De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 16 april pagina 5

16 april 1921 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

16 April '21. - No. 2286 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND NAAR Een belangrijke tentoonstelling. Spoelweven De Vrouw en de Vrijheidsbond Zaterdag heeft in het Concertgebouw te Am sterdam een politieke gebeurtenis plaats van buitengewoon groote beteekenis, zoowel voor het land in het algemeen als voor de Neder landsche vrouwen in het bijzonder. Men begrijpt dat ik bedoel de stichtingsvergadering van den Vrijheidsbond. Welke verstrekkende gevolgen deze ge beurtenis zal hebben op den staatkundigen toestand hier te lande, op de politieke con stellatie, valt natuurlijk nog niet te zeggen. Zeer zeker is te verwachten, dat de sterkteverhouding der politieke partijen belangrijke verandering zal ondergaan en dat in de Tweede Kamer de liberale groepen, tengevolge van hun onderlinge verdeeldheid tot op heden een zwakke minderheid vormende, thans in den Vrijheidsbond vereenigd, zullen worden een krachtige oppositiepartij waarmee rekening moet worden gehouden. Doch afgezien hiervan, is de stichting, van een groote vrijzinnige partij, in ons land, berucht om zijn partijzucht en de neiging der bevolking om kleine verschillen in het ker kelijke en staatkundige leven, op te blazen tot principieele scheidingen, op zich zelf reeds van groot belang. Het is een bewijs dat groote groepen van de bevolking in staat zijn en geneigd, om eigen speciale wenschen niet tot het uiterste door te drijven, wanneer sa mengaan met anderen, wier gronddenkbeelden met de hunne overeenkomen, kan dienen tot verwezenlijking van groote gemeen schapsbelangen. Dat hier werkelijk groote gemeenschapsbelangen op het spe! staan, behoeft nauwelijks te worden betoogd. De vrijzinnige gedachte in het staatkundige leven wordt van meer dan eene zijde bedreigd ; deze krachtiger tot uiting te brengen en er stuwkracht aan te ontleenen om het bestuur van ons l and, van onze wetgeving te leiden in democratisch-vrijzinnige banen, is de bedoeling van den Vrijheidsbond. Dit is een hoogstaand doei, begeerlijk genoeg voor de fusionneerende partijen, om zich de groote opoffering te getroosten van de opheffing der eigen organisatie, ten einde cén te worden in een grooten staatkundigen bond, die beter in staat zal zijn de idealen der'vrijzinni gen om te zetten in practische daden. Doch welke bijzondere belangen zijn hier mede voor de Nederlandsche vrouwen ge moeid? Vooreerst deze, dat door de stichting van den Vrijheidsbond een groote, krachtige poli tieke partij het behartigen van de vrouwenbelangen en de gelijkheid der seksen voor geheel ons maatschappelijk leven heeft in haar vaandel geschreven. Punt 6 van het voorloopig program waarop de hergroepeering der vrijzinnigen is tot stand gekomen luidt : Volledige staatkundige, burger-rechterlijke en economische gelijkstelling van man en vrouw." In deze enkele woorden zijn alle eisenen der meest strenge feministen samengevat. Hoe de uitwerking van dit programmapunt zal zijn, zal voor een goed deel afhangen van de activiteit der vrouwen zelve, van de plaats die zij in aantal en invloed zullen innemen in den Vrijheidsbond en zijn afdeelingen, de aangesloten kiesvereenigingen. Maar door punt 6 op zich zelf wordt aan de vrouwen in de partij en in het maatschappelijk leven een volkomen gelijkwaardige positie als die welke de mannen bezitten, toegekend. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat de Vrijheidsbond de eenige politieke partij is, die aan de vrouwen recht wenscht te doen en haar volkomen emancipatie wil bevorderen ; we weten dat ter linkerzijde ook andere partijen dien eisen stellen. Maar dat deze groote, vrij zinnige organisatie, waarvan zoo grooten inMHT 'N UITRUSTING VAM AMSTERDAM. VRAAGT CATAIOG iiiiiiiiiiiiiiiiiilllliliiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiin vloed zal uitgaan in ons staatkundig leven, aan de vrouwen volkomen recht laat wedervaren en haar volledige staatkundige, burgerrech telijke en economische gelijkstelling met den inan als een hoofdbeginsel in haar program opneemt, is voor de vrouw in het algemeen van groote beteekenis, en een krachtige steun voor allen die ten bate van de vrouw en haar invloed op ons gemeenschapsleven werkzaam zijn. Verder zal het feit, van de stichting eener groote, vrijzinnige organisatie niet nalaten enorme aantrekkingskracht uit te oefenen op duizenden vrijzinnige vrouwen. Zij, die onder dezen wel het grootste contingent vor men, de politiek ongeschoolden, begrepen niets van de verdeeldheid der vrijzinnige groepen, waarvan zij wel de overeenkomstige grondbe ginselen gevoelden, doch niet de kleine ver schillen vermochten te ontdekken. Het maak te die allen afkeerig of aarzelend om deel te nemen aan het staatkundige leven en het partijkiezen werd haar onmogelijk. De nieuwe'vrijzinnige partij zal voor velen die moeilijkheden oplossen ; vandaar dat de verwachting mag worden gekoesterd, dat de Vrijheidsbond duizenden vrijzinnige vrouwen tot zich zal trekken, met het verheugende en voor alle vrouwen belangrijke gevolg, dat de vrouwenzaak er in groote mate mee gediend zal zijn. Doch niet enkel de vrouwen zaak, die immers slechts een deel is van het groote geheel, maar een zóbelangrijk, dat de geheele maatschappij de zegenrijke invloed van haar vooruitgang zal ondervinden. F. S. VAN B A I, E N-K 1. A A K iiiiiiiiiiii iiiiniiiiiiiiiiii Een belangrijke tentoonstelling. Gobelinweven Een belangrijke Tentoonstelling In de Maatschappij voor Beeldende Kunsten te Amsterdam is weefwerk geëxposeerd van de Nederlandsche Kunstweefschool te 's-Ora vcnhage. Wij kunnen allen, die belangstellen in de ontwikkeling van onze handwtefkunst, aanraden deze tentoonstelling te gaan zien. D°school, die vele jaren in de richting van spoelweven werkte, is thans na de benoe ming van den heer J. F. Semey als artistiek leider, een anderen weg ingeslagen. Men tracht het gobelinweven als Nederlandsche kunst industrie inheemsch te maken. De Amsterdamsche tentoonstelling toont, dat er op de ateliers van de school reeds zér belangrijk werk wordt getraakt. De ontwerpen van de weefsels zijn meest van de hand van den heer Semey, doch ook van Lion Cachet, Van der Laan en enkele leerlingen der school. Het verven der kleuren, de zorgvuldigste voorbewerking, geschiedt onder toezicht van den leider-kunstenaar zelf. Het technisch ge deelte berust bij mevr. Laman Trip-Nolen, directrice van de school. De wanden der zalen op d^ Heerengracht zijn behangen met gobelintafreelen, waarvan sommige van zeer groote bekoring. Talrijke stoelen met gobelinbekleeding naar antieke patronen uit het glanstijdperk der gobelins, de Lodewijk-eeuwen, doen zien hoe goed weefwerk zich eigent en aansluit bij onze woninginrichting. De kleuren zijn voornaam, warm, vol gloed, f waar 't pas geeft, teer en flets. Ook in moderne richting wordt reeds veel geleverd. HetZweedsche en Noorsche weven, waaraan de school zijn ontstaan te danken heeft, is mede geëxposeerd. In deze omgeving var weelde,,van verfijnde kunst, doet 't ons echter vreemd aan. Elk interieur vraagt de daarbij passende kunst. Deze eenvoudige volksweef sels brengen een sfeer mede, die hier niet hoort. Op de tentoonstelling worden kunst- en spoelweven gedemonstreerd. Het spoelweven op een klein handgetouw, het gobelinweven op de groote haute lisse stoel, waaraan twee personen kunnen werken. De tentoonstelling blijft tot 23 April ge opend. Woensdag en Zaterdag-middagen wordt door een dames comitéthee geschon ken ten voordeele van arme wevers. E. M. R. N&derl. Munt Hollands befte W oen t *lgm*p lllllllllllllIllllllllllltttlllllllllllllllllIIIIIIIIIIMIIIIIItllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIII Over Boeken en Tijdschriften Drie Terzetten voor vrouwestemmen a capella, woorden van C. Moll, muziek van Anna Lambrechts -Vos, op. 28. Muziek uitg. Maatsch. Archimedesstr. 101, Den Haag. / Van deze groote componiste zijn drie teere liedjes verschenen : Winter", Zusjes" en Slaapliedje", voor drie vrouwestemmen a capelle, waarvan het laatste Slaapliedje", wel heel fijn is. Op eene zacht wiegende bege leiding Suja, Suja," door de alt ingezet, op de verbinding van de tonica met de onderquart, zingen de twee bovenstemmen zeer zacht, doch duidelijk," op den schommelenden rhythmus der (i 8 maat, in E majeur, Alle kleine kindertjes zijn 's avonds, o ! zoo moe. En Moeder brengt ze gauw naar bed, en stopt ze lekkertjes toe," harmonisch kleurrijk geschilderd. Dan zet de alt weer zacht Suja" in, op een verassenden overgang naar het lichte O majeur, terwijl de bovenstemmen zingen : En die kleine kindertjes die slapen heel den nacht," lang uithoudend op den B majeur drieklank, waarna zij over Fis majeur, in E sluiten : ,,/,oo heerlijk rustig onbezorgd Want moeder houdt de wacht," steeds bege leid door het suja-motief" der alt. Dit liedje munt wel uit door kleurschakeering, weerge vend het innige gevoel der moeder met het kind. Uitbundig vroolijk is Zusjes." Ja wij zijn zusjes, alle vier, Twee zwartjes en twee blondjes, Wij hebben heel den dag plezier, Precies als jonge hondjes." Op den helderen C-majeur drieklank zin gen de zusjes" pure vreugde: trala, la la, juicht het in alle stemmen. Een jolig liedje, zingend het geluk van het leven. Teer is Winter" Licht en vredig, blank en wijd, Ligt het sneeuwkleed uitgespreid En daar onder diepe rust. D' aarde is in slaap gekust." Melodisch en harmonisch zeer suggestief in het wijde sneeuwkleed, en de vrede der sluimerende aarde daaronder ge schilderd. Een kki,i schilderijtje, vol fijne. in elkaar grijpende trekjes, die, in hunne kort heid, uitmuntend, het stille, wijde teekenen. Deze liedjes zijn dankbare terzetten, om door onze jonge zangeressen gezongen te worden. | M A R I H B E R D E N l S V A N B E K L E? K O M iiiiiiiiiiMiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiii iiitiiiiiiiiniimninnntiininnnmnnt Ons Kookboek Ol'GEROLDCjGEKOOKTE^ PUDDING Maak deeg van l pond meel, '/j pond fijngehakt niervet of boter, l ei; een kopje water en een eetlepel suiker. Het deeg wordt ter dikte van : ',?* cM. uitgerold tot een langwerpig stuk. Men smeert hierop een flinke laag frambozenjam of naar verkiezing abrikozenjam. Dan wordt het deeg opgerold en aan de uiteinden toegeknepen. Men rolt het geheel in een servet, dat men aan de uiteinden dichtslaat. Men kookt de pudding in kokend water twee uren lang. Presenteer haar warm, rijkelijk met strooisuiker bestoven. Koud, in plakjes gesneden niet een vanille-: saus er bij, is dit gerecht ook zeer smakelijk. E. H. v. B. n.FUHEIvl.imEinEI Hofleverancier - Amsterdam ULfEISTUIT Zli -:- IILLUISPmiEfi S TEL MM 2040-1881 TEL N«. 1713 Zuid KOUDE EN WARME SCHOTELS Teekening van Culdecott. Afschuwelijk Misverstand Verleden week zijn de toeken uit het Von delpark verdreven. Men heeft de nesten uit de boemen gestooten, zoodat de eieren en de jongen te pletter vielen. Dat is gebeurd op klaarlichten dag ten aanzien van een belang stellend, hoofdzakelijk jeugdig, publiek. Een inzender in het Handelsblad wees op het hoogst ergerlijke en bedenkelijke van dit feit en het bestuur van het Vondelpark beloofde dat zoo iets voortaan niet meer overdag zou gebeuren. Voegde bij die verklaring een vrij volledige acte van beschuldiging tegen de kraaien", die hoofdzakelijk leven van het uithalen van nesten en dus den vogelstand SMIT&Co., Tailleurs P. C. IIIFÏSIIUT 66, Engelsche Stoffen van het Park zouden vernietigen. Ti.en is Steenhuizen komen vertellen, dat de veroor deelde kraaie.i heelemaal geen kraaien zijn maar roeken, die een veel minder ongunstige conduite staat hebben en dus niet behoeven te worden uitgeroeid. Maar hij geeft toe. dat het Bestuur van het Vondelpark wil ge rechtigd is, om de ro:ken te verdrijven, daar zij overlast ku.inen aandoen. Ik voor mij vind, dat men die rocken gerust had kunnen laten nestelen in den hoek, dien zij hadden ui (gezocht en waar zij lust en leven en schoonheid brachten. Zullen de Nederlanders wel ooit onder scheid gaan maken tusschcn roekcn en kraaien of liever zullen zij ooit lee/en de roeken bij hun waren naam te noemen? We kunnen gerust aannemen, dat op zijn minst negen tienden van de groote zwarte vogels, die wij te zien krijgen, roeken zijn. En in de groote steden zie je haast nooit een zwarte kraai, het zijn daar allemaal of roeken of de veel kleinere kauwtjes. De voornaamste roekenkolonie van Amsterdam is nog altijd in het Muiderbosch en de voormalige O steitegraafplaats, maar sinds den bouw van het Kolo niaal M'iseum is er ee.i groot aantal van de bewoners gaan zwerven en zoo vestigt zich dan nu hier dan daar in de stad een groepje van deze buitengewoon mooie en onderhoudende vogels. Op de grachten en boven d.uk begane paden in parken en plantsoenen kunnen ze niet geduld worden, rfiaar overal elders zou ik ze welkom nee ten, want, o, we hebben dat moois zoo dringend noodig. De Nederlandsche litteratuur kent de roeken niet, de Engelsche wel. Ik weet niet of men tegenwoordig nog wel van Washington Irving weet. Zoek zijn Bracebridge Hall eens op, liefst met de illustraties van Caldecutt -, ge vindt er een alleraardigst hoofdstuk in over de rookery." Ook herinner ik mij de roeken uit Torn Browns Schooldays en Jerome heeft Roeken over zijn roeken al even z >tte kwinkslagen als over zijn honden. De heele romanlectuur van Engeland staat vol met eeuwenoude olmen ruig van de roekennesten. Je kunt het dien Engelschen zelfs vergeven, dit hun be langstelling in de roeken soms een materieele.i vorm aanneemt en dat zij de bijna volwassen jongen neerschieten om er rook-pie" van te maken. De hoofdzaak is echter, dat ze een roekenkolonie iets moois en begeerenswaards vinden evengoed als een reigerkolonie en het eventueele ongemak graag 0,1 den koop toe nemen. De roeken zijn op hun mooist in dezen tijd. Je moet ze nu zien rondstappen. in het jonge' gras, de zon op hun blinkende zwarte veeren, 't Is of het licht in gitstroonien over hen heen glijdt. Ze loopen anders dan de 4tllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllll MMIIIIIMIMIIIIIMIMMIIIIlmlMIIIII l TDIPIfQFP l IKIrLl ULU. l Importépar SCHMITZ & Co., Utrecht kraaien, minder hoog op de ponten, de borsiveeren en buikveeren ietwat neerhangend en daardoor is het roekensilhouet dadelijk heel anders dan dat van de kraai. Ze vliegen ook anders : sneller en met veel wijder wiekslag. De onbevederde witachtige plekken in de mondhoeken zijn nu ook goed te zien. zelfs als ze een meter of vijftien hoog over u heen vliegen. De roeken van het Vondelpark liepen nog al eens rond over de achterste gazons en hielpen die in stand houden door met hun grouten snavel te graven na:ir emelten en ritnaalden of slakken. Daar doen ze niets dan goeds, ik bedoel, daar strookt hun we:kzaamheid met de wenschen der inenschen. Buiten op het land komen ze daarbij wel eens een nest tegen van pieper of leeuwerik of andere weidevogels en dan ruoven ze wel eens een ei of jong, maar ook heel dikwijls niet e:i ik heb menig legsel van weidevogels zien gelukken op plaatsen waar lederen dag de roeken kwa ren. Ontkiemend graan eten ze nee! graag, maar ook alweer maar zelden zooveel, dat het erg schaden zou en de roeken van het Vondelpark zullen we! allerminst in dat opzicht gezondigd hebben. De eenige reden, d e men daar kan hebben om de roeken te weren, is dat men de wande laars op de paden wil vrijwaren tegen de uitwerpselen van die vogels. Nu zou een enkel nest boven een pad nog niet hinderen, maar als er een stuk of tien dicht bij elkaar zijn. wordt het erger. Men wachte dan even wel met het verwijderen van de nesten niet tot er eieren of jongen in zijn. Als men al dadelijk de grondslagen uitstoot, kiezen de vogels wel een in alle opzichten veiliger plek. En zoo /mi in het Park /eer goed een kolonie van een vijfentwintig loekentiesten te hand haven zijn tol vreugde voor de wandelaars. Zoo doet de Rotterdamsclie Diergaarde ook met haar reigerkolonie en die reigers zijn nog heel wat vuiler dan de roeken. Ook is dat met die vuiligheid niet zoo heel erg, want dat komt allemaal toch ten slofte op den grond terecht en kan daar aanleiding geven tot de ontwikkeling van een zeer interessante flora: allerlei planten, waaronder er ook weer zijn, die huisvesting geven aan sommige soorten van zangvogels. In de vrije, onge repte natuur komt dat alles tot schoone, harmonische ontwikkeling, maar bij onze manier van parkverpleging schijnt dat niet te mogen gelukken. Een deel van de argumentatie van het bestuur van het Vondelpark geeft reden tot tevredenheid. Het uitroeien der vermeende kraaien" werd verdedigd, omdat men den vogelstand van het Park wil bevorderen. Wel, dat is heel prettig. Maar dat moet dan niet gebeuren door negatieve maatregelen, die dan nog a! een uitvloeisel zijn van een misverstand, maar door de honderd en een werkwijzen, waarover de vogelcultuur van heden heeft te beschikken. JAC. P. 'V HIJ s s i; iminiiiiiMiiiiimmiimiiiimiimimiiitmiiji .111:111111111111 IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIimilllllllllllflIllllllltMIIIIIIimilMIIIIIIIMIIIIIIIIIl j ,,MOERHEIM"geeft adviezen \ \ ,,MOERHEIM"maakt begrootingen l M O ER H El M "ontwerpt plannen l MOERHEIM"legt tuinen aan l MOERHEIM" l \ DEDEM SVAART!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl