De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 16 april pagina 11

16 april 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

1G April '21. No. 2286 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 WETHOUDER DEN HERTOG ALS WAARNEMEND BURGEMEESTER BIJ HET KONINKLIJK BEZOEK Teekening voor ,,de Amsterdammer" van Joh, Braakensiek Alva's laatste rit ? .'HtlUllllllllllIIIIIIIIIIMIIIIIII! DE KROKODIL Een verhaal uit Atjeh. (Met houteneden voor ,.De Amsterdammer" van Daan de Vries) Het waren twee aardige Atjehsche jongetjes jm ongeveer zeven en negen jaar, Banta en Oesin. Ze woonden bij hunne grootmoeder, riie als oudste en rijkste in haar kampong een groot aanzien genoot. Zij was een felle, oude vrouw met vurige oogen en grijs haar, dat vreemd afstak tegen haar donkere huid. Jaren geleden had zij behoord tot een deimeest fanatieke opstandelingen tegen het Nederlandsch gezag. Haar man was naast haar door een kogel geveld. Maar haar zoon had de zaken reeds uit een kalm oogpunt bekeken. Hij had zich overge geven en men had hem zijn waardigheid van kamponghoofd laten behouden. Hij en zijn jonge vrouw waren vroeg gestorven, tijdens t?ene cholera-epidemie en de beide jongens werden nu opgevoed bij hun grootmoeder. , Vlugge, mooie kereltjes waren ze, met soepele, bruine lijfjes, regelmatige gezichten en glan zende, zwarte oogen. In den kampong, met al hun bruine vriendjes en vriendinnetjes sleten ze genoeglijke dagen. Er waren zooveel spel letjes te spelen voor al die watervlugge kin deren. Daar was de rivier, die soms heel ondiep was en overal breede grintbanken vertoonde maar na regendagen donker en diep was en . woest voortstroomde. Daarop hielden ze roeiwedstriiden in smalle, uitgeholde boom stammen, of ze maakten vlotten van pisangstammen en pagaaiden naar eene verder geiegen kampong. Soms ook sprongen ze in het water en baadden, niettegenstaande ze wisten dat zich hier en daar diep in de modder kro kodillen verscholen hielden. Zij banden echter alle gedachten aan gevaar uit hun zorgelooze hoofdjes. Maar het noodlot lag op den loer en eens moest het gebeuren. Banta en Oesin en hun vriendjes speelden weer aan het water. Een opperde het denkiieeld, om de rivier, die juist breed en diep was, over te zwemmen, en het plan vond prooien bijval. Op den oever gooiden ze hun -deertjes uit en plonsden in het water. Het was er een rumoer van schreeuwende. juichende kinderen, die elkaar met water in de oogen gooiden, en tegen den stroom op zwommen. Maar dan plotseling het verschrikkelijke. Op eens komt een monsterachtig, geschubd lichaam boven, een reusachtige muil opent zich, ze zien hoe Banta in doodsangst zijn armen uitsteekt en luidjgilt; en^dan verdwijnt hij in het troebele water. Een oogenblik zijn de kinderen verlamd van schrik, dan zwemmen ze terug en vliegen tegen den oever op,»gillend,^krijschend, ker mend: M i t . Boeaja! Boeaja!" Uit den kampong kwamen reeds menschen gehold en begrepen van de kinderen, die gillend en huilend voortliepen, dat Banta door een krokodil gegrepen was en mee in de diep te gesleurd. Mannen begaven zich met stokken gewa pend in sampans, en peilden er mee in het water, om den krokodil, die zich diep in de modder met zijn slachtoffer verscholen had, te verschrikken. Maar het water stroomde kalm verder, en van den armen Banta vond men niets. Oesin was naar den kampong gehold, die op een heuvel hoog boven de rivier lag. De krasse, oude grootmoeder was aan het rijst stampen, toen het doodelijk verschrikte kind bij haar kwam. En uit zijn verwarde snikken begreep zij het ontzettende. Ze rukte zich het haar los en stormde naar de rivier. Daar wilde zij zich in het water storten om den Boeaja zijn prooi te ontrukken. Met moeite hield men haar tegen. Het dier toch zou ook haar grijpen en meesleuren in het troebele water. De daarop volgende dagen was de oude vrouw als krankzinnig. Slechts n gedachte beheerschte haar, de krokodil, de moordenaar van haar kleinkind moest gevonden worden en op hem zou ze haar wraak koelen. Ze loofde groote sommen geld uit, voor dengene, die haar het dier levend in handen zou brengen. Dagelijks nu werden vallen uitgezet, maar alle pogingen bleven zonder resultaat. Een Voor wie hooge elschen stelt aan kwaliteit, construc tie en afwerking is de FONGERS het aangewezen rijwiel. De uitstekende naam, die het FOMGERS-RljWIEL alom verworven heeft, dankt het aan zijne goede hoedanigheden. OBfironinBirliiwielBniiiiriiki.FOI6EIS inilMIIIIIIIIIIIIIIIIIinilllllllllltllllimiIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIttllIIIIIIIIIIIHII Inhoud van Tijdschrften Vragen des Tijds: Soera Rana (Isaac Esser Jr.) 1845 1920, Dr. G. Kalff. Zelfstandigheid van Ned.-Indië, Prof. D. G. Stibbe. Herziening der Gemeentewet, Mr. Dr. E. v. Ketwich Verschuur. Grond wetsherziening, Mr. B. Tel legen. - Over heidstoezicht op de Bioscopen, Mr. A. de IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMII'III'II' MlllllllllllllllllllllltlllllltlMIIIIMIMIIII 'T WOON PRINSENGRACHT 7OP-711-713 LEIDSCtlESTR.73 BEZOEKT THANS t ONZE NIEUWE enkele maal werd een kleine krokodil met vaalgroen pantser en langen, spitsen bek gevan gen. Maar dan was de oude vrouw niet vol daan, dit toch was de bekende rivicrkrokodil, die zich slechts met visch voedt. En steeds weer beloofde ze geld, veel geld al? men haar den kaninïan lovend ving. Een Maleisch koopman kwam door den kampong en hoorde het. Hij vertelde, dat hij re Kota-Radja een man wist wonen, een toekang gendam, die door zijn tooverkracht kro kodillen kon bezweren. De oude vrouw luis terde en haar oogen, door liet verdriet dot' en kleurloos, leefden op. ,,Breng hem hier, breng hem snel hier!" De koopman sprak van de lange en kost bare reis en het voorschot, dat de toekang gendam zou vragen. De oude beleende hare sieraden, gaf hem geld en bad 'hem, zoo snel mogelijk met den toovenaar terug te komen. De dagen kropen voorbij, en alleen de zorg voor Oesin en de hoop op wraak hielden haar staande. Eindelijk na vijf lange dagen kwam de koopman terug en met hem een oud ge bogen mannetje Zijn gezicht was scherp en hoekig en van onder borstelige wenkbrauwen keken zwarte hypnutiseerende oogen. Op zijn rug voerde hij een kleinen trom, met geitenvel overtrokken, met zich mee. Hij liet zich alles vertellen, ging naar de rivier en keek aan dachtig naar het troebele water. In den kampong moest eerst een kendoeri gegeven worden om Allah gunstig te stemmen. Er werden geiten geslacht en men kookte rijst en groenten. De bloedende koppen wer den onder gebed door den kampong gedragen en daarna voor het huis der oude vrouw be graven. Daarop volgde het doodenmaal, waaraan allen deelnamen. Toen verzocht de toekong gendam eenige tiinkc mannen hem te willen helpen. Zij groeven in den weeken oever langs de rivier een lang kanaal van ongeveer een meter diepte. Dat bedekten zij met fijne takjes en zand en kiezel. Het was nog heel vroeg in den morgen, toen de toovenaar met zijn trom naar de rivier ging. Den vorigen avond had hij ver zocht, dat niemand hem volgen zou. Op den oever, achter de greppel ging hij zitten. Met een gelijkmatige cadans begon hij op den trommel te slaan. Toni, torn, torn. Daarbij zong hij met zachte stem. Hij vertelde den koning, daar in de diepe rivier, van zijn schoone dochter. Aan hem, den geweldige,wilde hij haar uithuwelijken. Arm banden van goud en ringen en geld zou hij zijne jonge dochter als bruidschat geven. En op zijn trom begeleidde hij den zang: Torn, toni, torn! De zon ging op en apen schreeuwden in de liooge boomen. Vogels, groen en goud, zaten op vooruit stekende takken boven de rivier en droomden stil. Bonte vlinders en glazenmakers speelden over de purperen orchideeën aan den oever. De rivier glimlachte in de zon, en stroomde voort, zacht murmelend. In haar boezem bleef het stil, niets bewoog dan de kleine, redelooze golfjes. Hooger steeg de zon en de warmte werd drukkend. Een loome zwoelte hing tusschen de struiken. De stem van den zanger werd heesch, maar steeds door zong hij zijne eindelooze be loften. Plots was het, of midden in de rivier een breede draaikolk ontstond. Even flikkerden de oogen van den man op, maar regelmatig ging zijn zang voort. h Een schoone dochter heb ik. Jong en rein is haar lichaam. Aan U, machtige, wil ik hnar geven". Een reusachtig, geschubd L v k m M JF miHHIIIIIIIIIMIMimill illllllllllllillllllllllll lichaam zwom nader en klauterde op tegen het oeverzand. Toni, torn, torn. ,,lk zal haar geven gunden ringen en arm banden en juweelcn, helderder dan het water der bron! zong de stem. Het monsterachtige lichaam op de>: <>ev:r schudde zich in welbehagen. Het wilde nader tot dat lieflijke geluid en zich knesteren in de zon en slapen en dniomeu. Toni, toni. torn. Plotseling week de grond en liet zonk weg in een verwarde massa takjes en twijgjes. Maar de oude man op den oever sprong op en gilde iuid: ..Toeloeng, toeloeng!" dit den kampong kwamen reeds mannen met parangs en stevige rottan slingers aan snellen. Voorop holde de oude vrouw. De kaaiman lay nog in de greppel en spar telde tussrhen de takjes. Hoe vlug ook in het water, te land is dit. dier onhandig en langzaam door zijn te korte ponten, lu 'jen oogenblik waren stevige rottanstrikkei) om zijn genpenden mui!, zijn poolen en zijn si aart geworpen en lag het dier ge bonden. ,,Naar boven, naar boven", gilde de oude. Heel de kampong was toegestroomd en ook de kinderen, uit wier gedachten het treurspel weer bijna was weggevaagd, hielpen joelend. en sloegen hem met stokken. Voor het huis van de grootmoeder werd het neergelegd. Telkens opende het de oogen en sloot ze dan weer. Koude, geelbruine oogen, met langwerpige, zwarte pupillen. De oude vrouw ging voor het dier staan met een trek van triomf op het gezicht. Een zwaar stuk hout opnemend, sloeg ze den kaaiman en ver brijzelde het voorste deel van ziin snuit. Deze Gebordu urde Japon, naar maat, waschecht met echt Zwitsersch borduursel wordt geleverd in batist, in stukken van 4.20 M. Bor duursel 28 c.M. hoog op 4.20 M. batist 116 c.M. breed, tegen den prijs van fl 15.25 franco, zonder } invoerrechten, in de vol gende kleuren: wit met blauw en abrikooskletirig borduursel of zalmrood met l i ch tgroen of wit m et zwart door de wereldberoemde Borduursel-Exportfirma SCHWEIZER & Cc. in Luzern 395M(Zwitseiland) Men vrageJrzoowel onze volledige collectie aan van Dames-, Meisjes- en Kinderjaponnen enblouses met echt Zwitsersch borduursel op batist, voile of organdie vanaf fl.4.85, als ook onzen catalogus van waschechte borduursels tegen inzending van 25 cents aan postzegels. De verlangde artikelen worden franco en zonder invoerrechten aan huis geleverd. iiiiiiiiimiiiimiiiiimiiliiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliuitii Graaf. -- Binnenlandsch Overzicht Mr. E. van Raalte. Onze Eeuw: De boodschap, Aart van der Leeuw. De revolutie en de bolsjewiki, T. G. Masarijck. De Jersche kwestie, Mr. P. N. v. Eyck. De toekomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië, Prof. Mr. J, C. Kielstra. - De nieuwe verkorte bijbelvertaling, Prof. Dr. A. J. de Sopper. Naar aanleiding van het verschijnen van De Stem". J. D. van der Waals Jr. Verzen, Edward B. Koster. Gedichten, Jacqueline E. v. d. Waals. Tooneel, Jo de Wit. Aanteekeningen op de Wereld-Gebeurtenissen, Mr. J. C. v. Oven. Leestafel. Elsevier's Maandschrift: Frank Lloyd, Jan Wils. HonoréDaumier en de hedëndaag sche kunstbeschouwing, Cornelis Veth. Oud Weenen, Max Eisler. Droom, Her mance Lohnis. - De erfenis, C. Tielrooy-de Gruyter. Carolientje, Elisabeth Zernike.--Een dwaze oude vrouw, Marie Schmitz. Rham van Pakoendjen, Indri Wini. Wie van zijn hart een klooster maakt. Ernst Groenevelt. Nachtegaal, Edward B. Kos ter - Kroniek. Even trilden de oogleden van pijn. Maar haar wraak moest feller zijn. Ze nam haar rentjong en begon die te slijpen, telkens liet ze het blanke metaal voor zijn oogen flikkeren. Daarop Het ze hem op den rug wentelen. Hulpeloos staken de korte pootjes omhoog; de klauwen leken op korte dikke handjes met l;>nge nagels. Toen sneed -K met een heftigen ruk de grauw-witte buik open. Donker, bloed spatte hoog op. Toen de oude vrouw eenmaal bloed gezien had, kwam haar woeste natuur boven. Ze sneed en stak in het geopende lichaam, dat zich in wanhopige pijn trachtte los te rukken. Haar armen, haar lichaam, haar ge zicht waren met het zware, donkere bloed bevlekt, maar met wellust rukte ze de darmen uit de geopende buik Dan zag ze het hart, dat nog traag werkte! Met een paar forsche sneden kerfde ze liet los en hield het omhoog. Ademloos stond het volk te kijken, naar het bloedig fooneel. Ze iiief liet hart op. Bloed sijpelde langs haar magere armen. Toen beet ze er groote stukken af, kauwde v.v en slikte ze in, als een uitgehongerd beest. Maar dan beving haar een duizeling en voorover op het geslachte dier viel ze flauw. Toen /.ij na uren masseeren weer bijkwam, was in haar oude oogen de felle gloed ver dwenen. Oesin zat naast haar te snikken. Met zachte, moederlijke hand streelde xe hem over het haar. ,,Nu is het goed, mijn Oesin. Ranta, die bij Toewan Allah i-, heeft gezien, dat groot moeder hem gewroken heeft"! Kwala Simpang (Atjch) C. Hot K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl