De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1921 23 april pagina 11

23 april 1921 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

23 April '21. No. 2287 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 f BURGEMEESTER TELLEGEN Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Voor wie hooge elschen stelt aan kwaliteit, construc tie en afwerking is de FONGERS het aangewezen rijwiel. De uitstekende naam, die het FOHGERS-R1JWIEL alom verworven heeft, dankt het aan zijne goede hoedanigheden. DiboningnlijiiiliibbiitLFIItEli Dames-Mode PREBKZ Kritiek op kritiek Vergun mij een kort wederwoord aan het adres van mevrouw M. C. Kooy?van Zegge len naar aanleiding van haar aanmerkingen in De Spreekzaal" in uw nummer van 16 April. Uw onderschrift waardeerend, wil ik toch nog even een en ander in het mid den brengen. Als journalist heb ik Batavia niet eenmaal, maar wel tienmaal in alle hoeken en gaten doorkruist Ik kón Batavia. Maar omdat ik het sedert October 191Q niet meer gezien heb, heb ik voor het neerschrijven van mijn oordeel mijn licht nog eens opgestoken bij een Bataviaasch journalist, dezer dagen gere patrieerd, die er ongeveer 20 jaar gewerkt heeft. Als journalist in Indië jarenlang vertoeven, beteekent nog iets anders dan als echtgenoote van een Indische legerautoriteit hier en daar veelal op eenzame posten in den Archipel een séjour van enkele jaren door brengen. Ik heb in mijn recensie de uitgave van het eerste deeltje Mooi Indië" toegejuicht. Ik heb mij alleen verzet tegen de wijze waarop mevrouw Kooy-van Zeggelen hier en daar in het werkje Batavia heeft ge schetst. J O H A N K O N I N O De bekende Export-firma SCHWEIZER & Go. te LUZERN H. 43 - ZWITSERLAND verzendt op verlangen Jen na toezending van 25 cent in postzegels eene prachtige monstercollectie der laatste nouveauté's van Zwitsersche zijde voor Japonnen, Blouse*, Onderrokken en Voerins De bestellingen worden omgaand per post uitgevoerd 'en aan huis geleverd zonder douanen- en portokosten. Bovengenoemde firma is de bekendste van Zwitserland in deze branche en hare collectie bevat nieuwigheden in alle prijzen. Ver zuimt niet deze uitgebreide monstercollectie nog heden aan^te vragen. IIIIIIIIIMIII IIIMIIM Illl Zijn|trouwheit, oogli van Amstels wacht. Wist van geen slapen, dagh noch nacht, In tijt van noot Hii rust' injvrede. daer hij leyt." VONDEI . Aan Christiaan Toen jij ons ging verlaten') beste jongen, Nadat je blij je plicht steeds had gedaan, Nadat je al je fouten had verbeterd En stil je weg naar 't Zonlicht was gegaan, Toen sloeg j' ontroerd je oogen naar beneden, Je snikte zacht bij 't tooverwoordje vrij" En toch je was wat angstig voor het nieuwe, Het vreemde leven in de maatschappij. M'n jongen met het heel bescheiden lachje, Al was je voor je jaren wat te oud, Ik heb je vaak in stilte diep bewonderd, Je was een held en had een hart van goud Zelf wist je van je leven wat te maken, Je hebt jezelf ten diensthüis uitgeleid, Na maanden van voorbeeldeloos volharden, Door godsdienstzin en zwaren zielestrijd. Jij jongen met je duistere verleden, Jij schooiertje met vieze lompen aan, Ik dank ie voo'r hetgeen ik van je leerde, Door al dat ferme, wat je hebt gedaan Jij had geen ouders, die je trouw verzorgden, Je was geteekend met een schandemerk, Toen ben je als verpleegde hier2) gekomen Men dacht je zwak en vent wat was je sterk! Nu ga je dan je leven herbeginnen," ?"? *. Je mag weer werken in de maatschappij, Jij de verschoppeling, de schuldeloos getrapte, Omdat ze zooveel ruwer is, dan jij. Ga dan m'n kind, de ure is gekomen, Dat je mag toonen, wat je wilskracht kan : Voor 't oog der wereld was je 't schooiersjoggic, Voor wie je kenden was j'een hoogstaand mr.n ! K H O E S ') Uit het Opv. Gesticht in gezinsverpleging als belooning voor goed'gedrag. -') Rijks Opv. Gesticht. J 'T WOON PRINSENGRACHT 7O9 -71 1-713 LEIDSCHE5TR.73 WOONHUXSINRICHTINGEN! SMAAKVOL t GOEDKOOP ^tniHiMMiimMMiiinMiuiiiiiMiiiiiiiiiiiiimiiiiiminiriimiMiirmiiiiiimiiiiiiiiiHiiiiiimiiiM i DE KISTPROCESSIE door FEUX TIMMERMANS Me! teekeningeii va/ir ,,de Amsterdammer" van den schrijver Piet Lawijd had in den winter beloofd, als zijn kind van de roode koorts genezen mocht, dat hij te voet eenbeewegnaarScherpenheuvel zou doen, om daar voor 't Mirakuleuze beeldjevan O.L. Vrouw zijn zilveren dasspeld en tien frank te offeren. Het kind genas. Piet Lawijd meende dat het door zijn belofte was, en 't kind, een meisje van zes jaar, speelde weldra weer op straat, in 't lawaai van het levendig kwartier. Mei, de lievevrouwenmaand, kwam met haar lange dagen en open luchten, en de beewegen gingen naar de heilige oorden, alsAverbode, Scherpenheuvel, Edeghem, Lisp, en naar overal waar een bekend Lievenvrouwenbeeld te aanbidden en te besmeeken was. Piet Lawijd was zijn belofte vergeten. Hij pekte maar heel den dag aan schoenen, in zijn achterkamer, achter de roode geraniums en purperen bellekens die voor 't open vensterken stonden. Hij moest hard werken om zijn vier kinderen op te brengen, een vrouw had hij niet meer, en 't was zelden dat hij zijnen buik eens goed kon vol eten en zijn maag in goed bier laten drijven. Hij hield te veel van zijn kinderen om hun tekort te doen; maar als 't geval zich voordeed, als met Sint Crispinusdag, moest hij niet omstaan voor zijn konijn en twee kilo's aardappelen. Zijn vrienden noemden hem den sloeker. Maar Piet was zijn belofte vergeten en op een schoonen maandagavond komt zijn genezen dochtertje meteen papierenvlaggesken van Scherpenheuvel binnen gedanst. Piet was ineens het hart in. ,,Waar hebt ge dat gehaald"? 't Kindje zei ,,U" hebben voor't muziek van de processie van Scherpenheuvel geloopen, en dat vlaggesken heb ik van ne menheer pastoor gekregen." Piet dacht aan zijn belofte. Daar schoot nog maar eene Zondag van Mei over om met een processie naar Scherpenheuve! te gaan. Hij kon alleen ook wei gaan, later in Juni, maar alleen was zoo alleen, tien uren te voet van Antwerpen! En dan die herbergen waar hij zou kunnen blij ven plakken'Misschien uitstellen voortenaaste jaar? Neen,zijn belofte was te ernstig geweest. Alsernunog maareen processie was! 's Avonds ging hij naar Mieken Prut, een vrouwken, die op bestellingen gebeden las, heelder dagen in de kerk zat, en op d'hoogte was van Hei ligendagen en processies. Van dit vrouwtje ver nam hij voor een cent dat toekomende Zon dag nog de Kistprocessie naarScherpenhenvel ging; dat was de laatste van het jaar en van de maand. Zonder verder te vragen of er op na te denken wat de Kistprocessie was, voegde hij zich 's Zondags bij de honderden bedevaar ders. 't Was vijf uur in den morgen, de straten waren nog bloot en vierkantig eenzaam zonder geluid, en de huizen als steenen mas kers. De processie ging. Vooraan de priester, de koster met het kruis, twee koorknapen met de kaarsen, en achter hen 't muziek, eenige bijeengeraapte mannen. Dezen speelden een tragen marsen waarop de menschen zongen: Te Lotirdes op de bergen verscheen in een grot vol rijkdom en luister de moeder van God Ave, Ave, Ave, Ave Maria. Piet ging tusschen twee vrouwen in, dicht achter 't muziek en mompelde verlegen het lied mee. Eikendeen had een korf ken of emmer bij, goed voorzien van drank en etensdingen. Na het zingen bad men weesgegroeten. Als men uit de groote stad kwam, de Berghemsche poort onderdoor, hong ginder boven gesluierde frissche landschappen de groote zon, dat ze zeffens d'hand voor d'oogen moesten brengen. Veel zonneschermen gingen open.... Ze gingen nu onder het lommer van twee roten-booinen,en de grillige zonnekladden die door de mazen van 't gebladerte vielen en op de ruggen en hoofden op en neer dansten maakten de oogen zot. Ineens zei de vrouw die rechts van Piet ging. na een kommer-volle zucht ,,'k Ben een:nieuwsgierig wie er nu zal sterven." Hoe sterven?" vroeg Piet onverschillig. Wel ia, op den heeweg sterft er altijd iemand." ,,lk versta u niet" zei Piet uitvorschend. Weet ge dan niet dat dit de Kistprocessie is? Zie maar eens achter om, dan zult ge de kist zien, door vier man gedragen" Pietzagom en zoo voortgaande op zijn teenen overzag hij die honderden deinende hoofden, en inderdaad, vór de gele diligentie zag hij een witte doodskist boven 't donker volk dan sen. En waarvoor dient die?" vroeg Piet erg nieuwsgierig. Ewe! 'k zal 't u in 't kort vertellen" zei de vrouw, maar zij vertelde hem in 't lang, hoe er van over jaren telkens op den bceweg iemand stierf, en omdat men toch wist dat het niet anders kon, heeft men sedert eenige jaren dan ook een kist meegenomen, om den d'oode gemakkelijker terug naar huis te dragen. En waarom gaat ge dan mee?" vroeg Piet niet meer op zijn gemak. Om de groote verdienste; er is toch meer verdienste met in een processie te gaan, waar in er iemand sterven moet, dan in een andere processie". Dat vond Piet ook, maar hij zweeg; hij stak een nieuwe tabakspruim tusschen zijn tanden, en begon op die processie benauwelijk na te denken, beginnend met: Als ik dat had ge weten, had 'k met een andere processie meege. gaan, want het kan mij zoo goed bevallen als een ander", en na veel dubben en duizeneeren eindigend met aan de'vrouw te zeggen dan ga ik op mijn eentje. Ik heb immers niet be loofd van met de kistprocessie mee te gaan". En als men te Lier kwam, verliet hij de rangen, bleet' aan 't stadhuis aftïchen van verkoopdagen lezen, tot de processie al ver weg was, en begon toen na te denken, of hij van daag in die stekende hitte alleen naar Scher penheuvel zou gaan, of wachten tot het een gewolkten-dag was. Hij zou gaan, maar ging zich eerst zitten uitblazen en verkoelen in een herberg bij een schuimende pint bier. Men speelde daar met de kaarten, hij stond er, zich opwindend, op te zien, en toen een der spelers weg ging, nam hij de kaarten over en speelde mee. Hij was de fameuste kaartspeler uit zijn buurt, en hij won nu ook dat het schoon om zien was. De Lierenaars wilden niet onder doen, zetten grooter geld in. Piet won, en 't spel weni langsom heviger, en Piet wierd blij. door liet snel werkend bier en het zilveren geld. Hij trakteerde, schonk genever en als't noen was zwijmelde hij de straat op en terwijl hij het geld in zijn /ak hoorde spelen, zong hij: Te Lourdes op de bergen" en meeneiide dat hij naar Seherpenhetuel ging, sloeg hij de richting van Antwerpen in, in d' hoop seffens ievers goed te kunnen eten. l-'.n de processie was goed aangekomen in het heilig oord. Daar was nog niemand gestor ven. Ku van 's morgens in de vroegte verliet men weer de buikheuvelen die blauw en lang en lenig rond Scherpenheuvel staan. 't Muziek klonk en de paternostersdraafden. Die van voor gingen, zagen om, om te ver nemen of daar achter nog geen doode was; en die van achter rokken hunnen hals om te zien of er daar vór nog geen zijn levenskaars had uitgeblazen. Men kwam voorbij Aerschot. Het was zel den dat men daar /onder doode was voorbij gekomen, 't Tikske, die de processie ineenstak, en alles beredderde van missen, eten en slapen liep in zijn smalle zwarte slipjas gejaagd van den kop naar den staart, en vroeg telkens angstig niemand /iek? niemand onte pas? Och dat we nu eens geen doode hadden!" Aerschot lag al ver achter rug; van op de laatste hoogte zagen ze ginder de pepcrbustoreii van Lier al, en nog was er niemand dood. Dat was nog tv:oit gebeurd. De1 angst knelde zich meer en meer, eikendeen hield om zoo te zeggen zijn ziel met ijzeren handen in zijn lichaam. Zooveel menschen. zooveel ge spannen gemoederen, 't Was als een ballon die men te hard opblaast. Maar door het vlies van strakgespannen angst, bleekte allengs de vreugde op, dat er misschien niemand sterven zou. Men kwam te Lier. Lijk gewoonlijk ging men daar door een haag van menschen. die altijd met groote oogen, nieuwsgierig de kist processie kwamen zien, en vroegen wie er nu gestorven was. En nu was 't een echte ontgoocheling als ze vernamen dat er nu geen doode was; men hadjeen zeker spijt, 't geheim zinnige was er af, 't was een processie lijk een ander! De vreugde der beewegers sloeg bars ten door hun angst, en 't Tikske zwaaide zijn langearmen als'ze in den Ouden-God kwa men We zullen de klokken luiden. We zullen onze vensters dezen avond verlichten!" Ginder was Antwerpen! nog niemand dood! En nu ineens, want die processie was als n mensen, ging men plots rapper, rapper en rapper, als om den Dood te verschalken, en waarlijk, men holde de Berchemsche poort onderdoor, men was in Antwerpen! binnen de muren! niemand was gestorven! En tranen leekten van vele kaken. Elke mensen wasniet alleen blij omdat hij niet dood was, maar om dat er niemand het leven laten liggen had. Ze voelden zich onbewust ineens als n ge heel, als een lichaam met vele ledenmaten, als een keten van verbroedering. 't Tikske danste haast van blijdschap. Maar toen verstomde men. 't Was al schemerig, en tegen 't uitdovend goud, zagen en hoorden ze de doodsklok van hun parochie luiden. 't Nieuws vloog snel van den priester naai de diligentie. Piet Lawijd had men dood ge vonden in een herberg. En seffens wist iedereen dat hij meegegaan was met de processie, maar ze te Lier uit schrik had ontvlucht. {£? De vreugde dooide ineens weg, en de schrik sloeg als vlammen om hun hart. Het noodhil speelde als koude vingeren in hun haar.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl