De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 16 april pagina 8

16 april 1921 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 16 April '21. - No. 2286 FREDERIK MULLER VEILING VAN BENIGE OUDE SCHILDERIJEN Collecties Six en August Janssen 12 April 1921 Huize 1. ZOMERDIJK BOSSINK Hoe weinig nader brengen ons alle lyrische ontboezemingen, waarvan de catalogus over vloeit, tot het straatje van Vermeer. Het pakkendst klonk het van juffrouw Marius: ,,yoor zulke verhelderde oogen houdt men zijn hart vast." Verhelderde oogen inderdaad. Zooals in meer dan n muziekgeschiedenis Mozarts oor staat afgebeeld naast een gewoon oor", zoo zou men Vermeers oogen willen zien, naast gewone oogen. Er moet iets bijzonders aan geweest zijn. Het schilderijtje was fascineerend geplaatst in sterk zijlicht; de toeschouwer in een half duister. In dat licht glansde het zacht en weldadig en al die wonderbaarlijk geschil derde dingen, de olijfgroene luiken, het roode luik, de van onderen verkleurde diep-zwarte deur, de beide bankjes, schenen er in te leven. En men kon duidelijk waarnemen de warme atmosfeer waarin de voorgevel blonk en de iets koelere waarin het zijgangetje dommelde. Het onvergelijkelijke stuk is voor f 680000 opgehouden. Na den Vermeer kwam er een heelen tijd niets en dan kwamen zeven andere, alle zeer goede schilderijen. Het merkwaardigst daar onder leek mij een stilleven van Jan Davidsz. de Heem, No. 4a (buiten den catalogus). Het was buitengewoon goed geconserveerd en vertoonde alle verbijsterende kwaliteiten van techniek en plastiek waartoe een zeventiendeeeuwsch Hollandsen stilleven kon worden opgevoerd. Sleutels scheen men uit een slot te kunnen lichten, een druiventros te kunnen plukken. En toch was de kleur fijn en levend, de factuur dikwijls los en gedurfd. Ik denk aan het blauwe lint van de onvermijdelijke luit. Het was een ongelpoflijk kunststuk. H. mimi iiiiiiiii HET RIJKSMUSEUM ELISABETH JACOBSD. BAS. Het moet, dunkt mij, trouwe bezoekers van het Rijksmuseum zijn opgevallen dat Elisa beth Jacobsd. Bas, weduwe van den Admiraal Jochem Hendricksz. Swartenhont, een tijd lang buitengewoon ontevreden haar zaal heeft in gekeken. Zij placht zoo tevreden in haar stoel te zitten. Ze keek wel eenigszins barsch, maar wanneer men die barschheid trotseerde, zag men, dat het daarmee zoo'n vaart niet liep. Weduwen, in goeden doen, zooals Elisa beth Jacobsd. Bas, moeten wel barsch kijken, vooral in een artistieke omgeving. Hoewel, dit moet ik tusschen twee haakjes opmerken, de artisten zich nu niet in grooten getale laten zien in het Rijksmuseum. Een onzer bekende schilders van dezen tijd schrijft mij in dit verband: Maar we hebben gelukkig een Rijksmuseum, dat iederen dag openstaat voor hen, die willen leeren verstaan, wat echte schilderkunst is. Opmerkelijk is 't, dat ik er nog nimmer een onzer z.g. modernen heb aangetroffen!" Ja, ook ik vind dat verar Restaurant a la carte Lunch, Afternoon-tea, Diners en Sou pers Dagelijks muziek door het Huls-orkest schijnsel zeer opmerkelijk. En ik heb me wel eens in allen ernst afgevraagd, of onze moderne langharige, woestbaardige, be-fiambarde, bepelerinejaste, in het fluweel gekleede, beflodderdaste artisten, zich, alvorens het Rijks museum binnen te treden, ontdoen van al die artisten-attributen, zich laten scheren en haarknippen, omdat ze zich eigenlijk voor al die massieve voorouders een beetje schamen ! Maar om terug te kecren tot Elisabeth Jacobsd. Bas : ze keek den laatsten tijd on tevreden. Nu vind ik ook, dat men wat voorzichtiger moet zijn met het verleenen van vergunningen om te copieeren. Dat men landschappen laat naschilderen of stillevens of stierengevechten, of troependefilé's, of zeeslagen : a la bonheur ! Maar dat menschen, die in een zwak oogenblik eeuwen geleden voor Rembrandt, Ferdinand Bol, Frans Hals, Nicolaas Maes e.a. geposeerd hebben, gedoemd zijn gedurende het verdere bestaan van deze wereld te blijven poseeren, dat is te wreed. Ik kan me voor stellen, dat het indertijd een genoegen was, zich te laten schilderen. Men deed het om zijn ijdelheid te bevredigen, of omdat het mode was, of omdat men den schilder wat wilde laten verdienen, of omdat hij zoo'n aardige kerel was, of omdat men meende, dat men eigen kinderen en kindskinderen et een pleizier mee deed, maar men deed het zeker niet om over twee, drie, vier honderd jaar nog te poseeren. Bovendien, men wist drommels goed voor wien men zat. Rem brandt en Nicolaas Maes konden schilderen en men wist van te voren, dat het een mooi portret zou worden. Maar welke kladder zou er over driehonderd jaar voor staan? Dit was de reden van Elisabeth Jacobsd. Bas' ontevredenheid. Ze was n.l. niet meer de eenige Elisabeth Bas in zaal 263. En iedere vrouw weet tot welke onaangename compli caties dit aanleiding kan geven te meer, waar haar echtgenoot, de admiraal Jochem Hendricksz. Swartenhont ook aanwezig was. Ik slenterde op een goeden dag zaal 263 binnen en vond het eerwaardig gezelschap daar ver meerderd met een parvenu. Tegenover Eli sabeth Jacobsd. Bas stond een tweede Eli sabeth J. Bas, een beetje minder streng van uiterlijk, een beetje minder welgedaan, minder degelijk. Deze twee Elisabeth's J. Bas hadden ruzie. Eigenlijk was de echte Elisabeth boozer en verontwaardigder dar. de nieuwelinge. En daar het tegen sluitingsuur liep, zoodat zich niet veel bezoekers meer in het museum bevonden, en ik heel erg nieuwsgierig was naar deze ruzie, trad ik nader om te vragen wat er aan de hand was. Heidaar", hoorde ik achter me roepen ga eens een eindje op" zij, opdat ik die nieuwe juffer eens toe kan drinken !" Het was Maer ten Rey, de kasteleyn in de Doelen, die, toen ik verbaasd op zij was getreden, Elisa beth II toeknikte, met een knipoogje en zijn beker ledigde. Dat is jouw schuld", viel Elisabeth I tegen haar evenbeeld uit. Zoolang ik hier ben, heeft Maerten Rey zich fatsoenlijk gedragen. Nooit heeft hij zijn mond aan dien roemer gezet. Maar de laatste dagen is het heelemaal mis met hem !" Mensch, kan ik d'r wat aan doen," antwoorde Elisabeth II met een ordinaire stem. Je bent natuurlijk jaloersch, dat-ie nooit wat tegen jou gezegd heeft !" Jaloersch, ik jaloersch?" vroeg Elisabeth I driftig. Verbeeld je, een kastelein uit de Doelen, die wat tegen een admiraalsche zegt !" Nou, jouw man is anders niet vies van een pretje," insinueerde de nieuwelinge. Hoe weet jij dat?" snauwde Elisabeth I, die hoe langer hoe driftiger werd. Omdat-ie vannacht met opzet met Maer ten Rey is gaan praten om mij beter te kunnen zien. n toen hebben ze met hun tweeën telkens geknipoogd en kushandjes geworpen" antwoordde Elisabeth II zelfvoldaan. O, wat een gemeen wijf ben jij !" gilde Elisabeth I en ze had niets meer van de eer waarde matrone die zij tot nu toe was. Ik geloof er niets van !" En zich tot haar man wendend vroeg ze met vrouwelijke logica : Wat heb jij vannacht met Maerten- Rey gedaan?" Dat had je niet moeten zeggen !" hoorde ik Maerten Rey verwijtend zeggen. Dan moet dat mensch maar niet zoo'n verbeelding hebben. De zaal is toch niet van haar?" antwoordde de onruststookster. Intusschen zat Jochem Hendricksz. Swar tenhont in een lastig parket. Met den eersten oogopslag zag ik aan hem, dat hij inderdaad den vorigen nacht een slippertje had gemaakt. En Jochem zit d'r in, en Jochem zit d'r in," begon Dionys Wynands, met een onaange name stem te zingen, terwijl Franc,ois van der Borght zijn strengheid vergat en luid keels lachte. ..Laat jij je liever onder je neus scheren, blaag!" gromde Jochem H. Swartenhont tegen Dionys Wynands, een goedkoope toe speling op diens dun snorretje makend. En houd jij je gemak maar; jij knijpt ook de kat in het donker !" keerde hij zich tegen Francois van der Borght. Toen, bemerkend, dat hij zichzelf daar braaf verraden had, ant woordde hij obstinaat aan zijn wettige echtgenoote. Nou, wat zon dat? Mag ik ook niet eens uit passagieren gaan? Jij zit altijd even stijf in je stoel en te kijken met een paar oogen van : raak me niet aan !" Elisabeth I zweeg, met een pijnlijke trek om haar mond. Elisabeth II keek triomfan telijk. Nou, zeg je nou niets meer?" vervolgde admiraal Jochem. Is het hier soms geen dooie boel? En doe jij iets om het hier gezel liger te maken?Zij?enhij weesop Elisabeth II - zij lacht tenminste nog eens en toont te weten wat een man toekomt. Ik wil er wel eerlijk voor uitkomen !" Waar wil jij eerlijk voor uitkomen?" hoorde ik opeens de stem van den suppoost vragen. Is er weer herrie? Dat is tegenwoordig schering en inslag ! Zeker weer over dat nieuwe vrouwspersoon, hè? Schamen jullie je niet, om daarover ruzie te maken als er bezoekers bij zijn? Wat moet die mijnheer wel denken van jullie?" En jij gaat er uit ; jij deugt niet," richtte hij zich tot Elisabeth II. En zonder vorm van proces nam hij haar onder zijn arm en bracht haar weg. Eiisabeth I keek nu triomfantelijk ; Jochem WERELDVERDUISTERING Teektning voor de Amsterdammer" van George ian RaemJonck Illllllllllllllll IIIIIIIIIIIIIIMtMIMIIUIIIMIIIIMIIMMMMIMIMlIIIIIIIIIMmlIMmlIIMMIIIIIIMIIIMI nijdig ; Maerten Rey, Dionys Wijnands en Francois v.d. Borght hadden het land. En Elisabeth II zag ik veertien dagen later in een eenigszins verloopen kunsthandel staan. Ze zag er ordinairder uit dan ooit. H. V. iiiiiimni iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ALPHONS DIEPENBROCK t Door bijzondere omstandigheden kan een artikel van onzen muzikalen medewerker over Alphons Diepenbrock eerst de volgende week worden geplaatst. Vrede elijk een kind zijn speelgoed stuk voor stuk Versmaadt, daar geen hem durend kan bekoren, Versmaadt de mensch,in drang naarhetGeluk, Het een na 't aêr, al wat hem kort te voren Begeerlijk scheen, daar wonden blijft de doren Van d'onvreê, oorzaak van zijn ongeluk. En troostloos blijft hij zuchten onder 't juk Der stof, dat saam werd met zijn lijf geboren ; Totdat hij in 't eind erkennen leert, Dat in de dingen buiten hem geen heil ligt, En dat hij zich si echt s blijvend weet beveiligd, Wanneer hij in zijn eigen binnenst' keert, Om daar te vinden wat alleen hem baat: Den Vree, die al verstand te boven gaat. P i c A N s c o m i t i i nu t" iiiiiiuiiiiii mmiimi iimiMiiMiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiMiiiiiiiiiiii CENT ONTWERPEN VOOR POSTZEGELS VAN NEDERLANDSCHE KUNSTENAARS DE POSTZEGELPRIJSVRAAG Een nieuwe lente en een nieuw geluid. Hoe langer zoo meer gaat men in den Haag begrijpen welk groot belang er gemoeid is met de aesthetische verzorging van al hetgeen van 's rijkswege wordt uitgegeven! Te lang is men daarvoor blind geweest en met vreugde kunnen wij de voorteekenen begroeten van een kentering ten goede, waartoe, het moge hier gezegd zijn, de Ned. Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst (kortweg gewoonlijk met V. A. N. K. aangeduid) wel in de allereerste plaats door herhaaldelijk requestreeren en een voortdurend hameren op hetzelfde aambeeld" grootelijks heeft bij gedragen. Doch dit zou niet geschied kunnen zijn zonder hulpi van bevriende personen, wier sympathie met het nobel doel hen velerlei obstakelen deed braveeren, want ontelbaar zijn de voetangels en klemmen waarmede de weg bemoeilijkt wordt van hem, die in Holland er op uitgaat om verandering te brengen in zaken, waarvan men zoo gaarne met het praerogaat aan komt dragen als puurste eigenschap van vaderlandschen bloede dat deze altijd zógeweest zijn !" En nu moge in verband met de postzegelprijsvraag zij het tegen den zin van den man zelf, een naam naar voren worden gebracht, welke aan het nieuwe streven onafscheidelijk ver bonden zal blijven, die van den bekenden typografischen kunstenaar en kunstzinnigen verzorger der Zilver distel"-uitgaven en tal van andere mooie werken, die hem eeren orn zijn diepe liefde voor het Schoone Boek: de Heer Mr. J. T. van Royen, Administrateur van het Hoofdbestuur der Posterijen en Te legrafie. Wie aan administreeren denkt, blijft veelal verre van de kunst ! Bureaucratie en kunstzinnige gedachte gaat moeilijk te zamen. Maar deze contradictio in terminis" belet Mr. Van Royen niet zich aan het een en aan het ander met genegenheid te wijden. Zoo langzamerhand hebben wij aan de post kantoren tal van formulieren zien verbeteren ; het zetwerk danste niet meer als dronken over het papier; opschriften kregen een karak tervoller aanzijn ; het gebezigde lettertype werd met zorg gekozen.... er gebeurde iets ten goede. ... er kwam stijl in de dingen bij de Posterijen en tante Pos" schikte zich welgemoed in de breede gelederen van hen die als een Salvation Anny" er op uit togen ter bestrijding van smaak-misleiding en ter versterking van het geloof in wat schoon is en goed ! Oeen wonder dat deze stuwkracht niet rustte voor dat de gezaghebber de per sonen (maakt men er een pakje van en heeft : de Overheid") overtuigd waren van de noodzakelijkheid van nu ook de postzegels eens terdege te herzien, dat minimaal kleine visitekaartje van het land, maar dat toch veel meer inhoudt aan beteekenis dan men we! algemeen geneigd is te veronderstellen. En nu de prijsvraag is uitgeschreven (haar regeling was voorbeeldig) en de resultaten bekend en na den Haag ook Haarlem, stad waar onze postzegels gemaakt worden, het voorrecht heeft de ontwerpen in haar midden te hebben, (tot 17 dezer wor- ^ den zij in het Museum van Kunst nijverheid tentoongesteld) nu kun nen wij de gelederen overzien en met een enkel woord de resultaten der prijsvraag samen vatten. Het prijsvraagsysteem heeft bezwa ren, die overwegend zijn, doch hierover niet. Hoofdindruk is, al kon de uitkomst verblijdender zijn, toch zijn wij weer een heel eind vooruit (ip den goeden weg. Trouwens wij zijn gelukkiger dan in Frankrijk, waar na her haalde pogingen en mislukte prijsvragen de z.g. scmeuse" behouden bleef. De genoodigden hebben ons echter leelijk in den steek gelaten : Toorop (heiaas lijdend) de Bazel (ongesteld) en Lion Cachet, De Klerk en de Roo? daarentegen zijn op het appel, laatst genoemde vooral met heel ruime, een voudige, duidelijke cijferontworpen. De dingen van de Klerk hebben een cardinaal bezwaar : het schaduwen van het koninginneprofiel en realistisch zonder de oranjeappeltjes als volkomen in strijd met het vlak versie ringsbeginsel en in die van Lebeau, hoe knap ook zijn door totaal onleesbare letters (zie de verkleining) onbruikbaar en aldus waren de moeilijkheden velerlei. Doch de grootste moeilijkheid is en blijft, ik heb reeds bij het uitschrijven der prijsvraag hierop in de N. R. C. uitvoerig ge wezen, de eisch van het koninginneprofiel op de hoogere waardezegels. Er is dan ook niets van te maken en geen der inzenders is hierin ook maar bij benadering ges/aagd. En nu moet mij een waarschuwing van het hart in het belang der zaak. Men fluistert in kunstenaarskringen dat thans H.M. ver zocht zal worden om te poseeren voor een bekend portretschilder om tot de voor de postzegels gewenschte profielteekening te komen ! Als dit doorgaat dan maakt de een de randteekening, vermoedelijk en als vanzelf sprekend decoratief en.... de ander maakt het portret, dat evenzoo van zelfsprekend ....naturalistisch wordt. Men kan het zich niet dwazer denken. En zoo kan dit niet anders leiden dan tot een tweeslachtig ding ! Op deze tentoonstelling blijkt dan ook voortdurend duidelijk dat de inzenders met het bewuste portret geen raad wisten. Men treft er talentvolle randen en cijfer-vullingen nevens de waarlijk lachwekkende onbeholpenheden bij de teekening van het vorstelijk portret en veel beter zijn de zegels met het waardecijfer alleen. Namen als de Roos, van der Vecht, Hofman, Hana, van der Vos sen om er slechts enkele te noemen, waar borgen werk, waarin het begrip leeft van wat het wezen der postzegels vraagt. En daar zijn, de hierbij gereproduceerde inzendingen bewijzen het, vele zegels bij waarvan men met vreugde kan vaststellen dat zij de tegen woordige onbenulligheden glansrijk verslaan. Ten opzichte van de waardezegels kan men dus vol vertrouwen de nieuwe Lente- tege moet varen en de verdere beslissing der beoordeelaren afwachten, doch wat de beeldenaar-zegels betreft nu wij zijn er nog niet ! O r i o v A N L' S S E N B K O E K Gedeeltelijk overzicht van de Tentoonstelling

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl