk theïsme, maar eene ver knoeiing der Logos-leer van het JohannesEvangelie. Als deze Logos mir nichts dir nichts" geïdentificeerd wordt met eene prae formatie, dan is dat het plompste pantheïsme. Heeft teleologie opzichzelve ietsmetdeChristelijke religie als zoodanig van doen? Was AristoteleseenChristen, leerde hij de schepping? Deze ridders, uitgetogen met een Christelijk blazoen, die aan Hegelzelfszijnktiischennaam niet lieten door hem, die als student reeds der alteMann" werd genoemd, ook al de beschul diging toe te voegen, dat hij liefhebberde met het meisje van alles," deze theïster koesteren zelven, natuurlijk onbewust, de slang uit het paradijs, zooals Dr. Kuyper ergens het pantheïsme karakteriseerde, aan hun boezem. Alleen maar onbeholpen en minder streng gedacht, of liever in het geheel niet doordacht. Het bedroevendste echter is, dat uit deze wonderbare sprongen zoo duidelijk blijkt, dat deze Christelijke theïsten in het Christelijk theïsme volslagen vreemdelingen zijn. Trou wens meer dingen, waarover op hoogen toon wordt gesproken, zijn hun blijkbaar niet al te goed bekend. Aug. Comte is natuurlijk ook hun béte noire", aan wien ten laste wordt gelegd, wat hij niet zóheeft beweerd. Maar wat het gekste is? Botweg wordt van hem (blz. 33) verklaard, dat zijne beschouwing geboren zou zijn in aansluiting aan Darwins leer van de afstamming des menschen." De heeren vergaten echter daarbij, dat Comte reeds twee jaren dood en begraven was, toen Darwin's beroemde werk het licht zag. Op het gebied der wijsbegeerte van den godsdienst wordt eene dwaasheid verkon digd, die toont, dat ook aan de somberste verschijnselen nog een humoristische kant kan te vinden zijn. Luister slechts naar de wijze, waarop zij wordt afgemaakt. : Haar karak ter was gelijk als op het gebied der natuur en gelijk als op het gebied der geschiedenis logisch, logisch door dik en dun, fanatiek lo gisch en aan de logica het gansche leven op offerende, eene doode, dorre logica, welke alleen van begrippen leefde en in eene gedachtenconstructie haar hoogste ideaal, haar pantheos aanbood." Dit zijn de eigen woorden dezer stoute theïstische ridders, die aan de groote denkers verwijten, dat zij streng logisch hebben gearbeid. Het is de vraag of deze klacht gegrond is, maar n ding is zeker : niemand, die de gave des onderscheid heeft, zal het invallen aan deze heroën, die den draak der evolutie in zijn hol meenen te bekaiiipen, ten laste te leggen, dat zij het zwaard der logica hanteerden. En elk Christen-theïst moge de verzuchting ontglippen, of het voor het Christelijk theïsme niet beter ware geweest, indien deze tweeling-broeders, al vorens wapens te smeden voor Ons Arsenaal, begonnen waren met Virchow's raad op te volgen, toen hij met het oog op den empfindlichen Mangel an logischer Schulung" het voor stel bepleitte : Wiedereinführung eines qbligatorischen Lehrkurses der formalen Logik." De Christelijke religie is in conflict met de moderne cultuur. Om haar levensen wereldbeschouwing wetenschappelijk te waarborgen, moet men niet uitgaan van een verouderd wetenschapsbegrip,maar omgekeerd der moderne wetenschap volle recht laten wedervaren. Alleen de psychologie van het weten kan hier het licht ontsteken. Doch daarvoor moet alle overhaasting worden ver meden, die verleidt tot eene popularisatie van hetgeen nog niet is. In het belang der Christelijke wereldbeschouwing is hef in ieder geval, dat wie haar verdedigt, n haar zelve en haar tegenstanders kent. Emerson vertelt in een van zijne Essays, dat aan een jong man de raad werd gegeven : Always do what you are afraid to do." Daarin ligt opgesloten, dat er veel is, waarvoor wij nitt vreezen, dat beter nagelaten wordt. Deze broeders meenden het was veel te naïef om slechts brokstukken uit de werken van mannen als Dr. Kuyper en Dr. Bavinck bijeen te vergaderen," maar voor hen zelven en voor de Christelijk theïstische wereldbe schouwing zou dat zeker beter geweest zijn dan een wapen te smeden, dat zonder weer kracht is. In elk geval waren zij dan bewaard gebleven voor hooge woorden en harde oordeelen over vele groote mannen uit de voor gaande eeuw, die ook bij verschil in wereld beschouwing meer waardeering verdienen, dan hun hier bereid werd door deze pseudoapologeten. iiiiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiii IIIIIIIIIIIIHMIU HET LOT VAN ONZE BELASTINGPENNINGEN De belastingen naar het inkomen zijn tut een welhaast onduldbare hoogte gestegen, en de Overheid haast zich met het aanboren van nieuwe indirecte belasting-bronnen, opdat het haar niet aan de uoodigc stookolie voor het schip van-staat ontbreke. Langzamerhand wordt het aantal '^ orgaten ten slotte komen ze toch alle uit in onze portemonnaid zoo talrijk als de granaattrechters op de velden, waar nu de restanten van miljoenen gesneuvelden een attractie vormen voor pleizier-reizigers. Een ieder weet dat handel cu iudustre een moeilijken tijd doormaken. Het is misère over de geheele linie. Het totale gemeenschap pelijke inkomen van de bezitters zal in 1921 heel wat lager zijn dan een of twee jaar daar voor, en ook dat van de nietbezitters zal, on danks de groote loonstijgingen, niet meevallen, dank zij de steeds toenemende werkloosheid. Bezuinigen is een moeilijke zaak, en toch, indien het niet gebeurt, zal, naar te vreezen is, aan de eischen van staat en stad niet anders kunnen worden voldaan dan door een nog wat hooger percentage te heffen. Als het totaal inkomen daalt en de overheid (iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiitiiiiimiiiMiiiiiiniiiimiiiiiMiiiimiiiniMiiniiiiiiH '"* itiiiiiintifiiiiitfiii niiiiii i m i minimi iiiiiuii iiimmiiiiiiii immuun i m m n nu II.IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIXIIIIIIII mini ililiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii.ini . : i i n TjyDGENCDTENv CECIL RHODES (1853?1902) VII. Geruchten liepen in Londen op het einde van 't jaar over de intriges in Zuid-Afrika. Chamberlajn, de minister van Koloniën, telegra feerde aan den Hoogen Commissaris te Kaap stad om de onderneming van Jameson te wraken. Maar Rhodes, hoe ongelukkig hij zich ook er over maakte dat Jameson op eigen hand den tocht naarjohannesburg had ondernomen, wilde den ouden kameraad nog niet loslaten. Hij hoopte op het geluk van Jameson ; hij zou er zich misschien toch doorslaan, dacht hij. De ongunstige berichten liet hij ophouden, de Times moest een bericht brengen, waarin Jameson als nationale held voor kwam, opge trokken om vrouwen en kinderen tegen bar baren te beschermen, en de Hooge Commissa ris werd verzocht zijn verklaring p te schor ten. Het was een pijnlijk drietal dagen dat Rho des doorleefde ; iedere minuut van die etmalen telde; 2 Januari 's namiddags kwam dan het bericht van de omsingeling en overgaaf van Jameson's bende bij Krugersdorp op twintig mijlen afstand van Johannesburg. De helden rol was uitgespeeld, de gevangeniswagen stond klaar. Op dat oogenblik kwam een redder tusschen beiden en nam het pijnlijke der vernedering weg. Keizer Wilhelm zond zijn gelukwenschtelegram aan President Kruger. De scherpte der woede van alle Engelschsprekenden keerde zich toen tegen den Keizer. Men kon noch Rhodes, noch Jameson verstooten, nu een vreemde zich met de zaken ging moeien en in de verwarring zijn voordeel zocht. Het was misschien een verkeerde opwinding, maar het was een opwinding, en zij hielp mee om voor Afrika deu storm te doen overtrek ken.. Ik was ondeugend geweest, en Uw Majes teit probeerde me af te straffen", zoo plaagde Rhodes een paar jaar later den Keizer in een persoonlijk onderhoud te Berlijn. Nu, men stond bij ons thuis klaar om mij flink te raken, want ik was heel stout geweest, maar direct als U aankwam, zeiden zij : Neen, als daar iemand mee heeft te maken, dan zijn wij het". En het gevolg? Uw Majesteit kwam volstrekt uit de gratie bij het Engelsche volk, en ik kreeg mijn straf niet". De straf voor Rhodes ! maar het was een zaak die verder ging dan Rhodes alleen en President Kruger. De oude vriend die in den avond van 30 De cember de Groote Schuur had bezocht en den bewoner geheel ontdaan had gevonden, maak te de opmerking : Men kan niet iemand zijn volste vertrouwen schenken en dan zich abso luut bedrogen zien, zonder dat men ook de rest van de wereld gaat wantrouwen. Dat is de algemeene geest in Zuid-Afrika geworden. Niet alleen heeft men den leidsman verloren, maar ook het gevoel voor leiding is men kwijt. Wat iemand verzekert, wordt niet meer dade lijk geloofd : het kan zoo wezen, maar het kan ook niet zoo zijn". Jameson zat in de gevangenis te Pretoria ; van daar werd hij aan het Britsche gouverne ment overgeleverd en in Engeland voor het gerecht gebracht. Na een langdurig onderzoek hij was onderwijl op vrije voeten, maar niet vrij, werd hij veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf. Met opgeheven hoofd, rechts van de officieren die aan den raid hadden deelgenomen ontving hij zijn vonnis, maar hij was een gebroken man. Hij was niet de wanhoop nabij, maar midden in de wanhoop, toen hij, in Engeland tot zijn ontsteltenis moest hooren van een grooten opstand der Matabeles en van de vernielingen door hen gepleegd in de nieuwe nederzetting. sinds haar policietroepen voor andere doel einden werden gebezigd. Door hem. Hij kwijn de weg en werd doodziek. Cecil Rhodes pakte zich aan. Wanneer men hem voor een onderzoek nuodig luid, stelde hij zich beschikbaar, zoowel aan den Kaap als in Engeland, maar hij had dadelijk werk ; hij moest voor anderen denken en zorgen. Ter stond, nog in Januari '90 toog hij naar Lon den. Was er misschien sprake van de opheffing van het charter der Zuid-Afrikaansche Com pagnie? Hij nam zijn ontslag als directeur, evenals hij was teruggetreden als eerste minis ter der Kaapkolonie. Zou dat niet voldoende zijn? Hij won voor zich den minister van Koloniën en de groote mannen van zaken, de Rothschilds ; uit eigen middelen kwijtte hij de enorme kosten, waarop de expeditie te staan was gekomen. Werd zoo niet aan alle eischen voldaan? Hij had het geld, als macht, om het te gebruiken. Nauwlijks in Afrika terug, vernam hij de aanvallen der Matabeles indebiiurtvanBoelowayo. Dat was nu zijn eerste taak, om daar rust te verschaffen. Al had hij zijn directeurschap feitelijk neergelegd, en al zou een tnalaria-aanval hem een excuus hebben kunnen geven, hij verzamelde troepen en transportmiddelen en nam de geheele leiding op zich van den oorlog, die een jaar en meer duurde. Hij maakte ver moeiende marschen mede, hij waagde zich vooraan in den slag, ja, bij de onderhandelin gen die in de tweede phase van den Matabelekrijg vielen, had hij zijn leven veil gedurende den wapenstilstand,?het gerecht was somsnog al flink gepeperd, gelijk hij zich uitdrukte.... Men heeft wel gezegd dat hij den dood zocht. Waarom? Hij droeg zijn straf mee, hij had geen goed geweten. Lord Grey, Jameson's opvolger als administrateur der Kolonie, was in deze tijden dikwijls met hem, een opgewekte man, met een zonnig gezicht. Op een nacht werd hij door Rhodes wakker geschud, en zijn oogen uitwrijvend, zag hij zijn tentgenoot, alleen in zijn flaneUen hemd voor zich staan. Wat is er aan den gang?" vroeg hij ; brand in de tent?" Och niets", was het antwoord, ik wou je vragen, heb je ooit wel gedacht hoo gelukkig het is een geboren Engelschman te zijn en een rein en gezond lichaam te hebben en een geest die helder ziet en handelt !" De arme kerel, dacht Grey, hij heeft het niet den raid te kwaad gehad, en is niet in zijn bed kunnen blijven. Een ander maal werd Grey, ter mededeeling aan Rhodes, het telegram gestuurd over het afbranden van de Groote Schuur, in Kaap stad, de woning, waaraan de groote man zoo veel moeite had besteed. Ik kom met slecht nieuws", zei Grey. ..Vertel het dadelijk, ik wil het ergste weten". En als hij hoorde wat gebeurd was : O, is het nietsergers? Dat komt te recht. Wel, ik dacht je zou me zeggen, dat het de Doctor was". Zijn angst was bij Jameson's ziekbed, bij den kameraad in het onheil. Hij kon niet weg uit Afrika, want aan den Matabele-opstand knoopte zich een beweging onder de Mashona's en zijn tegenwoordigheid iu het land bleek een uiterste noodzakelijkheid. Inmiddels kwam in Londen het Parlemen taire comitébijeen voor de enquête naar de voorvallen in Zuid-Afrika. Rhodes vertrok daarheen ; hij zou de muziek" waarop men hem wou onthalen, braveeren", was zijn woord. Zooals meer voorkomt bij vertooningen waarvan men groote verwachtingen heeft en die de verwachting lang gespannen hebben ge houden, bleef de uitkomst ver beneden de voorstelling daarvan. Men had uitgezien naar opzienbarende verklaringen, en ten slotte is men niet verder gekomen dan men was. Om dat het geheim van de samenwerking van ver schillende persoonlijkheden en het in elkander grijpen van onderscheiden omstandigheden, in zoover lijkt op het geheim van het leven dat het niet door een rechterlijk onderzoek is te ontrafelen. Alleen de kunstenaar die geniaal het leven ziet, kan daarvan een idee geven. Toch niet volledig. Maar Rhodes is er niet door verminderd. Eerst, toen hij binnenkwam met zijn slobberigeu gang, zijn slordige kleeding en zijn verval len imperatoren-masker, meende men dat hij niet op kon tegen de muziek". Maar onder het debat werd hij levend, en ten slotte heeft hij het onderzoek geleid. Na de uitspraak van het Comitéis er quaestie geweest of hij lid van den Privy Council kon blijven. Hij bleef het ; daarmee was zijn eer gered. De Londensche omnibuskoetsiers namen hem in hun gratie op. Rhodes kun overtuigd zijn : the popular feeling was op zijn hand. Wat van zijn verhouding tot Jameson? Men waszeerbcnieuwd naar de eerste samen komst van beiden. Jameson, zoodra hij wist van Rhodes' aan wezen in Londen, luisterde ongeduldig naar iederen stap, naar ieder stemgeluid. Rhodes met zijn verlegenheid van gevoel aarzelde geruimen tijd. Eindelijk hij was het, en de Doc tor, van zijn ziekbed af, hoorde den bekenden toon : Wel, we hebben het allebei hard ge had ; maar jij het hardst van ons tweeën". Voor geen van beiden was de loopbaan af gebroken, al ging er een breuk door. Zij hadden karakter, zij lieten zich niet buigen. Rhodes was er niet gemakkelijker op gewer den, in geen zin \yaarin men het woord kan duiden. Hij heeft zijn oude plannen doorgezet en nieuwe gemaakt voor een verbinding van Kaapstad met Caïro,hij is herkozen als lid van het Kaapsche Parlement en als directeur van de Chartered, hij heeft het eerste gedeelte van den Boerenoorlog bijgewoond en het gouverne ment gesteund.... Hij gaf ook geen van zij a oude idees op, en hij bleef de Boeren houden voor het volk der toekomst in Afrika. Gij denkt dat ge de Hollandsche boeren hebt verslagen", zeide hij op een meeting in October 1900 na de bezetting van Pretoria. Wat is verslagen, is het Krugerisme. De Hol landers zijn even krachtig en onverwonnen als voorheen ; het land hoort evengoed aan hen als aan u en gij zult in 't vervolg met hen heb ben samen te werken". Zijn eigen tijd was toen weldra voorbij. Leniging voor zijn beklemmende hartziekte had hij overal gezocht; hij kwam naar Afrika terug om er te sterven, nog geen vijftig oud. De Doctor paste hem op. Hij hoorde zijn laatste woord : Zoo veel te doen ! Zoo weinig gedaan !'' Jameson ook heeft den weg opwaarts weer gevonden. Hij heeft zijn standbeeld in de Kaapstad. W. G. C. B Y v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl